NL8004120A - Inrichting voor het uitoefenen van een compressiedruk op de benen van een patieent. - Google Patents

Inrichting voor het uitoefenen van een compressiedruk op de benen van een patieent. Download PDF

Info

Publication number
NL8004120A
NL8004120A NL8004120A NL8004120A NL8004120A NL 8004120 A NL8004120 A NL 8004120A NL 8004120 A NL8004120 A NL 8004120A NL 8004120 A NL8004120 A NL 8004120A NL 8004120 A NL8004120 A NL 8004120A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sleeve
housing
elements
sections
coupled
Prior art date
Application number
NL8004120A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Kendall & Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=22062406&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL8004120(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Kendall & Co filed Critical Kendall & Co
Publication of NL8004120A publication Critical patent/NL8004120A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H9/00Pneumatic or hydraulic massage
    • A61H9/005Pneumatic massage
    • A61H9/0078Pneumatic massage with intermittent or alternately inflated bladders or cuffs

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Pain & Pain Management (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Rehabilitation Therapy (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Massaging Devices (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)

Description

» i ί N.O. 29.230 -1-
Inrichting voor het uitoefenen van een compressiedruk op de benen van een patiënt.
Het is bekend dat de snelheid van de bloedstroming in de uitstekende organen van een patiënt» in het bijzonder de benen, aanzienlijk afneemt als een patient het bed moet houden. Deze opzameling of stagnatie van het bloed wordt in het bijzonder merkbaar bij opera-5 ties, in het bijzonder direkt na een operatie en wanneer de patient gedurende langere perioden het bed moet houden. Het is eveneens bekend dat stagnatie van het bloed een belangrijke oorzaak is voor het optreden van trombose in de uitstekende lichaamsdelen van de patient, hetgeen ernstige schadelijke effekten kan hebben voor de patiënt en 10 zelfs de dood kan veroorzaken. Bij sommige patiënten is het bovendien wenselijk om fluïdum te bewegen uit de tussenholten in weefsels aan de uitstekende ledematen teneinde de zwelling te reduceren die samenhangt met oedeem in deze uitstekende ledemaatdelen.
De Amerikaanse octrooischriften 4.013.069 en 4.030.488 beschrij-15 ven een therapeutische inrichting voorzien van een huls voor bevestiging aan het been van een patiënt, welke huls voorzien is van een aantal oppompbare of uitzetbare kamers verdeeld over de lengte van de huls, een aantal leidingen gekoppeld met de huls waarbij elke leiding uit de groep in communicatieverbinding staat met een afzonderlijke 20 oppompbare of uitzetbare kamer in de huls alsmede een stuureenheid welke bestemd is voor het toevoeren van perslucht via de leidingen naar de kamers in de huls in een reeks van opblaascyclussen gescheiden door leegloopcyclussen, waarbij lucht van verschillende vuldruk wordt geleverd via de leidingen aan de verschillende kamers zodanig 23 dat de huls op het been van de patiënt een compressiedruk uitoefent welke afneemt vanaf de enkel in de richting van de hoger gelegen delen van het been.
De uitvinding verschaft nu een verbeterde therapeutische inrichting van dit type welke inrichting wordt gekenmerkt door de aanwezig-30 heid van een groep van leidingen met een losneembare connector, welke de leidingen verdeelt in stroomopwaartse secties aangesloten op de stuureenheid en stroomafwaartse secties aangesloten op de huls, welke connector voorzien is van een stroomopwaarts element voorzien van een behuizing met een groep van poorten welke afzonderlijk zijn ge-35 koppeld met de individuele leidingen in de stroomopwaartse sectie en een stroomafwaarts element voorzien van een behuizing met een groep van poorten welke afzonderlijk zijn gekoppeld met de individuele lei- onnn 9Π -2- dingen in de stroomafwaartse sectie alsmede middelen voor het losneembaar bevestigen van de twee behuizingen aan elkaar met de poorten in de stroomopwaartse behuizing in afzonderlijke communicatieverbinding met de corresponderende poorten in de stroomafwaartse behui-5 zing.
Het aanbrengen van een dergelijke losneembare connector in de groep van leidingen heeft twee belangrijke voordelen. Allereerst maakt de connector het mogelijk om de huls direkt los te koppelen van de stuureenheid in noodgevallen zoals bij hartstilstand teneinde 10 de druk van het been van de patiënt weg te nemen. In de tweede plaats wordt hierdoor de huls een wegwerpbaar en vervangbaar onderdeel en de connector maakt vervanging van de huls door een andere huls met een verschillende configuratie van opblaasbare kamers bestemd voor een andere patiënt mogelijk zonder dat de stuureenheid of 15 een belangrijk deel van de leidingen moet worden vervangen, welke laatstgenoemde onderdelen een belangrijke rol spelen bij de kosten van de inrichting. Het zal duidelijk zijn dat wanneer de twee delen van de connector met elkaar zijn gekoppeld de connector verzekert dat elke leiding in de stroomafwaartse sectie is verbonden met de 20 corresponderende leiding in de stroomopwaartse sectie zoals vereist is voor het aanbieden van de gewenste compressiedruk aan de patiënt.
In de praktijk zal de inrichting over het algemeen voorzien zijn van twee van de bovenbeschreven hulzen bestemd voor de twee benen van de patiënt, waarbij elke huls gekoppeld is met de stuureen-25 heid via een groep van leidingen voorzien van de in het bovenstaande beschreven losneembare connector.
De uitvinding zal in het volgende worden beschreven verwijzend naar een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Fig. 1 toont een gedeeltelijk perspectief aanzicht van een com-50 pressie-inrichting volgens de uitvinding.
Fig, 2 toont een gedeeltelijk opengewerkt vlak vooraanzicht van één van de compressiehulzen.
Fig. 3 toont een gedeeltelijk opengewerkt vlak achteraanzicht van de huls uit fig, 2.
35 Fig. ^ toont een vooraanzicht van de voor fluïdum ondoorlaat bare vellen of platen waarmee de kamers in de in fig. 2 getoonde huls worden gedefinieerd.
Fig. 5 toont een vlak achteraanzicht van de vooiytluïdum ondoordringbare vellen of platen getoond in fig. k.
40 Fig. 6 toont een doorsnede volgens de lijn 6-6 in fig. *l·.
8004120 ** -* -3-
Fig. 7 toont een doorsnede volgens de lijn 7-7 in fig. **.
Fig. 8 toont een doorsnede volgens de lijn 8-8 in fig. **.
Fig. 9 illustreert in perspectief de plaatsing van een huls rond het been van een patiënt.
5 Fig. 10 toont een doorsnede van een connector voor de in fig. 1 getoonde groep van leidingen,
Fig. 11 toont een doorsnede volgens de lijn 11-11 in fig. 10,
Fig. 12 toont een doorsnede van aangesloten elementen voor het koppelen van het leidingstelsel aan de stuureenheid in de inrichting 10 uit fig. 1.
Fig. 13 toont een aanzicht van een connector voor het losneembaar koppelen van secties van de leidinggroepen.
De fig. 1*t en 15 tonen aanzichten van tegengestelde zijkanten in fig. 13.
15 Fig. 16 toont een bovenaanzicht van de connector uit fig. 13.
Fig. 17 toont een onderaanzicht van de connector uit fig. 13.
Fig. 18 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van een af-dichtingselement in de connector uit fig. 13.
De fig. 19 en 20 tonen deelaanzichten ter illustratie van het 20 gebruik van een paar connectoren zoals getoond in fig. 13 voor het losneembaar koppelen van secties van de leidinggroepen» waarbij de connectoren in fig. 19 zijn gescheiden en in fig. 20 losneembaar zijn gekoppeld.
Fig. 21 toont een doorsnede door de in fig. 20 gekoppelde con-25 neetoren.
De in fig. 1 getoonde intermitterend bedreven compressie-inrich-ting 20 bevat een stuur- of regeleenheid 22, een paar langgerekte compressiehulzen 26 en 27 voor het omsluiten van de benen van een patiënt en een leidingstelsel 30 door middel waarvan de stuureenheid 22 30 perslucht toevoert aan de hulzen 26 en 27. De constructie van de stuureenheid is beschreven in de Amerikaanse octrooischriften **.013.069 of **.030.**88 en deze stuureenheid doet op intermitterende wijze de opzwelbare kamers in de hulzen opzwellen teneinde een druk uit te oefenen op de benen van de patiënt welke druk afneemt vanaf 35 het ondereinde van de hulzen naar het boveneinde en waarbij elke op-zwelcyclus wordt gevolgd door een leegloopcyclus.
Zoals getoond is in de fig. 2 en 3 bevat de huls 26 een buitenste bekledingsvel of plaat 36 welke het buitenoppervlak van het buitenste voor fluïdum ondoordringbare grensvel 38 bedekt en een bin-**0 nenbekledingsvel *f0 welke het binnenoppervlak van een binnenste voor 8004120 -4- fluidum ondoordringbaar grensvel 42 bedekt. Het buitenbekledingsvel 36 kan vervaardigd zijn als een relatief weinig elastisch weefsel met een geborstelde matte of genopte afwerking uit nylon of polyester, zoals een weefsel dat onder de benaming Flannel/Flannel II, nr.
5 11630 wordt verkocht door Guilford Mills, Grensboro, North Carolina, hetgeen een aantrekkelijk buitenoppervlak voor de huls oplevert en tevens voorzien is van geborstelde of genopte vezels rond het gehele buitenoppervlak van de huls voor een nog nader te beschrijven doel. Het weefsel van het vel 36 kan schuin gebreid zijn uit polyesterga-10 rens op een tricotmachine, in een geschikte kleur geverfd zijn en vervolgens geborsteld of genopt zijn op een geschikte machine teneinde lussen uit het weefsel op te halen. Het binnenbekledingsvel 40 kan bestaan uit een geschikt niet geweven materiaal dat een comfortabel binnenoppervlak voor de patiënt oplevert. De grenslagen kunnen 15 gevormd worden uit een geschikt flexibel plastic materiaal zoals polyvinylchloride. Indien gewenst kan een segment van het geborstelde nylon weefsel gevormd worden tot een buis 44 teneinde de kanalen die verlopen van de huls naar de stuureenheid te bedekken. Zoals getoond is verlopen de kanalen en ook de bedekkende buis 44 door een opening 20 46 in het binnenbekledingsvel 40.
De huls 26 bezit een paar zijranden 48a en 48b en een paar eind-randen 50a en 50b, waarbij de zijranden 48a en 48b taps verlopen in de richting van het onderuiteinde van de huls. De huls 26 heeft verder een langgerekte opening 52 die verloopt door het kniegebied 53 25 van de huls welke opening de rand 54 bezit. De huls 26 heeft verder een langgerekte opening 56 in het kniegebied 53 welke opening inwaarts verloopt vanaf de zijrand 48a met de rand 58. Zoals getoond is^vindt het binnenuiteinde van de opening 56 zich op afstand van de opening 52 en de opening 56 verloopt tussen een bovenklep 60 en een 30 onderklep 62. De huls 26 draagt een paar hechtstrippen 61 van gehaakt materiaal dat verkocht wordt onder de handelsnaam Velcro en bevestigd is aan het binnenbekledingsvel 40 langs de zijrand 48b,
Zoals getoond is in de fig. 4-8 zijn de binnen- en buitengrensvellen 38 en 42 langs een aantal lateraal verlopende lijnen 64 en een 35 aantal longitudinaal verlopende lijnen 66, waarmee de uiteinden van de laterale lijnen 64 worden verbonden, aan elkaar gehecht. De verbindende lijnen 64 en 66 definiëren een aantal longitudinaal op afstand van elkaar gelegen lateraal verlopende kamers 68a, 68b, 68c, 68d, 68e en 68f. Als de huls rond het been van een patiënt wordt aan-40 gebracht dan bevindt de onderste kamer 68a zich aangrenzend aan de 8004120 -5- t Λ enkel terwijl de bovenste kamer 68f gelokaliseerd is aangrenzend aan het midden van de dij.
Zoals blijkt uit de figuur is de longitudinale lijn 66 die zich het dichtst bij de zijrand 48a bevindt onderbroken tussen de kamers 5 68d en 68e. De laterale lijnen 64 definiëren de lateraal verlopende ventilatiekanalen 70a» 70b en 70c» waarbij het ventilatiekanaal 70a aanwezig is tussen de kamers 68b en 68c» en het ventilatiekanaal 70b zich bevindt tussen de kamers 68c en 68d en een ventilatiekanaal 70c zich bevindt tussen de kamers 68e en 68f. De ventilatiekanalen 70 10 zijn veel smaller dan de kamers 68 zodat ze het volume van de kamers 68 niet op ongewenste wijze beperken. De grensvellen 38 en 42 zijn eveneens met elkaar verbonden via de longitudinaal verlopende lijn 72 zodanig dat er tussen deze lijn 72 en de aangrenzende lijn 66 een kanaal 74 wordt gedefinieerd dat verloopt langs de kamers 68c» 68d en 15 68e en dat in verbinding staat met de ventilatiekanalen 70a» 70b en 70c en deze ventilatiekanalen onderling koppelt. Het binnengrensvel 42 heeft een aantal openingen 76 die in verbinding staan met de kanalen 70 en gericht zijn naar het been wanneer de huls 26 op het been van een patiënt is aangebracht.
20 De longitudinale lijnen 66 en 72 aangrenzend aan de zijrand 48b definiëren een paar kleppen 78a en 78b (fig. 6 en 7) van de grensvellen 38 en 42 welke kleppen verlopen tussen deze lijnen en de zijrand 4öb. Zoals getoond zijn de vellen 38 en 42 met elkaar verbonden langs een longitudinaal verlopende lijn 79 welke een kanaal 80 met open uit-25 einden definieert tussen de lijnen 79 en 72. De huls 26 heeft een eerste connector 82a die in verbinding staat met de twee onderste kamers 68a en 68b en gekoppeld is met een eerste leiding in het leiding-stelsel 30. Deze eerste leiding verloopt door een opening 84a in de klep 78a van het bovenste grensvel waardoor de eerste leiding in de 30 gewenste positie in de huls 26 wordt gehouden. De huls 26 bevat verder een tweede connector 82b welke in verbinding staat met de aangrenzende kamers 68c en 68d en gekoppeld is met een tweede leiding van het leidingstelsel 30. Deze tweede leiding verloopt door een opening 84b in de bovenklep 78a waardoor de tweede leiding in de ge-35 wenste positie wordt gehouden. De huls 26 heeft een derde connector 82c welke in verbinding staat met de bovenste kamers 68a en 68b en aangesloten is op een derde leiding uit het leidingstelsel 30. Deze derde leiding verloopt door een opening 84c in de bovenklep 78 en door het kanaal 80 waardoor de leiding in de gewenste positie in de 40 huls wordt gehouden. De huls 26 heeft verder een vierde connector 82d O Λ Λ l A η Λ -6- welke in verbinding staat met het kanaal 74 zodat lucht kan worden toegevoerd aan de ventilatiekanalen 70. De connector 82d is gekoppeld met een vierde leiding in het leidingstelsel welke verloopt door een opening 84d in de bovengrensklep 78a. De eerste, tweede en 5 derde leidingen zijn dus afzonderlijk verbonden met paren aangrenzende kamers terwijl de vierde leiding gekoppeld is met het verbin-dingskanaal 7^·. De andere huls 27 die behoort bij het leidingstelsel heeft dezelfde constructie. Het zal duidelijk zijn dat de grensklep-pen 78a en 78b, het kanaal 80 en de openingen 84 samenwerken om de 10 leidingen op de gewenste positie binnen de huls te houden. De huls 26 is voorzien van bevestigingsgebieden 86 voor het door middel van hitte-afdichting of verlijming hechten van de kleppen 78a en 78b aan tegenover gelegen zijden van de leidingen aangrenzend aan de opening 46 (fig. 3). Als dus krachten worden uitgeoefend op de leidingen bui-15 ten de huls 26 dan worden de krachten overgebracht op de kleppen 78a en 78b en niet op de connectoren 82a, 82b en 82b zodat een ontlasting wordt bereikt van de connectoren en het losraken van de connectoren van de huls wordt voorkomen.
Tijdens het gebruik wordt de huls 26 ter voorbereiding van be-20 vestiging aan het been rond het been van de patiënt aangebracht op de wijze zoals geïllustreerd is in fig, 9. De bovenklep 60 en de onderklep 62 worden onafhankelijk van elkaar rond het been geplaatst op posities boven respectievelijk onder de knie, waarbij de opening 56 die deze kleppen van elkaar scheidt het onafhankelijk wikkelen 25 van de bovenste en onderste delen van de huls rond het been mogelijk maakt en een eenvoudige plaatsing van de huls en een verbeterde aanpassing daarvan bevordert. Nadat de boven- en onderklep 60 respectievelijk 62 rond het been is gewikkeld wordt het overblijvende deel van de huls aangrenzend aan de zijrand 48b over de kleppen 60 en 62 30 gewikkeld en de gehaakte bevestigingsstrippen 61 worden tegen het buitenbekledingsvel 36 gedrukt om contact te maken met de geborstelde vezels van het buitenste bekledingsvel zodat de strippen 61 en het vel 36 met elkaar worden gekoppeld en de huls in de opgewikkelde toestand blijft. Omdat het vel 36 geheel over het buitenoppervlak van 35 de huls 26 verloopt kan de huls gemakkelijk op de benodigde wijze worden aangepast aan de verschillende afmetingen van de benen van verschillende patiënten. De huls 26 kan dus eenvoudig worden bevestigd aan patiënten met variërende beenafmetingen. Bovendien zorgen de openingen 52 en 56 voor een aanzienlijke reduktie van de hoeveelheid 40 materiaal van de huls in de nabijheid van de knie van de patiënt. De 8004120 * % -7- huls zorgt dus voor flexibiliteit in het gebied van de knie zodat afbindingseffekten worden voorkomen en de knie beweegbaar blijft gedurende langere perioden waarin de huls rond het been is bevestigd.
Na plaatsing van de hulzen rond de benen van de patiënt kan de 5 stuureenheid 22 worden geïnitieerd teneinde lucht toe te voeren aan de hulzen 26 en 27 via het leidingstelsel 30. De stuureenheid 22 doet de kamers 68 tijdens de periodieke opblaascyclussen opzwellen en laat de kamers 68 gedurende de periodieke leeglaatcyclussen tussen de opzwelcyclussen leeglopen. De niet-elastische bekledingsvel-10 len 36 van de hulzen beperken de afmetingen van de opgeblazen kamers en dragen in hoge mate bij aan de compressie-aktie van de kamers waardoor gedurende de compressiecyclussen met een kleiner luchtvolume kan worden volstaan, De stuureenheid 22 levert eveneens lucht via de leidingen aan de verbindingskanalen 7b in de hulzen welke 15 lucht vanaf de verbindingskanalen 7b terecht komt bij de gescheiden ventilatiekanalen 70 en via de openingen 76 tegen de benen van de patiënt wordt gestraald. Op deze wijze ventileert de eenheid 20 een belangrijk deel van de benen van de patiënt teneinde opeenhoping van warmte te voorkomen en een zekere mate van comfort te verschaffen 20 als de hulzen in de rond de benen van de patiënt gewikkelde positie blijven gedurende een langere tijdsduur. Bij voorkeur levert de stuureenheid 22 lucht aan de ventilatiekanalen 70 gedurende de periodieke decompressiecyclussen.
Zoals getoond is in fig. 1 bevat het leidingenstelsel 30 van de 25 eenheid 20 een eerste groep 90 van de leidingen 90a, 90b, 90c en 90d welke in verbinding staan met de kamers in de huls 26 op de bovenbeschreven wijze en een tweede groep 92 van kanalen 92a, 92b, 92c en 92d welke in verbinding staan met de kamers in de huls 27 op dezelfde wijze en verder een derde groep 9^ van leidingen 9^a, 9^hi 9^c en 30 9^d welke verbinding maken met de stuureenheid 22.
Het leidingstelsel 30 is voorzien van een T-vormige connector 96 welke de leidingen van de eerste en tweede groepen 90 en 92 afzonderlijk verbindt met de leidingen 9^ van de derde groep, welke connector op geschikte wijze kan worden vervaardigd uit plastic ma-35 teriaal. Zoals getoond is in de fig, 10 en 11 heeft de connector 96 een behuizing 98 met een groep van buisvormige secties 100, welke op afstand van elkaar in de behuizing zijn aangebracht binnen een paar tegenover liggende flenzen 102a en 102b welke de poorten 104a, lO^fb, 104c en 104d definiëren. De buisvormige secties 100 worden gekoppeld bO met de leidingen van de derde groep 9b zodat de poorten 10^a, 104b, -8- 104c en 104d respectievelijk in verbinding komen met de leidingen 94a, 9^b, 9kc en 9^d, waarbij de uiteinden van de leidingen 9^ gepositioneerd worden tussen de buisvormige secties 100 en de flenzen 102a en 102b. De behuizing 98 bezit tevens een andere groep van gescheiden 5 buisvormige secties 106a, 106b, 1ü6c, 106d, op afstand van elkaar aangebracht tussen een paar tegenover liggende flenzen 108a en 108b ter definitie van de respectievelijke poorten 110a, 110b, 110c en 110d. De leidingen 90 in de eerste groep worden bevestigd aan de buisvormige secties 106 zodat de leidingen 90a, 90b, 90c en 90d res-10 pectievelijk verbinding maken met de poorten 110a, 110b, 110c en 110d, waarbij de uiteinden van de leidingen 90 worden geplaatst tussen de buisvormige secties 106 en de flenzen 108a en 108b, De behuizing 98 bevat een verdere groep van buisvormige secties 112a, 112b, 112c en 112d op afstand van elkaar aangebracht tussen de tegenover 15 liggende flenzen 114a en 114b door definitie van de poorten 116a, 116b, 1l6c en 1l6d. De leidingen 92 van de tweede groep worden bevestigd aan de buisvormige secties 112 zodat de leidingen 92a, 92b, 92c en 92d respectievelijk in verbinding komen met de poorten 116a, 116b, 1l6c en 11ód waarbij de uiteinden van de leidingen 92 zijn ge-20 positioneerd tussen de buisvormige secties 112 en de flenzen 114a en 114b.
De behuizing 98 bezit verder een aantal interne scheidingsele-menten 118a, 118b en 118c en een paar tegenover gesteld gelegen eind-wanden 120a en 120b welke een aantal afzonderlijke holten 122a, 122b, 25 122c en 122d bepalen. De poort 104a staat in verbinding met de poorten 110a en 116a via de holte 122a, de poort 1ü4b staat in verbinding met de poorten 110b en 116b via de holte 122b, de poort 104c staat in verbinding met de poorten 110c en 116c via de holte 122c en de poort 104d staat in verbinding met de poorten 110d en 1l6d via de 30 holte 122d. De connector 96 ontvangt de luchtstroming van de leiding-groep 94 en verdeelt deze over de leidinggróep 90 en de leidinggroep 92 waarbij de leidingen 9^a» 9^-h, 9^c en 9^d respectievelijk in verbinding staan met de leidingen 90a, 90b, 90c en 90d en 92a, 92b, 92c en 92d. De buisvormige secties 106 bevinden zich in lijn met de buis-35 vormige secties 112 terwijl de buisvormige secties 100 loodrecht op de uitgelijnde buisvormige secties 106 en 112 zijn geplaatst.
Zoals getoond is in de fig. 1 en 12 bezit de stuureenheid 22 een connector 124 voor het losneembaar bevestigen van de derde leidinggroep 94 aan de stuureenheid. De connector 124 bevat een element 4θ 126 van plastic materiaal waartoe behoort de plaat 128, een vasthoud- 8004120 -9.
" “ I
flens 130 bevestigd aan de plaat 128 door middel van schroeven 132 en een aantal buisvormige secties 136a, 136b, 136c en 136d die uitsteken aan beide zijden van de plaat 128 en die de poorten 138a, 138b, 138c en 138d definiëren. Aan éém uiteinde van de buisvormige 5 secties 136a, 136b, 136c en I36d zijn de rubber O-ringen 1*f0a, lA-Ob, l^fOc en 140d aangebracht voor een nog nader te beschrijven doel. De connector 12½ bevat een verder element 142 van plastic materiaal opgebouwd uit een behuizing 12½ en een aantal op afstand van elkaar geplaatste buisvormige secties ^6a, ^6b, ^6c en 146d welke worden 10 gekoppeld met de stroomopwaartse uiteinden van de respectievelijke leidingen 9^a, 9^, 9^c en 9^d, De behuizing 1½½ bezit verder een aantal openingen ^8a, ^8b, ^8c en ^8d welke verbinding maken met de respectievelijke buisvormige secties ^6a, ^6b, ikéc en ^6d.
Het element wordt losneembaar gemonteerd in een uitsparing 15 13½ van het element 126, waarbij de uiteinden van de buisvormige secties 136a, 136b, 136c en 136d van het element 126 worden ontvangen in de openingen ^8a, ^8b, ^8c en ^8d in het element 1^2 en de 0-ringen ^0 zorgen voor de afdichting tussen de buisvormige secties 136 en de openingen ^8. De poorten 138a, 138b, 138c en 138d zijn dus 20 individueel gekoppeld met de leidingen 9^a, 9^, 9^ en 9½^. De stuur-eenheid 22 vormt luchtdrukpulsen welke afzonderlijk worden aangeboden van binnenuit de stuureenheid 22 aan de poorten 138a, 138b, 138c en 138d gedurende de periodieke opzwelcyclussen en de stuureenheid voert periodiek lucht af uit de hulzen 26, 27 via de poorten 138a, 138b, 25 138c en 138d gedurende de periodieke leegloopcyclussen tussen de opzwelcyclussen, waarbij de verbinding tussen de stuureenheid 22 en de hulzen 26 en 27 tot stand komt via de poorten 138, de connector 12^ de derde leidinggroep 9½^ de connector 96 en de respectievelijke eerste en tweede leidinggroepen 90 en 92. Ook het element 1^2 kan op 30 gemakkelijke wijze losgenomen worden van het element 126 zodat de stuureenheid 22 indien gewenst van het leidingstelsel 30 kan worden losgekoppeld.
De eerste en tweede leidinggroepen 90 respectievelijk 92 bezitten eveneens (in fig. 1 niet getoonde) connectoren van identiek ont-33 werp midden in hun lengte, en voor het gemak zal één van deze connectoren 150 (fig. 19) met referentie aan de eerste leidinggroep 90 worden beschreven. Zoals getoond is in fig. 19 bevat de connector 150 de respectievelijke elementen 152 en 15½ van plastic materiaal welke op losneembare wijze de stroomafwaartse uiteinden van de lei-kO dingsecties 90a', 90b', 90c’ en 90d’ aangesloten op de stuureenheid 8004120 -10- 22 verbinden met de stroomopwaartse uiteinden van de leidingsecties 90a", 90b", 90c” en 90dn die in verbinding staan met de kamers in de huls» waarbij de leidingsecties 90a'» 90b', 90c' en 90d' en de leidingsecties 90a", 90b", 90c" en 90d" natuurlijk delen zijn van de res-5 pectievelijke leidingen 90a» 90b» 90c en 90d.
De elementen 152 en 15^-zijn identiek van constructie alhoewel ze in verschillende oriëntaties worden gebruikt en de constructie zal worden beschreven refererend aan het element 152. Zoals getoond is in de fig. 13 - 17 en 21 bezit het element 152 een behuizing 146, ge-10 vormd uit de secties 166, 176, gescheiden door een lateraal verlopende plaat 15δ en een aantal lateraal op afstand van elkaar geplaatste buisvormige secties 160a» l60b, 160c en l60d verlopend door de plaat 158 waarbij de buisvormige secties bijbehorende einddelen 162a» 162b» 162c en l62d bezitten geplaatst aan één zijde van de 15 plaat 158 en andere einddelen 164a, 164b» 164c en l64d geplaatst aan de andere zijde van de plaat 158· De sectie 166 van de behuizing is voorzien van een paar op afstand van elkaar geplaatste wanden 168a en 168b en verloopt rond de einddelen 162a, 162b, 162c en 1Ó2d van de buisvormige secties. Ze bevat een paar tegenover elkaar geplaatste 20 vergrendelelementen 170a en 170b gevormd door de buitenwaarts gestelde flenzen met tapse uitstulpingen 172a en 172b aan hun buitenuiteinden en buitenwaarts gerichte uitsteeksels I7^a en 17^b geplaatst midden tussen de uiteinden van de vergrendelelementen.
De sectie 176 van de behuizing 156 is groter dan de sectie 166 25 en is voorzien van de eindwanden 178a en 178b en de zijwanden 180a en 18b waarbij de holte in de sectie 182 voldoende groot is voor de sectie 166 van de behuizing van een identieke connector. De zijwanden 1Ö0a en 180b hebben centrale openingen l8^a en l84b en groeven 186a en 186b die inwaarts vanaf de buitenranden ervan verlopen. Zoals ge-30 toond is omgeeft de behuizingssectie 176 de einddelen l64a, 164b, l6*fc en l64d van de buisvormige secties.
De connector 150 bevat een afdichtingselement 188 (fig. 18) van elastisch en flexibel materiaal» bijvoorbeeld polyvinylchloride met hardheid 70 opgebouwd als een plaat 190 en een aantal op afstand van 35 elkaar geplaatste buisvormige secties 192a, 192b, 192c en 192d die aan beide zijden van de plaat 190 uitsteken en voorzien zijn van inwendige ringvormige afdichtingsringen 19^ aan één of beide uiteinden.
De inwendige struktuur van de gekoppelde elementen is getoond in fig. 21 en omdat de elementen 152 en 15^ identiek van struktuur kO zijn kunnen identieke referentiecijfers worden gebruikt om de samen- 8004120 -11- stellende delen aan te geven. Zoals getoond is in de fig. 19 - 21 worden de 'einddelen 162a, 162b, 162c en l62d van de buisvormige secties 160a, 160b, l60c en l60d van het element 152 ontvangen in de respectievelijke leidingsecties 90a1, 90b', 90c' en 90d' teneinde 5 deze leidingsecties aan het element 152 te bevestigen. De andere einddelen 164a, 164b, 16^c en l6^d van de buisvormige secties 160a, l60b, 160c en l60d van het andere element 15½ worden ontvangen in de leidingsecties 90a'*, 90b”, 90c” en 90d” teneinde deze leidingsecties aan het element 15½ te bevestigen. Het afdichtingselement 188 wordt 10 bevestigd aan het element 15½ waarbij de einddelen 162a, 162 b, 162c en 1ó2d van de buisvormige secties 160a, 160b, l60c en l60d in het element 15½ worden ontvangen in de buisvormige secties 192a, 192b, 192c en 192d van het afdichtingselement 188 en verder de afdichtings-ringen 19½ worden geplaatst in de buisvormige secties 192a, 192b, 15 192c en 192d aan de zijde van de plaat 190 die gericht is naar het element 152.
Zoals getoond is in de fig. 20 en 21 wordt, wanneer het gewenst is om de leidingsecties met elkaar te koppelen, de behuizingssectie 166 van het element 15½ gepositioneerd in de holte 182 in de behui-20 zingssectie V?6 van het element 152, waarbij de einddelen l6^fa, l6A-b, 1öAc en l64d van de buissecties 160a, 160b, 160c en l60d in het element 152 worden ontvangen in de buissecties 192a, 192b, 192c en 192d van het afdichtingselement 188 en het afdichtingselement de afdichting verzorgt tussen de buisvormige secties 1ö0a, 1ó0b, 160c en l60d 25 van beide elementen 152 en 15½. Er wordt dus een communicatie tot stand gebracht tussen de leidingsecties 90a', 90b', 90c' en 90d' en de leidingsecties 90a”, 90b”, 90c” en 90d” via de respectievelijke buisvormige secties l6üa, 160b, 160c en 1ó0d van het element 152, het afdichtingselement 188 en de respectievelijke buisvormige secties 50 160a, l60b, 160c en l60d van het element 15½.
Tijdens het plaatsen van de behuizingssectie 166 van het element 15½ binnen de behuizingssectie 176 van het element 152 worden de uitstekende delen 172a en 172b op de grendelelementen 170a en 170b van het element 15½ ontvangen in de openingen 18½a en 184b in het ele-55 ment 152, welke grendelelementen 170a en 170b buitenwaarts uitsteken teneinde de elementen 152 en 15½ op hun plaats te vergrendelen als de leidingsecties met elkaar zijn gekoppeld. Tegelijkertijd worden de uitstekende elementen 17^a en 17½¾ van de grendelelementen 170a en 170b van het element 15½ ontvangen in de groeven 186a en 186b van het ^0 element 152. Als het gewenst is de elementen 152 en 15½ los te koppe- ö Λ Λ L 4 O Λ -12- len dan worden de uitsteeksels 17ka en 17^b van de grendelelementen 170a en 170b van het element 15^ voldoende ver ingedrukt om de uitstekende delen 172a en 172b uit de openingen 184a en l8^b in het element 152 te halen zodat het element 15^ van het element 152 kan wor-5 den losgetrokken.
De elementen 152 en 15^ kunnen dus gemakkelijk aan elkaar worden gekoppeld in een afdichtende configuratie en automatisch in de gekoppelde positie worden vergrendeld en ook weer gemakkelijk van elkaar worden losgenomen door op de beschreven wijze de grendelelementen in 10 te drukken. De hulzen kunnen derhalve indien gewenst gemakkelijk aan het leidingstelsel worden gekoppeld of een bepaalde huls kan van het leidingstelsel worden losgenomen bijvoorbeeld in een noodgeval of nadat het gebruik van het stelsel wordt beëindigd. Ook kunnen de stuur-eenheid, het leidingstelsel en de hulzen afzonderlijk worden opge-15 borgen en geleverd. Bovendien zijn de elementen 152 en 15^ identiek van constructie hetgeen de fabricageprocedure vereenvoudigt en de kosten van de elementen reduceert.
Zoals getoond is in de fig. 16 en 17 bezit de behuizingssectie 166 een aantal longitudinaal verlopende inwendige flenzen 200 en de 20 behuizingssectie 176 heeft een aantal externe longitudinale uitsparingen 202 voor ontvangst van de flenzen 200 indien de elementen 152 en 15^· met elkaar zijn gekoppeld. De flenzen 200 en de uitsparingen 202 vergemakkelijken de uitlijning van de bevestigde behuizingssec-ties 166 en 176 van de elementen 152 en 15^ en verzekeren bovendien 25 de correcte relatieve oriëntatie van de elementen 152 en 15b, Zoals getoond is in de fig. 19 en 20 dragen de elementen 152 en 15^ geschikte indikaties zoals pijlen A welke dienst doen om de gebruiker te wijzen op de juiste oriëntatie van de elementen 152 en 15^·» waarbij de pijlen uitgelijnd zijn wanneer de elementen 152 en 154ae£kaar 50 zijn gekoppeld, De behuizingssectie 166 heeft verder een aantal externe longitudinaal verlopende ribben 20b die dienst doen om de behuizingssectie 166 binnen een tweede bekledende sectie 176 te stabiliseren en de relatieve beweging van de elementen 152 en 15^ te beperken wanneer deze elementen zijn gekoppeld.
8004120

Claims (5)

1. Therapeutische inrichting voorzien van een huls die aan het been van een patiënt moet worden bevestigd» welke huls voorzien is van een aantal opblaasbare kamers op afstand van elkaar aangebracht 5 langs de lengte van de huls, en verder een groep van leidingen gekoppeld met de huls waarbij elke leiding uit de groep verbinding maakt met een afzonderlijke opblaasbare kamer in de huls en een stuureen-heid bestemd voor het leveren van perslucht via de leidingen aan de kamers in de huls in een reeks van opzwel-cyclussen gescheiden door 10 leegloopcyclussen, waarbij lucht met verschillende druk via de leidingen kan worden geleverd aan de verschillende kamers zodanig dat de rond het been aangebrachte huls een compressiedruk kan leveren wélke afneemt vanaf de enkel in de richting van de hoger gelegen delen van het been, gekenmerkt door een in de groep van lei-15 dingen aangebrachte losneembare connector welke de leidingen verdeelt in stroomopwaartse secties gekoppeld met de stuureenheid en stroomafwaartse secties gekoppeld met de huls, welke connector voorzien is van een stroomopwaarts element met een behuizing en een groep van poorten welke afzonderlijk gekoppeld kunnen worden met de individu-20 ele leidingen in de stroomopwaartse sectie, een stroomafwaarts element voorzien van een behuizing en een groep van poorten welke afzonderlijk gekoppeld kunnen worden met de individuele leidingen in de stroomafwaartse sectie en middelen voor het losneembaar bevestigen van de twee behuizingen aan elkaar waarbij de poorten in de 25 stroomopwaartse behuizing afzonderlijk worden gekoppeld met de corresponderende poorten in de stroomafwaartse behuizing*
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat beide elementen van de connector identiek van struktuur zijn, 3* Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 30 dat de poorten in de stroomopwaartse en stroomafwaartse elementen worden gevormd door buisvormige secties in de genoemde elementen welke uitgelijnd worden wanneer de elementen aan elkaar worden bevestigd. k. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt door 35 een afdichtingselement uit elastisch materiaal voorzien van een aantal ringvormige secties waarvan de tegenover gesteld gelegen uiteinden bestemd zijn voor ontvangst van de buisvormige secties van de behuizingen in een afdichtende configuratie wanneer de behuizingen met elkaar zijn gekoppeld. bQ 5. Inrichting volgens conclusie b + met het kenmerk, flO0 4 1 20 -14- dat het afdichtende element voorzien is van een lateraal verlopende plaat vanwaar de ringvormige secties aan beide zijden uitsteken,
6. Inrichting volgens conclusie 5< met het kenmerk, dat de ringvormige secties die aan één zijde van de plaat uitsteken 5 voorzien zijn van inwendige afdichtringen die samenwerken met de daarin ontvangen buisvormige secties,
7. Inrichting volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de behuizing van het stroomopwaartse element verloopt buiten rond de buisvormige secties en een uitsparing definieert en de behuizing 10 van het stroomafwaartse element verloopt buiten rond zijn buisvormige secties, en wordt ontvangen in de genoemde uitsparing wanneer de elementen met elkaar worden gekoppeld,
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de behuizing van het stroomopwaartse element voorzien is van een 15 paar tegenover elkaar gelegen zijopeningen en de behuizing van het stroomafwaartse element voorzien is van een paar buitenwaarts uitstekende vergrendelingselementen met buitenwaarts gerichte uitsteeksels welke losneembaar worden ontvangen in de genoemde openingen wanneer de elementen met elkaar worden gekoppeld, 20 9· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de behuizing van het stroomopwaartse element voorzien is van een paar tegenover elkaar gelegen groeven in zijn buitenrand bestemd voor ontvangst van buitenwaarts gerichte uitsteeksels op de vergrendelingselementen op afstand van de eerstgenoemde uitstekende delen, 25 10, Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat er twee hulzen aanwezig zijn welke rond de twee benen van een patiënt kunnen worden aangebracht en elke huls de in conclusie 1 aangegeven constructie bezit en kan worden gekoppeld met de stuureenheid via een groep van leidingen voorzien van een losneembare connector 30 zoals gespecificeerd in conclusie 1. ****** 8004120
NL8004120A 1979-08-09 1980-07-17 Inrichting voor het uitoefenen van een compressiedruk op de benen van een patieent. NL8004120A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US6539279 1979-08-09
US06/065,392 US4253449A (en) 1979-08-09 1979-08-09 Compression device with connection system

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8004120A true NL8004120A (nl) 1981-02-11

Family

ID=22062406

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8004120A NL8004120A (nl) 1979-08-09 1980-07-17 Inrichting voor het uitoefenen van een compressiedruk op de benen van een patieent.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4253449A (nl)
JP (1) JPS5628751A (nl)
AR (1) AR220853A1 (nl)
AU (1) AU531528B2 (nl)
BE (1) BE884705A (nl)
BR (1) BR8004391A (nl)
CA (1) CA1144024A (nl)
DE (1) DE3030051A1 (nl)
FR (1) FR2462900A1 (nl)
GB (1) GB2057268B (nl)
MX (1) MX150441A (nl)
NL (1) NL8004120A (nl)
NZ (1) NZ194137A (nl)
SE (1) SE8005471L (nl)
ZA (1) ZA804824B (nl)

Families Citing this family (103)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4481937A (en) * 1980-06-30 1984-11-13 The Kendall Company Sequential compression device
US4418690A (en) * 1981-08-03 1983-12-06 Jobst Institute, Inc. Apparatus and method for applying a dynamic pressure wave to an extremity
US4402312A (en) * 1981-08-21 1983-09-06 The Kendall Company Compression device
FR2548017B1 (fr) * 1983-06-16 1986-08-29 Tissot Jean Perfectionnements aux appareils de massage pneumatique
US4941458A (en) * 1984-10-15 1990-07-17 Taheri Syde A Method for aiding cardiocepital venous flow from the foot and leg of an ambulatory patient
US4804208A (en) * 1986-08-11 1989-02-14 The Kendall Company Manifold coupling assembly
US4747398A (en) * 1987-03-20 1988-05-31 Wright Linear Pump, Inc. Pressure adjustment apparatus
US4865020A (en) * 1987-06-29 1989-09-12 Horace Bullard Apparatus and method for movement of blood by external pressure
US5022387A (en) * 1987-09-08 1991-06-11 The Kendall Company Antiembolism stocking used in combination with an intermittent pneumatic compression device
US5117812A (en) * 1990-11-05 1992-06-02 The Kendall Company Segmented compression device for the limb
US5245990A (en) * 1992-02-14 1993-09-21 Millo Bertinin Apparatus for enhancing venous circulation and for massage
CN1078136A (zh) 1992-05-07 1993-11-10 中山医科大学生物医学工程开发中心 一种体外反搏装置的控制方法
US6863670B2 (en) * 1993-05-06 2005-03-08 Vasomedical, Inc. High efficiency external counterpulsation apparatus and method for controlling same
US5383919A (en) * 1993-05-18 1995-01-24 Danninger Medical Technology, Inc. Thermal therapy pad
US5411541A (en) * 1993-08-05 1995-05-02 Oansh Designs Ltd. Portable fluid therapy device
US5478119A (en) * 1993-09-16 1995-12-26 The Kendall Company Polarized manifold connection device
US6610021B1 (en) * 1994-03-28 2003-08-26 Tyco Healthcare Group Lp Integral compression sleeves and manifold tubing set
WO1995026703A1 (en) * 1994-04-05 1995-10-12 Beiersdorf-Jobst, Inc. Compression sleeve for use with a gradient sequential compression system
US6786879B1 (en) 1994-04-05 2004-09-07 Kci Licensing, Inc. Gradient sequential compression system for preventing deep vein thrombosis
US5588954A (en) * 1994-04-05 1996-12-31 Beiersdorf-Jobst, Inc. Connector for a gradient sequential compression system
US5575762A (en) * 1994-04-05 1996-11-19 Beiersdorf-Jobst, Inc. Gradient sequential compression system and method for reducing the occurrence of deep vein thrombosis
WO1998005288A1 (en) 1996-08-02 1998-02-12 Jb Research, Inc. Microcontroller based massage system
US6203510B1 (en) * 1997-07-30 2001-03-20 Nitto Kohki Co., Ltd. Compressing device for pneumatic massager
JP2001522647A (ja) * 1997-11-07 2001-11-20 ヒル−ロム,インコーポレイティド 可動式手術用支援装置
JPH11151259A (ja) * 1997-11-25 1999-06-08 Kawae Seisakusho:Kk 脚矯正具
US6123681A (en) * 1998-03-31 2000-09-26 Global Vascular Concepts, Inc. Anti-embolism stocking device
US6062244A (en) * 1998-08-13 2000-05-16 Aci Medical Fluidic connector
US20010029344A1 (en) * 2000-03-01 2001-10-11 Blomberg Patrick J. Back support
US7044924B1 (en) 2000-06-02 2006-05-16 Midtown Technology Massage device
US7771376B2 (en) 2000-06-02 2010-08-10 Midtown Technology Ltd. Inflatable massage garment
US6589267B1 (en) * 2000-11-10 2003-07-08 Vasomedical, Inc. High efficiency external counterpulsation apparatus and method for controlling same
US6620116B2 (en) 2000-12-08 2003-09-16 Michael P. Lewis External counterpulsation unit
JP2002340268A (ja) * 2001-05-14 2002-11-27 Kuroda Precision Ind Ltd カップリングコネクタ
AU2002309987A1 (en) 2001-05-25 2002-12-09 Hill-Rom Services, Inc. Modular patient room
US6855158B2 (en) 2001-09-11 2005-02-15 Hill-Rom Services, Inc. Thermo-regulating patient support structure
US7048702B2 (en) 2002-06-13 2006-05-23 Vasomedical, Inc. External counterpulsation and method for minimizing end diastolic pressure
US20030233118A1 (en) * 2002-06-13 2003-12-18 Hui John C. K. Method for treating congestive heart failure using external counterpulsation
US8845754B2 (en) 2007-02-06 2014-09-30 Deka Products Limited Partnership Dynamic support apparatus and system
US8074559B2 (en) 2007-02-06 2011-12-13 Deka Products Limited Partnership Dynamic support apparatus and system
US8956421B2 (en) * 2007-02-06 2015-02-17 Deka Products Limited Partnership Dynamic support apparatus and system
JP2004261592A (ja) * 2003-02-12 2004-09-24 Nishimura Kikai Kk 外部型カウンターパルゼーション装置
WO2004091463A2 (en) * 2003-04-11 2004-10-28 Hill-Rom Services, Inc. System for compression therapy
US7282038B2 (en) * 2004-02-23 2007-10-16 Tyco Healthcare Group Lp Compression apparatus
US7871387B2 (en) * 2004-02-23 2011-01-18 Tyco Healthcare Group Lp Compression sleeve convertible in length
US7354410B2 (en) 2004-02-23 2008-04-08 Tyco Healthcare Group Lp Compression treatment system
US7490620B2 (en) * 2004-02-23 2009-02-17 Tyco Healthcare Group Lp Fluid conduit connector apparatus
US8425433B2 (en) * 2004-04-16 2013-04-23 University Of Massachusetts Device and method for quantifying edema
US8147428B2 (en) * 2004-04-16 2012-04-03 University Of Massachusetts Device and method for quantifying edema
US20060027228A1 (en) * 2004-07-21 2006-02-09 Moss Edward P Glass-lined vertical steam smoker evince
US20060058716A1 (en) * 2004-09-14 2006-03-16 Hui John C K Unitary external counterpulsation device
GB0423410D0 (en) * 2004-10-21 2004-11-24 Bristol Myers Squibb Co Compression device for the limb
GB0515294D0 (en) * 2005-07-26 2005-08-31 Novamedix Distrib Ltd Limited durability closure means for an inflatable medical garment
US8029451B2 (en) * 2005-12-12 2011-10-04 Tyco Healthcare Group Lp Compression sleeve having air conduits
US20070282233A1 (en) * 2005-12-12 2007-12-06 Tyco Healthcare Group Lp Compression apparatus
US7931606B2 (en) * 2005-12-12 2011-04-26 Tyco Healthcare Group Lp Compression apparatus
US7981066B2 (en) * 2006-05-24 2011-07-19 Michael Paul Lewis External pulsation treatment apparatus
US8257286B2 (en) 2006-09-21 2012-09-04 Tyco Healthcare Group Lp Safety connector apparatus
WO2010120402A1 (en) * 2009-04-13 2010-10-21 Deka Products Limited Partnership System and apparatus for orientation control
US10426638B2 (en) 2007-02-06 2019-10-01 Deka Products Limited Partnership Arm prosthetic device
US9381099B2 (en) 2007-02-06 2016-07-05 Deka Products Limited Partnership Arm prosthetic device
US8864845B2 (en) * 2007-02-06 2014-10-21 DEKA Limited Partnership System for control of a prosthetic device
WO2008098059A2 (en) * 2007-02-06 2008-08-14 Deka Integrated Solutions Corp. Method and apparatus for control of a prosthetic
US8979943B2 (en) 2007-02-06 2015-03-17 Deka Products Limited Partnership Arm prosthetic device
US8449624B2 (en) * 2007-02-06 2013-05-28 Deka Products Limited Partnership Arm prosthetic device
EP2114315B1 (en) * 2007-02-06 2016-05-18 DEKA Products Limited Partnership Arm prosthetic device
US9114030B2 (en) 2007-02-06 2015-08-25 Deka Products Limited Partnership System for control of a prosthetic device
US11779476B2 (en) 2007-02-06 2023-10-10 Deka Products Limited Partnership Arm prosthetic device
US8870970B2 (en) * 2007-02-06 2014-10-28 Deka Products Limited Partnership Dynamic support apparatus
US8034007B2 (en) 2007-04-09 2011-10-11 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with structural support features
US8016779B2 (en) 2007-04-09 2011-09-13 Tyco Healthcare Group Lp Compression device having cooling capability
US8128584B2 (en) * 2007-04-09 2012-03-06 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with S-shaped bladder
US8070699B2 (en) 2007-04-09 2011-12-06 Tyco Healthcare Group Lp Method of making compression sleeve with structural support features
US8162861B2 (en) 2007-04-09 2012-04-24 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with strategic weld construction
US8021388B2 (en) 2007-04-09 2011-09-20 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with improved moisture evaporation
USD608006S1 (en) 2007-04-09 2010-01-12 Tyco Healthcare Group Lp Compression device
US8016778B2 (en) 2007-04-09 2011-09-13 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with improved moisture evaporation
US8109892B2 (en) 2007-04-09 2012-02-07 Tyco Healthcare Group Lp Methods of making compression device with improved evaporation
US8029450B2 (en) * 2007-04-09 2011-10-04 Tyco Healthcare Group Lp Breathable compression device
US8506508B2 (en) 2007-04-09 2013-08-13 Covidien Lp Compression device having weld seam moisture transfer
US20080249559A1 (en) * 2007-04-09 2008-10-09 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with improved moisture evaporation
US8092409B2 (en) 2007-05-18 2012-01-10 Tyco Healthcare Group Lp Reinforced connector
US20080306420A1 (en) * 2007-06-08 2008-12-11 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with independently moveable inflatable member
US8388557B2 (en) 2007-06-20 2013-03-05 Remo Moomiaie-Qajar Portable compression device
US8257287B2 (en) * 2008-03-20 2012-09-04 Tyco Healthcare Group Lp Safety connector assembly
US8114117B2 (en) 2008-09-30 2012-02-14 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with wear area
US8636678B2 (en) 2008-07-01 2014-01-28 Covidien Lp Inflatable member for compression foot cuff
US8235923B2 (en) * 2008-09-30 2012-08-07 Tyco Healthcare Group Lp Compression device with removable portion
US20110245743A1 (en) * 2008-12-02 2011-10-06 Medical Minds LLC Compression device and control system for applying pressure to a limb of a living being
US8652079B2 (en) 2010-04-02 2014-02-18 Covidien Lp Compression garment having an extension
US10751221B2 (en) 2010-09-14 2020-08-25 Kpr U.S., Llc Compression sleeve with improved position retention
US8613762B2 (en) 2010-12-20 2013-12-24 Medical Technology Inc. Cold therapy apparatus using heat exchanger
US9520720B2 (en) 2012-02-29 2016-12-13 Deka Products Limited Partnership System and method for powering a device
US9737454B2 (en) 2012-03-02 2017-08-22 Hill-Rom Services, Inc. Sequential compression therapy compliance monitoring systems and methods
US9566187B2 (en) 2012-03-13 2017-02-14 Breg, Inc. Cold therapy systems and methods
US9114055B2 (en) 2012-03-13 2015-08-25 Cothera Llc Deep vein thrombosis (“DVT”) and thermal/compression therapy systems, apparatuses and methods
US9205021B2 (en) 2012-06-18 2015-12-08 Covidien Lp Compression system with vent cooling feature
US9402763B2 (en) 2012-09-12 2016-08-02 Breg, Inc. Cold therapy apparatus having heat exchanging therapy pad
US9872812B2 (en) 2012-09-28 2018-01-23 Kpr U.S., Llc Residual pressure control in a compression device
CN102961240A (zh) * 2012-11-15 2013-03-13 绍兴福清卫生用品有限公司 一种可判断辅料的空气波压力治疗仪及其使用方法
US20150216760A1 (en) * 2014-02-04 2015-08-06 Joseph Thomas Adams Multi-Port Connection and Multi-Port Multiple Outlet Manifold
US10507158B2 (en) 2016-02-18 2019-12-17 Hill-Rom Services, Inc. Patient support apparatus having an integrated limb compression device
US10076462B2 (en) 2016-04-27 2018-09-18 Radial Medical, Inc. Adaptive compression therapy systems and methods
US11504295B2 (en) * 2019-02-13 2022-11-22 Bio Compression Systems, Inc. Portable system for the prophylaxis of deep vein thrombosis

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2145932A (en) * 1936-01-04 1939-02-07 U M A Inc Therapeutical appliance
US2674231A (en) * 1952-01-02 1954-04-06 Ohio Commw Eng Co Power pack for massage suits
US2781041A (en) * 1955-12-02 1957-02-12 Bernard D Weinberg Progressive compression apparatus for treatment of bodily extremities
US3177866A (en) * 1962-04-24 1965-04-13 R & W Medical Equipment Inc Device for stimulating peripheral vascular circulation
US3288132A (en) * 1963-11-01 1966-11-29 Anthony Myron L Bladder structures useful in therapeutic treatment
AT276620B (de) * 1966-08-01 1969-11-25 Alfred Dr Puehringer Massagegerät od.dgl. mit einem an einem Mantel angeordneten Druckkörper
US4030488A (en) * 1975-10-28 1977-06-21 The Kendall Company Intermittent compression device
US4013069A (en) * 1975-10-28 1977-03-22 The Kendall Company Sequential intermittent compression device
US4029087A (en) * 1975-10-28 1977-06-14 The Kendall Company Extremity compression device
US4091804A (en) * 1976-12-10 1978-05-30 The Kendall Company Compression sleeve
US4156425A (en) * 1977-08-10 1979-05-29 The Kendall Company Protective compression sleeve

Also Published As

Publication number Publication date
AR220853A1 (es) 1980-11-28
BE884705A (fr) 1980-12-01
DE3030051A1 (de) 1981-02-26
US4253449A (en) 1981-03-03
NZ194137A (en) 1982-12-21
ZA804824B (en) 1981-08-26
GB2057268A (en) 1981-04-01
BR8004391A (pt) 1981-04-28
MX150441A (es) 1984-05-08
SE8005471L (sv) 1981-02-10
GB2057268B (en) 1983-06-22
JPS5628751A (en) 1981-03-20
CA1144024A (en) 1983-04-05
FR2462900A1 (fr) 1981-02-20
FR2462900B1 (nl) 1983-12-16
AU531528B2 (en) 1983-08-25
AU5968280A (en) 1981-02-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004120A (nl) Inrichting voor het uitoefenen van een compressiedruk op de benen van een patieent.
US4280485A (en) Compression device with simulator
US4320746A (en) Compression device with improved pressure control
CA1127487A (en) Compression device with ventilated sleeve
CA1135139A (en) Compression device with knee accommodating sleeve
US4402312A (en) Compression device
US4156425A (en) Protective compression sleeve
US4178923A (en) Therapeutic corset
US5453082A (en) Protective medical boot with pneumatically adjustable orthotic splint
CA1158940A (en) Compression device with pressure determination
US7063676B2 (en) Automatic portable pneumatic compression system
EP1009355B1 (en) Device for pressurizing limbs
EP1895954B1 (en) Compression device for the foot
US7490620B2 (en) Fluid conduit connector apparatus
TWI413518B (zh) 控制單元總成
US10391211B2 (en) Negative pressure wound therapy orthopedic device
US20070021761A1 (en) Clamp device to plicate the stomach
IL121661A (en) Device and method for applying pressure to organs, especially for fixation or massage of organs
AU2005217424A1 (en) Fluid conduit connector apparatus
EP0707468A1 (en) Method and apparatus for providing therapeutic intermittent compression for reducing risk of dvt
EP0388200B1 (en) Full length compressible sleeve
US4971044A (en) Method of manufacturing a compressible sleeve
EP3391870B1 (en) Pneumomassage sleeve
KR200272378Y1 (ko) 각 통합화된 1개의 공기튜브 및 전원선 으로 공기압조절되는 솔레노이드가 내장된 부츠커프
GB2031732A (en) Orthopedic device

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed