NL8003991A

NL8003991A - Inrichting voor het verpakken van in een continue stroom toegevoerde voorwerpen.

Info

Publication number: NL8003991A
Application number: NL8003991A
Authority: NL
Original assignee: Tevopharm Schiedam Bv
Priority date: 1980-07-10
Filing date: 1980-07-10
Publication date: 1982-02-01
Also published as: EP0044103A1; DE3161959D1; US4561237A; EP0044103B1

Description

sr.o. 28.673 '

Inrichting voor het verpakken van in een continue stroom toegevoerde voorwerpen,

De uitvinding betreft een inrichting voor het verpakken van voorwerpen of bundels voorwerpen, waarbij deze voorwerpen met gelijke tussenafstanden van elkaar in een continue stroom worden toegevoerd en continu worden omwikkeld door een velvormig verpakkingsmateriaal, om-5 vattende middelen voor het met tussenruimtes continu toevoeren van de te verpakken voorwerpen, middelen voor het continu toevoeren van een doorlopende verpakkingsmateriaalbaan, middelen voor het om de voorwerpen heen wikkelen van dit materiaal, middelen voor het vormen van een over-langse «afdichtingsnaad en het met een bepaalde snelheid voortdrijven van 10 de om de voorwerpen gevormde wikkel, middelen voor het aan elkaar hechten van de overlangse afdichtingsnaaddelen, en middelen voor het vormen van een dwarslopende afdichtnaad tussen de voorwerpen en het doorsnijden daarvan, welke middelen voor het vormen van de dwarslopende afdichtnaad worden gevormd door tenminste twee roteerbaar gemonteerde rollen die elk 15 zijn voorzien van tenminste een afdichtstempel, welke stempels in de tegen over elkaar gelegen samenwerkende stand de verpakkingsmateriaal-wikkel tussen zich in kunnen grijpen, terwijl de rollen in aandrijvende verbinding met elkaar staan en een van de rollen via een mechanisme in aandrijvende verbinding staat met een aandrijfas van de verpakkingsinrichting, door welk 20 mechanisme de rollen met een niet-constante rotatiesnelheid kunnen roteren.

Een dergelijke verpakkingsinrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 6901069.

In een verpakkingsinrichting van dit type worden de in een continue stroom toegevoerde voorwerpen continu omwikkeld en de wikkel met de daar 25 binnen gelegen voorwerpen met een bepaalde snelheid door de afdichtrollen gevoerd voor het vormen van de dwarslopende afdichtnaden tussen de voorwerpen. Daarbij moet de rotatiesnelheid van de afdichtrollen op het moment dat de afdichtstempels in samenwerkende aangrijping met de wikkel komen ten naaste bij gelijk zijn aan de snelheid van de wikkel, terwijl deze 30 afdichtstempels steeds nauwkeurig op het moment van samenwerking tussen twee voorwerpen moeten liggen, zodat de rotatiesnelheid van de rollen aan twee voorwaarden moet voldoen, wat moeilijk met een constante rotatiesnelheid is te verwezenlijken. Daarom is tussen de aandrijfas die met een constante snelheid roteert en de aangedreven rol een mechanisme 35 aangebracht waardoor de rollen met een niet constante snelheid kunnen roteren, 800 3 9 91 ♦ V» - 2 -

Bij de bekende inrichting wordt het genoemde mechanisme gevormd door een epicycloide tandwielenoverbrenging, waaraan het nadeel kleeft dat tijdens een rotatie over 360° slechts een maal een vertraging en een maal een versnelling van de rotatiesnelheid van de afdichtrollen kan 5 worden verkregen, waardoor de afdichtrollen elk slechts een afdichtstempel kunnen hebben.

Het doel van de uitvinding is om een verpakkingsinrichting van het genoemde type te verschaffen met een mechanisme tussen de aandrijfas en aangedreven afdichtrol dat tijdens een rotatie over 360° meerdere malen 10 een vertraging en een versnelling van de rotatiesnelheid van de afdichtrollen kan teweeg brengen.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de inrichting volgens de uitvinding het mechanisme een krukarm omvat die draaibaar om een loodrecht op de arm staande as is verbonden met een koppelorgaan dat roteerbaar om een 15 op een afstand evenwijdig met de draaias van de krukarm lopende as is gemonteerd en in aandrijvende verbinding staat met de aandrijfas, zodat bij het roteren van het koppelorgaan de draaias van de krukarm met een constante snelheid een cirkelvormige baan beschrijft, terwijl aan de krukarm een meeneemnok is aangebracht die verschuifbaar is opgenomen in een 20 gleuf gevormd in een evenwijdig met de krukarm lopend volgorgaan dat is bevestigd aan een in aandrijvende verbinding met een rol staande as, waarvan de hartlijn zich op een afstand van de meeneemnok loodrecht op het volgorgaan uitstrekt, terwijl de gleuf zich in een ten opzichte van deze hartlijn radiale richting uitstrekt, en de krukarm is voorzien van middelen 25 waardoor telkens bij het doorlopen van een volledige cirkelvormige baan van de draaias van de krukarm deze arm tenminste een maal over 360° om deze as wordt gedraaid.

Op deze wijze kan, door de krukarm tijdens een volledge omloop meerdere malen over 360° om de draaias te laten draaien overeenkomstig meerdere malen 30 een vertraging en een versnelling van de rotatiesnelheid van de afdichtrollen worden verkregen, waardoor deze afdichtrollen van meerdere, op gelijke hoekafstanden van elkaar gelegen afdichtstempels kunnen worden voorzien.

Aangezien het veelal gewenst is dat met een en dezelfde inrichting 35 voorwerpen van verschillende lengtes kunnen worden verpakt, waartoe de snelheid van de wikkel met de daarbinnen gelegen voorwerpen moet kunnen worden veranderd en derhalve ook de rotatiesnelheid van de afdichtrollen op het moment dat de afdichtstempels met elkaar samenwerken moet kunnen worden veranderd, is bij voorkeur de meeneemnok verplaatsbaar in radiale 40 richting ten opzichte van de draaias van de krukarm aangebracht. Door de 800 3 9 91 - 3 - ♦ * i plaats van de meeneemnok op de krukarm te veranderen wordt de rotatie-snelheid van de afdichtrollen tijdens het afdichten eveneens veranderd.

Op voordelige wijze is de krukarm bevestigd aan een asstomp die roteerbaar is opgenomen in het koppelorgaan en bij de van de krukarm 5 afgekeerde kant buiten dit koppelorgaan uitsteekt, waarbij om dit uitstekende deel van de asstomp een rondsel is bevestigd dat in ingrijping met een vaste tandkrans. Hierbij kan het koppelorgaan zijn bevestigd op een bus die in aandrijvende verbinding staat met de aandrijfas, zodat de bus om zijn hartlijn tot rotatie kan worden gebracht, terwijl de met de 10 rol in aandrijvende verbinding staande as door de bus loopt. De bus kan binnen de vaste tandkrans zijn gelagerd.

Op deze wijze is een compacte constructie van het aandrijfmechanisme verkregen.

De uitvinding wordt nader beschreven aan de hand van de tekening, 15 waarin,

Fig. 1 in axiale doorsnede het aandrijfmechanisme van de afdichtrollen toont,

Fig, 2 een zijaanzicht van het aandrijfmechanisme volgens figuur 1 is, en 20 Fig. 3 de werking van het aandrijfmechanisme toont.

Zoals getoond in de figuren 1 en 2 is een krukarm 1 bevestigd aan een asstomp 2 die door middel van de wentellagers 3 draaibaar is opgenomen in een koppelorgaan 4·. Het koppelorgaan 4.is om een bus 5 geklemd, die bij het andere eind overgaat in een naaf 6, die in aandrijvende verbinding

Ir 25 staat met de aandrijfschijf 7 door middel van de schijf 8 die door de verend aangebrachte bouten 9 aan de naaf 6 is bevestigd, terwijl via de kogels 10 die in uitsparingen in de schijf 8 liggen de aandrijfschijf 7 met de schijf 8 is gekopppeld, zodat bij een te grote weerstand of overbelasting de kogels 10 uit de uitsparingen kunnen treden waarbij de schijf 30 8 wordt weggedrukt en de aandrijfschijf 7 vrij om de naaf 6 van de bus kan roteren, terwijl door het wegdrukken van de schijf 8 deze schijf een niet getoonde microschakelaar kan bedienen, waardoor de inrichting wordt stil gezet.

Aan de krukarm 1 is een meeneenmok 11 aangebracht, die de vorm 35 heeft van een rol, welke rol 11 verschuifbaar is opgenomen in de gleuf 12 van het volgorgaan 13. Het volgorgaan 13 is om de as 14· aangebracht, die door de bus 5 loopt en direct is verbonden met de as 15 van een verder niet getoonde afdichtrol. Om de as 15 is een tandwiel 16 aangebracht dat in ingrijpende verbinding staat met het tandwiel 17 om de as 18 van de 4Ό tweede afdichtrol.

800 3991 - 4 -

De stand van de rol 11 ten opzichte van de krukarm 1 is instelbaar door middel van de stelschroef 19, terwijl de rol 11 in elke stand kan worden vastgezet door middel van de tapbout 20.

Om het buiten het koppelorgaan 4 uitstekende eind van de asstomp 2 5 is een rondsel 21 vast bevestigd, waarbij dit rondsel in ingrijping is met de tandkrans 22 die vast is bevestigd aan het vaste raam 23. De tand-krans 22 heeft een deel 22' dat radiaal verstelbaar is ten opzichte van het overige deel, waartoe dit deel 22' is voorzien van sleufgaten voor de tapbouten 22M. Op deze wijze kan tandspeling worden opgeheven.

10 Bij het in werking zijn wordt het aandrijfwiel 7 via de tandriem 24 door een niet getoonde aandrijfas van de inrichting aangedreven, waardoor via de naaf 6, de bus 5 en het koppelorgaan 4 de draaias van de krukarm 1, dat wil zeggen de hartlijn van de asstomp 2 met een constante snelheid een cirkelvormige baan zal beschrijven, zoals getoond in figuur 15 3, waarin een aantal op gelijke hoekafstanden van elkaar gelegen posities van de draaias met a,b,c...,v,w.x,y,z zijn aangegeven. Tijdens'het doorlopen van de cirkelvormige baan van de draaias wordt de krukarm 1 tevens om deze draaias gedraaid, doordat het rondsel 21 zich over de tandkrans 22 afrolt, waardoor de hartlijn van de rol 11 de in figuur 3 getoonde baan 20 beschrijft die is aangegeven met de punten a', b', c’.....v*, w', x’, y’.

Uit figuur 3 blijkt duidelijk dat de hartlijn van de rol 11 en dus de rol 11 zelf en het daardoor aangedreven meeneemorgaan 13 over de baanvakken a'-g' en m'-s' wordt versneld en over de baanvakken g'-m' en s'-a' wordt vertraagd, waarbij de snelheden bij de punten a' en m' het kleinst 25 zijn. Op overeenkomstige wijze worden daardoor de rotatiesnelheden van de assen 15 en 18 en de daarmee verbonden niet getoonde afdichtrollen vertraagd en versneld, waarbij de afdichtrollen zijn voorzien van twee afdichtstempels, die op met respectievelijk de punten a’ en m' overeenkomende plaatsen tegenover elkaar komen te liggen voor het vormen van 30 de dwarslopende afdichtnaden tussen de voorwerpen in de verpakkingsomhul-ling.

-Conclusies- 800 3 9 91

Claims

1. Inrichting voor het verpakken van voorwerpen of bundels voorwerpen, waarbij deze voorwerpen met gelijke tussenafstanden van elkaar in. een continue stroom worden toegevoerd en continu worden omwikkeld door een velvormig verpakkingsmateriaal, omvattende middelen voor het met 5 tussenruimtes continu toevoeren van de te verpakken voorwerpen, middelen voor het continu toevoeren van een doorlopende verpakkingsmateriaalbaan, middelen voor het om de voorwerpen heen wikkelen van dit materiaal, middelen voor het vormen van een overlangse - afdichjtingsnaad en het met een bepaalde snelheid voortdrijven van de om de voorwerpen gevormde wikkel, 10 middelen voor het aan elkaar hechten van de overlangse •rafdichtingsnaad-delen, en middelen voor het vormen van een dwarslopende afdichtnaad tussen de voorwerpen en het doorsnijden daarvan, welke middelen voor het vormen van de dwarslopende afdichtnaad worden gevormd door tenminste twee roteerbaar gemonteerde rollen die elk zijn voorzien van tenminste een af-15 dichtstempel, welke stempels in de tegenoverelkaar gelegen, samenwerkende stand de verpakkingsmateriaal-wikkel tussen zich in kunnen grijpen, terwijl de rollen in aandrijvende verbinding met elkaar staan en een van de rollen via een mechanisme in aandrijvende verbinding staat met een aandrijfas van de verpakkingsinrichting, door welk mechanisme de rollen 20 met een niet constante rotatiesnelheid kunnen roteren, met het kenmerk, 'dat het mechanisme een krukarm omvat die draaibaar om een loodrecht op de arm staande as is verbonden met een koppelorgaan dat roteerbaar om een op een afstand evenwijdig met de draaias van de krukarm lopende as is gemonteerd en in aandrijvende verbinding staat met de aan-25 drijfas, zodat bij het roteren van het koppelorgaan de draaias van de krukarm met een constante snelheid een cirkelvormige baan beschrijft, terwijl aan de krukarm een meeneemnok is aangebracht die verschuifbaar is opgenomen in een gleuf gevormd in een evenwijdig met de krukarm lopend volg-orgaan dat is bevestigd aan een in aandrijvende verbinding met een rol 30 staande as, waarvan de hartlijn zich op een afstand van de meeneemnok loodrecht op het volgorgaan uitstrekt terwijl de gleuf zich in een ten opzichte van deze hartlijn radiale richting uitstrekt, en de krukarm is voorzien van middelen waardoor telkens bij het doorlopen van een volledige cirkelvormige baan van de draaias van de krukarm, deze krukarm 35 tenminste een maal over 360° om deze as wordt gedraaid. 800 3 9 91 - 6 - ·# <.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de meeneemnok verplaatsbaar in radiale richting ten opzichte van de draaias aan de krukarm is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2,met het k e n- 5 merk, dat de krukarm is bevestigd aan een asstomp die roteerbaar is opgenomen in het koppelorgaan en bij de van de krukarm afgekeerde kant buiten dit koppelorgaan uitsteekt, waarbij om dit uitstekende deel van de asstomp een rondsel is bevestigd dat in ingrijping is met een vaste tand-krans. 10 4·. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het koppelorgaan is bevestigd om een bus die in aandrijvende verbinding staat met de aandrijfas zodat de bus om zijn hartlijn tot rotatie kan worden gebracht, terwijl de met een rol in aandrijvende verbinding staande as door de bus loopt, 15 5. Inrichting volgens conclusie 4·, met het kenmerk, dat de bus is gelagerd binnen de vaste tandkrans. 800 3 9 91