NL8003717A - Opbrengtoestel voor schoonheidsmiddelen of dergelijke. - Google Patents
Opbrengtoestel voor schoonheidsmiddelen of dergelijke. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8003717A NL8003717A NL8003717A NL8003717A NL8003717A NL 8003717 A NL8003717 A NL 8003717A NL 8003717 A NL8003717 A NL 8003717A NL 8003717 A NL8003717 A NL 8003717A NL 8003717 A NL8003717 A NL 8003717A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- valve
- space
- gas
- rod
- piston
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A45—HAND OR TRAVELLING ARTICLES
- A45D—HAIRDRESSING OR SHAVING EQUIPMENT; EQUIPMENT FOR COSMETICS OR COSMETIC TREATMENTS, e.g. FOR MANICURING OR PEDICURING
- A45D34/00—Containers or accessories specially adapted for handling liquid toiletry or cosmetic substances, e.g. perfumes
- A45D34/04—Appliances specially adapted for applying liquid, e.g. using roller or ball
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A45—HAND OR TRAVELLING ARTICLES
- A45D—HAIRDRESSING OR SHAVING EQUIPMENT; EQUIPMENT FOR COSMETICS OR COSMETIC TREATMENTS, e.g. FOR MANICURING OR PEDICURING
- A45D19/00—Devices for washing the hair or the scalp; Similar devices for colouring the hair
- A45D19/02—Hand-actuated implements, e.g. hand-actuated spray heads
- A45D19/026—Hand-actuated implements, e.g. hand-actuated spray heads having brush or comb applicators
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A45—HAND OR TRAVELLING ARTICLES
- A45D—HAIRDRESSING OR SHAVING EQUIPMENT; EQUIPMENT FOR COSMETICS OR COSMETIC TREATMENTS, e.g. FOR MANICURING OR PEDICURING
- A45D40/00—Casings or accessories specially adapted for storing or handling solid or pasty toiletry or cosmetic substances, e.g. shaving soaps or lipsticks
- A45D40/26—Appliances specially adapted for applying pasty paint, e.g. using roller, using a ball
- A45D40/262—Appliances specially adapted for applying pasty paint, e.g. using roller, using a ball using a brush or the like
Landscapes
- Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
Description
" *
Lx 5679
Opbrengtoestel voor schoonheidsmiddelen of dergelijke .
De uitvinding heeft betrekking op een opbrengtoestel voor schoonheidsmiddelen met een gesloten en in hoofdzaak cilindervormige mantel, waarin een zuiger verschuifbaar is, die het inwendige van de mantel in twee ten opzichte van elkaar afgedichte ruimten met ver-5 schillende grootte verdeelt, waarbij de ene ruimte met het schoonheidsmiddel dient te worden gevuld, en voorts met een afneembaar en van een doorgang voor dit middel voorzien opbrengmondstuk is verbonden, met behulp waarvan het schoonheidsmiddel door tussenkomst van een afmeetklep in regelbare hoeveelheid op het te behandelen 10 lichaamsgedeelte kan worden opgebracht, terwijl de andere ruimte van een aansluiting voor het inbrengen van een gas onder druk is voorzien, dat de zuiger in de zin van een verkleining van de schoonheids-middelvulruimte tracht te verschuiven, terwijl de deze laatstgenoemde ruimte met het opbrengmondstuk verbindende doorgang van een van-15 zelf sluitende klep is voorzien, die het uittreden van het schoonheidsmiddel bij afgenomen opbrengmondstuk verhindert.
Toestellen voor het opbrengen van vloeibare of dun-pasta-vormige stoffen zoals scheerschuim, haarzeep, haarolie of haarwater, alsmede haarkleurmiddelen, waarbij de op te brengen stof uit een in 20 het toestel aangebrachte voorraadsruimte in regelbare hoeveelheid aan een geschikt opbrengmondstuk wordt toegevoerd, en met behulp van dit mondstuk op het te behandelen lichaams- of haargedeelte kan worden aangebracht, zijn in zeer verschillende vormen bekend (zie bijvoorbeeld ÜS 3 032 803, ÏÏS 2775251, US 2603223 en DB-A 2 7*f9 07*0 · 25 Voor het opbrengen van haarkleurmiddelen zijn dergelijke toestellen tot nu toe nog niet geschikt gebleken, daar dergelijke middelen, die uit een kleurpasta en een oxydatievloeistof bestaan, pas onmiddellijk voor het gebruik met elkaar kunnen worden gemengd, en dus niet in het i toestel in voorraad kunnen worden gehouden, daar anders de voor het 30 kleuren van het haar gebruikte scheikundige reactie van de beide bestanddelen al voor het gebruik zou zijn verlopen. Tengevolge van deze reactie verharden dergelijke middelen bovendien zeer snel, hetgeen tot korstvorming en zelfs tot verstopping zal leiden. Deze eigenschappen van haarkleurmiddelen vereisen derhalve het onmiddellijk voor het 35 gebruik bereiden en vullen van het toestel, en het onmiddellijk en zorgvuldig reinigen van het toestel na het gebruik. Bij een ander 800 3 7 17
Zr - 2 - ’ bekend toestel van de beschouwde soort (zie DE 9^3 90*0 wordt de voor het uitdrijven van het middel vereiste druk met een aan het toestel bevestigde handpomp in de vorm van een veerkrachtige rubberbal voortgebracht, welke bal met de het toestel omgrijpende hand afwisselend l 5 wordt ingedrukt en losgelaten. Met dezelfde hand moet bij het op- i ! brengen nog een de vanzelf sluitende klep bedienende knop tegen de kracht van een veer in worden ingedrukt om de doorstroming naar het opbrengmondstuk te regelen. Deze dubbele bedieningstaak vermoeit de hand van de gebruiker, en maakt het gebruik ongemakkelijk en ver-10 moeiend.
In de praktijk worden dan ook door kappers meestal de bestanddelen in een open schaal met elkaar gemengd, en vervolgens met een kwastje op het haar van de te behandelen persoon opgebracht.
De uitvinding beoogt een dergelijk bekend toestel zodanig 15 te verbeteren, dat het eenvoudig en snel van de behandeling kan worden voorbereid, en daarna kan worden gereinigd, terwijl het hanteren ervan tijdens de behandeling wordt vergemakkelijkt.
Daartoe wordt het toestel volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat in de cilindervormige mantel een in de vulruimte ste-20 kende en al dan niet rechtstreeks met het kleplichaam van de vanzelf sluitende klep in aangrijping zijnde bedieningsstang is aangebracht, die op dichtende en verschuifbare wijze door de zuiger steekt, en aanhet andere uiteinde zodanig met een ontluchtingsklep voor de druk-ruimte is gekoppeld, dat de bij het openen van de vanzelf sluitende 25 klep door het kleplichaam daarvan op de bedieningsstang overgedragen verplaatsing de ontluchtingsklep opent. Bij een op deze wijze uitgevoerd toestel kan het vullen daarvan set het behandelingsraiddel bij afgenomen opbrengmondstuk zonder het openen van de mantel door de vanzelf sluitende klep heen plaatsvinden.' Het vullen geschiedt dan 30 bij voorkeur vanuit een onder druk staande bus of met behulp van een pomp, waarbij de mantel op de afgeeftuit daarvan wordt gestoken, waarbij tegelijkertijd de vanzelf sluitende klep wordt geopend. In overeenstemming met dè naar binnen tredende hoeveelheid wordt dan de zuiger verschoven, waarbij de aan de andere zijde van de zuiger gele-35 gen gasruimte moet worden ontlucht, hetgeen door de koppeling van de ontluchtingsklep met de vanzelf sluitende klep wordt verzekerd. Na het vullen wordt een bron van gas onder druk met de gasruimte verbonden, zodat met behulp van de in deze ruimte opgebouwde overdruk het behandelingsmiddel uit de vulruimte door tussenkomst van het weer 8003717 * i - 3 - aangebrachte opbrengmondstuk op het te behandelen lichaamsgedeelte kan worden aangebracht. Als aandrijfgas kan bijvoorbeeld samengeperste lucht worden gebruikt, die door middel van een verbindings-leiding aan de drukruimte wordt toegevoerd. Ook kan gas uit een met 5 de drukaansluiting te verbinden patroon of een kleine en in het bijzonder uit een voorraad na te vullen bus met een aerosol-aandrijf-middel worden gebruikt. Zowel samengeperste lucht als een aandrijf-aerosol zijn in een moderne schoonheids- of kapsalon beschikbaar, ^ daar in het bijzonder het gebruik van met samengeperste lucht opge-1 10 schuimde stoffen steeds meer plaatsvindt. De bediening van een bij het toestel behorende pomp met de hand vervalt derhalve.
Dit toestel wordt bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat het van de vanzelf sluitende klep afgekeerde uiteinde van de bedienings-" stang door de van een gastoevoeraansluiting voorziene eindwand dich- 15 tend en verschuifbaar is doorgevoerd, en aan het uitwendige uiteinde is voorzien van een in de ontluchtingsopening van de drukruimte grijpend kleplichaam van de ontluchtingsklep. Bij het indrukken van de vanzelf sluitende klep voor het vullen van de vulruimte met het aan te brengen middel wordt dan dit kleplichaam uit de ontluchtings-20 opening van de gasruimte getrokken, zodat deze ruimte wordt ontlucht, en de zuiger zonder tegendruk in overeenstemming met de ingevoerde hoeveelheid van het behandelingsmiddel kan verschuiven#
Aan het buiten de mantel gelegen uiteinde van 'de bedienings-stang kan in het bijzonder een met gas onder druk te vullen houder 25 worden aangebracht, waaruit een met het inwendige daarvan verbonden holle aansluittuit uitsteek't, die, wanneer de vanzelf sluitende klep - is gesloten, dichtend in de ontluchtingsopening van de gasruimte past, en het kleplichaam van de ontluchtingsklep vormt.
In de ontluchtingsopening van de gasruimte kan voorts een 30 dichtingsring zijn aangebracht, die bij gesloten ontluchtingsklep tegen de omtrek van de aansluittuit van de gashouder dichtend past.
Deze aansluittuit kan dan met speling in de ontluchtingsopening van, de gasruimte worden gestoken, zodat tussen deze tuit en de ontluchtingsopening een ringvormige spleet vrij^blijft, zodra de tuit uit 35 de dichtingsring wordt teruggetrokken.
De met gas onder druk te vullen houder wordt bij voorkeur eveneens van een op een drukbron aan te sluiten overloopklep voorzien.
Voorts kan de met gas onder druk te vullen houder aan de 8003717 - 4 - naar de mantel gekeerde voorzijde een cilindervormig verlengstuk bezitten, dat bij dichtende aansluiting tussen de aansluittuit en de aansluiting op de mantel tegen het kopvlak van deze mantel komt te rusten, terwijl in het inwendige van dit verlengstuk het uiteinde 5 van de bedieningsstang zodanig verschuifbaar is, dat het vooreinde van deze stang en de daarop verschoven zuiger, wanneer de eind-wand is weggenomen, uit de mantel kan worden geschoven· Voor het reinigen van een dergelijk toestel behoeft dan slechts het opbreng-mondstuk uit deze eindwand te worden verwijderd, waarna de op de be-i 10 dieningsstang verschuifbare zuiger door het'nog in de drukruimte aanwezige gas uit de open voorzijde van de mantel wordt geschoven, waarbij de bijkomende ondersteuning van de bedieningsstang in de gashouder het uitschuiven van de bedieningsstang en daardoor van de zuiger zodanig toelaat, dat nu het gehele inwendige van de mantel 15 voor uitspoelen toegankelijk wordt. Het afgenomen opbrengmondstuk en de voorwand van de mantel kunnen dan, evenals de vrij buiten de mantel staande zuiger, zonder moeilijkheden worden afgespoeld.
De bijkomende verschuifbaarheid van de bedieningsstang kan in het bijzonder worden bereikt, wanneer het in het cilindervormi-20 ge verlengstuk gelegen uiteinde van deze stang van een dwarsstuk is > voorzien, waarvan de vrije uiteinden in langsuitsparingen van het cilindervormige verlengstuk passen, waarbij de lengte van deze uitsparingen de bijkomende verschuifbaarheid bepaalt.
Het kan daarbij gunstig zijn het dwarsstuk iets langer te 25 maken dan de buitenmiddellijn van het cilindervormige verlengstuk, waarbij dan de langsuitsparingen langwerpige gaten in de wand van dit -verlengstuk zijn. De vrije buiteneinden van het dwarsstuk steken dan iets voorbij de wand van het verlengstuk uit, en kunnen met de hand worden vastgegrepen, zodat de bedieningsstang dan ook met opzet naar 30 voren kan worden geschoven, wanneer het overgebleven gaskussen in de gasruimte niet meer voldoende is om de zuiger samen met de bedienings- stang geheel uit de geopende mantel naar buiten te schuiven.
De zuiger van dit toestel is bij voorkeur van een bij overdruk in de vulruimte naar de gasruimte toe openende klep voorzien.
35 Deze overdrukklep verhindert, dat een voor het toestel schadelijke overdruk in de vulruimte kan ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld geschieden, wanneer het toestel maximaal met het behandelingsmiddel wordt gevuld, en dus de vulruimte de maximale grootte heeft, en de zuiger dus in de eindstand staat, waarbij de bedieningsstang voor het vrij- 8003717 t » - 5 - geven van de ontluchtingsopening is teruggetrokken. Wanneer dan de bedieningsstang voor het sluiten van de ontluchtingsklep in de vul-ruimte wordt teruggeschoven, wordt deze ruimte verkleind, zodat de druk toeneemt. Als de zuiger dan niet kan uitwijken, kan een ontoe-5 laatbare overdruk ontstaan. Dit gevaar wordt door de overdrukklep vermeden.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de zuiger aan de naar de gasruimte gekeerde zijde voorzien van een uitsteeksel, waardoorheen de bedieningsstang steekt, welk uitsteeksel door middel van een > 10 dichtingsring dichtend op deze stang aansluit, terwijl in het binnen de gasruimte gelegen gedeelte daarvan tenminste een in hoofdzaak dwars verlopende doorgaande boring is aangebracht, die door tussenkomst van een tussen de bedieningsstang en de boring in de zuiger en het uitsteeksel daarvan bestaande spleet met de vulruimte in verbin-15 ding staat, terwijl op de uitgangsopeningen van deze boringen onder voorspanning een elastisch verwijdbare dichtingsring is aangebracht.
Om de ligging van deze ring te verzekeren, kan in de omgeving van deze boringen in de buitenwand van het uitsteeksel een rondgaande ringvormige uitsparing zijn aangebracht, waarin de dichtingsring te-20 gen verschuiving in de asrichting wordt vastgehouden. Als dichtingsring kan een in de handel verkrijgbare 0-ring uit een rubberachtig materiaal worden gebruikt.
De dichtingsring, die de vulruimte tegen het binnendringen van de vulling in de gasruimte afsluit, is bij voorkeur een in het 25 verlengstuk aangebrachte ringvormige dichtingslip, die dichtend tegen de bedieningsstang rust. Εβή bijzonder eenvoudige uitvoering wordt . .verkregen» wanneer de zuiger, het verlengstuk daarvan en de dichtingslip uit een stuk kunststof bestaan.
Wanneer het toestel volgens de uitvinding voor het op-30 brengen van. twee onmiddellijk voor de behandeling met elkaar te mengen bestanddelen, zoals bijvoorbeeld een haarverfmiddel, moet dienen, verdient het aanbeveling aan het naar de vanzelf sluitende klep toegekeerde uiteinde van de bedieningsstang in de vulruimte een menger voor het innig met het elkaar vermengen van de bestanddelen 35 aan te brengen. Deze bestanddelen kunnen dan gescheiden in de vereiste hoeveelheden door de vanzelf sluitende klep in de vulruimte worden gebracht, en dan met behulp van de menger tot een voor gebruik geschikt haarverfmiddel worden gemengd.
Om een voldoende hoeveelheid gas onder druk ook bij een 8003717 - 6 - aanmerkelijk gevuld toestel te kunnen opnemen, verdient het aanbeveling in de eindwand, die de gasruimte afsluit, een ruimte aan te brengen, waarvan de middellijn kleiner is dan die van de cilindervormige mantel, terwijl de inhoud daarvan tenminste gelijk ie aan de 5 inhoud van het in de vulruimte gelegen gedeelte van de bedienings-stang, wanneer deze stang geheel is ingeschoven en de zuiger zover mogelijk is teruggetrokken. Behalve als gasruimte dient deze ruimte bovendien om die hoeveelheid behandelingsmiddel op te nemen, die door de overdrukklep heen naar de vulruimte kan overstromen.
' 10 Het opbrengmondstuk van het toestel is van een bij het aanbrengen ervan op de cilindervormige mantel met de vanzelf sluitende klep in aanraking komende stoter voorzien, die deze klep bij gebruik van het toestel kan openen. Deze stoter is bij voorkeur vast met het mondstuk verbonden, welk mondstuk zodanig op de mantel kan 15 worden bevestigd, dat deze stoter de klep nog niet opent, waarbij voorts de bevestigingsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd, dat het mondstuk bijkomend over een bepaalde afstand verschuifbaar is, teneinde de klep te kunnen openen. Het afmeten van het behandelingsmiddel geschiedt dan door verschuiving van het mondstuk, waartoe dit mondstuk 20 van een de verschuiving vergemakkelijkende handgreep kan zijn voorzien. In bepaalde gevallen kan het openen van deze klep ook geschieden door het mondstuk op het te behandelen lichaamsgedeelte te drukken. Het zal duidelijk zijn, dat de bij het bedienen van het mondstuk door de stoter op het kleplichaam overgedragen verschuiving kleiner 25 is dan bij het vullen van de vulruimte nodig is, teneinde te verzekeren, dat dan de ontluchtingsopening gesloten blijft. Door een geschikte slagbegrenzing van het mondstuk kan dit zonder meer worden verzekerd.
In de omgeving van de uittree-opening van dit mondstuk 50 wordt bij voorkeur een borstel aangebracht, waarmede het uittredende middel in het haar kan worden ingeborsteld, te beginnen bij de haarwortels.
Bij voorkeur wordt het toestel zodanig uitgevoerd, dat de monding van de doorgang van dit mondstuk binnen de borstel ligt, 35 terwijl het door het vrije uiteinde van de borstel gevormde opbreng-oppervlak in een vlak ligt, dat onder een hoek van ongeveer J>0°.,60° ten opzichte van de langsmiddenas van deze doorgang is gericht. Deze schuine stand heeft niet alleen tot doel een gemakkelijkere houding bij het werken met het toestel mogelijk te maken, hetgeen immers ook 8003717 - 7 - * ·+ door een dienovereenkomstig schuine stand van de borstel met een loodrecht op het doorgangskanaal verlopend opbrengoppervlak zou kunnen worden bereikt, doch er wordt bovendien daardoor bereikt, dat de uitmonding van dit kanaal op betrekkelijk geringe afstand van het 5 midden van het opbrengoppervlak van de borstel kan worden aangebracht, en desondanks een deel van de haren nog de voor de veerkracht en de zachtheid vereiste grote afstand heeft. De baan van het behande-lingsmiddel tot het opbrengoppervlak is enerzijds zo kort, dat dit middel op de vereiste wijze van dit oppervlak en niet zijdelings uit > 10 de borstel uittreedt. Vanuit het uittreegebied kan het middel dan bij het werken over het gehele opbrengoppervlak, d.w.z. ook in het gebied van de lange en zachte borstelharen, worden verdeeld, waarmede dan de haarstrengen worden ingesmeerd. Door een dienovereenkomstige stand van het toestel en van het opbrengmondstuk kunnen de 15 haarstrengen ook naar keuze met de stijvere kortere dan wel zachtere langere borstelharen worden behandeld, wat met een borstel met borstelharen van gelijke lengte niet mogelijk is, daar deze alle ongeveer dezelfde stijfheid hebben.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is het doorgangskanaal in 20 een uit de mantel uitstekend en in het midden binnen de omgevende borstelharen aangebracht buisvormig uitsteeksel voorzien, waarvan het,vooreinde in de uittreezin gezien nog voor het punt van het opbrengoppervlak, dat het dichtst bij de mantel ligt, eindigt. Er bestaat dan niet het gevaar, dat het buisvormige uitsteeksel recht-25 streeks op de haren of zelfs de hoofdhuid van de te behandelen persoon wordt gezet.
De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een langsdoorsnede door 'een eerste uitvoeringsvoor-30 beeld van een toestel volgens de uitvinding; fig. 2 een doorsnede op grotere schaal volgens de lijn II-II van fig. 1; fig. 3 een deelaanzicht in de richting van de pijl III van fig. 1; 35 fig* ^ een met het achtergedeelte van fig. 1 overeenkomen de doorsnede; fig. 3 een met een deel van fig. 1 overeenkomende doorsnede in de vulstand van het toestel; fig. 6 een met fig. 1 overeenkomende doorsnede door een 8003717 - 8 - tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding; fig. 7 een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een deel van het toestel van fig. 6 in de toestand voor het vullen; fig. 8 een overeenkomstig aanzicht, gedeeltelijk in door-5 snede, van het toestel na draaiing daarvan over 90° rond de langsas; fig. 9 een zijaanzicht van een voor het toestel volgens de uitvinding geschikte borstel; en fig. 10 een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, volgens de lijn X-X van fig. 9· 5 ' 10 Het in fig. 1..3 afgebeelde opbrengtoestel 10 volgens de uitvinding omvat een handgreepgedeelte in de vorm van een cilindervormige mantel 12, in de voorwand "\b waarvan, die als een afschroef-baar deksel is uitgevoerd, in het midden een vanzelf . sluitende klep is aangebracht, die de vorm van een door een veer 13 tegen een 15 klepzitting 15 'gedrukt kleplichaam 17 heeft, en bij het inbrengen van een in de mantel 12 te bewaren voor de behandeling te gebruiken middel met behulp van het vulmondstuk van een voorraadhouder van de zitting wordt afgelicht, en dan de doorgang voor dit middel naar het inwendige van de mantel vrijgeeft.
20 De achterwand 18 van de mantel 12 is van een drukgastoevoer- en ontluchtingsaansluiting 20 voorzien, waarop een bron 19 van gas onder druk, bijvoorbeeld een vanuit een voorraad te vullen aerosol-aandrijfmiddelhouder kan worden aangesloten.
Het inwendige van de mantel 12 wordt door een vrij ver-25 schuifbare, d.w.z. zwevende, zuiger 22 in twee ten opzichte van elkaar afgedichte ruimten verdeeld, waarvan de aan de klepzijde gelegen ruimte 2b voor het opnemen van het op te brengen behandelingsmiddel dient, terwijl de tussen de achterzijde van de zuiger en de achterwand 18 gelegen ruimte 26 door tussenkomst van de aansluiting 20 van-30 uit de bron 19 met een druk- of aandrijfgas kan worden gevuld, dat deze zuiger 22 naar de voorwand 1^ tracht te verschuiven. De in de « eindwand 1*l· aangebrachte klep 16 verhindert dit echter zolang deze . gesloten is. Tussen de voorwand 1^ en de zuiger 22 is in de ruimte 2b nog een menger 28 in de vorm van een van een aantal mengvleugels 35 voorzien lichaam aangebracht, dat aan het binneneinde van een dichtend en verschuifbaar door de zuiger 22 en de achterwand 18 gevoerde stang 30 is bevestigd. Wanneer de zuiger 22 door het vullen van de ruimte 2b door tussenkomst van de klep 16 onder verkleining van de ruimte 26 naar een stand is verschoven, die in fig. 1 met onderbro- 8003717 * «r t - 9 - ken lijnen is aangeduid, kan het in de ruimte Zb aanwezige middel door het heen- en weerbewegen van de stang 30, en daardoor van het daarmede verbonden menglichaam ZS, worden gemengd. Een dergelijke mengbehandeling is vereist, wanneer het op te brengen middel uit 5 twee of meer afzonderlijk in de ruimte ingebrachte bestanddelen bestaat.
De gasbron is bij het vullen van de mantel 12 losgemaakt, zodat in de ruimte 26 geen tegendruk heerst. De zuiger 22 kan derhalve bij het vullen van de ruimte Zb in overeenstemming met de in-5 ' 10 gebrachte hoeveelheid vrij verschuiven, zodat de stand ervan tevens een maat is voor de. ingébrachte hoeveelheid van het behandelings-middel. Een op de bij voorkeur uit doorzichtige kunststof vervaardigde mantel 12 aangebrachte schaalverdeling 32 laat toe deze hoeveelheid voortdurend af te lezen, waarbij de aflezing aan de omtrek 15 van het naar de klep gerichte zuigeroppervlak kan geschieden.
De zuiger 22 bezit aan de naar de ruimte 26 gekeerde zijde een door middel van een aangevormde lipdichtingsring 23 op de stang 30 dichtend aansluitend uitsteeksel 25· Tussen de boring in dit uitsteeksel en in de zuiger enerzijds en de stang 30 anderzijds zijn 20 met de ruimte Zb in verbinding staande spleten 27 (zie ook fig. 2) aanwezig, die door tussenkomst van dwarsboringen 29 in het uitsteeksel 25 een verbinding met de ruimte 26 zouden vormen, wanneer niet een met voorspanning op de uitmondingen van de dwarsboringen 29 gelegd e elastisch uitrekbare insnoerings- of 0-ring 31 de boringen 29 25 zou afsluiten. Normalerwijze wordt daardoor de overgang van het be-handelingsmiddel uit de ruimte 2b naar de ruimte 26 verhinderd. Wanneer echter de druk in de ruimte Zb een door de voorspanning van de ring 31 bepaalde waarde overschrijdt, zal deze ring worden uitgerekt, zodat dan het behandelingsmiddel kan doortreden. Omgekeerd wordt de 30 doorgang voor het gas onder druk uit de ruimte 26 naar de ruimte 2b verhinderd, daar de in de ruimte 26 heersende druk van het gas de % ring 31 bijkomend op de uitmondingen van de boringen 29 drukt. De dwarsboringen 29 en de ring 31 vormen op deze wijze een zeer eenvoudig opgebouwde en goedkope veiligheidsklep.
35 Op de voorwand 1A· van de mantel 12 is een opbrengmondstuk 3b geplaatst, dat bestaat uit een van een doorgang 35 voorzien en naar de wand 14 toe kapvormig uitgevoerd kunststoflichaam 36, dat over de achterkant van de voorwand 1^ is gesnapt. Het kanaal 35 mondt daarbij aan het vrije uiteinde in een buisvormig uitsteeksel 38 met 8003717 - 10 - kleinere doorsnede uit, dat door in het kunststoflichaam 36 bevestigde borstelhaarbundels 40 is omgeven· Aan de naar de klep 16 gekeerde zijde gaat het kanaal 35 over naar een uitspringend stootonderdeel 39, dat in de afgeheelde stand tegen het uiteinde van een met het 5 kleplichaam 17 verbonden klepstoter rust, zonder dit lichaam 17 van de klepzitting 15 af te lichten. Wordt het mondstuk 3^ echter uit de stand volgens fig. 1 enigszins naar de mantel 12 toe getrokken, dan opent het onderdeel 39 de klep 17» waarbij de bijkomend samengedrukte veer 13 het mondstuk 3^ weer tracht terug te drukken. Het ver-; ‘ 10 grendelen van het kapgedeelte van het kunststoflichaam 36 op de eind- wand 14 wordt mogelijk, doordat de aan het achtereinde inspringende kaprand door twee insnijdingen 37 (fig· 3) veerkrachtig verwijdbaar is uitgevoerd. Aan het tussen de insnijdingen 37 gelegen kapgedeelte is een schuin van de mantel 12 af gerichte handgreep 41 aangevormd, 15 die enerzijds het aanbrengen en losnemen van het mondstuk vergemakkelijkt, en anderzijds ook als een bedieningshefboom voor het regelbaar openen van de klep 16 dient. Daartoe kan de gebruiker de handgreep 41 met een vinger of de duim van de het toestel vasthoudende hand terugtrekken en tegen de mantel aandrukken, waarbij een de ach-20 terrand van het opgeschroefde voordeksel omgrijpend uitsteeksel het mondstuk 3^ in de klepopeningszin verschuift.
Het bedieningsgemak wordt nog verbeterd, wanneer voor het verdelen en optillen van afzonderlijke te behandelen haarstrengen een tandonderdeel 42 is aangebracht, dat in fig. 1 met onderbroken 25 lijnen is weergegeven.
De gasbron 19 in de vorm van een door middel van een vul-klep 43 te vullen aerosolhouder is, zoals in fig. 1, 4 en 5 is weergegeven, aan het buiteneinde van de stang 30 bevestigd. De houder 19 is aan de zijkant van een naar de mantel Ί2 gerichte overloopleiding 30 voorzien, die in een aansluittuit 44 uitloopt, die in de met de ruimte 26 verbonden'aansluitopening 20 kan worden gestoken. Een in de opening 20 aangebrachte dichtingsring 45 in de vorm van een 0-ring sluit, wanneer de tuit 44 geheel in de opening 20 is gestoken, dichtend op deze tuit aan (fig. 4), zodat dan in de houder 19 in vloei-35 bare vorm aanwezig gas naar de gasrüimte 26 kan overlopen. Daar verdampt dit vloeibare gas, waarbij een met de dampdruk overeenkomende druk in deze ruimte ontstaat, die op de verschuifbare zuiger 22 en daardoor op het in de ruimte 24 aanwezige behandelingsmiddel inwerkt, en daar bij het openen van de klep 17 dit middel naar het mondstuk 3^ 8003717 - 11 - wordt uitgedreven.
Wanneer de aansluittuit 44 vanuit de ingestoken stand van fig. 4 naar de in fig. 5 weergegeven stand over een betrekkelijk gering e afstand a wordt teruggetrokken, rust de dichtingsring 45 niet 5 meer tegen de omtrek van de tuit, zodat het in de ruimte 26 en/of in de' houder 19 aanwezige gas onder druk kan ontwijken, en de druk tot de omgevingswaarde afneemt.
Bij het inbrengen van de bestanddelen van het behandelings-middel in de ruimte 24 door de klep 16 heen mag in de gasruimte 26 ’ 10 geen tegendruk heersen, zodat deze ruimte van de houder 19 moet zijn losgemaakt. Dit geschiedt, zoals in fig. 5 is weergegeven, vanzelf, wanneer het kleplichaam 17 van de vulklep 16 over de afstand a van de zitting wordt opgetild, daar de slag a door tussenkomst van het mengonderdeel 28, de stang 30 en de houder 19 op de tuit wordt 13 overgedragen. De tuit 44 vormt derhalve een bij het inbrengen van de vulling in de ruimte 24 vanzelf bediend kleplichaam van een ontluch-tingsklep voor de gasruimte 26. Anderzijds moet er natuurlijk voor worden gezorgd, dat de automatische ontluchting niet tijdens het gebruik van het toestel kan plaatsvinden. Dit wordt bij de beschreven 20 uitvoeringsvorm verzekerd, doordat de met het opbrengmondstuk 34 op het kleplichaam 1? van de klep 16 over te dragen bedieningsslag b (fig. 1) is begrensd tot een waarde, die kleiner is dan a.
Wanneer de in de ruimte 24 ingebrachte bestanddelen op de in het voorgaande beschreven wijze door het bewegen van de stang 30 25 en daardoor van het menglichaam 28 binnen de ruimte 24 met elkaar moeten worden gemengd, kan‘dit zonder door de tuit 44 te worden gehinderd plaatsvinden, wanneer de houder 19 na het uittrekken van de tuit 44 uit de opening 20 wordt gedraaid, waardoor deze tuit buiten de lijn van de opening 20 komt de liggeni en verschuiving van de 30 stang 30 totdat het lichaam 28 het kleplichaam 17 raakt zonder enige hinder mogelijk is. De houder 19 dient dan als handvat voor het bedienen van deze stang.
Het in fig.’ 6..8 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld 10' van het toestel volgens de uitvinding heeft in hoofdzaak dezelfde opbouw 35 als het toestel 10. Daarbij zijn overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingsgetallen aangeduid, zodat daarvoor naar de voorafgaande beschrijving kan worden verwezen, terwijl in het onderstaande alleen de afwijkingen en verdere ontwikkelingen zullen worden toegelicht, die in hoofdzaak betrekking hebben op de wijze van aanbrengen 8003717 - 12 - van de stang 30 aan de als gasbron dienende houder 19· Van de bodem 19 steekt een cilindervormig verlengstuk 46 uit, dat tegen het eind-vlak 18 van de mantel kan steunen, wanneer de tuit 44 geheel in de opening 20 is ingeschoven, en dus gas onder druk uit de bron 19 naar 5 de ruimte 26 kan overlopen. Aan het in het inwendige van het verlengstuk 46 uitstekende einde van de stang 30 is dwars op de stang een dwarsstuk 48 aangebracht, waarvan de beide vrije uiteinden in evenwijdig aan de stang verlopende langwerpige gaten 49 van het verlengstuk 46 grijpen, zodat de stang 3° in de langsrichting over een slag ’ 10 c (fig. 7) ten opzichte van het verlengstuk 46, en dus ten opzichte van de houder 19?verschuifbaar is. Uit fig. 7 volgt, dat de lengte van de stang 30 zodanig is gekozen, dat bij drukvaste koppeling van 4 de bron 19 aan de mantel 12 het dwarsstuk 48 van de stang 30 aan het van de mantel afgekeerde einde van het langwerpige gat 49 staat, 13 terwijl het aan het andere einde van deze stang 30 aangebrachte meng-onderdeel 28 dan juist tegen het kleplichaam 17 rust. Daardoor wordt enerzijds verzekerd, dat bij het bedienen van de klep 16, bijvoorbeeld door het invoeren van het vulmondstuk van een voorraadhouder voor het vullen van de ruimte 24, de op het lichaam 17 uitgeoefende 20 bedieningsslag door tussenkomst van de stang 30 op de gasbron 19 wordt overgedragen, en daardoor de tuit 44 zover uit de opening 20 wordt weggeschoven, dat de ruimte 26 met de omgeving in verbinding wordt gesteld, zodat bij het vullen van de ruimte 24 de ruimte 26 vanzelf wordt ontlucht.
25 Anderzijds is de stang 30 na het wegnemen van de voorwand 14 nog over een slag c verschuifbaar, totdat het dwarsstuk 48 tegen, het andere einde van de langwerpige gaten 49 stuit, waardoor dan het mengonderdeel 28 en de door de in de ruimte 26 heersende druk tegen het mengonderdeel 28 geschoven zuiger 22'uit de mantel 12 zullen 30 schuiven, zodat deze op eenvoudige wijze kunnen worden afgespoeld, waarbij tevens het inwendige van de mantel wordt vrijgegeven, zodat dit eveneens kan worden schoongespoeld, zoals uit fig. 8 duidelijk . volgt.
Na het reinigen worden de zuiger 22 en het mengonderdeel 28 35 door het terugtrekken van de stang 30 weer naar binnen getrokken· waarna de eveneens gereinigde voorwand 14 op de mantel 12 wordt geplaatst. Daarna is het toestel 10 weer voor het gebruik gereed.
De door de begrensde langsverschuiving van de stang in de gasbron verkregen bijkomende verschuivingsslag c van de stang maakt 8003717 - 13 - derhalve een volledige reiniging van het toestel mogelijk, zonder dat dit daartoe geheel uit elkaar behoeft te worden genomen.
In fig. 9 en 10 is een opbrengmondstuk 110 afgebeeld, dat zich voordelig van het mondstuk 34 onderscheidt. Het bestaat uit een 5 mantel 112, dat aan het (in fig. 9 links gelegen) uiteinde een kap-vormig gedeelte 114 bezit, waarmede het mondstuk op het toestel 10 of 10' kan worden vastgezet. Aan dit kapvormige gedeelte 114 is in tegenover elkaar gelegen punten een lipvormige handgreep 116 aangevormd, welke handgrepen voor het bedienen van de vanzelf sluitende ' · 10 klep dienen.
Aan het andere einde (in fig. 9 rechts) is een penseelvor-mige borstel 118 aangebracht, waarmede het uit het toestel afkomstige behandelingsmiddel op een te behandelen lichaamsgedeelte, bijvoorbeeld een haarstreng, kan worden opgebracht en uitgestreken. Het 15 door de vrije uiteinden van de borstelharen gevormde opbrengopper-vlak 120 ligt, in tegenstelling tot dat bij het mondstuk 34, in een vlak, dat onder een hoek van ongeveer 45° ten opzichte van de langs-middénas is gericht, zoals duidelijk uit fig. 9 blijkt.
Het toevoeren van het behandelingsmiddel naar de borstel 20 118 geschiedt door middel van een volgens de langsas van de mantel 112 verlopende doorgang 122, die aan het naar de mantel gekeerde einde in een ·afgekno.t-ïkègelvormig aansluitstuk 124 uitmondt, dat in een overeenkomstig gevormde uitsparing van het eigenlijke toestel 10 of 10* past. Een dichtingsring 126 uit een veerkrachtig samendruk-25 baar materiaal verzekert, dat het uitstromende behandelingsmiddel alleen in de doorgang 122, en niet in het inwendige van het kapvormige gedeelte 114 terecht komt.
De volgens de langsas van de mantel 112 verlopende doorgang 122 mondt aan het andere einde uit in een buisvormig uitsteeksel 30 128 in het midden van de omgevende borstelharen van de borstel 118, waarbij de lengte van het buisvormige uitsteeksel 128 zodanig is gekozen, dat de uitmonding in de uittreezin gezien nog op een afstand-d blijft van het punt van het opbrengoppervlak 120, dat het dichtst bij de mantel is gelegen. De borstelharen van de borstel 118 zijn 35 daarbij in een ringvormig borstellichaam 130 geplaatst, dat in een het buisvormige uitsteeksel 129 coaxiaal omgevende ringvormige uitsparing van de mantel 112 is gestoken, en daar bijvoorbeeld is ingeklemd of vastgelijmd.
De mantel 112 van het mondstuk 110 wordt evenals het borstel-4θ lichaam 130 door spuitgieten uit kunststof vervaardigd.
Claims (21)
1. Opbrengtoestel voor een schoonheidsmiddel of dergelijk be-handelingsmiddel, omvattende een gesloten en in hoofdzaak cilindervormige mantel, waarin een het inwendige daarvan in twee ruimten met veranderlijke grootte verdelende zuiger verschuifbaar is, waarbij de 5 ene ruimte met het behandelingsmiddel kan worden gevuld, en met een afneembaar van een doorgang voor dit middel voorzien aanbrengmond-'. · stuk is verbonden, met behulp waarvan dit middel door tussenkomst van een afmeetklep regelbaar op een te behandelen lichaamsgedeelte kan worden aangebracht, terwijl de andere ruimte van een aansluiting 10 voor het inbrengen van een gas onder druk is voorzien, dat de zuiger in de zin van een verkleining van de vulruimte voor het behandelingsmiddel tracht.te verschuiven, terwijl verder in een deze vulruimte met het opbrengmondstuk verbindende doorgang een het uittreden van het behandelingsmiddel bij afgenomen mondstuk verhinderende vanzelf 15 sluitende klep is aangebracht, met het kenmerk, dat in de cilindervormige mantel (12) een in de vulruimte (2½) stekende al dan niet rechtstreeks op het kleplichaam (17) van de vanzelf sluitende klep (16) aangrijpende bedieningsstang (30) is aangebracht, die dichtend en verschuifbaar door de zuiger (22) is gevoerd, en in het 20 van de klep (16) afgekeerde eindgedeelte met een ontluchtingsklep (20, 44, 43) voor de van de vulruimte afgekeerde gasruimte (26) zodanig is gekoppeld, dat de door het openen van de klep (16) door het kleplichaam (17) daarvan op de stang (30) overgedragen maximale ope-ningsslag (a) de ontluchtingsklep (20, 44, 45) opent.
2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het van de klep (16) afgekeerde uiteinde van de stang (30) dichtend » en verschuifbaar door de van· de gasaansluiting voorziene en de gasruimte (26) afsluitende eindwand (18) is gevoerd, en aan het buiten de mantel (12) gelegen uiteinde het in de ontluchtingsopening (2) 30 van de gasruimte (26) grijpende kleplichaam (44) van de ontluchtingsklep (20, 44, 45) draagt.
3. Toestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op het buiten de mantel (12) gelegen uiteinde van de stang (30) een met een gas onder druk te vullen houder (19) is aangebracht, die van 3$ een met het inwendige ervan verbonden uitstekende holle aansluittuit (44) is voorzien, welke tuit, wanneer de bedieningsstang (30) tegen 8003717 - * * i -15- de gesloten klep (16) rust, dichtend in de ontluchtingsopening (20) van de gasruimte (26) steekt, en het kleplichaam van de ontluchtings-klep (20, 44, 45) vormt.
4. Toestel volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat 5 in de ontluchtingsopening (20) van de gasruimte (26) een dichtings-ri.ng (46) is aangebracht, die bij gesloten ontluchtingsklep (20 , 44, 45. met de omtrek van de aansluittuit (44) van de gashouder (19) aansluit.
5· Toestel volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, 10 dat de met een gas onder druk te vullen houder (19) van een met een gasvoorraadhouder te verbinden overloopklep (43) is voorzien.
6. Toestel volgens een van de conclusies 3··5ι met het kenmerk, dat de met gas te vullen houder (19) aan de naar de houder (12) gekeerde voorzijde een cilindervormig verlengstuk (46) 15 bezit, dat, wanneer de aansluittuit (44) dichtend in de aansluit-opening (20) van de mantel (12) steekt, tegen de achterwand (18) van deze mantel rust, in het inwendige van welk uitsteeksel het einde van de bedieningsstang (30) over een zodanige afstand (c) in de langs-richting verschuifbaar is, dat het vooreinde van deze stang (30) en 20 dus ook de daarover verschoven zuiger (22) bij afgenomen voorwand (14) van de mantel uit de dan open mantel naar buiten kan worden geschoven.
7· Toestel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat aan het m het cilindervormige verlengstuk (46) gelegen einde van de 25 stang (30) een dwarsstuk (48) is aangebracht, waarvan de vrije uiteinden in langsuitsparingen '(49) van het verlengstuk (46) grijpen.
8. Toestel volgens conclusie 7* me t het kenmerk, dat het dwarsstuk (48) een iets grótere lengte heeft dan de buitenmiddellijn van het verlengstuk (46), en dat de langsuitsparingen door de 30 wand van het verlengstuk dringende en evenwijdig aan de bedieningsstang (30) verlopende langwerpige gaten (49) zijn.
9. Toestel volgens een van de conclusies 1..7, met het kenmerk, dat de zuiger (22) van een bij overdruk in de vulruimte (24) naar de gasruimte (26) openende overdrukklep (29,31) is voor- 35 zien.
10. Toestel volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat de zuiger (22) aan de naar de gasruimte (26) gekeerde zijde een door de bedieningsstang (30) doorboorde en door een dichtingsring (23) ten opzichte van deze stang afgedicht uitsteeksel (25) bezit, 8003717 - 16 - in het binnen de gasruimte (26) gelegen gedeelte waarvan een in hoofdzaak dwars verlopende boring (29) is aangebracht, die door tussenkomst van een tussen de stang (30) en de boring in de zuiger (22) resp. het uitsteeksel (25) bestaande spleet (27) met de vulruimte 5 (24·) in verbinding staat, en dat op het uiteinde van de of elke boring (29) een veerkrachtig te verwijden dichtingsring (31) onder voorspan-ning aansluit.
11. Toestel volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat in de omgeving van het uiteinde van een boring (29) in de wand van het 10 uitsteeksel ^25) een ringvormige uitsparing is aangebracht, waarin de dichtingsring (31) past.
12. Toestel volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de dichtingsring (31) een 0-ring of dergelijke uit een rubberachtig materiaal is. 15
13· Toestel volgens een van de conclusies 11..12, met het kenmerk, dat de dichting tussen de vulruimte (2*0 en de gasruimte (2b) (26) een aan het uitsteeksel (25) aangebrachte ringvormige dichtingslip (23) is, die dichtend op de stang (30) rust.
14·. Toestel volgens een van de conclusies 10..12 en conclusie 20 13, met het kenmerk, dat de zuiger (22), het uitsteeksel (25) en de dichtingslip (23) uit een stuk kunststof zijn gevormd.
15* Toestel volgens een van de concusies 1..14, met het kenmerk, dat aan het naar de klep (16) gekeerde einde van de be-dieningsstang (30) in de vulruimte (24) een menger (26) voor het met 25 elkaar mengen van de in de ruimte (24) aangebrachte bestanddelen is aangebracht.
16. Toestel volgens een van de conclusies 1..15i met het kenmerk, dat in de kopwand (18), die de gasruimte (26) afsluit, een ruimte (47) aanwezig is, waarvan de middellijn kleiner is dan die 30 van de mantel (12), terwijl de inhoud ervan ten minste gelijk is aan de inhoud van het in de vulruimte gelegen gedeelte van de bedienings-stang (30), wanneer deze geheel is ingeschoven en de zuiger (22) zo ver mogelijk is teruggetrokken.
17. Toestel volgens een van de conclusies 1 -.16» met het 35 kenmerk, dat het opbrengmondstuk (34,110) een bij het aanbrengen ervan op de mantel (12) met de vanzelf sluitende klep (1b) in aanraking komende stoter (39,124) bezit.
18. Toestel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de stoter (39,124) vast met het mondstuk (34,110) is verbonden, 8003717 4 - 17 - welk mondstuk zodanig op de mantel (12) kan worden bevestigd, dat deze stoter de klep (16) nog niet opent, terwijl de bevestigingsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd, dat dit mondstuk (34,110) bijkomend over < een de klep (16) openende afstand (b) ver schuif br. ar is, die kleiner 5 is dan de voor het openen van de ontluchtingsklep (20,44,45) vereiste sl^g (a).
19. Toestel volgens een van de conclusies 1..18, met het kenmerk, dat in de omgeving van de uittree-opening van het mondstuk (34, 110) een borstel (40, 118) is aangebracht.
20. Toestel volgens conclusie 19» met het kenmerk, dat de opening van de doorgang (122) van het mondstuk (110) binnen de borstel (11Ö) is gelegen, en dat het door het vrije uiteinde van de borstelharen van de borstel (118) gevormde oppervlak onder een hoek van ongeveer 30°··60° ten opzichte van de langsmiddenas van de-15 se doorgang (112) is gericht.
• 21. Toestel volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de doorgang (122) in een uit het mondstuk (112) uitstekend en in het midden tussen de omgevende borstelharen aangebracht buisvormig uitsteeksel (126) is gevormd, waarbij het vooreinde van dit uitsteeksels 20 in de uittreezin gezien nog voor het punt van het opbrengoppervlak (120) is gelegen, dat het dichtst bij de mantel ligt. 8003717
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE2926796 | 1979-07-03 | ||
DE2926796A DE2926796C2 (de) | 1979-07-03 | 1979-07-03 | Auftragegerät für kosmetische Präparate |
DE19792937973 DE2937973A1 (de) | 1979-09-20 | 1979-09-20 | Auftragegeraet fuer kosmetische praeparate |
DE2937973 | 1979-09-20 | ||
DE19803008976 DE3008976A1 (de) | 1980-03-08 | 1980-03-08 | Auftragegeraet fuer kosmetische praeparate |
DE3008976 | 1980-03-08 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8003717A true NL8003717A (nl) | 1981-01-06 |
Family
ID=27188105
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8003717A NL8003717A (nl) | 1979-07-03 | 1980-06-26 | Opbrengtoestel voor schoonheidsmiddelen of dergelijke. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4309119A (nl) |
FR (1) | FR2460645A1 (nl) |
GB (1) | GB2057583B (nl) |
NL (1) | NL8003717A (nl) |
Families Citing this family (46)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3243581C2 (de) * | 1982-11-25 | 1984-09-27 | Goldwell Gmbh, Chemische Fabrik H.E. Dotter, 6100 Darmstadt | Auftragegerät für kosmetische Präparate |
FR2580601B1 (fr) * | 1985-04-19 | 1987-07-10 | Perma | Procede de preparation et d'application d'un produit capillaire et appareil applicateur |
DE3688628T2 (de) * | 1985-04-26 | 1993-10-07 | Yoshino Kogyosho Co Ltd | Behälterartiges Toiletmaterial. |
EP0208394B1 (en) * | 1985-07-11 | 1993-07-21 | Yoshino Kogyosho Co., Ltd. | Container type toilet implement |
JPH061054Y2 (ja) * | 1988-04-28 | 1994-01-12 | 株式会社吉野工業所 | 化粧筆付き液体容器 |
US5007757A (en) * | 1988-09-02 | 1991-04-16 | Yoshino Kogyosho Co., Ltd. | Liquid container |
JPH061055Y2 (ja) * | 1988-09-02 | 1994-01-12 | 株式会社吉野工業所 | 化粧筆 |
DE68924698T2 (de) * | 1988-12-16 | 1996-04-04 | Yoshino Kogyosho Co Ltd | Flüssigkeitsbehälter. |
US5195545A (en) * | 1992-04-27 | 1993-03-23 | Thibodeaux Gregory W | Hair relaxant applicator apparatus |
US20030206872A1 (en) * | 2001-05-18 | 2003-11-06 | Classified Cosmetics | Sprayable beautifying composition |
US6589541B2 (en) | 2001-05-18 | 2003-07-08 | Classified Cosmetics, Inc. | Sprayable beautifying composition |
US6805512B2 (en) * | 2002-08-20 | 2004-10-19 | Patricia Anne King | Fluid dispenser |
JP4274765B2 (ja) * | 2002-09-04 | 2009-06-10 | 株式会社壽 | 液体容器 |
US20050255062A1 (en) * | 2004-05-12 | 2005-11-17 | Mckenna Sheila | Fluid substance and system and method for applying a fluid substance by airbrush |
US7287927B2 (en) * | 2005-03-21 | 2007-10-30 | Chuen Chern Co., Ltd. | Valve assembly |
US8282947B2 (en) | 2005-07-11 | 2012-10-09 | Make-up Art Cosmetics, Inc. | Low viscosity, unstable water-in-silicone emulsion cosmetic compositions and methods of use thereof |
JP2007130437A (ja) * | 2005-10-14 | 2007-05-31 | Kotobuki & Co Ltd | 液体容器 |
US7673819B2 (en) * | 2006-06-26 | 2010-03-09 | Battelle Memorial Institute | Handheld sprayer with removable cartridge and method of using same |
WO2008002556A1 (en) * | 2006-06-26 | 2008-01-03 | Battelle Memorial Institute | Cartridge having self-actuating seal for a wetted lead screw |
US8146604B2 (en) * | 2007-05-14 | 2012-04-03 | Angles Beauty | Fluid delivery device |
US8801315B2 (en) * | 2009-10-14 | 2014-08-12 | Cosmopak Usa, Llc | Airless cosmetics applicator with airtight sealing dual cap |
WO2016172409A1 (en) | 2015-04-23 | 2016-10-27 | The Procter & Gamble Company | Delivery of surfactant soluble anti-dandruff agent |
WO2017152020A1 (en) | 2016-03-03 | 2017-09-08 | The Procter & Gamble Company | Aerosol antidandruff composition |
US11141361B2 (en) | 2016-10-21 | 2021-10-12 | The Procter And Gamble Plaza | Concentrated shampoo dosage of foam designating hair volume benefits |
EP3528897A1 (en) | 2016-10-21 | 2019-08-28 | The Procter & Gamble Company | Dosage of foam for delivering consumer desired dosage volume, surfactant amount, and scalp health agent amount in an optimal formulation space |
US20180110688A1 (en) | 2016-10-21 | 2018-04-26 | The Procter & Gamble Company | Concentrated Shampoo Dosage of Foam for Providing Hair Care Benefits |
US11154467B2 (en) | 2016-10-21 | 2021-10-26 | The Procter And Gamble Plaza | Concentrated shampoo dosage of foam designating hair conditioning benefits |
WO2018075850A1 (en) | 2016-10-21 | 2018-04-26 | The Procter & Gamble Company | Dosage of foam for delivering consumer desired dosage volume and surfactant amount in an optimal formulation space |
EP3528895A1 (en) | 2016-10-21 | 2019-08-28 | The Procter & Gamble Company | Concentrated shampoo dosage of foam for providing hair care benefits |
WO2018075833A1 (en) | 2016-10-21 | 2018-04-26 | The Procter & Gamble Company | Low viscosity hair care composition |
WO2018075832A1 (en) | 2016-10-21 | 2018-04-26 | The Procter & Gamble Company | Stable compact shampoo products with low viscosity and viscosity reducing agent |
EP3615148B1 (en) * | 2017-04-26 | 2022-07-13 | The Procter & Gamble Company | Compositions with a thickening polymer |
US11141370B2 (en) | 2017-06-06 | 2021-10-12 | The Procter And Gamble Company | Hair compositions comprising a cationic polymer mixture and providing improved in-use wet feel |
US11679073B2 (en) | 2017-06-06 | 2023-06-20 | The Procter & Gamble Company | Hair compositions providing improved in-use wet feel |
US11224567B2 (en) | 2017-06-06 | 2022-01-18 | The Procter And Gamble Company | Hair compositions comprising a cationic polymer/silicone mixture providing improved in-use wet feel |
US11116705B2 (en) | 2017-10-10 | 2021-09-14 | The Procter And Gamble Company | Compact shampoo composition containing sulfate-free surfactants |
US10426713B2 (en) | 2017-10-10 | 2019-10-01 | The Procter And Gamble Company | Method of treating hair or skin with a personal care composition in a foam form |
EP4427727A2 (en) | 2017-10-10 | 2024-09-11 | The Procter & Gamble Company | Compact shampoo composition containing sulfate-free surfactants |
EP3694607B1 (en) | 2017-10-10 | 2022-12-28 | The Procter & Gamble Company | Compact shampoo composition |
JP7280265B2 (ja) | 2017-12-20 | 2023-05-23 | ザ プロクター アンド ギャンブル カンパニー | シリコーンポリマーを含有する透明なシャンプー組成物 |
US11318073B2 (en) | 2018-06-29 | 2022-05-03 | The Procter And Gamble Company | Low surfactant aerosol antidandruff composition |
CN114746153A (zh) | 2019-12-06 | 2022-07-12 | 宝洁公司 | 具有增强头皮活性物质沉积的不含硫酸盐的组合物 |
US11679065B2 (en) | 2020-02-27 | 2023-06-20 | The Procter & Gamble Company | Compositions with sulfur having enhanced efficacy and aesthetics |
CN116568263A (zh) | 2020-12-04 | 2023-08-08 | 宝洁公司 | 包含恶臭减少材料的毛发护理组合物 |
US11771635B2 (en) | 2021-05-14 | 2023-10-03 | The Procter & Gamble Company | Shampoo composition |
US11986543B2 (en) | 2021-06-01 | 2024-05-21 | The Procter & Gamble Company | Rinse-off compositions with a surfactant system that is substantially free of sulfate-based surfactants |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1294914A (en) * | 1917-11-07 | 1919-02-18 | Naoya Kato | Fountain-brush. |
US1937006A (en) * | 1932-06-11 | 1933-11-28 | Art Metal Works Inc | Soap dispensing shaving brush or the like |
US2382314A (en) * | 1943-02-11 | 1945-08-14 | Diagraph Bradley Steneil Machi | Fountain brush |
US3429642A (en) * | 1967-09-05 | 1969-02-25 | James David Underwood | Hair treatment applicator |
US4157874A (en) * | 1978-04-10 | 1979-06-12 | Freeman Transfer Printing Co. | Dye marking device |
-
1980
- 1980-06-18 US US06/160,821 patent/US4309119A/en not_active Expired - Lifetime
- 1980-06-26 NL NL8003717A patent/NL8003717A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-07-02 GB GB8021747A patent/GB2057583B/en not_active Expired
- 1980-07-03 FR FR8014856A patent/FR2460645A1/fr active Granted
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2057583B (en) | 1983-06-15 |
US4309119A (en) | 1982-01-05 |
FR2460645A1 (fr) | 1981-01-30 |
GB2057583A (en) | 1981-04-01 |
FR2460645B1 (nl) | 1985-02-08 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8003717A (nl) | Opbrengtoestel voor schoonheidsmiddelen of dergelijke. | |
US7021851B1 (en) | Toothbrush incorporating dentifrice dispenser | |
US4927283A (en) | Applicator device with puncturing means | |
US6213129B1 (en) | Cradle cap kit | |
US4692047A (en) | Brush for applying material in liquid or emulsion form | |
EP2566630B1 (en) | Liquid applicator device | |
US8292619B2 (en) | Dose delivery system | |
EP0774911B1 (en) | Applicator for applying a fluid | |
JPS637764B2 (nl) | ||
US20150265025A1 (en) | Liquid-dispensing comb | |
US5333627A (en) | Dispenser device for human hair | |
EP1249187A1 (en) | Device for applying a cosmetic liquid | |
WO1992005721A1 (en) | Toothbrush with self-contained toothpaste dispenser | |
US10695780B2 (en) | Liquid discharging vessel | |
US10695781B2 (en) | Liquid discharging vessel | |
US20230346100A1 (en) | Device for applying and removing nail polish | |
US3861407A (en) | Hair dye applicator | |
EP0193299B1 (en) | Brush for applying material in liquid or emulsion form | |
US4149814A (en) | Fountain brush liquid applicator | |
KR20240145052A (ko) | 화장품을 도포하기 위한 도포기 시스템 | |
TWI849708B (zh) | 用於施塗化妝品產品的筆式施塗器系統 | |
KR102065015B1 (ko) | 리필 가능한 내용기를 포함하는 화장품 용기 | |
EP3169188B1 (en) | Oral care system and method | |
US4043680A (en) | Artist's brush with disposable cartridge | |
US20090052977A1 (en) | Brush with cartridge storage and cartridge content dispensing feature |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BI | The patent application has been withdrawn |