NL8003640A

NL8003640A - Verwerkingsmachine voor afgekeurde thermoplastische kunststoffoelies of dergelijke.

Info

Publication number: NL8003640A
Application number: NL8003640A
Authority: NL
Original assignee: Plastik Maschbau Gmbh Co Kg
Priority date: 1980-03-21
Filing date: 1980-06-24
Publication date: 1981-10-16
Also published as: DE3010825A1; NL187565B; ATA239680A; US4535940A; GB2072083A; NL187565C; AT385714B; BR8005528A; FR2478487B1; GB2072083B; DE3010825C2; US4562973A; CH645839A5; FR2478487A1; CA1142723A; MX151705A

Description

N/29.748-Jb/ak f

Plastik-Maschinenbau GmbH & Co. KG —Entwicklungsgesellschaft te Kelberg, Bondsrepubliek Duitsland.

Verwerkingsmachine voor afgekeurde thermoplastische kunststof-foelies of dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een verwerkingsmachine voor afgekeurde thermoplastische kunststoffoelies of dergelijke, waarvan het kunststofmateriaal na de verwerking weer aan een foelie-wormstrengpers wordt toegevoerd, uitge-5 voerd met een verwerkingswormstrengpers, voorzien van een cilinder, een cilinderboring en een verwerkingsworm met tenminste één ribbe, waarbij de cilinder een langgerekte toevoerope-ning bezit, waarop een toevoerinrichting voor de afgekeurde kunststoffoelies is aangesloten, en waarbij de cilinder voorts 10 een uitlaat bezit, die bijvoorbeeld op een wormstrengpers aan-sluitbaar is.

Het terugvoeren van het verwerkte kunststofmateriaal kan middellijk als granulaat of onmiddellijk plaatsvinden. Onder kunststoffoelies worden in het kader der uitvinding 15 zowel dikke als dunne kunststoffoelies, alsmede foelies die reeds een plaatvormig karakter bezitten, verstaan zo lang zij slechts opwikkelbaar zijn. Eenvoudigheidshalve wordt steeds slechts de uitdrukking kunststoffoelie benut. Onder een foelie-wormstrengpers wordt een wormstrengpers verstaan, die bijvoor-20 beeld voor een blaasfoelie-installatie of een mondstuk met brede sleuf is geschakeld en die voor het vervaardigen van kunststoffoelies van een willekeurige dikte dient.

In de bekende uitvoering van een verwerkingsmachine van de in de aanhef genoemde soort kunnen de kunststoffoe-25 lies niet als een meer of minder lange kunststoffoeliebaan worden toegevoerd. Zij moeten tevoren met behulp van een voorgeschakelde snij- of scheurmachine in snippers worden verdeeld en dikwijls zelfs tot zeer fijne snippers worden verkleind, hetgeen kostbaar is. Voorts is een verwerkingsmachine bekend, 30 waarbij het toegevoerde materiaal in de machine een verkleining ondergaat. Bij deze machine is in het gebied van de toe-voeropening de ribbe van de verwerkingsworm als het ware als 800 3 6 40 - 2 - een slagmes uitgevoerd, dat bij zijn rotatie met delen van de cilinder samenwerkt en hierdoor verkleinend werkt. Voorts zijn werktuigen toegepast, die het vullen van de toevoerinrich-ting bevorderen. Ook aan deze verwerkingsmachine kunnen even-5 wel geen kunststoffoeliebanen zonder voorafgaande verkleining worden toegevoerd.

De onderhavige uitvinding beoogt een verwerkingsmachine van de in de aanhef genoemde soort zodanig verder te ontwikkelen, dat kunststoffoeliebanen zonder voorafgaande ver-10 kleining kunnen worden toegevoerd. Derhalve moeten geen voorgeschakelde snij- of scheurmachines meer noodzakelijk zijn.

In de praktijk komt het herhaaldelijk voor, dat gehele rollen kunststoffaelie worden afgekeurd en weer opnieuw verwerkt moeten worden.

15 Volgens de onderhavige uitvinding wordt de ver- werkingsinrichting daardoor gekenmerkt, dat de cilinderboring in het gebied van de toevoeropening als een leidruimte is uitgevoerd voor tenminste ëên te verwerken kunststoffoeliebaan, die in de leidruimte op de verwerkingsworm wikkelbaar is, ter-20 wijl op de leidruimte aan de zijde van de uitlaat een verkleinzone aansluit, die tenminste één in hoofdzaak evenwijdig aan de cilinderas verlopende tegenhoudgroef bezit, waarbij de opgewikkelde kunststoffoeliebaan onder invloed van de tegenhoudgroef tussen de ribbe van de worm en de cilinderwand verklein-25 baar is.

De uitvinding berust op het inzicht, dat bij het verwerken van kunststoffoelies een gehele kunststoffoeliebaan in een verwerkingsmachine van de in de aanhef genoemde soort kan worden toegevoerd, indien maatregelen worden getroffen, 30 dat de kunststoffoeliebaan in het gebied van de toevoeropening op de verwerkingsworm wordt gewikkeld. Hierbij bewerkstelligt dit opwikkelen in de eerste plaats een naar binnen trekken van de te verwerken kunststoffoeliebaan. Het opwikkelen is voorts een voorbereidende maatregel voor het verkleinen, dat op de 35 beschreven wijze plaatsvindt. De kunststoffoelies kunnen voorts éénbanig of meerbanig, glad of samengevouwen aan de verwerkingsmachine worden toegevoerd.

In,· principe bestaan er verschillende mogelijkheden de verwerkingsmachine volgens de uitvinding verder te 8003640 f < - 3 - vervolmaken. Door een groot opneemvermogen en derhalve een grote capaciteit munt een uitvoering uit, welke daardoor gekenmerkt is, dat de leidruimte in een doorsnede loodrecht op de wormas een sikkelvormige vergroting bezit, waarvan de wand 5 enerzijds tangentiaal op de toevoeropening aansluit en anderzijds overgaat in de cilinderboring, terwijl de sikkelvormige vergroting zich over een gedeelte van de cilinderboring in de richting van de uitlaat van de cilinder uitstrekt.

Teneinde het opwikkelen te vergemakkelijken, kunnen 10 de wanden van de leidruimte van de sikkelvormige vergroting gepolijst zijn. Het verkleinen wordt al vroeg bereikt en bevorderd, indien de leidruimte eveneens aan de, van de sikkelvormi-ge vergroting afgekeerde zijde op een omtreksafstand van ongeveer 60° van elkaar gelegen tegenhoudgroeven bezit, die zich 15 voorbij de leidruimte en de sikkelvormige vergroting in de cilinderboring uitstrekken, terwijl in het gebied buiten de sikkelvormige vergroting in de cilinderboring symmetrisch aan de genoemde tegenhoudgroeven verdere tegenhoudgroeven zijn aangebracht.

20 Bij voorkeur is de cilinderboring aan de zijde van de uitlaat in aansluiting op het gebied met de tegenhoudgroeven gladwandig uitgevoerd.

Bij een verwerkingsmachine volgens de uitvinding kan de verwerkingsworm zodanig zijn uitgevoerd als bij de opbouw . 25 van kunststofwormpersen gebruikelijk is. Bij voorkeur is de verwerkingsworm evenwel in het gebied van de toevoeropening als een meergangige worm en daarna als een ëëngangige worm uitgevoerd .:

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand 30 van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld op schematische wijze weergeeft.

Fig. 1 is een langsdoorsnede van de cilinder van een verwerkingsmachine volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een aanzicht van de bijbehorende verwerkings- 35 worm. pig. 3 is een doorsnede volgens de lijn A-A in fig. 1 op aanzienlijk grotere schaal.

Fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn B-B in fig. 1 op aanzienlijk grotere schaal.

De in de tekening weergegeven verwerkingsmachine dient f 40 voor het verwerken van afgekeurde thermoplastische kunststof-foelies. Het kunststofmateriaal van de kunststoffoelies moet 8003640 - 4 - na dit verwerken weer aan een foelie-wormstrengpers worden toegevoerd. Tot de machine behoren in principe een cilinder 1 met een cilinderboring 2, een verwerkingsworm 3 met tenminste één ribbe 4, die in de cilinderboring 2 werkt en vanzelfspre-5 kend ook de gebruikelijke aandrijvings-, besturings- en/of regelaggregaten, welke niet in de tekening zijn afgebeeld.

Uit fig. 1 blijkt, dat de cilinder 1 een langgerekte toevoeropening 5 bezit. Hierop is een toevoerinrichting, welke bijvoorbeeld als een niet-weergegeven toevoertrechter is uit-10 gevoerd, aangesloten. De cilinder 1 bezit voorts een uitlaat 6, die op een foelie-wormstrengpers kan worden aangesloten.

Uit een vergelijkende beschouwing van de fig. 1 en 3 blijkt, dat de cilinderboring 2 in het gebied van de toevoeropening 5 als leidruimte 7 voor een te verwerken kunststof-15 foeliebaan, of voor meerdere gelijktijdig te verwerken kunststof foeliebanen is uitgevoerd, welke baan of banen in de leidruimte 7 op de verwerkingsworm 3 worden gewikkeld.

Op de leidruimte 7 sluit naar de uitlaat toe een ver-deelzone 8 aan, welke tenminste één in hoofdzaak evenwijdig 20 aan de cilinderas verlopende tegenhoudgroef 9 bezit. In deze verdeelzone 8 worden de opgewikkelde kunststoffoeliebanen onder de invloed van de tegenhoudgroef 9 tussen de ribbe 4 van de worm en de wand van de cilinderboring 2 verkleind.

Uit de fig. 1 en 3 blijkt voorts, dat de leidruimte 25 7 in een doorsnede loodrecht op de wormas een sikkelvormige vergroting 10 bezit, waarvan de wand enerzijds bij 11 tangen-tiaal op de toevoeropening 5 aansluit en anderzijds bij 12 in 'de cilinderboring 2 overgaat. De sikkelvormige vergroting 10 strekt zich over een gedeelte van de cilinderboring 2 naar de 30 uitlaat 6 van de cilinder 1 toe uit, zoals in fig. 1 in streep-stippellijnen is aangeduid. De wand van de leidruimte 7, met inbegrip van de sikkelvormige vergroting 10, is gepolijst.

In het uitvoeringsvoorbeeld bezit de leidruimte 7 eveneens aan de van de sikkelvormige vergroting afgekeerde 35 zijde op een omtreksafstand van ongeveer 60° van elkaar verwijderde tegenhoudgroeven 9. Deze zijn in fig. 3 afgebeeld. Zoals uit fig. 1 blijkt, lopen deze tegenhoudgroeven 9 voorbij de leidruimte 7 en de sikkelvormige vergroting 10 in de cilinderboring 2 door. In het gebied buiten de sikkelvormige 800 3 6 40 - 5 - r vergroting 10 zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in de cilinderboring 2 symmetrisch met de genoemde tegenhoud-groeven 9 verdere tegenhoudgroeven 9 aangebracht. Voor het overige is de cilinderboring 2 evenwel glad.

800 3 6 40

Claims

1. Verwerkingsmachine voor afgekeurde thermoplastische kunststoffoelies of dergelijke, waarvan het kunststof-materiaal na de verwerking weer aan een foelie-wormstrengpers wordt toegevoerd, uitgevoerd met een verwerkingswormstreng-5 pers, voorzien van een cilinder, een cilinderboring en een verwerkingsworm met tenminste één ribbe, waarbij de cilinder een langgerekte toevoeropening bezit, waarop een toevoerinrichting voor de afgekeurde kunststoffoelies is aangesloten, en waarbij de cilinder voorts een uitlaat' bezit, met het 10 kenmerk, dat de cilinderboring (2) in het gebied van de toevoeropening (5) als een leidruimte (7) is uitgevoerd voor tenminste één te verwerken kunststoffoeliebaan, die in de leidruimte (7) op de verwerkingsworm (3) wikkelbaar is, terwijl op de leidruimte (7) aan de zijde van de uitlaat 15 een verkleinzone (8) aansluit, die tenminste één in hoofdzaak evenwijdig aan de cilinderas verlopende tegenhoudgroef (9) bezit, waarbij de opgewikkelde kunststoffoeliebaan onder invloed van de tegenhoudgroef (9) tussen de ribbe (4) van de worm en de cilinderwand verkleinbaar is.

2. Verwerkingsmachine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de leidruimte (7) in een doorsnede loodrecht op de wormas een sikkelvormige vergroting (10) bezit, waarvan de wand enerzijds tangentiaal op de toevoeropening (5) aansluit en anderzijds overgaat in de cilinderboring 25 (2), terwijl de sikkelvormige vergroting (10) zich over een gedeelte van de cilinderboring (2) in de richting van de uitlaat (6) van de cilinder (1) uitstrekt.

3. Verwerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de wand van de leidruimte 30 (7) alsmede van de sikkelvormige vergroting (10) gepolijst is.

4. Verwerkingsmachine volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de leidruimte (7) eveneens aan de, van de sikkelvormige vergroting (10) afgekeerde zijde op een omtreksafstand van ongeveer 60° van elkaar gele- 35 gen tegenhoudgroeven (9) bezit, die zich voorbij de leidruimte (7) en de sikkelvormige vergroting (10) in de cilinder- 8003640 f » - 7 - boring (2) uitstrekken, terwijl in het gebied buiten de sikkelvorm ge vergroting (10) in de cilinderboring (2) symmetrisch aan de genoemde tegenhoudgroeven (9) verdere tegenhoud-groeven (9) zijn aangebracht.

5. Verwerkingsmachine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de cilinderboring (2) aan de zijde van de uitlaat in aansluiting op het gebied met de tegenhoudgroeven (9) gladwandig is uitgevoerd. 8003640