NL8003356A - Elektrolyse-cel. - Google Patents

Description

* ê # s E1ektrolyse-cel.

Bij het voor handelsdoeleinden bereiden van chloor en van alkalimetaalhydroxyden wordt een elektrolyse-cel gebruikt met een anolyt-compartiment dat van een katholyt-compartiment is gescheiden door een voor ionen permeabele sepa-5 rator. Het anolyt-compartiment bevat zure anolyt die bestaat uit vanaf ongeveer 125 tot ongeveer 250 gram per liter natrium-chloride of van ongeveer 160 tot ongeveer 320 gram per liter kaliumchloride bij een pH tussen ongeveer 2,5 en ongeveer 5,5, waarbij aan de anode chloor wordt ontwikkeld. Het katholyt-' 10 compartiment bevat een basische katholyt die bestaat uit meer dan een mol per liter alkalimetaalhydroxyde, waarbij aan de kathode waterstof wordt ontwikkeld.

De separator separeert de zure anolyt van de basische katholyt waardoor de vorming van alkalimetaalchloraten 15 wordt verhinderd. De separator kan een synthetische separator zijn, zoals een microporeus diafragma op een voor ionen permeabel membraan. Als alternatief kan de separator een diafragma van asbest zijn.

Microporeuze diafragma's, zoals microporeuze 20 fluorkoolstof-films en asbest diafragma's, waaronder met kunst stof versterkte asbest-diafragma's, laten chloorionen door de separator heen diffunderen waardoor een cel-vloeistof wordt verkregen die bestaat uit alkalimetaalhydroxyde en alkalimetaal-chloride, bijvoorbeeld ongeveer 10 tot 15 gew.% alkalimetaal-25 hydroxyde en ongeveer 15 tot 25 gew.% alkalimetaalchloride.

Alternatief kan de separator een synthetisch voor ionen permeabel membraan zijn, dat wil zeggen een voor kationen selectief permeabel membraan. Tot de voor kationen ftOO 3 3 56 2 selectieve permeabele membranen die kunnen worden gebruikt bij de elektrolyse van alkalichloriden, behoren fluorkoolstof-polymeren met daaraan hangende voor kationen selectief werkende groepen maar anionen blokkerende groepen, zoals carbonzuur-5 groepen, sulfonzuurgroepen, fosfonzuurgroepen, fosforzuurgroe- pen, derivaten daarvan, zoals reactieprodukten met amiden, aminen, alkoholen en dergelijke, en voorlopers daarvan.

De stand van de techniek leert het gebruik van asbest diafragma's die zijn aangebracht op een voor de elektro-10 lyt permeabele kathode, in het bijzonder een kathode met afge ronde randen en een complexe vorm. Echter wordt nu de voorkeur gegeven aan het gebruik van synthetische separators zoals de hierboven beschreven fluorkoolstof-polymeren en de eveneens hierboven genoemde met fluorkoolstofpolymeren versterkte asbest-15 materialen. Fluorkoolstofmaterialen die nuttig zijn bij het formeren van synthetische separatoren, zijn moeilijk in de vormen te brengen die nodig zijn voor banken van vingers voorziene elektroden. Zo kunnen ook met kunsthars versterkte asbest diafragma's die gemakkelijker in de vorm kunnen worden gebracht 20 die nodig is voor banken van vingers voorziene elektroden, meer gelijkmatige eigenschappen krijgen indien zij voorafgaand aan de installatie in vorm worden gebracht. Het aanbrengen van koppelingen, lassen en windingen vraagt om een hoge temperatuur, sterke reagentia, oplosmiddelen en dergelijke die alle een na-25 delig effect op de elektroden kunnen hebben. Een uitvoering van een elektrolyse-cel waarin dergelijke koppelingen, naden en lassen niet voorkomen met behoud van een grote capaciteit heeft in het bijzonder de voorkeur.

Een bijzonder bevredigende uitvoering van een 30 elektrolyse-cel die bestemd is voor gebruik met synthetische separatoren.en met kunsthars versterkte asbest diafragma's, zou er een zijn die een voor de te elektrolyseren oplossing dichte afdichting verschaft terwijl complexe handelingen na het assembleren wat betreft naden, lassen en koppelingen worden 35 vermeden. Gevonden is nu dat een bijzonder bevredigende uitvoering die het grote elektrode-oppervlak dat het voordeel is 800 3 3 56 3 L· t van van vingers voorziene elektroden verschaft, het gemak van het assembleren van pannekoek-celuitvoeringen, alsmede het nagenoeg vermijden van naden, lassen en koppelingen in het membraan, een uitvoering is waarin de elektrode-eenheden in de vorm van 5 rechthoekige compartiment-ramen die open zijn in de twee tegen over elkaar gelegen hoofdoppervlakken waarbij op elk van deze twee tegenover elkaar gelegen open hoofdoppervlakken een vlakke metalen elektrode aanwezig is, alsmede middelen voor de toevoer van de aan de elektrolyse te onderwerpen vloeistof, voor het 10 terugwinnen daarvan, voor het winnen van gassen en voor het tussen de elektroden laten rondgaan van de oplossing in elk van de elektrode-eenheden. De elektrolyse-cel is een samenstel van dergelijke elektrode-eenheden, zowel anode-eenheden als kathode-eenheden die om en om tegen elkaar aan zijn geplaatst en die 15 elektrisch parallel zijn met andere elementen van het zelfde teken, zoals in een vinger-cel.

De uitvinding wordt hierna toegelicht in een beschrijving van een aantal uitvoeringsvoorbeelden welke beschrijving verwijst naar een tekening.

20 Fig. 1 is een perspectivische schets van een elektrolyse-inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 geeft in perspectief een uit elkaar genomen anode-element, een uit elkaar genomen kathode-element, een bijbehorende pakking en een separator.

25 Fig. 3 is een perspectivische schets van de kathode- eenheid van de elektrolyse-cel volgens de uitvinding waarbij een deel van de eenheid is verwijderd.

Fig. 4 geeft een perspectivische schets van een anode-eenheid van de elektrolyse-cel volgens de uitvinding, 30 waarbij een deel van de eenheid is verwijderd.

Fig. 5 geeft een perspectivische schets van het stroomaansluitorgaan van de elektrolyse-inrichting waarin de elektrolyse-cellen van de uitvinding worden toegepast.

Fig. 6 geeft een bovenaanzicht van de elektrolyse-35 cel volgens de uitvinding waarbij een deel van de cel is weggenomen.

enn 7 7 ifi 4

Fig. 7 geeft een perspectivische schets van een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding waarbij gebruik wordt gemaakt van bipolaire elementen.

Fig. 8 laat in een perspectivische schets het 5 uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 7 in uiteengenomen toestand zien.

Fig. 9 is een perspectivische schets van een element met een anodische subeenheid en een kathodische sub-eenheid zoals die worden toegepast in de bipolaire uitvoering, 10 waarbij uit de schets gedeelten zijn weggelaten.

Fig. 10 is een bovenaanzicht waaruit gedeelten zijn weggelaten, van het uitvoeringsvoorbeeld waarin gebruik wordt gemaakt van bipolaire elementen.

Fig. 11 geeft een perspectivische schets van 15 een gedeelte van een elektrolyse-cel uit de inrichting volgens fig. 1.

De elektrolyse-cel waar het in deze beschrijving om gaat, is gekenmerkt door het aanbrengen van althans nagenoeg vlakke separatoren tussen de anode-compartimenten en 20 de kathode-compartimenten van de afzonderlijke elektrolyse- cellen die zonder windingen zijn, zonder naden, zonder voegen en zonder lassen.

De celopbouw in algemene zin van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding waarin monopolaire elektroden wor-25 den toegepast, is in de figuren 1 t/m 6 en 11 getekend. Zoals in deze figuren voorgesteld bestaat een elektrolyse-celreeks 1 uit afzonderlijke elektrolyse-cellen 11. Een afzonderlijke elektrolyse-cel 11 bevat afzonderlijke, elektrisch parallel geschakelde anode-elementen 21 en afzonderlijke, elektrisch 30 parallel geschakelde kathode-elementen 41. Ieder anode-element 21 staat tussen een paar kathode-elementen 41, en een kathode-element 41 is steeds geplaatst tussen een paar anode-elementen 21. Tussen ieder anode-element 21 en het daarnaast geplaatste kathode-element 41 is een voor ionen permeabele separatorplaat 35 61, dat wil zeggen een diafragma van asbest, een diafragma van met kunsthars versterkt asbest, een selectief voor kationen 800 33 56 * » 5 werkend ionendoorlatend membraan of een synthetisch microporeus diafragma geplaatst in de vorm van een vlakke, enkelvoudige plaat zonder vouwen, naden, lassen of windingen.

Tot de keten voor de zoutoplossing behoort een 5 toevoerkast 101 waaruit de afzonderlijke anode-elementen 21 worden gevoed via brijnleidingen 31. Chloor wordt gewonnen uit de afzonderlijke anode-elementen 21 via een chloorleiding 33 naar een chloorverzamelkast 103 terwijl de uitgeputte oplossing wordt gewonnen uit de afzonderlijke anode-elementen 21 via 10 een brijnleiding 35 naar een verzamelkast 105. In een voorkeurs uitvoeringsvorm voert de toevoerleiding 31 zoutoplossing naar een binnengelegen valpijp 29 waardoor zoutoplossing wordt ingevoerd nabij de bodem van de anode-eenheid 21 en tussen de anodes 37 een opvoer-effect ondergaat.

15 De water-hydroxylketen omvat een waterverdeêLkast 107 die water toevoert aan afzonderlijke waterleiding 51 voor elk van de kathode-elementen 41. Uit ieder van deze afzonderlijke kathode-elementen 41 wordt waterstof gewonnen via een waterstof leiding 53 die voert naar een waterstofverzamelkast 109, 20 terwijl katholyt-celvloeistof werd gewonnen uit elk van de kathode-elementen 41 via een hydroxyl-leiding 55 die voert naar een hydroxy1-verzamelkast 111. In een voorkeursuitvoeringsvorm geschiedt de watertoevoer naar een binnenin gelegen valpijp 49, waardoor het water in feite wordt ingevoerd nabij de bodem van 25 het katholyt-compartiment en vandaar tussen de kathodes 57 een opvoer-effect ondergaat.

De elektrische geleiding vindt plaats vanuit de anode-verzamelleiding 91 naar de anode-elementen 21 en van daar naar de kathode-elementen 41 en daar vandaan naar de kathode-30 verzamelleidingen 93.

Een alternatieve uitvoeringsvorm van de hier beschouwde elektrolyse-cel is getekend in de figuren 7 t/m 10.

Zoals uit deze figuren blijkt bestaat een reeds elektrolyse-cel len 201 uit een aantal uit twee cellen 211 opgebouwde elek-35 trolyse-organen 205. Het tweecellige elektrolyse-orgaan 205 be vat bipolaire eenheden 219 die parallel staan aan elkaar en een 800 3 3 56 6 anodische halve cel, dat wil zeggen een anodische subeenheid 221, hebben alsmede een kathodische halve cel, dat wil zeggen een kathodische subeenheid 241. Tussen de bipolaire elektrode-eenheden 219 zijn monopolaire halve cellen geplaatst, namelijk 5 de monopolaire eenheden 22IA en 24IA. De monopolaire eenheden 221A en 241A zijn elektrisch van elkaar geïsoleerd en eind tegen eind opgesteld. De anodische monopolaire eenheden 22IA zijn evenwijdig aan de kathodische halve cellen, dat wil zeggen de kathodische subeenheden 241 van de bipolaire eenheden 219, en 10 tegenover deze halve cellen en vrij daarvan opgesteld. De katho dische monopolaire eenheden 241A zijn evenwijdig aan de anodische halve cellen, dat wil zeggen de anodische subeenheden 221 van de bipolaire eenheden 219, tegenover deze en vrij daarvan opgesteld. De anodische eenheden 221 zijn van de tegenover 15 staande kathodische eenheden 241A gesepareerd door voor ionen permeabele separator-platen 271 en de anodische subeenheden 221A zijn van de tegenovergelegen afzonderlijke kathode-eenheden 241 gesepareerd door de voor ionen permeabele separatorplaten 271.

20 De zoutoplossing-chloorketen voor de bipolaire uitvoeringsvorm omvat een brijn-aanvoerkast 301 waaruit de afzonderlijke brijnleidingen 231 worden gevoed. Chloor wordt gewonnen uit de afzonderlijke anode-elementen 221, 221A via individuele chloorleidingen 233 naar een chloorverzamelkast 303 25 terwijl de uitgeputte brijn wordt gewonnen uit de afzonderlijke anode-elementen 221 en 221A via leidingen 235 naar een ver-zamelkast 305 voor de uitgeputte brijn.

De water-hydroxylketen voedt de afzonderlijke kathode-elementen 241, 241A vanuit een watertoevoerkast 307 via 30 waterleidingen 251. Waterstof wordt gewonnen uit de afzonderlijke kathode-elementen 241, 241A via afzonderlijke waterstofleidingen 253 die naar een waterstofverzamelkast 309 lopen. Katholyt-celvloeistof, dat is hetzij de hydroxyde-oplossing of de hydroxy-de-chloride-oplossing, wordt uit de afzonderlijke kathode-35 elementen 241, 241A gewonnen via afzonderlijke leidingen 258 naar de hydroxyl-leiding verzamelkast 311.

800 3 3 56 * * 7

De elektrische keten van de bipolaire uitvoering loopt vanuit anodeverzamelleidingen 291 naar de anodische mono-polaire eenheid 221A, verder door de bipolaire eenheid 219 en vervolgens door de kathodische monopolaire eenheid 24IA naar de 5 kathodeverzamelleidingen 293. De specifieke keten loopt vanuit de anodeverzamelleidingen 291 naar de anodische monopolaire eenheid 221A en vandaar naar de kathodische bipolaire eenheid 241 en het bipolaire element 261 naar het anodische element 221 en vervolgens naar het kathodische monopolaire element 10 241A en naar buiten via de kathodeverzamelleidingen 293.

Overgaande naar de afzonderlijke cel-onderdelen bevat de monopolaire elektrolyse-celreeks 1 de afzonderlijke elektrolyse-cellen 11 die in fig. 1 zijn getekend. De afzonderlijke cellen 11 bevatten individuele anode-elementen 21 die 15 elektrisch parallel staan aan elkaar, en individuele kathode- elementen 41 die eveneens elektrisch parallel staan aan elkaar.

De individuele anode-elementen 21 zijn geplaatst tussen de individuele kathode-elementen 41 en omgekeerd zijn de individuele kathode-elementen 41 geplaatst tussen individuele anode-20 elementen 21 met een voor ionen permeabele separatorplaat 61 tussen een anode 21 en een naastgelegen kathode 41. De voor ionen permeabele separatorplaat 61 is een vlakke plaat die is gekenmerkt door het althans nagenoeg ontbreken van vouwen, naden, lassen of windingen.

25 De individuele anode-eenheid 21 bevat een rondom sluitend rechthoekig compartiment-raam 23. Het raam 23 in de vorm van een schilderij-lijst, is epen in de twee grootste, tegenover elkaar gelegen oppervlakken, waardoor de anode-elek-trode 37 wordt gedragen. Het raam 23 bevat een paar vertikale 30 profielen 25 die in een voorkeursuitvoeringsvorm U-vormig kunnen zijn. Tenminste ëén van deze vertikale profielen 25 is hol met de holle kant gekeerd naar de binnenkant van het raam 23.

In een andere voorkeursuitvoering omvat het raam 25 met het holle profiel een plaatvormig orgaan 27 dat vrij staat van de 35 rand van de vertikale raamlijst 25 en dat. evenwijdig daaraan is, waardoor een valpijp 29 wordt verkregen. Het rondom gesloten 800 33 56 δ rechthoekige compartimentraam 23 omvat verder een paar horizontale profiellijsten 25 die U-vormig kunnen zijn en die zowel alle twee met de holle kant naar buiten of naar binnen kunnen zijn gekeerd of de ene naar buiten en de andere naar binnen ge-5 zien vanuit het compartimentraam 23# De compartimentraam- elementen 25 zijn typerend vervaardigd uit een door middel van een huidje de elektrische stroom in één richting kerend metaal ("valve"-metaal), bijvoorbeeld titaan, titaanlegeringen, tan-taal, wolfraam, columbium of dergelijke, of van een laminaat 10 met een oppervlak van een dergelijk "valve"-metaal dat in contact is met de anolyt-vloeistof, met ijzer, staal of iets dergelijks als het naar buiten gekeerde oppervlak.

De anode 37 wordt gedragen door het profielraam 23 en is een voor de zoutoplossing doorlaatbaar vlak, bijvoor-15 beeld gaas, geperforeerde plaat, staven of iets dergelijks.

In het geval staven worden gebruikt zijn dit bij voorkeur verti-kale staven. De anode 37 is een substraat van een "valve metaal met daarop een katalytisch actieve deklaag. "Valve"-metalen zijn die metalen die een oxyde vormen bij blootstelling 20 aan zure media onder de hieronder beschreven anodische omstan digheden. De deklaag is een materiaal dat een lage overspanning bij de ontwikkeling van chloor verschaft.

Met de anode-eenheden 21 verbonden zijn een brijn-toevoerleiding 31, een chloorgas-winleiding 33, een afvoer-25 leiding 35 voor uitgeputte brijn en een elektrische aansluit- verzamelleiding 91.

De kathode-eenheden 41 omvatten een rondom gesloten rechthoekig compartiment-raam 43 dat open is aan de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken voor het dragen 30 van de kathode-elektrode 57. Het rechthoekige compartimentraam omvat een paar vertikale profiellijsten 45 die U-vormig kunnen zijn. In een voorkeursuitvoering is de ene vertikale lijst 45 hol met de holle kant naar binnen in het raam 43 gekeerd en is in deze lijst een plaatvormig orgaan 47 aangebracht die een 35 valpijp 49 bepaalt. Het plaatvormige orgaan 47 is evenwijdig aan de lijst 45 en staat daar vrij van. De andere vertikale lijst 800 3 3 56 4 * 9 45 kan met zijn holle kant naar buiten of naar binnen ten opzichte van het raam zijn gekeerd. Echter dient deze andere vertikale lijst geschikt te zijn voor het dragen van een kathode-stroom-aansluitorgaan 93.

5 Het rechthoekige compartimentraam 43 omvat verder een paar horizontale profiellijsten 45 die U-vormig kunnen zijn.

De holle kant van de horizontale profiellijsten 45 kan zowel naar buiten als naar binnen zijn gekeerd gerekend vanuit het raam 43. De vier lijsten bepalen een rechthoekig compartiment-10 raam 43 in de vorm van een schilderij-omlijsting.

De profiellijsten 45 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal dat weerstand biedt tegen de katholyt.

De vlakke metalen kathode 57 kan een plaat zijn, of anders geperforeerde plaat of geëxpandeerd metaalgaas, of 15 weer anders een samenstel van staven of iets dergelijks. In het geval staven worden gebruikt staan deze bij voorkeur vertikaal.

De kathode 57 wordt gedragen door het compartimentraam 43 en is vervaardigd uit een materiaal dat bestendig is tegen de katholyt. Het kathodische element 57 is permeabel 20 voor de zoutoplossing, dat wil zeggen de zoutoplossing kan gemakkelijk door het element passeren. Het element kan een katalytische deklaag hebben, bijvoorbeeld een deklaag die de overspanning als gevolg van de ontwikkeling van waterstofgas reduceert.

25 De kathodische eenheid 41, daarbij inbegrepen het rechthoekige compartimentraam 43, omvat verder een water-toevoerleiding 51, een waterstofgaswinleiding 53, een cel-vloeistof-terugwinleiding 55 en een elektrisch aansluitorgaan 93.

30 Tussen twee naast elkaar gelegen elektrode-een- heden 21, 41 is telkens een pakkingorgaan 71 aangebracht. In het ene uitvoeringsvoorbeeld kunnen twee pakkingorganen 71 zijn aangebracht tussen een anode-eenheid 21 en een kathode-eenheid 41 waarbij het voor ionen permeabele membraan 61 tussen de 35 twee pakkingorganen is geplaatst. Volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld waarbij het voor ionen permeabele membraan steunt 800 33 56 10 op de anode 21, kan het pakkingorgaan 71 zijn geplaatst tussen het membraan 61 en de kathode 41. Volgens nog een ander uit-voeringsvoorbedd waarbij het voor ionen permeabele membraan 61 steunt op de kathode 41, kan het pakkingorgaan 71 zijn ge-5 plaatst tussen het membraan 61 en de anode 21.

Bij voorkeur is het pakkingorgaan vervaardigd van een veerkrachtig materiaal dat bestendig is tegen de zoutoplossing.

De individuele elektrolyse-cel 11 bevat verder 10 een eindplaat 81 en een eindpakkingorgaan 83 aan beide uitein den, zowel als aandrukorganen, bijvoorbeeld bouten 85 en moeren 87, zodat de pakkingorganen 71, de eindplaten 81, de eindpak-kingorganen 83, de bouten 85 en de moeren 87 zorgen voor een cel die dicht is voor de zoutoplossing.

15 Terwijl de individuele cellen 11 enige afstand uit elkaar kunnen staan en kunnen zijn verbonden door middel van zware koperen kabels of rails, zijn in een uitvoeringsvoor-beeld dat in het bijzonder de voorkeur heeft, de individuele cellen 11 gemonteerd op een gemeenschappelijk constructie-20 element, bijvoorbeeld rails, en door verbonden door middel van een kort bus-aansluitorgaan, dat wil zeggen een anodische bus-rail 91 via het anodische aansluitorgaan 95 en een kathodische busrail 93 en een kathodisch aansluitorgaan 97 waarbij de aan-sluitorganen door middel van een bout en moer 99 met elkaar 25 zijn gekoppeld.

Overeenkomstig een alternatieve vereenvoudiging van de uitvinding kunnen de vlakke elektrode-elementen worden benut in een bipolaire configuratie zoals is voorgesteld in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 7 t/m 10. Zoals daar 30 is getekend bevat een elektrolyse-celreeks 201 een aantal twee- cellige bipolaire elektrolyse-organen 205 die elk een paar afzonderlijke cellen 211 bevatten. De bipolaire elektrode-een-heden 219 van de afzonderlijke elektrolyse-cel 211 zijn parallel aan elkaar en hebben een anode sub-eenheid 221 en een 35 kathode sub-eenheid 241. Tussen de tot een paar behorende bipolaire eenheden 219 staan monopolaire eenheden 221A-241A. De 800 3 3 56 11 » *

monopolaire eenheden 221A-241A zijn eind tegen eind opgesteld en elektrisch van elkaar geïsoleerd. De anodische monopolaire eenheden 22IA zijn evenwijdig aan de kathodische sub-eenheid 241 van de bipolaire eenheid 219 en staan daartegenover op 5 enige afstand, terwijl de kathodische monopolaire eenheden 241A

evenwijdig zijn aan de anodische sub-eenheden 221 van de bipolaire eenheden 219, en staan daar tegenover op enige afstand.

De kathodische monopolaire eenheden 241A worden op afstand van de anodische sub-eenheden 221 gehouden door een voor ionen 10 permeabele separatorplaat 271 en de anodische monopolaire een heden 221A worden op afstand gehouden van de kathodische sub-eenheden 241 door middel van een voor ionen permeabele separatorplaat 271.

De bipolaire eenheid 219 omvat een anodische 15 sub-eenheid 221 en een kathodische sub-eenheid 241. De anodische sub-eenheid 221 en de kathodische sub-eenheid 241 staan eind tegen eind bij elkaar waarbij daartussen bipolaire geleidings-organen 261 aanwezig zijn.

De anodische sub-eenheid 221 omvat een gesloten 20 rechthoekig compartimentraam 223 dat open is op de twee tegen over elkaar gelegen grootste oppervlakken teneinde de anode-elektrode 237 te dragen. Het raam 223 is vervaardigd uit een paar vertikale profiellijsten 225 die U-vormig kunnen zijn.

Wanneer zij U-vormig zijn kan tenminste êën van de twee verti-25 kale profiellijsten 225 met een holle kant zijn gekeerd naar binnen in het raam 223 en een plaatvormig orgaan 227 bevatten dat evenwijdig is aan het profiel 225 waardoor een vlapijp 229 wordt bepaald. Het rechthoekige compartimentraam 223 omvat verder een paar horizontale profiellijsten 225 die eveneens U-30 vormig kunnen zijn en die al dan niet met de holle kant kunnen zijn gekeerd naar binnen in het raam 223. Het raam 223 heeft de vorm van een schilderij-omlijsting. De profielen 225 zijn vervaardigd van een "valve"-metaal, zoals hierboven omschreven, of uit een laminaat van een "valve”-metaal en een metaal dat 35 minder bestendig is tegen aangezuurde alkalimetaalchloride- oplossingen waarbij het nvalve"-metaal is gekeerd naar de aan- 800 3 3 56 12 gezuurde oplossing.

De anode-elektrode 237 is een voor de zoutoplossing doorlaatbaar vlak element dat kan bestaan uit gaas, geperforeerde plaat, staven of iets dergelijks die althans 5 nagenoeg een vlak bepalen dat praktisch evenwijdig is aan de anode-subeenheid 221. Bovendien behoren bij de anode-sub-een-heid 221 een toevoerorgaan 231 voor de zoutoplossing, een terugwinorgaan 233 voor het chloorgas en een afvoerorgaan 235 voor de uitgeputte brijn, zowel als een bipolair elektrisch 10 aansluitorgaan 261.

De kathode-subeenheid 241 van het bipolaire element 219 omvat een rondom gesloten rechthoekig compartiment-raam 243 dat open is in de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken en dient voor het dragen van de kathode-15 elektrode 257. De kathode-subeenheid 241 bevat verder een paar vertikale profiellijsten 245 die U-vormig kunnen zijn. Wanneer zij "U"-vormig zijn kan een van de vertikale lijsten 245 met de holle kant naar binnen in het compartimentraam 243 zijn gekeerd en een plaatvormig orgaan 247 bevatten dat vrij staat 20 van het profiel 245 en evenwijdig daaraan is, waardoor een val-pijp 249 wordt bepaald. Een of beide vertikale profiellijsten 245 kan met de holle kant naar binnen in het compartimentraam 243 zijn gekeerd. Een van de vertikale profiellijsten 245 draagt een bipolair element 261.

25 Het rechthoekige compartimentraam 243 bevat ver der een paar horizontale profiellijsten 245 die U-vormig kunnen zijn en die al dan niet naar binnen kunnen zijn gekeerd naar het inwendige van het rechthoekige compartimentraam 243 toe.

De vier profiellijsten 245 bepalen een als een schilderij om-30 lij sting gevormd rondom gesloten rechthoekig compartimentraam 243. Het compartimentraam 243 bevat nog een vlakke metalen kathode op de beide openingen die door het raam 243 worden gedragen. De vlakke metalen kathode 257 is een element dat de zoutoplossing doorlaat en bestendig is tegen de katholytvloeistof, 35 en dat de vorm heeft van een geperforeerde plaat, een metalen gaas, een stel stangen of iets dergelijks.

800 3 3 56 13

Verbonden met de kathode-subeenheid 241 van het bipolaire element 219 zijn nog een voedingsleiding 251, een waterstofgasverzamelleiding 253 en een celvloeistof-terugwin-leiding 255 en een bipolair element 263.

5 Het bipolaire element 261 hangt aan de tegenover elkaar staande vertikale profiellijsten van de anode-sub-eenheid 221 en de kathode-subeenheid 241 van een bipolair element 219. Volgens een uitvoeringsvoorbeeld kan het bipolaire element 261, dat wil zeggen een bipolaire geleider 261, een 10 element 263 uit titaan of "valve"-metaal hebben dat met de anode- subeenheid 221 contact maakt, een element 265 van ijzer of staal dat contact maakt met de kathode-subeenheid 241 en een materiaal van hoge elektrische geleidbaarheid dat bestendig is tegen de migratie van waterstofgas, bijvoorbeeld koper, dat 15 een element 267 vormt dat is aangebracht tussen het element 263 van titaan of een "valve"-metaal, en het element 265 van ijzer.

In nog een ander uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de anode-subeenheid 221 en de kathode-subeenheid 241 dicht zijn voor de zoutoplossing, kan het bipolaire element 261 een enkelvoudig 20 element van een metaal met hoge elektrische geleidbaarheid zijn, bijvoorbeeld een enkelvoudig element van koper. De vorm van het bipolaire element 261 is niet kritisch. Het bipolaire element 261 kan rechthoekig zijn of cilindervormig.

De monopolaire anode-eenheden 221Δ en de monopolai-25 re kathode-eenheden 241Δ zijn opgesteld tussen de bipolaire een heden 219.

De monopolaire anode-eenheid 221Δ heeft een rondom gesloten rechthoekig compartimentraam 223 dat open is in de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken en dient voor 30 het ondersteunen van de anode-elektrode 237. Het compartimentraam 223 is verkregen door middel van een paar vertikale pro-fiellijsten 225 en een paar horizontale profiellijsten 225. De vertikale en horizontale profiellijsten kunnen U-vormig zijn.

Een of beide vertikale profiellijsten kan met de holle kant 35 zijn gekeerd naar het inwendige van het raam 223 en een plaatvormig orgaan 227 bevatten dat, zoals hierboven beschreven een 800 33 56 14 ruimte 229 voor een valpijp bepaalt. De horizontale profiel-lijsten kunnen U-vormig zijn waarbij de holle kant al dan niet is gekeerd naar het inwendige van het rechthoekige comparti-mentraam 223. De vertikale profiellijsten 225 en de horizontale 5 profiellijsten 225 bepalen een omlijsting als van een schilde rij.

De profiellijsten 225 van het compartimentraam 223 zijn vervaardigd van een ,,valve,,-metaal zoals hierboven omschreven.

10 De anode-elektrode 237 van de monopolaire anode- eenheid 221A wordt gedragen door de profiellijsten 223. Het is een vlak element dat de zoutoplossing doorlaat en dat ligt in het vlak van het raam 223, en het kan de vorm hebben van platen van gaas, geperforeerde platen, stangen en dergelijke. De 15 anode 237 heeft de vorm van een substraat van een "valve"- metaal met daarop een geschikte katalytische elektrode-deklaag.

De monopolaire anode-eenheid 22IA bevat naast het rechthoekige raam 223 een toevoerorgaan 231 voor de zoutoplossing, een terugwinorgaan 233 voor het chloorgas, een 20 afvoerorgaan 235 voor de uitgeputte zoutoplossing en een elektrische aansluitrailstang 291.

De monopolaire kathode-eenheden 241A hebben een rondom gesloten rechthoekig compartimentraam 243 dat open is in de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken en 25 dient voor het dragen van kathode-elementen 257. Het comparti mentraam 243 is vervaardigd uit een paar vertikale profiellij sten 245 en een paar horizontale profiellijsten 245 die als hetware een schilderij-omlijsting 243 bepalen. De profiellijs-ten 245 kunnen U-vormig zijn waarbij êên van de vertikale 30 profiellijsten of allebei met de holle kant is gekeerd naar het inwendige van het raam 243 en het bevat dan een plaatvormig orgaan 247 dat daarin is aangebracht en een valpijp 249 bepaalt. Een van de vertikale profiellijsten 245 is ten opzichte van het inwendige van het compartimentraam 243 bol en draagt de kathode-35 aansluitrailstang 293.

De vlakke metalen kathodes 257 worden gesteund 80 0 3 3 56 15 door het compartimentraam 243 en zijn vervaardigd van een materiaal dat de zoutoplossing doorlaat en dat bestendig is tegen de katholyt en dat bovendien kan zijn voorzien van een deklaag die als katalysator voor de ontwikkeling van waterstof dient.

5 De monopolaire kathode-eenheden 241A kunnen zijn samengesteld als ëën enkelvoudige eenheid met een monopolaire anode-eenheid 22IA waarmee de eenheid eind tegen eind is opgesteld, maar daarvan gesepareerd door een elektrische isolator 269. Anders kan de monopolaire kathode-eenheid 24IA vrij staan 10 van de monopolaire anode-eenheid 221A waarmee de eenheid eind tegen eind staat.

De monopolaire kathode-eenheid omvat een watertoevoer leiding 251, een waterstofterugwinleiding 253, een celvloeistofterugwinleiding 255 en een elektrische aansluit-15 railstang 293.

Tussen de tot een paar behorende monopolaire eenheden 221A, 241A en de daartegenover opgestelde naburige bipolaire eenheden 291 bevinden zich pakkingorganen 273. De pak-kingorganen dienen voor het verkrijgen van een voor de zout-20 oplossing dichte samenhang met het elektrolyse-orgaan 205, zowel als voor het op afstand houden van het voor ionen permeabele membraan 271 van hetzij het anode-oppervlak 237 of het kathode-oppervlak 257 of van beide, zoals hierboven is beschreven met betrekking tot de monopolaire uitvoering.

25 Het elektrolyse-orgaan 205 omvat verder aandruk- middelen, dat wil zeggen bouten 285 en moeren 287.

De elektrische stroom door het stelsel gaat vanuit de anodeverzamelrail 295 door de monopolaire anode-eenheid 221A naar de kathode-subeenheid 241 en vandaar door het bipolaire 30 element 261 naar de anode-subeenheid 221 en door de zoutoplossing naar de kathode-eenheid 241A en uit de cel naar buiten door de kathode-aansluitrail 293.

De separator die als element 61 in de monopolaire configuratie en als element 27J in de bipolaire configuratie is 35 getekend, separeert de zure anolytvloeistof van de basische katholytvloeistof. Zoals hier de bedoeling is, is de separator 800 3 3 56 16 61, 271 een enkelvoudig plaatvormig element uit ëén stuk, gekenmerkt door het praktisch ontbreken van vouwen, koppelingen, naden, lassen en dergelijke. De separator 61, 271 kan zijn een met kunsthars versterkte asbestplaat, in synthetisch microporeus 5 diafragma of een membraan dat permeabel is voor ionen. De als platte plaat uitgevoerde separator levert een minimum aan verloren oppervlak op alsmede een bijzonder gemakkelijke assemblage.

De hier beschreven elektrolyse-cel is in het bijzonder nuttig voor hetzij een chloor-natronloogproces of een 10 chloor-kaliloogproces. Zoals hier wordt overwogen, wordt de brijn toegevoerd door de brijntoevoerkast 101, 201 aan de individuele brijn-invoeren 31, 231 van de anode-elementen. De brijn kan van 250 tot 350 gram per liter natriumchloride bevatten, of in het geval van kaliumchloride-brijn van 325 tot 450 gram per 15 liter kaliumchloride. Over de cel wordt een elektrische spanning aangelegd en de uitgeputte brijn en het chloorgas worden uit de afzonderlijke anode-elementen gewonnen via de chloorgas-uitla-ten en de afvoerleidingen voor de brijn, 33, respectievelijk 35, in de monopolaire configuratie, en 233, respectievelijk 235, 20 in de bipolaire configuratie.

Uit de katholyt-compartimenten van de cellen worden de celvloeistof en het waterstofgas teruggewonnen. In een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld waarbij de separator 61, 271 een voor ionen permeabel membraan is, is het katholyt-vloei-25 stofprodukt een waterige alkalimetaalhydroxyde, dat wil zeggen een 10 tot 50 gew.% oplossing van natriumhydroxyde of een 15 tot 70 gew.% oplossing van kaliumhydroxyde, althans nagenoeg vrij van zout, en is het nodig water toe te voeren aan de katholyt-elementen.

30 800 3 3 56

Claims (30)

1. Elektrolyse-cel, gekenmerkt door een aantal holle anode-elektrode-elementen die elektrisch parallel staan aan elkaar, en een aantal holle kathode-elektrode-elementen die 5 elektrisch parallel staan aan elkaar, waarbij elk van de anode- elektrode-elementen staat tussen een paar kathode-elektrode-elementen en daarvan is gesepareerd door een platte, voor ionen permeabele separatorplaat, waarbij elk van de kathode-elektrode-elementen staat tussen een paar anode-elektrode-10 elementen en daarvan is gesepareerd door een platte, voor ionen permeabele separatorplaat en waarbij de anode-elektrode-elementen en de kathode-elektrode-elementen tegen elkaar aan worden gedrukt waardoor deze een voor de zoutoplossing dichte elektrolytische cel verschaffen en de individuele elektrode-15 eenheden omvatten: (a) een rondom gesloten rechthoekig compartiment-raam dat open is aan de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken, (b) het rondom gesloten rechthoekige comparti- 20 mentraam een paar vertikale U-vormige profiellijsten bevat alsmede een paar horizontale U-vormige profiellijsten, waarbij één van de vertikale U-vormige lijsten en de twee horizontale U-vormige profiellijsten met de hollte kant zijn gekeerd naar het inwendige van de anode-eenheid en de andere U-vormige 25 vertikale profiellijst met de holle kant naar buiten is gekeerd, (c) een plaatvormig orgaan in de naar binnen gekeerde vertikale U-vormige profiellijst waardoor een inwendige valpijp wordt gevormd, (d) een elektrisch railaansluitorgaan dat naar 30 buiten steekt vanuit de naar buiten gekeerde vertikale profiellijst, (e) een platte metalen elektrode op elk van de open grote oppervlakken van het raam, en (f) toevoerorganen voor de zoutoplossing, terug-35 winorganen voor gassen en terugwinorganen voor vloeistoffen die door het compartimentraam lopen. 800 3 3 56

2. Elektrolyse-cel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van de voor ionen permeabele separatoren een vlakke plaat tussen een anode-eenheid en een daarnaast staande kathode-eenheid omvat.

3. Elektrolyse-cel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voor ionen permeabele separatoren zijn gekozen uit de groep die bestaat uit voor ionen permeabele membranen, microporeuze synthetische diafragma's en met kunsthars versterkte asbest diafragma’s.

4. Elektrolyse-cel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elektrolyse-cel een elektrische stroomgelei-dingsorgaan bevat tussen de anode-eenheden in de cel en de kathode-eenheden van de volgende elektrolyse-cel waarbij het elektrische stroomgeleidingsorgaan omvat een veerkrachtig bus- 15 aansluitorgaan dat naar buiten steekt vanuit de anode-eenheden, een veerkrachtig busaansluitorgaan dat naar buiten steekt uit de kathode-eenheden van de volgende cel en losneembare bouten moer-organen die de busaansluitorganen verbinden.

5. Bipolair elektrolyse-orgaan, gekenmerkt door: 20 (a) een aantal bipolaire elektrode-eenheden die evenwijdig zijn aan elkaar waarbij elke bipolaire eenheid een holle anode-subeenheid en een holle kathode-subeenheid heeft en op afstand wordt gehouden van de volgende bipolaire eenheden door een paar monopolaire elektrode-eenheden, 25 (b) waarbij de monopolaire elektrode-eenheden ano de-eenheden en kathode-eenheden zijn die elektrisch zijn geïsoleerd van elkaar en eind tegen eind bij elkaar staan, (c) waarbij de monopolaire anode-eenheden evenwijdig zijn aan de kathode-sub-eenheden van de naburige bipo- 30 laire eenheden en daar tegenover staan en daarvan zijn gesepa reerd door een vlakke, voor ionen permeabele separatorplaat, en (d) de monopolaire kathode-eenheden evenwijdig zijn aan de aangrenzende bipolaire eenheden en tegenover de anode-sub-eenheden daarvan staan en daarvan zijn gesepareerd 35 door een vlakke, voor ionen permeabele separatorplaat.

6. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 5, 800 3 3 56 J 9 met het kenmerk, dat de bipolaire eenheid omvat een anode-sub-eenheid, een kathode-sub-eenheid die eind tegen eind bij de anode-sub-eenheid staat en daartussenin een bipolair elektrisch geleidingsorgaan.

7. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de anode-sub-eenheid omvat: (a) een rondom gesloten rechthoekig compartiment-raam dat open is in de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken, 10 (b) een vlakke metalen anode in elk van de open grootste oppervlakken, en (c) een brijn-toevoerorgaan, een gasterugwin-orgaan, een vloeistofterugwinorgaan en bipolaire stroomgelei-dingsorganen die door het compartimentraam lopen.

8. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het compartimentraam omvat een paar ver-tikale profiellijsten en een paar horizontale profiellijsten die aan elkaar zijn gevoegd om zo een schilderij-omlijsting te vormen.

9. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de profiellijsten zijn vervaardigd van een "valve"-metaal.

10. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elk van de vlakke metalen anodes be- 25 staat uit een voor de zoutoplossing doorlaatbaar substraat van "valve"-metaal met daarop een elektro-katalytisch oppervlak.

11. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de anode-sub-eenheid omvat: (a) een rondom gesloten rechthoekig comparti- 30 mentraam dat open is in de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken, (b) waarbij dit compartimentraam een paar vertika-le U-vormige profiellijsten en een paar horizontale U-vormige profiellijsten omvat, waarbij één van de vertikale U-vormige 35 profiellijsten en de twee horizontale U-vormige profiellijsten met de holle kant naar binnen zijn gekeerd naar het inwendige 800 33 56 van de anode-eenheid toe en de andere U-vormige vertikale profiellijst met de bolle kant is gekeerd naar het inwendige van de anode-eenheden, en (c) een plaatorgaan in de naar binnen gekeerde 5 vertikale U-vormige profiellijst waardoor een valpijp wordt gevormd.

12. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kathode-subeenheid omvat: (a) een rondom gesloten rechthoekig comparti- 10 mentraam dat open is in de twee tegenover elkaar gelegen groot ste oppervlakken, (b) een vlakken metalen kathode op elk van de open grootste oppervlakken, en (c) een watertoevoerorgaan, een gasterugwin- 15 orgaan, een vloeistofterugwinorgaan en bipolaire stroomgelei- dingsorganen die door het compartimentraam lopen.

13. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het rondom gesloten rechthoekige compart imentraam omvat een paar vertikale profiellijsten en 20 een paar horizontale profiellijsten die samen zijn gevoegd om zo een schilderij-omlijsting te vormen.

34. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de profiellijsten zijn vervaardigd van een metaal dat bestendig is tegen een alkalimetaal- 25 hydroxyde.

15. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclu sie 13, met het kenmerk, dat elk van de vlakke metalen kathodes bestaat uit een voor de zoutoplossing doorlaatbare metalen plaat die bestendig is tegen een waterige oplossing van een 30 alkalimetaalhydroxyde.

16. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de kathode-subeenheid omvat: (a) een rondom gesloten, rechthoekig compartiment-raam dat open is in de twee tegenover elkaar gelegen grootste 35 oppervlakken, (b) waarbij het compart imentr aam omvat een paar 800 33 56 vertikale U-vormige profiellijsten en een paar horizontale U-vormige profiellijsten, waarbij ëën van de vertikale U-vormige profiellijsten en de twee horizontale U-vormige profiellijsten met een holle kant zijn gekeerd naar het inwendige van de kathode-5 eenheid, (c) een plaatvormig orgaan in de naar binnen gekeerde holte van de vertikale U-vormige profiellijst waardoor een valpijp wordt gevormd, en (d) een elektrisch aansluitrailorgaan dat naar ]Q buiten uitsteekt uit de met de holle kant naar buiten gekeerde profiellijst.

17. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de monopolaire anode-eenheden omvatten: ]5 (a) een rondom gesloten rechthoekig compartiment- raam dat open is in de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken, (b) een vlakke metalen anode op elk van de open grootste oppervlakken, en 20 (c) een brijntoevoerorgaan, een gasterugwinorgaan, vloeistofterugwinorganen en een stroomgeleidingsorgaan die gaan door het compartimentraam.

18. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het compartimentraam omvat een 25 paar vertikale profiellijsten en een paar horizontale profiel- lijsten die samen zijn gevoegd om zo een schilderij-omlijsting te vormen.

19. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de profiellijsten zijn vervaardigd 30 van een "valve"-metaal.

20. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat elk van de vlakke metalen anodes bestaat uit een voor de zoutoplossing doorlaatbaar substraat van "valve"-metaal met daarop een elektrokatalytisch oppervlak.

21. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclu sie 17, met het kenmerk, dat de monopolaire anode-eenheid omvat: 800 3 3 56 (a) een rondom gesloten rechthoekig compartiment-raam dat open is op de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken, (b) waarbij het compartimentraam bestaat uit een 5 paar vertikale U-vormige profiellijsten en een paar horizontale U-vormige profiellijsten waarbij een van de vertikale U-vormige profiellijsten en de twee horizontale U-vormige profiellijsten met een holle kant zijn gekeerd naar het inwendige van de anode-eenheid, en de andere U-vormige vertikale profiellijst met de 10 bolle kant is gekeerd naar de binnenkant van de anode-eenheden, (c) een plaatvormig orgaan binnenin de met de holle kant naar binnen gekeerde vertikale U-vormige profiellij st waardoor een valpijp wordt gevormd, en (d) een elektrisch aansluitrailorgaan dat naar 15 buiten steekt uit de met de holle kant naar buiten gekeerde vertikale profiellijst.

22. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de monopolaire kathode-eenheden omvatten: 20 (a) een rondom gesloten rechthoekig compartiment raam dat open is op de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken, (b) een vlakke metalen kathode op elk van de open grootste oppervlakken, en 25 (c) een watertoevoerorgaan, een gasterugwin- orgaan, een vloeistofterugwinorgaan en stroomgeleidingsorganen die gaan door het compartimentraam.

23. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het compartimentraam bestaat uit een 30 paar vertikale profiellijsten en een paar horizontale profiellij sten die samen zijn gevoegd om zo een schilderij-omlijsting te vormen.

24. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de profiellijsten zijn vervaardigd 35 van een metaal.dat bestendig is tegen alkalimetaalhydroxyden.

25. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclu- 800 33 56 sie 23, met het kenmerk, dat elk van de vlakke metalen kathodes bestaat uit een voor de zoutoplossing doorlaatbare metalen plaat die bestendig is tegen een oplossing in water van alkali-metaalhydroxyden.

26. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclu sie 23, met het kenmerk, dat de kathode-eenheid omvat: (a) een rondom gesloten rechthoekig compartiment-raam dat open is op de twee tegenover elkaar gelegen grootste oppervlakken, 10 (b) waarbij het compartimentraam bestaat uit een paar vertikale U-vormige profiellijsten en een paar horizontale U-vormige profiellijsten, waarbij een van de vertikale U-vormige profiellijsten en de twee horizontale U-vormige profiellijsten met een holle kant zijn gekeerd naar het inwendige 15 van de kathode-eenheid en de andere U-vormige vertikale pro- fiellijst met de bolle kant is gekeerd naar het inwendige van de kathode-eenheid, (c) een plaatvormig orgaan binnenin de naar binnen gekeerde holle kant van de vertikale U-vormige profiellijst 20 waardoor een valpijp wordt gevormd, en (d) een elektrisch aansluitrailorgaan dat naar buiten steekt uit de met de holle kant naar buiten gekeerde profiellijst.

27. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclu- 25 sie 5, met het kenmerk, dat elk van de voor ionen permeabele separatoren bestaat uit een vlakke plaat tussen een anode-eenheid en een daarnaast staande kathode-eenheid.

28. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de voor ionen permeabele separa- 30 toren zijn gekozen uit de groep die bestaat uit voor ionen per meabele membranen, microporeuze synthetische diafragma’s en met kunsthars versterkte asbest diafragma’s.

29. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat samendrukmiddelen aanwezig zijn 35 voor het dichthouden van het elektrolyse-orgaan voor de daarin aanwezige zoutoplossing. 800 3 3 56

30. Bipolair elektrolyse-orgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de monopolaire anode-eenheden daarvan en de monopolaire kathode-eenheden van het volgende bipolaire elektrolyse-orgaan stroomgeleidingsmiddelen aanwezig 5 zijn die bestaan uit een veerkrachtig aansluitrailorgaan dat uitsteekt vanuit de monopolaire anode-eenheden, een veerkrachtig aansluitrailorgaan wat uitsteekt vanuit de monopolaire kathode-eenheden van de volgende en een losneembaar bout-orgaan dat de aansluitrailorganen met elkaar koppelt. 10 800 3 3 56