NL8003234A - Cassette voor magnetische registreerplaten. - Google Patents
Cassette voor magnetische registreerplaten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8003234A NL8003234A NL8003234A NL8003234A NL8003234A NL 8003234 A NL8003234 A NL 8003234A NL 8003234 A NL8003234 A NL 8003234A NL 8003234 A NL8003234 A NL 8003234A NL 8003234 A NL8003234 A NL 8003234A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- plate
- handle
- lifting
- lifting rod
- trigger
- Prior art date
Links
- 229920003002 synthetic resin Polymers 0.000 claims description 4
- 239000000057 synthetic resin Substances 0.000 claims description 4
- 230000013011 mating Effects 0.000 claims description 3
- 238000003825 pressing Methods 0.000 claims description 3
- 238000000926 separation method Methods 0.000 claims description 3
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 4
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 3
- 230000006835 compression Effects 0.000 description 3
- 238000007906 compression Methods 0.000 description 3
- 239000000356 contaminant Substances 0.000 description 3
- 239000000428 dust Substances 0.000 description 3
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 3
- 230000000712 assembly Effects 0.000 description 2
- 238000000429 assembly Methods 0.000 description 2
- 238000000034 method Methods 0.000 description 2
- 239000002245 particle Substances 0.000 description 2
- 239000002131 composite material Substances 0.000 description 1
- 238000005336 cracking Methods 0.000 description 1
- 238000013500 data storage Methods 0.000 description 1
- 230000005764 inhibitory process Effects 0.000 description 1
- 238000005304 joining Methods 0.000 description 1
- 230000014759 maintenance of location Effects 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 239000000203 mixture Substances 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B23/00—Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
- G11B23/02—Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
- G11B23/03—Containers for flat record carriers
- G11B23/032—Containers for flat record carriers for rigid discs
- G11B23/0321—Containers for flat record carriers for rigid discs rigid cartridges for single discs
- G11B23/0322—Containers for flat record carriers for rigid discs rigid cartridges for single discs comprising latching or movable handling devices
Landscapes
- Feeding And Guiding Record Carriers (AREA)
- Packaging For Recording Disks (AREA)
- Holding Or Fastening Of Disk On Rotational Shaft (AREA)
Description
t
* J
VO 522
Cassette voor magnetische registreerplaten.
Op het gebied van uitrusting voor het verwerken van gegevens worden magnetische registreerplaten reeds lang gebruikt voor het verschaffen van een gemakkelijk toegankelijke uitwendige gegevensopslag. Dergelijke platen worden gewoonlijk gebruikt met een pas-5 sende aandrijf- en registreerinrichting, en zijn veelal verwijder baar van uit een dergelijke inrichting uitgevoerd. Voor het verschaffen van het nauwkeurig met hoge dichtheid registreren van gegevens op dergelijke registreerplaten, is het in het algemeen noodzakelijk gebleken registreer- en leeskoppen te verschaffen, die 10 zich vanaf de omtrek van de plaat naar binnen uitstrekken en op en kele duizendsten van een centimeter boven het oppervlak van de plaat liggen. Als gevolg van deze kleine afstand tussen de koppen en de plaat is het nodig, dat het oppervlak van de plaat in hoofd-zaak vrij wordt gehouden van uitwendige verontreinigingen, zoals 15 stof en vuil. Zelfs de aanwezigheid van zeer kleine stof- of vuil- deeltjes op het oppervlak van de plaat kan een belemmering tot gevolg hebben tussen de stofdeeltjes en de plaat, en de registreer-kop, hetgeen resulteert in wat gewoonlijk bekend staat als "kopge-kraak". Een dergelijke ongewenste toestand kan beschadiging tot ge-20 volg hebben van de registreerkap af vervorming van de geregistreerde of gelezen gegevens.
Teneinde de oppervlakken van dergelijke magnetische rsgi-streerplaten in hoofdzaak vrij te houden van dergelijke verontreinigingen wanneer de platen uit de aandrijfrichting worden verwij-25 derd, b.v. wanneer zij worden opgeslagen, is het gebruikelijk de platen te omsluiten in cassettes, die in hoofdzaak dergelijke verontreinigingen uitsluiten wanneer de plaat uit de aandrijfinrichting daarvan wordt verwijderd. Bij bepaalde soorten cassettes, kan een kleine toegangsdeur worden geopend voor het verschaffen van toegang 30 voor de registreer- en terugspeelkoppen op het plaatoppervlak. In a η (s x o τη - 2 - andere eenheden is de plaat opgenomen in een bovenste huis, dat te allen tijde bij de plaat blijft. Met deze soort cassettes Kan het bovenste huis en de daarin opgenomen plaat worden ontvangen in een daarvan te scheiden, samenpassend onderste huis, dat met het boven-5 ste huis een in hoofdzaak stofdichte omsluiting vormt. Bij deze uitvoering worden het bovenste huis en de plaat samengepast met het onderste huis zodra de plaat en het bovenste huis worden verwijderd uit de aandrijfinrichting, waardoor de plaatoppervlakken dus worden beschermd.
10 Bij deze soort cassettes wordt het onderste huis betrouw baar aan de plaat en het bovenste huis vastgehouden door aangrij-ping door magneten, gemonteerd aan het onderste huis, op de stalen naaf van de plaat, opgenomen in het bovenste huis. Het scheiden van de bovenste en onderste huizen wordt tot stand gebracht door 15 een axiale beweging van de plaat en de naaf daarvan weg vanuit aan raking met de magneten. Deze axiale beweging wordt gewoonlijk verschaft door een ophefinrichting, samenhangende met een draaghand-greep, draaibaar verbonden met het bovenste huis en werkzaam via een ingewikkeld samenstel, waarin een klink verschuifbaar is gemon-20 teerd aan de handgreep en kan worden bewogen in een stand voor het aangrijpen op een excentrisch werkzame constructie voor het van het onderste huis axiaal opheffen van de plaat en de naaf daarvan. Hoewel deze inrichting bevredigend werkt heeft deze een betrekkelijk ingewikkeld samenstel, waarbij de samenstellende onderdelen 25 kostbaar zijn in vervaardiging, en de gehele constructie kostbaar en tijdrovend bij het samenstellen daarvan is.
Gezien de tekortkomingen in samenhang met de kosten en de ingewikkeldheid'van de draaghandgreep- en klinkinrichting voor het bij een dergelijke bekende cassette van het onderste huis scheiden 30 van de plaat en het bovenste huis, is het een doel van de uitvin ding een dergelijke klink- en draaghandgreepinrichting te verschaffen voor een dergelijke cassette, welke inrichting veel eenvoudiger en goedkoper kan worden vervaardigd en samengesteld. De uitvinding voorziet in een klink- en draaghandgreepsamenstel voor een derge-35 lijke registreerplaatcassette, welk samenstel een handgreep bevat, 800 32 34 .
r. .* - 3 - draaibaar gemonteerd aan het bovenste huis voor een beweging rond een draaihartlijn, die zich in het algemeen evenwijdig aan het vlak van de registreerplaat uitstrekt, welke beweging plaats vindt tussen een stand in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak, en een an-5 dere stand, in het algemeen loodrecht op het plaatvlak en in het algemeen evenwijdig aan de plaathartlijn. Eveneens aanwezig zijn een ophefconstructie, die gekozen kan aangrijpen op de registreerplaat voor het axiaal vanaf het onderste huis weg bewegen daarvan, welke ophefconstructie een draaibaar gemonteerde ophefstaaf omvat 10 evenals een plaataangrijpelement, excentrisch ten opzichte van de draaihartlijn daarvan verbonden met de ophefstaaf. De klink is verschuifbaar gemonteerd aan de ophefstaaf voor een heen- en weergaande beweging, in het algemeen loodrecht op de draaihartlijn van de ophefstaaf tussen een eerste stand buiten aangrijping op de hand-15 greep, en een tweede stand in aangrijping op de handgreep, zodat de draaibeweging van de handgreep een overeenkomstige draaibeweging tot stand brengt van de ophefstaaf. Een trekker, die kan aangrijpen op de klink, is verschaft voor het bewegen van de klink tussen de eerste stand en de tweede stand daarvan.
20 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke ning, waarin:
Fig.l een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van de onderhavige magnetische plaatcassette?
Fig.2 een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van 25 de onderhavige klink- en handgreepinrichting?
Fig.3 een ruimtelijk aanzicht is van een gedeelte van de klink- en handgreepinrichting in de draagstand daarvan?
Fig.4 een ruimtelijk aanzicht is van een gedeelte van de klink- en handgreepinrichting in de stand voor het tot stand bren-30 gen van een scheiding tussen het bovenste huis en het onderste huis van de cassette?
Fig.5 een bovenaanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van een gedeelte van de klinkconstructie in de eerste stand daarvan buiten aangrijping op de handgreep? 35 Fig.6 een doorsnede is volgens de lijn VI-VI in fig.5? 800 3 2 34 - 4 -
Fig.7 een doorsnede is volgens de lijn VII-VII in fig.5;
Fig.8 een bovenaanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van een gedeelte van de grendelconstructie in de tweede stand daarvan in aangrijping op de handgreep; 5 Fig.9 een doorsnede is volgens de lijn IX-IX in fig.8;
Fig.lü een aan fig.9 gelijke doorsnede is, waarbij de handgreep gedeeltelijk naar de bovenste stand daarvan is gedraaid voor het loslaten van het onderste huis;
Fig.ll een doorsnede is volgens de lijn XI-XI in fig.5; en 10 Fig.12 een aan fig.ll gelijke doorsnede is, waarbij de klink- en handgreepinrichting naar de in fig.10 weergegeven stand is gedraaid.
Een in het bijzonder de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting is weergegeven in de fig.l - 12.
15 De grondonderdelen van de onderhavige plaatcassette, welke onder delen in hoofdzaak soortgelijk zijn aan die van de besproken bekende cassette met uitzondering van de klink- en handgreepinrichting, zijn weergegeven in fig.l. Deze grondonderdelen bevatten het bovenste huis 2 met het gevormde deksel 4 en de bodemplaat 6 daarvan, 20 verder de magnetische registreerplaat 8 en het gevormde onderste huis 10. De bodemplaat 6 is bevestigd aan het deksel 4 van het bovenste huis door een aantal in de plaat 6 gevormde snapvasthoud-pallen 5, die over een lip 7 in het deksel 4 snappen, waarbij de plaat 6 daarin is opgenomen. Aan het deksel 4 is draaibaar de klink-25 en handgreepinrichting 12 bevestigd. Een centreerstijl 14 voor de plaat is gemonteerd aan of uit een stuk gevormd met het onderste huis 10. Verder is tevens een aantal magneten 16 gemonteerd in naven 17, bevestigd aan of gevormd met het onderste huis 10 voor hierna te beschrijven doeleinden.
30 In het ruimtelijke aanzicht met uitgenomen delen van fig.2 zijn de werkzame onderdelen weergegeven van de onderhavige klink- en draaghandgreepinrichting. Deze onderdelen bevatten in beginsel de handgreep 18, de ophefstaaf 20, de klinkschuif 22, het plaataan-grijpelement 24 en de trekker 26.
35 Een vasthoudpal 28 en een stijl 30 zijn bevestigd aan en bij 800 3 2 34 g. * - 5 - voorkeur uit sen stuk gevormd met de trekker 26. Aan de trekker 25 zijn eveneens bevestigd een bladveer 32 en een schroefspanveer 34 voor hierna te beschrijven doeleinden. De trekker 26 is opgenomen in een uitsparing 36, waarbij de stijl 30, de vasthoudpallen 28 5 en de bladveer 32 zich uitstrekken door de opening 38 in de hand greep 18. Zoals het duidelijkst weergegeven in de fig.6, 7 en 9 snappen de vasthoudpallen 28 onder een gedeelte van de lip, die de opening 38 omringt, voor het op zijn plaats houden van de trekker 26. De stijl 30 strekt zich uit door de opening 38 in de hand-10 greep 18, verder door de opening 40 in de ophefstaaf 20 en reikt in de opening 42 in de schuif 22 voor hierna te beschrijven doeleinden.
De handgreep 18 is draaibaar bevestigd aan de ophefstaaf 20 door een paar draaipennen 44. Het handgreep- en ophefstaafsamenstel 15 is bevestigd aan de cassette door aangrijping op gedeelten van het plaataangrijpdeel 24, zoals hierna beschreven. Een beweging van de handgreep wordt geleid door de samenwerking tussen de L-vormige uitsparingen 43 in de handgreep 18 en een paar naven 45, uit een stuk gevormd met het deksel 4. De draaipennen 44 en naven 45 strek-20 ken zich in het algemeen evenwijdig aan het vlak van de registreer- plaat 8 uit. Een lip 46, die dient voor hierna te beschrijven doeleinden, is bevestigd aan of bij voorkeur uit een stuk gevormd met de handgreep 18.
In de ophefstaaf 20 is een sleuf 48 gevormd, die is bemeten 25 voor het volledig daarin verschuifbaar opnemen van de klinkschuif 22. In de ophefstaaf 20 is tevens een gat 50 gevormd, door welk gat de trekkergrendelpen 52 is opgenomen. Tussen de einden van de op-he-fètaaf 20 is ook een paar uitsparingen 54 gevormd, welke uitsparingen elk op passende wijze in de zijde daarvan gevormd een schuin 30 leivlak 56, dat naar boven voert naar een U-vormige verdieping of opneemholte 55, eveneens voor hierna te beschrijven doeleinden.
De klinkschuif 22 bevat naast de onder een hoek staande sleuf 42, die een schuin leivlak daar doorheen vormt, nabij een einde tevens een langwerpige sleuf 58, door welke sleuf de pen 52 35 wordt opgenomen wanneer de schuif 22 in de ophefstaaf 20 is gescho- 800 3 2 34 - 6 - ven. Direct onder de ophefstaaf 20 is een dun, langwerpig Kussen 60 met lage wrijving aangebracht, bij voorkeur van een Kunsthars. Dit Kussen 60 ligt in de samengestelde plaatcassette direct boven op het buitenoppervlak van het deksel 4.
5 Zoals weergegeven in het onderste gedeelte van fig.2 omvat het plaataangrijpdeel 24 een cirkelschijfvormig gedeelte 62 voor het in aanraking komen met delen van de naaf van de registreerplaat 9, en tevens althans een en bij deze uitvoeringsvorm twee, verbin-dingsgedeelten 64, die zich naar boven uitstrekken vanaf het plaat-10 aanraakgedeelte 62. Deze verbindingsgedeelten 64 zijn bij deze uit voeringsvorm bij voorkeur in het algemeen L-vormig, waarbij het gehele plaataanraakelement 24 bij voorkeur als een eendelig deel is gevormd van een passende kunsthars. Het plaataanraakdeel 24 is opgenomen in een hol gebied, gevormd in de naaf van de plaat 8, 15 bij voorkeur bepaald door een onderste naafgedeelte 66 en een bo venste naafgedeelte 68. Concentrisch met de plaat in het bovenste naafgedeelte 68 ie een opening 70 aangebracht, bij voorkeur cirkelvormig van gedaante en kleiner bemeten dan de diameter van het plaataanraakgedeelte 62 van het plaataanraakdeel 24, maar in diame-20 ter groter dan de afstand tussen de twee verbindingsdelen 64, zodat deze delen 64 vrij door de opening 70 kunnen reiken. Wanneer het bovenste naafgedeelte 68 is bevestigd aan het onderste naafgedeelte 66, bij voorkeur door schroefbevestigingsorganen 72, is het plaat-aangrijpelement 24 in het holle gebied tussen de twee plaatnaafge-25 deelten 66 en 68 los opgesloten in dat holle gebied, en kan het niet worden verwijderd.
Over elk der verbindingsdelen 64 zijn een drukveer 74 en een veervasthoudorgaan 76 aangebracht. De schijfvormige veervast-houdorganen 76 hebben sleuven door het midden, welke sleuven zijn 30 bemeten om over de radiaal naar buiten uitstekende einden te glij den van de verbindingsdelen 64, wanneer de sleuven in lijn liggen met deze einden, maar op deze verbindingsgedeelten 64 worden vastgehouden wanneer de veervasthoudschijven 76 naar een andere stand worden gedraaid, zoals weergegeven in fig.2. In deze gedraaide 35 stand grijpen de kleine holten 78 de radiaal naar buiten gerichte 800 32 34 - 7 - einden aan van de verbindingsgedeelten 64 en dienen dus vaar het vasthouden van de veren 74, bij voorkeur enigszins samengedrukt, op het verbindingsgedeelte 64 gedurende het samenstellen.
Helemaal onderaan in fig.2 is een van de magneten 16 weer-5 gegeven, die de stalen naaf aangrijpt van de plaat 8 voor het ge sloten houden van het huis. Deze magneet 16 is bij voorkeur omsloten in een naaf 17, gevormd met of bevestigd aan het onderste huis 10 van de cassette.
Alle onderdelen van de cassette met uitzondering van de 10 plaat en de naaf daarvan, verder de veren en de draaipennen, zijn gevormd van een passende kunsthars. Uit de beschrijving van deze onderdelen met betrekking tot fig.2 kan de bijzonder eenvoudige en snelle wijze van samenstellen worden begrepen. De veren 74 worden over de verbindingsdelen 64 geschoven van het plaataanraak-15 element 24, en dan samengedrukt door het over deze delen 64 plaat sen van de veervasthoudschijven 76, waaraan vervolgens een kwart-draai wordt gegeven voor het op hun plaats houden daarvan. Vervolgens wordt het gehele plaataangrijpelement 24 omsloten in de onderdelen van de registreerplaatnaaf, wanneer deze is samengesteld.
20 Vervolgens wordt het deksel 4 van het bovenste huis 2 over de regi- streerplaat geplaatst, waarbij de verbindingsgedeelten 64 van het plaataangrijpdeel 24 door een of meer openingen in dat deksel reiken. Het kussen 60 met lage wrijving wordt dan over de naar boven uitstekende verbindingsgedeelten 64 geschoven. Inmiddels is de 25 schuif 22 samengevoegd met de ophefstaaf 20 door het in voldoende mate in de sleuf 48 schuiven daarvan, zodat het vergrote gedeelte van de sleuf 58 in de schuif 22 in lijn ligt met het gat 50 door de ophefstaaf 20. De pen 52 heeft bij voorkeur een gelijkblijvende en vooraf bepaalde diameter tussen de einden daarvan, waarbij het 30 einde een iets grotere diameter heeft. De sleuf 53 in de schuif 22 is bij voorkeur zodanig bemeten, dat de vergrote eindgedeelten alleen door het vergrote gedeelte van de sleuf kunnen worden gestoken, waarbij de rest van de sleuf een zodanige breedte heeft, dat het middengedeelte van de pen 52 vrij verschuifbaar is en wordt voorko-35 men, dat de vergrote eindgedeelten daar doorheen gaan. Met het ver- 800 32 34 - 8 - grote eindgedeelte van de sleuf 5Θ in de schuif 22 in lijn met het gat 50, Kan dus de pen 52 in zowel de ophefstaaf 20 als de schuif 22 worden geplaatst, waarbij de schuif 22 dan wordt bewogen naar de draaihartlijn van de ophefstaaf 20 en dus de pen 52 omsluit, 5 De handgreep 18 wordt op de volgende wijze samengevoegd met de treKKer 26. Het veerkrachtige deel of de bladveer 32 wordt met een willekeurige passende werkwijze bevestigd aan de trekker 26, b.v. door het met warmte inzetten of door het op een pen persen. Vervolgens wordt de trekker 26 door snapwerking aangebracht in de 10 opening, 38 in de handgreep 18, waarbij de getande gedeelten 28 on der de randen snappen van de lip van de opening 38. De schroefveer 34 wordt dan aangebracht tussen de trekker en de handgreep voor het in de richting tegengesteld aan de door de op de trekker weergegeven pijl aangeduide richting drukken van de trekker.
15 'Wanneer de ophefstaaf 20 en de schuif 22 zijn samengevoegd en de handgreep 18 is samengevoegd met de trekker 26 en de bijbehorende veren, werden deze twee tussensamenstellen vervolgens draaibaar met elkaar verbonden door het over de ophefstaaf 20 plaatsen van de handgreep 18, waarbij de gaten voor de draaipennen 44 in • 20 lijn liggen, en het dan steken van de twee draaipennen 44 door de handgreep 18 in de ophefstaaf 20.
Voor het uiteindelijk samenvoegen, waarbij het verbindingsdeel 64 van het plaataangrijpelement 24 naar boven uitsteekt door de openingen in het deksel 4 en door de openingen in het kussen 60 25 met lage wrijving, worden de handgreep- en ophefstaaftussensamen- stellen daarmee samengevoegd door het schuiven van de ophefstaaf 20 onder de L-vormige einden van het verbindingsdeel 64. Deze radiaal uitstekende gedeelten van het verbindingsdeel 64 schuiven dus langs de schuine leivlakken 56 naar boven en snappen in de in het 30 algemeen U-vormige opneemholten 55 in de ophefstaaf, en worden daar vastgehouden door de veerdruk van de veer 74, die deze verbin-dingsgedeelte-einden naar beneden drukt in deze opneemholten daar de veren het plaataangrijpdeel wegdrukken van de ophefstaaf. Wanneer het ophefstaaf/handgreepgedeelte op zijn plaats is gebracht 35 aan de einden van het verbindingsdeel 64, worden de naven 45 aan het 800 32 34 - 9 - deksel 4 gelijktijdig opgenomen in de uitsparingen 43 in de handgreep 18. Het veerkrachtig vasthouden van het ophefstaaf- en hand-greepsamenstel door de verbindingsdelen 64 dient voor het op zijn plaats houden van het handgreep- en ophefstaafsamenstel, waarbij 5 de aangrijping tussen de naven 45 en de uitsparingen 43 alleen dient voor het leiden van de beweging van de handgreep wanneer deze wordt gedraaid tussen een in het algemeen horizontale en een in het algemeen verticale stand. Wanneer dit samenstel is voltooid, is het duidelijk, dat de handgreep 18 naar beneden kan worden gedraaid 10 en de trekker 28 worden bewogen totdat de pen 30 naar beneden steekt door de opening 40 en in de onder een hoek staande sleuf 42 in de schuif 22. Het samenstel van deze plaatcassette kan dus zeer snel en gemakkelijk worden voltooid met een minimum aantal gereedschappen en betrekkelijk weinig arbeid.
15 De wijze van bedienen van de klink- en handgreepinrichting is gedetailleerd weergegeven in de fig.3 - 12. In fig.ll is een doorsnede weergegeven van de onderhavige plaatcassette, welke cassette zich in de gesloten toestand daarvan bevindt, waarbij het bovenste huis 2 samenpast met het onderste huis 10 voor het in de 20 in hoofdzaak stofdichte omsluiting daarvan omsluiten van de plaat.
In deze gesloten stand wordt het stalen onderste naafgedeelte 66 van de plaat aangegrepen door de magneten 18, gemonteerd aan het onderste huis 10 door de naven 17, waarbij de centreerstijl 14 voor de plaat is opgenomen door een passend bemeten middengat in het 25 onderste naafgedeelte. In deze toestand dient aangrijping tussen het onderste naafgedeelte 86 en een gedeelte van de bodemplaat 6 (niet weergegeven) voor het tegen het onderste huis 10 houden van het bovenste huis 2 voor het bereiken van het gewenste samenpassen van de huisgedeelten.
30 Een bovenaanzicht in doorsnede en zijaanzichten in doorsne de van de klink- en handgreepinrichting in de in fig.ll weergegeven stand, zijn weergegeven in de fig.5 - 7. In deze stand is de trekker 26 niet bediend voor het bewegen daarvan vanuit de stand, waarin deze wordt gedrukt door de schroefveer 34, zodat de trekker 35 28 dus in zijn linkerstand in fig.ll en onderste stand in fig.5 finn x ? u - 10 - blijft. Deze stand wordt bepaald door de aangrijping van de trekkerstij 1 30 op de rand van de sleuf 42, welke rand zich links in fig.ll en beneden in fig.5 bevindt. Dank zij het onder een hoek staan van de sleuf 42 in de schuif 22 dient de stand van de trekker-5 stijl 30, zoals weergegeven in de fig.5 en 11, voor het leiden van de schuif 22 naar de stand daarvan volledig teruggetrokken in de sleuf 48 in de ophefstaaf 20. In deze stand is de klinkschuif 22 buiten aangrijping op de handgreeplip 46, waardoor de handgreep dus kan worden gedraaid onafhankelijk van een beweging van de 10 klinkschuif 22 of de ophefstaaf 20. Indien het dus gewenst is de gehele, omsloten plaatcassette te transporteren, kan de handgreep 18 eenvoudig naar boven worden gedraaid voor het dragen, zoals weergegeven in fig.3, waarbij de plaatophefstaaf 20 in de in fig.
11 weergegeven stand blijft, waardoor dus de aangrijping mogelijk 15 is tussen de plaatnaaf en de onderste huismagneet 16 voor het ge sloten houden van de cassette.
Wanneer het gewenst is de plaatcassette te openen, b.v. voor het op een passende plaataandrijfinrichting laden van de plaat, wordt de trekker 26 bediend door het bewegen ervan naar de 20 in de fig.8, 9 en 12 weergegeven stand. Door het bewegen van de trekker 26 naar de weergegeven stand (naar boven in fig.8 en naar rechts in fig.12] beweegt de trekkerstij 1 30, die dient als een schuin leivlak, voorwaarts langs de schuine sleuf 42, die dient als een schuin leivlak, en leidt dus de klinkschuif 22 naar buiten 25 uit de sleuf 48 naar een stand, over de handgreeplip 46 heen, zoals in het bijzonder weergegeven in de fig.8 en 9. Wanneer de trekker 26 en de klinkschuif 22 tegen de trek van de veer 34 naar deze stand zijn gedrukt, brengt het naar boven draaien van de handgreep 18 de aangrijping tot stand van de handgreeplip 46 op 30 het naar buiten stekende gedeelte van de klinkschuif 22 en dus hst naar boven draaien van de ophefstaaf 20, zoals weergegeven in de fig.10 en 12.
Wanneer de trekker 26 wordt bewogen naar de in de fig.8 en 12 weergegeven stand, beweegt het vrije einde van de bladveer. 32 35 voorbij de verhoogde rand 82, gevormd boven op de ophefstaaf 20.
800 32 34 - 11 -
Wanneer de handgreep 18 en de ophefstaaf 20 naar boven worden gedraaid, heft deze werking de pen 52 in de ophefstaaf 20 vrij vanuit aangrijping daarvan op het kussen 60 met lage wrijving, waardoor het de veerkrachtige bladveer 32 mogelijk wordt gemaakt de 5 pen 52 naar beneden te drukken, zoals weergegeven in fig.12. Het einde van de bladveer 32 beweegt dus volgens onderlinge belemmering met de aanslag 82 aan de ophefstaaf 20. Deze aangrijping tussen de bladveer 32 en de aanslag 82 voorkomt, dat de trekker 28 terugkeert naar de in fig.ll weergegeven stand, en handhaaft dus aangrijping 10 tussen de klinkschuif 22, de ophefstaaf 20 en de handgreep 18.
Zoals weergegeven in de fig.10 en 12 heft het draaien van de handgreep en de ophefstaaf, zoals weergegeven in fig.10, dank zij de plaatsing van de sleuven 55, die het verbindingsgedeelte 64 van het plaataangrijpdeel aangrijpen en dragen excentrisch ten opzichte van 15 de draaihartlijn, bepaald door de onderste achterste hoek van de handgreep 18, deze verbindingsgedeelten 64 naar boven. Een dergelijk opheffen brengt het plaataanraakgedeelte 62 in aanraking mer de onderzijde van het bovenste gedeelte 68 van de plaatnaaf, waardoor de plaatnaaf dus vrij wordt getrokken vanuit aangrijping daar-20 van op de magneten 16, bevestigd aan het onderste huis 10, hoewel het onderste huis- 10 nog in aangrijping kan zijn op het bovenste huis 2. Deze werking, tegengegaan door de veerkrachtige drukveren 74, maakt de plaat 8 en het bovenste huis 2 vrij vanuit verbin-dingsvasthouding met het onderste huis 10.
25 De stand van de klink- en handgreepinrichting in de plaat- ophefstand, zoals hiervoor beschreven, is in hoofdzaak zoals weergegeven in fig.4.
Wanneer de plaat en het bovenste huis 2 zijn bewogen naar de gewenste nieuwe stand, b.v. in aangrijping op een plaataandrijf-30 inrichting (niet weergegeven] of teruggebracht naar het onderste huis 10, kan de plaat weer worden neergelaten naar de stand daarvan voor aangrijping op de plaataandrijfspil of de vasthoudmagneten 16 en de centreerstijl 14 van het onderste huis 10. Dit neerlaten wordt bereikt door het draaien van de handgreep en de in aangrijping 35 zijnde ophefstaaf 20 vanuit de ophef- en draagstand in lijn in het <*ηη*?*ά - 12 - algemeen evenwijdig aan de plaathartlijn en in het algemeen loodrecht op het plaatoppervlak, naar de teruggetrokken stand in het algemeen evenwijdig aan het plaatoppervlak. Dit draaien van de handgreep en de ophefstaaf 20 terug naar deze teruggetrokken stand 5 dient voor het neerlaten van de U-vormige opneemholten 55 en dus de verbindingsgedeelten 64 van het plaataangrijpdeel en de plaat-aanraakgedeelten 62 dank zij de excentrische plaatsing van de opneemholten 55 met betrekking tot het draaien van de handgreep 18.
De drukveren 74,, die werken tegen de veervasthoudschijf 76 en dus 10 de onderzijde van het deksel 4, drukken het plaataangrijpgedeelte 62 verder naar beneden wanneer de handgreep en de ophefstaaf worden gedraaid naar de teruggetrokken stand daarvan. Wanneer het plaataanraakgedeelte 62 van het plaataangrijpdeel naar de onderste stand daarvan is bewogen, ligt het op kleine afstand vanaf de on-' 15 derzijde van het bovenste gedeelte 68 van de plaatnaaf, zoals weer gegeven in fig.ll. Wanneer in deze toestand de plaat is opgenomen in het onderste huis, zoals weergegeven in fig.ll, wordt deze vastgehouden door de aangrijping daarvan op de magneten 16. Bij plaatsing op een plaataandrijfinrichting maakt de afstand van het plaat-20 aanraakgedeelte 62 buiten aanraking met de naaf en met de plaat buiten aanraking met het bovenste huis 2 gedragen, het de plaat mogelijk vrij te roteren zonder afremming of belemmering door gedeelten van het huis of de plaatophefinrichting.
Wanneer de handgreep 18 en de ophefstaaf 20 naar deze terug-25 getrokken stand worden gedraaid, in het algemeen evenwijdig aan het plaatoppervlak, wordt het onderste gedeelte van de trekkergrendel-pen 52, die beneden het onderste oppervlak van de ophefstaaf 20 uitstak, in aanraking gebracht met het kussen 60 met lage wrijving. Een verder draaien van de handgreep en de ophefstaaf naar de volle-30 dig teruggetrokken stand, dwingt dus de pen 52 naar boven, waardoor het vrije einde van de bladveer 32 naar boven wordt gedwongen buiten aangrijping met de aanslag 82 van de ophefstaaf. Omdat het de aangrijping is tussen de bladveer 32 en de aanslag 82, welke aangrijping de trekker in de bediende stand daarvan vasthoudt, maakt het 35 beëindigen van deze aangrijping het de trekker 26 mogelijk terug te 800 32 34 - 13 -
Keren naar de niet bediende stand daarvan, weergegeven in de fig.5 en 11, onder invloed van de veer 34. Deze beweging van de trekker 26 beweegt dienovereenkomstig de stijl 30 daarvan langs de schuine, leivlakvormige sleuf 42 in de klinkschüif 22, waardoor de schuif 5 22 dus naar de teruggetrokken stand daarvan wordt geleid, weergege ven in de fig.5 en 6. In deze stand ligt de klinkschüif 22 niet langer over de lip 46 van de handgreep 18, zodat het draaien van de handgreep 18 geen draaibeweging veroorzaakt van de ophefstaaf 20, maar eenvoudig de handgreep onafhankelijk van de ophefstaaf 10 beweegt op de in fig.3 weergegeven wijze.
Uit al het voorgaande kan zowel de constructie, de vereenvoudigde samenstelling en de wijze van bediening worden gezien van de onderhavige klink- en handgreepinrichting voor de bekende plaat-cassette. Hoewel de voorgaande beschrijving gedetailleerd deze in 15 het bijzonder de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm verduide lijkt, ligt het voorde hand dat vele veranderingen en wijzigingen van de constructie, alle binnen het kader van de uitvinding, bij deskundigen gemakkelijk kunnen opkomen.
i 800 32 34
Claims (10)
1. Cassette voor een magnetische registreerplaat, opgenomen in een bovenste huis van de cassette, die verder is voorzien van een daarvan te scheiden samenpassend onderste huis, waarbij het scheiden van het onderste huis tot stand wordt gebracht door het ophef-5 fen van de registreerplaat axiaal vanuit magnetische aangrijping op het gedeelte van het onderste huis, welk gedeelte zich dwars op de plaathartlijn uitstrekt, waarbij de cassette is voorzien van een klink- en draaghandgreepinrichting, met het kenmerk, dat de klinken draaghandgreepinrichting wordt gevormd door een handgreep, 10 draaibaar gemonteerd aan het bovenste huis voor een beweging rond een draaihartlijn, die zich in het algemeen evenwijdig aan het vlak van de registreerplaat uitstrekt, welke beweging kan plaats vinden tussen een stand in het algemeen evenwijdig aan het plaatvlak, en een andere stand in het algemeen loodrecht op het plaatvlak en in 15 het algemeen evenwijdig aan de plaathartlijn, verder door ophef- middelen, die gekozen kunnen aangrijpen op de registreerplaat voor h et bewegen daarvan axiaal vanuit het onderste huis, welke ophef-middelen een draaibaar gemonteerde ophefstaaf omvatten, evenals een plaataangrijpelement, verbonden met de ophefstaaf excentrisch 20 ten opzichte van de hartlijn van het ophefstaafdraaipunt, waardoor een draaibeweging van de ophefstaaf een opheffen tot stand brengt van het plaataangrijpelement en dus van de plaat, door klinkmidde-len, verschuifbaar gemonteerd aan de ophefstaaf voor een heen- en weergaande beweging in een richting in het algemeen loodrecht op 25 de ophefstaafdraaihartlijn tussen een eerste stand buiten aangrij ping op de handgreep, en een tweede stand in aangrijping op de handgreep, zodat wanneer de klinkmiddelen zich in de tweede stand bevinden, een draaibeweging van de handgreep een overeenkomstige draaibeweging veroorzaakt van de ophefstaaf voor het zodoende op-30 heffen van de plaat, en door beweegbare trekkermiddelen, die kun nen aangrijpen op de klinkmiddelen voor het bewegen daarvan tussen de eerste stand en de tweede stand. 800 3 2 34 y - 15 -
2. Cassette volgens conclusie 1, met het Kenmerk, 'dat de draai-hartlijn van de handgreep coaxiaal is met de draaihartlijn van de draaimontering van de ophefstaaf.
3. Cassette volgens conclusie 1, met het Kenmerk, dat de heen- 5 en weergaande beweging van de klinkmiddelen tot stand wordt ge bracht door een onderlinge beweging tussen de onderdelen van een nok en schuin leivlak samenstel, dat onderdeel uitmaakt van de trekkermiddelen en van de klinkmiddelen, waardoor de onderlinge beweging tussen de nok- en schuin oploopvlak-onderdelen dient voor 10 het leiden van de klinkmiddelen naar de tweede stand daarvan in aan- grijping op de handgreep.
4. Cassette volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor het in de stand houden van de trekkermiddelen waarin de klinkmiddelen in de tweede stand worden gehouden op alle momenten, dat de op- 15 hefstaaf en handgreep in hoofdzaak worden gedraaid naar de andere stand, waardoor de klinkmiddelen op al dergelijke momenten tot aan-grijping worden gebracht op de handgreep.
5. Cassette volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de middelen voor het handhaven van de stand van de trekkermiddelen zijn be- 20 vestigd aan de trekkermiddelen voor het losmaakbaar aangrijpen op een gedeelte van de ophefstaaf voor het in de stand houden van de trekkermiddelen waarin de klinkmiddelen in de tweede stand warden gehouden.
6. Cassette volgens conclusie 4, gekenmerkt door middelen voor 25 het positief losmaken van de middelen voor het handhaven van de stand van de trekkermiddelen wanneer de handgreep zich in de ene stand bevindt in het algemeen evenwijdig aan het plaatvlak, waardoor de trekkermiddelen kunnen worden bewogen naar de stand daarvan waarin de klinkmiddelen zich in de eerste stand daarvan bevin-30 den wanneer de handgreep zich in de ene stand bevindt.
7. Cassette volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen voor het handhaven van de stand van de trekkermiddelen een veerkrachtig deel omvatten, bevestigd aan de trekkermiddelen en losmaakbaar in aangrijping op een gedeelte van de ophefstaaf wanneer de 35 trekkermiddelen de klinkmiddelen hebben bewogen naar de tweede 800 32 34 - 16 - stand, en de handgreep en de ophefstaaf zijn gedraaid naar de tweede stand, waarbij de positieve losmaakmiddelen een element omvatten, dat beweegbaar is gemonteerd aan de ophefstaaf voor het buiten aangrijping daarmee dwingen van het veerkrachtige deel wanneer 5 de ophefstaaf en de handgreep worden gedraaid naar de eerste stand, a. Cassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het plaat-aangrijpelement een gedeelte bevat in aanraking met de registreer-plaat, verder een ander gedeelte dat het plaataanraakgedeelte verbindt met de ophefstaaf en middelen,die het plaataanraakgedeelte 10 veerkrachtig wegdrukken van de ophefstaaf, waarbij de ophefstaaf in het algemeen U-vormige opneemholtemiddelen bevat, waarin het ver-bindingsgedeelte wordt opgenomen en waarin dit verbindingsgedeelte wordt vastgehouden door de veerkrachtige drukmiddelen.
9. Cassette volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de in het 15 algemeen U-vormige opneemholtemiddelen in een vooraf bepaalde rich ting met betrekking tot de ophefstaaf zijn gericht en zich bij een uitsparing bevinden, die zich naar binnen uitstrekt vanaf een zijde van de ophefstaaf in een richting in het algemeen loodrecht op de richting waarin de opneemholtemiddelen zijn gericht, waardoor het 20 plaataangrijpende verbindingsgedeelte in de ophefstaafuitsparing kan worden gebracht en vandaar geplaatst in de in het algemeen U-vormige opneemholtemiddelen.
10. Cassette volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de ophefstaaf verder schuine leivlakmiddelen bevat, die zich langs de uit- 25 sparing uitstrekken en vanaf de ene zijde van de ophefstaaf voeren naar de U-vormige opneemholtemiddelen voor het verschuifbaar aangrijpen van het verbindingsgedeelte van het plaataangrijpdeel wanneer dit verbindingsgedeelte in de uitsparing van de ophefstaaf wordt gebracht, waardoor het plaataangrijpdeel met de ophefstaaf 30 kan worden samengevoegd door het schuiven van het verbindingsgedeel te langs de schuine leivlakmiddelen tot in de in het .algemeen U-vormige opneemholtemiddelen.
11. Cassette volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het plaat-aangrijpelement een eendelig deel omvat, gevormd van kunsthars. 800 32 34
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US06/045,362 US4235339A (en) | 1979-06-04 | 1979-06-04 | Latch and carrying handle assembly for magnetic recording disc cartridge |
US4536279 | 1979-06-04 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8003234A true NL8003234A (nl) | 1980-12-08 |
Family
ID=21937447
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8003234A NL8003234A (nl) | 1979-06-04 | 1980-06-03 | Cassette voor magnetische registreerplaten. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4235339A (nl) |
BE (1) | BE883621A (nl) |
CH (1) | CH638917A5 (nl) |
DE (1) | DE3020287C2 (nl) |
FR (1) | FR2458873B1 (nl) |
GB (1) | GB2052130B (nl) |
IE (1) | IE50379B1 (nl) |
NL (1) | NL8003234A (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4336631A (en) * | 1980-05-12 | 1982-06-29 | Magnetic Peripherals, Inc. | Handle assembly, top-load cartridge |
US4458282A (en) * | 1981-10-26 | 1984-07-03 | Hewlett-Packard Company | Media module |
CN104238681A (zh) * | 2013-06-17 | 2014-12-24 | 鸿富锦精密工业(深圳)有限公司 | 面板组件 |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1200572A (en) * | 1969-03-26 | 1970-07-29 | Ibm | Cartridge for a magnetic disc assembly |
US3882701A (en) * | 1973-11-28 | 1975-05-13 | Minnesota Mining & Mfg | Locking latch for a disk cartridge |
US4013169A (en) * | 1974-07-19 | 1977-03-22 | Nashua Corporation | Magnet ring configuration and disc cartridge including magnet ring configuration |
US4071862A (en) * | 1976-03-01 | 1978-01-31 | Nashua Corporation | Disc cartridge |
US4174039A (en) * | 1976-12-27 | 1979-11-13 | Xerox Corporation | Recording disk cartridge |
GB1525849A (en) * | 1977-06-29 | 1978-09-20 | Ibm | Record disc cartridge |
US4194228A (en) * | 1978-10-11 | 1980-03-18 | Magnetic Peripherals Inc. | Magnetic disc housing with means to prevent radial disc shift |
-
1979
- 1979-06-04 US US06/045,362 patent/US4235339A/en not_active Expired - Lifetime
-
1980
- 1980-05-28 DE DE3020287A patent/DE3020287C2/de not_active Expired
- 1980-05-30 GB GB8017798A patent/GB2052130B/en not_active Expired
- 1980-06-03 CH CH430280A patent/CH638917A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1980-06-03 FR FR8012313A patent/FR2458873B1/fr not_active Expired
- 1980-06-03 IE IE1142/80A patent/IE50379B1/en unknown
- 1980-06-03 BE BE0/200875A patent/BE883621A/fr not_active IP Right Cessation
- 1980-06-03 NL NL8003234A patent/NL8003234A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2052130B (en) | 1983-04-27 |
BE883621A (fr) | 1980-10-01 |
DE3020287C2 (de) | 1985-12-05 |
IE50379B1 (en) | 1986-04-16 |
FR2458873B1 (fr) | 1987-07-03 |
IE801142L (en) | 1980-12-04 |
GB2052130A (en) | 1981-01-21 |
US4235339A (en) | 1980-11-25 |
FR2458873A1 (fr) | 1981-01-02 |
CH638917A5 (fr) | 1983-10-14 |
DE3020287A1 (de) | 1980-12-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4747484A (en) | Container for video and sound recording media | |
US4740937A (en) | Optical magnetic information recording and reproducing apparatus with separate supporting members for supporting disc clamper and magnetic field biasing device | |
JPH0346905B2 (nl) | ||
US4811995A (en) | Storage container for disc-form recording media | |
JPS6370976A (ja) | デイスクカ−トリツジ | |
US4879621A (en) | Disk restraint | |
JPH0650866Y2 (ja) | ディスクカートリッジ装着装置 | |
NL8003234A (nl) | Cassette voor magnetische registreerplaten. | |
US5222005A (en) | Loading unit for case which houses recording disk | |
US4841394A (en) | Cover mechanism for a recording medium holding device | |
JPH0510275Y2 (nl) | ||
JP3082428B2 (ja) | ディスクカートリッジローディング装置 | |
US4355340A (en) | Disc pack with snap on handle | |
KR100247781B1 (ko) | 광 디스크 기록 재생장치의 디스크 안착용 트레이 | |
US4253129A (en) | Disc pack handle mechanism | |
JP3082427B2 (ja) | ディスクカートリッジローディング装置 | |
NL9302077A (nl) | Schijfcassette. | |
JPH0650864Y2 (ja) | カセット着脱装置 | |
JPS62209765A (ja) | デイスク駆動装置 | |
KR100247782B1 (ko) | 광 디스크 기록 재생장치 | |
US4429790A (en) | Latch and handle assembly for magnetic recording disc cartridge | |
JPH042454Y2 (nl) | ||
JP3733855B2 (ja) | 記録媒体装着装置 | |
JPH0621076Y2 (ja) | デイスク駆動装置 | |
JP2519898Y2 (ja) | フロッピーディスク駆動装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |