NL8003200A - Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel. - Google Patents

Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel. Download PDF

Info

Publication number
NL8003200A
NL8003200A NL8003200A NL8003200A NL8003200A NL 8003200 A NL8003200 A NL 8003200A NL 8003200 A NL8003200 A NL 8003200A NL 8003200 A NL8003200 A NL 8003200A NL 8003200 A NL8003200 A NL 8003200A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
members
stack
relief
separating
lifting
Prior art date
Application number
NL8003200A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Moba Holding Barneveld Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Moba Holding Barneveld Bv filed Critical Moba Holding Barneveld Bv
Priority to NL8003200A priority Critical patent/NL8003200A/nl
Priority to EP19810200586 priority patent/EP0041304A1/en
Priority to JP8426181A priority patent/JPS5719239A/ja
Publication of NL8003200A publication Critical patent/NL8003200A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B43/00Forming, feeding, opening or setting-up containers or receptacles in association with packaging
    • B65B43/42Feeding or positioning bags, boxes, or cartons in the distended, opened, or set-up state; Feeding preformed rigid containers, e.g. tins, capsules, glass tubes, glasses, to the packaging position; Locating containers or receptacles at the filling position; Supporting containers or receptacles during the filling operation
    • B65B43/44Feeding or positioning bags, boxes, or cartons in the distended, opened, or set-up state; Feeding preformed rigid containers, e.g. tins, capsules, glass tubes, glasses, to the packaging position; Locating containers or receptacles at the filling position; Supporting containers or receptacles during the filling operation from supply magazines
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G59/00De-stacking of articles
    • B65G59/10De-stacking nested articles
    • B65G59/105De-stacking nested articles by means of reciprocating escapement-like mechanisms
    • B65G59/106De-stacking nested articles by means of reciprocating escapement-like mechanisms comprising lifting or gripping means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • De-Stacking Of Articles (AREA)

Description

P12.939/dtf/HM 1
Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het scheiden van voorwerpen vaneen stapel, voorzien van terugtrekbare tegenhoudorganen, die de onderzijde van de , stapel kunnen ondersteunen en scheidorganen, die tussen het 5 onderste voorwerp en de overige stapel gebracht kunnen worden. Een dergelijke inrichting is beschreven in het Nederlandse octrooischrift 125.019*
De uitvinding beoogt een dergelijke inrichting te verbeteren in die zin, dat de werking betrouwbaarder wordt en 10 dat in het bijzonder hoge stapels zonder moeilijkheden verwerkt kunnen worden. Bij hoge stapels heeft men namelijk de moeilijkheid, dat het gewicht vaneen dergelijke hoge stapel althans gedurende een gedeelte van de cyclus volledig op de scheidorganen rust en dat dit, in het bijzonder bij het 15 terugtrekken van de scheidorganen, tot beschadiging kan leiden. Bovendien ontstaan moeilijkheden, omdat een hoge stapel bij voorwerpen, die neiging hebben in elkaar te klemmen, zoals eitertrays, de goede werking van de inrichting nadelig beïnvloedt.
20 De uitvinding voorziet er dienovereenkomstig in, dat bedienbare ontlastingsorganen, die met de zijkant van de stapel samenwerken op een hoogte boven de onderzijde van de stapel om het boven de ontlastingsorganen gelegen deel van de stapel te ondersteunen.
25 Teneinde de ontlastingsorganen te ondersteunen bij hun werking, in het bijzonder om han in de stapel te brengen om hun ondersteuningsfunctie waar te nemen, wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat oplichtorganen aanwezig zijn, die op de onderzijde van de 30 stapel inwerken om deze op te lichten, waarbij de oplicht-organen zodanig worden bestuurd, dat de stapel is opgelicht, wanneer de ontlastingsorganen in werking worden gesteld om het boven hen gelegen deel van de stapel te ondersteunen.
\ Een aanvullend voordeel van deze nadere uitwerking van de \ 800 32 00 \ & \ 2 uitvinding ia, dat de oplichtorganen ervoor zorgen, dat wanneer iets is misgegaan, bijvoorbeeld twee voorwerpen tegelijkertijd zijn afgescheiden en er één is blijven hangen, automatisch correctie optreedt en de stapel weer in de normale 5 toestand wordt gebracht, doordat dit voorwerp door de oplicht-organen weer wordt teruggeïrracht in zijn normale stand.
Een verder voordeel van de uitvinding kan verkregen worden door er in te voorzien, dat de ontlastingsorganen zodanig zijn ontworpen, dat zij een losmakende werking hebben op de 10 voorwerpen, waar zij mede samenwerken. Gebleken is dat een dergelijke vormgeving van de ontlastingsorganen het van elkaar losmaken van voorwerpen, die aan elkaar hechten, zoals eiertrays, zeer bevordert.
Een uitvoeringsvorm van dergelijke ontlastingsorganen, 15 die in de praktijk gunstig is gebleken, bestaat daarin, dat de ontlastingsorganen lippen bevatten, die zwenkbaar zijn om assen, die evenwijdig zijn aan de randen van de voorwerpen in de stapel, waarbij zij in de niet werkzame stand naar de stapel toe schuin naar beneden hellen en vanuit die stand 20 omhoog gezwenkt kunnen worden tot in hun werkzame stand.
Bij zeer hoge stapels, die bijvoorbeeld afkomstig zijn van een etage boven de eigenlijke inrichting, hetgeen in vele gevallen grote voordelen heeft bij de bedrijfsinrichting, wanneer de inrichting voor het scheiden van voorwerpen ge-25 combineerd wordt met verpakkingsmachines en dergelijke, bestaat^daarin6 datn e e ηΓ aan1!:aie0¾ing1sbr^nW1'e z ig is op verschillende hoogten van de stapel.
Teneinde een stapel te kunnen verwijderen, zonder hinder te hebben van de ontlastingsorganen wordt er volgens nog een 30 nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat de ontlastingsorganen in bovenwaartse richting meegeven.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding wordt er in voorzien, dat grijporganen voor het benedenste voorwerp van de stapel aanwezig zijn. In dit verband wordt erop 35 gewezen, dat de grijporganen voor het benedenste voorwerp op zichzelf bekend zijn uit het genoemde Nederlandse octrooi-sohrift 125.019. Bij de uitvinding is evenwel een grotere kracht van de grijporganen toelaatbaar, omdat niet het gehele gewicht van de stapel op de scheidorganen rust, wanneer het 40 benedenste voorwerp wordt aangevat en afgevoerd.
800 32 00 * v> 3
Een eenvoudige uitvoeringsvorm hiervan bestaat daarin, dat de grijporganen in hoogtestand met de oplichtorganen zijn verbonden.
Een bij beproeving betrouwbaar gebleken uitvoeringsvorm 5 van de uitvinding bestaat daarin, dat een mechanisch gekop, pelde besturing voor de hoogtestand van de oplichtorganen, de scheidorganen en de ontlastingsorganen aanwezig is, waarbij het in de stapel brengen van de scheidorganen plaats heeft als de ontlastingsorganen werkzaam zijn en waarbij het 10 terugtrekken van de scheidorganen plaats heeft als de oplichtorganen de onderzijde van de stapel omhoog duwen en de ontlastingsorganen buiten werking worden gesteld.
Bij voorkeur wordt er hierbij in voorzien, dat de beweging van de oplichtorganen, de scheidorganen en de 15 ontlastingsorganen van mechanisch vast met elkaar gekoppelde stuurnokken worden afgeleid. Stuurnokken blijken een bijzonder geschikte vorm om de onderlinge beweging van de organen en een betrouwbare beheerste beweging van de organen goed gecoördineerd tot stand te brengen.
20 Be uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de uitvinding in de vorm van een zogenaamde ontnester is toegelicht. Be uitvinding is evenwel met gelijke nut bijvoorbeeld toepasbaar op inrichtingen om de benedenste doos van 25 een stapel gevouwen dozen af te voeren. Ook dan verhoogt de uitvinding de betrouwbaarheid van de inrichting in hoge mate.
In de tekening toont fig. 1 schematisch en gedeeltelijk in doorsnede een vooraanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; 30 fig. 2 eveneens schematisch en gedeeltelijk in doorsnede een.zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1; fig. 3 een detail van de aandrijving van sommige onderdelen; fig. 4 en 5 eveneens schematisch een weergave van de 35 aandrijving van de grijporganen; en fig. 6 een schema van een werkcyclus van de in de voorafgaande figuren weergegeven inrichting.
In de tekening is met 1 een schacht aangeduid voor eiertrays 2, waarvan de onderste met 2a is aangeduid en de 40 één na onderste met 2b, In fig. 2 is een iets verder 8003200 gevorderde stand van de inrichting getoond, waarin de onderste tray 2a reeds losgemaakt is van de stapel en naar beneden gebracht.
Haast de schacht zijn assen 3 gemonteerd, die ontlast-5 organen 4 dragen, die door middel van een koppelstang 5 verbonden zijn met een volgrol 6, die op een nok 7 loopt.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kunnen de assen 3 met de ontlastingsorganen 4 ook op grotere hoogte herhaald worden, zoals is aangeduid met 3' en 4*.
10 De ontlastingsvorganen 4> die van boven naar beneden hellen in de richting naar de stapel toe en aan hun einden een in deze, de werkzame stand horizontaal gerichte lip 8 hebben, kunnen vanuit deze stand, zoals schematisch voor de ontlastingsorganen 4’ met stippellijnen is aangegeven om de 15 assen 3 respectievelijk 3’ zwenken tot de lippen 8 nagenoeg buiten de stapel vallen, althans de stapel onbelemmerd naar beneden toe doorlaten.
Verder zijn vast met de schacht 1 rails 9 verbonden, waarop door middel van loopwielen 10 de scheidorganen 11 20 kunnen bewegen. Op verdere rails 12 zijn door middel van looprollen 13 de draagorganen 14 beweegbaar, die elk een onder de stapel brengbaar draagprofiel 15 hebben en een daarop bevestigd haaks omgebogen plaatje 16, waarvan het bovenoppervlak boven het draagprofiel 15 ligt, teneinde de 25 inbrenging van de scheidorganen 11 te vergemakkelijken, zoals nog beschreven zal worden.
Een gestel 17, dat aan zijn bovenzijde hoeklijntjes 18 draagt, die als oplichtorgaan dienst doen en dat verder assen 19 draagt voor grijporganen 20 met prikpennen 76, is 30 bevestigd aan twee evenwijdige koppelstangen 21 en 22 met vaste draaiassen 23 respectievelijk 24, die met de aan het gestel 17 bevestigde assen 25 respectievelijk 26 een paral-lellogramgeleiding vormen.
Verder is een afvoermechanisme aanwezig, dat gevormd 35 wordt door een glijstuk 27, dat kan glijden op glijstangen 28 en 28’ en aan zijn bovenzijde een door middel van een veer 29 meegevende meeneemvinger 30 draagt.
Eet glijstuk 27 is door middel van een koppelstang 31 ^185¾ verbonden met een bedieningsstang 32, die draaibaar is om ^^*«40 een as 33.
8003200 5 &
Het mechanisme wordt aangedreven vanuit een as 34, die met een niet getekende aandrijving hij elke werkslag van de machine een gehele omwenteling uitvoert. De aandrijving van het blok 27, dus van de stang 32 heeft vanuit deze as 34 5 plaats via een nok 36, waarop een volgrol 37 loopt, die bevestigd is aan een stang 38, die met een stang 39 een hoekhefboom vormt, die om de as 24 draaibaar is. De stang 39 is door middel van een koppelstang 40 gekoppeld met de stang 32.
10 Verder draagt de as 34 een nok 41, waarop een volgrol 42 loopt, die verbonden is met de arm 22, die via de as 26 het gestel 17 draagt. Er wordt op gewezen dat het gestel en de as 26 in fig. 2 in een lagere stand zijn weergegeven dan in fig. 1.
15 Verder bevindt zich op de as 34 een nok 43, waarvan de ermee samenwerkende koppelstangen nader zijn weergegeven in fig. 4 en 5 en die dient voor de bediening van de grijpor-ganen 20.
Eveneens ter wille van de duidelijkheid is in fig. 2 20 niet weergegeven, dat de noksehijf 7 in feite drievoudig is en dat daarmede tevens de bedieningsstangen voor de scheid-organen 11 en de draagorganen 14 samenwerken.
Dit is nader toegelicht in fig. 3, waarin dezelfde onderdelen met dezelfde referenties als in fig.1 of 2 zijn aangeduid.
25 Zoals daarbij meer in het bijzonder blijkt, is de ver binding tussen de nokvolgrol 6 en de koppelstang 5 aangebracht door middel van een arm 44 met een vast draaipunt 45, welke arm door middel van een trekveer 46 tegen de nok 7 wordt gehouden.
30 Verder is een nokvolgrol 47, die met een niet getekend oppervlak van de drievoudige nok 7 samenwerkt, bevestigd aan een om draaipunt 43 draaibare stang 49, die aan zijn bovenzijde een sleufgat 50 heeft, waarin een koppelpen 51 van in fig. 3 het rechter scheidingsorgaan 11 steekt. Met de stang 35 49 is verder een koppelstang 52 verbonden, die draaibaar gekoppeld is met een om een vast draaipunt draaibare stang 53, die door middel van een sleufgat samenwerkt met de koppelpen 54. van het linker scheidorgaan 11.
Wx Een koppelstang 55 is draaibaar om een vast punt 56. De x 40 stang 55 draagt een volgrol 57, die samenwerkt met een verder 800 3 2 00 β nokoppervlak van de nok 7 en is bij 58 gekoppeld met een koppelstang 59 en door middel van een sleufgat 60 en de daarin stekende pen 61 met het rechter draagorgaan 14.
Door middel van de stang 59 en de daarmede gekoppelde 5 stang 62 wordt via het sleufgat 63 en de daarin stekende pen 64 het linker draagorgaan 14 bestuurd.
De stangen 49, 5^ en 53 vormen een omkeermechanisme, waardoor de scheidingsorganen 11 symmetrisch naar elkaar toe of uit elkaar bewegen. Ook de stangen 55» 59» en 62 vormen 10 een omkeermechanisme, waardoor de draagorganen 14 tegelijkertijd uit elkaar of naar elkaar toe bewegen.
De bediening van de grijporganen, die op het gestel 17 zijn bevestigd, is nader toegelicht aan de hand van fig. 4 en 5. Op de schematisch met een cirkelfiguur aangeduide nok 15 43 loopt een volgrol 65, die draaibaar aan het einde van een arm 66 is bevestigd. Deze arm is draaibaar om de as 24 en vast gekoppeld met een arm 67, die door middel van een koppelstang 68 met een hoekhefboom 69 is gekoppeld die bij 70 een in het gestel 17 gelegerd draaipunt heeft.
20 Zoals meer in het bijzonder uit fig. 5 blijkt zijn de arm 67, de koppelstang 68 en de hoekhefboom 70 tweemaal aanwezig. Het einde 71 van de hoekhefboom is gekoppeld met een trekstang 72, die gekoppeld is met een hoekhefboom 73, die gekoppeld is met een bedieningsstang 74 voor om een as 19 25 draaibaar grijporgaan 20, dat van een aantal houders voor prikpennen 76 is voorzien. Omdat de arm 68 even lang is als de arm 22, die voor het op en neer bewegen van het gestel 17 zorgt vormen de uiteinden van de arm 68 en de draaiassen 26 en 24 nagenoeg een parallellogram, waardoor de op en neer 30 beweging van het gestel 17 door middel van de arm 22 de stand van de grijpers 20 niet wijzigt. Wanneer echter de volgrol 65 gezwenkt wordt heeft dit via de arm 66, de arm 67, de koppeling 68, de hoekarm 69 en de koppeling 72 tot gevolg, dat de grijporganen 20 om hun draaiassen 19 worden gezwenkt. 35 In fig. 4 en 5 zijn een aantal onderdelen, die in fig.
1 en 2 zichtbaar waren, weggelaten, maar de delen die wel zichtbaar zijn, zijn met dezelfde referenties aangeduid.
De werking van de tot dusver beschreven inrichting wordt in het volgende aan de hand van fig. 6 nader toegelicht.
40 Met de kromme a is de hoogtestand aangegeven van het \ 8003200 i s, 7 gestel 17 met de opliehtorganen 18 en. de grijporganen 20 met prikpennen 76.
De kromme b toont de bediening van de grijporganen, waarbij de hoogste stand van de lijn aangeeft, dat de prikkers 5 in ingrijping zijn met een voorwerp en de laagste stand, dat zij er volkomen vrij van zijn.
De kromme o heeft betrekking op de draagorganen 14, waarbij de hoge stand van de kromme aangeeft de stand, waarin de draagorganen zich in de stapel bevinden en het lage niveau 10 van de kromme aangeeft, dat zij zich buiten de stapel bevinden.
De kromme d heeft betrekking op de scheidorganen 11, waarbij de hoge stand van de kromme d overeenkomt met de stand van de scheidorganen 11, wanneer zij in de stapel steken.
De kr.omme e toont de stand van de ontlastingsorganen 4.
15 In de hoge stand van de kromme e zijn deze organen werkzaam en dus in de getekende stand, terwijl zij in de lage stand niet werkzaam zijn dus in de voor de bovenste ontlastingsorganen 4’ met stippellijnen aangegeven stand.
Met kromme f is de stand van de afvoerorganen 30 aange-20 duid, waarbij het lage niveau van de'lijn f overeenkomt met de in fig. 1 met getrokken lijnen aangegeven stand.
Bij het begin van de werking van de inrichting bevinden de oplichtorganen 18 zich ongeveer 7 mm beneden het onderste voorwerp, in het getekende geval eiertray 2a.
25 De grijporganen 20 zijn dan werkzaam, maar wanneer de in fig. 6 met A aangeduide stand is bereikt zijn zij in volle ingrijping met twee rijen naar beneden stekende uitstulpingen van de onderste eiertray.
De draagorganen 14 (kromme c) bevinden zich in het begin 30 van de cyclus in de stapel en ondersteunen derhalve de stapel vanaf de benedenste ontlastingsorganen 4.
De ontlastingsorganen 4 (kromme e) zijn in het hoog gelegen deel van de kromme e in de werkzame stand en blijven daarin tot dichtbij het einde van de cyclus.
35 Ook de afvoerorganen 30 zijn in de uitgangsstand, die in fig. 1 met getrokken lijnen is aangegeven en met het lage deel van de kromme f overeenkomt.
Nadat in het verloop van tijd vanaf het begin tot aan de stand A de grijporganen 20 werkzaam zijn gemaakt (kromme e) ^O en de scheidorganen in de stapel zijn gebracht (kromme d) 8003200 8 beginnen de draagorganen 11 zich terug te trekken (kromme e) en wanneer dit geschied is gaan ook de oplichtorganen 18 zakken (kromme a). Hierbij wordt de onderste tray 2a meegenomen. Yoor dat de tray 2a de laagste stand heeft bereikt 5 zijn evenwel de grijporganen 20 weer buiten werking gesteld (in stand B van fig. 6), zodat de tray komt te rusten op een daarvoor aangebrachte ondersteuning in de vorm van twee hoeklijntjes 77} waarna hij rustend op deze hoeklijntjes door de afvoerorganen 30 (kromme f) in fig. 1 naar links 10 wordt afgevoerd.
Ondertussen beginnen de oplichtorganen met de grijpers 20 weer omhoog te bewegen, zoals in de kromme a, stand 0 zichtbaar is. Wanneer zij dichtbij het eind van hun omhoog-beweging zijn (stand D) worden de scheidorganen 11 (kromme d) 15 terug getrokken, waarbij een en ander zodanig is gedimensioneerd, dat, wanneer de scheidorganen bij de rand van de voorwerpen gekomen zijn een volledige ontlasting van deze scheidorganen bereikt is door dat de oplichtorganen 18 de draagfunctie overnemen. Daardoor kunnen ook de draagorganen 20 14 onder de stapel gebracht worden. Inmiddels beginnen de ontlastingsorganen terug te bewegen, maar omdat de beneden-zijde van de stapel reeds door de oplichtorganen gedragen wordt en zelfs iets omhoog bewogen is heeft het terug trekken van de ontlastingsorganen geen invloed. Wanneer daarna (stand 25 E) de oplichtorganen (kromme a) weer naar beneden bewegen worden tegelijkertijd de ontlastingsorganen (kromme e) naar boven bewogen en nemen zij de draagfunctie van het boven hen gelegen gedeelte van de stapel over, terwijl de draagorganen 14 het beneden deel van de stapel dragen.
30 Het inbrengen van de scheidorganen 11 (vóór A) gebeurt in het gebied, waar de draagorganen 14 de tray dragen. Het verhogingsplaatje 16 va^aeze draagorganen zorgt er nu voor, dat naast deze verhoging/ruimte aanwezig is voor de insteek-delen van de scheidorganen 11.
35 Wanneer bij de werking van de inrichting om de een of andere reden een tray in een onjuiste stand komt, bijvoorbeeld doordat een tray zich zo vast hecht aan de daaronder liggende, die door de grijporganen wordt meegenomen, dat hij aan één zijde ook meegaat en bijvoorbeeld aan de andere zijde op de 40 scheidorganen 11 blijft rusten, zal deze tray niet goed worden '\J% 800 3 2 00 ·*, 9 afgeveerd. Wanneer evenwel in de volgende cyclus de oplicht-organen 18 weer omhoog komen wordt deze scheef liggende tray weer recht gezet en wordt daardoor de in de inrichting opgetreden storing automatisch gecorrigeerd.
5 De schacht 1 is in de tekening fig. 1 en 2, afgebroken weergegeven. De uitvinding maakt het mogelijk zeer hoge stapels te gebruiken, waarbij door de ontlastingsorganen 4 en door het feit, dat nooit een vallende of stotende beweging optreedt, een grote stapelhcogte toelaatbaar is, zonder dat 10 dit tot overbelasting van de onderste tray bij de scheid-organen (beschadiging van de tray bijvoorbeeld) leidt of tot een teveel vastklemmen van de stapel. Bovendien hebben de ontlastorganen 4,γεβγgebleken is, een nuttige taak bij een soort van voor-lo.smaking van de trays en dragen zij er veel 15 toe bij dat een goede werking van de inrichting verkregen wordt en bijgevolg telkens met zekerheid slechts één tray wordt afgevoerd.
De mogelijkheid zeer hoge stapels te gebruiken heeft in vele gevallen grote voordelen, bijvoorbeeld wanneer men 20 in verband met de organisatie van een verwerkingshal de trays van bovenaf wil aanvoeren.
Wanneer de trays uit de inrichting genomen moeten worden, kan dit in bovenwaartse richting, omdat de ontlastorganen tegen de werking van de veer 46 (fig. 3) in zover kunnen 25 zwenken, dat de ontlastorganen het naar boven bewegen van de trays niet verhinderen.
De uitvinding is in het bovenstaande beschreven aan een inrichting voor het van een stapel trays afnemen van de onderste tray. Een dergelijke inrichting wordt wel een 30 ontnester genoemd. De uitvinding is evenwel even zeer nuttig gebleken bij andere voorwerpen, zoals opgevouwen dozen, die veelal een aanmerkelijk gewicht voor een zekere stapelhoogte vertegenwoordigen, en bij toepassing van de uitvinding zonder enige beschadiging door de grijporganen verwerkt kunnen 35 worden.
De uitvinding verschaft bijgevolg een inrichting, die voor vele typen van voorwerpen geschikt is, beschadiging van de voorwerpen, doordat zij op terugtrekkende scheidorganen rusten, voorkomt en een praktisch onbeperkte hoogte van de % 4 800 3 2 00 I u stapel toestaan. Bij zeer hoge stapels kan het,om in elkaar schuiven van de voorwerpen, wanneer deze daar neiging toe hebben, te voorkomen, gewenst zijn een aantal ontlastorganen boven elkaar langs de hoogte van de schacht aan te brengen.
5 Ook is in het getekende uitvoeringsvoorbeeld telkens een paar ontlastorganen, die ter weerszijde van de schacht 1 liggen, aangegeven, maar het zal duidelijk zijn dat eveneens ontlastorganen kunnen worden aangebracht langs da andere zijde van de schacht. Ook is de uitvinding niet beperkt tot 10 toepassing van eem rechthoekige schacht en kan zij in principe bij elke doorsnedevorm van schachten worden toegepast, mits de ontlastorganen aan de vorm van de schacht zijn aangepast.
* 800 3 2 00

Claims (10)

11 .
1. Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel, voorzien van terugtrekbare tegenhoudorganen, die de onderzijde van de stapel kunnen ondersteunen en scheidorganen, die tussen het onderste voorwerp en de overige stapel gebracht 5 kunnen worden, gekenmerkt door bedienbare ontlastingsorganen, die met de zijkant van de stapel samenwerken op een hoogte boven de onderzijde van de stapel om het boven de ontlastings- ‘ organen gelegen deel van de stapel te ondersteunen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerkt, dat 10 oplichtorganen aanwezig zijn, die op de onderzijde van de stapel inwerken om deze op te lichten, waarbij de oplichtorganen zodanig worden bestuurd, dat de stapel is opgelicht, wanneer de ontlastingsorganen in werking worden gesteld om het boven hen gelegen deel van de stapel te ondersteunen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ontlastingsorganen zodanig zijn ontworpen, dat zij een losmakende werking hebben op de voorwerpen, waar zij mede samenwerken.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 20 de ontlastingsorganen lippen bevatten, die zwenkbaar zijn om assen, die evenwijdig zijn aan de randen van de voorwerpen in de stapel, waarbij zij in de niet werkzame stand naar de stapel toe schuin naar beneden hellen en vanuit die stand omhoog gezwenkt kunnen worden tot in hun werkzame stand.
5. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat een aantal ontlastingsorganen aanwezig is op verschillende hoogten van de stapel.
6. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de ontlastingsorganen in bovenwaartse 30 richting meegeven.
7. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat grijporganen voor het benedenste voorwerp van de stapel aanwezig zijn.
8. Inrichting volgens conclusie 2 en 7, met het kenmerk. 35 dat de grijporganen in hoogtestand met de oplichtorganen zijn verbonden.
9. Inrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, 't-, C· 800 3 2 00 dat een mechanisch, gekoppelde besturing voor de hoogtestand van de oplichtorganen, de scheidorganen en de ontlastings-organen aanwezig is, waarbij het in de stapel brengen van de scheidorganen plaats heeft als de ontlastingsorganen werk-5 zaarn zijn en waarbij het terugtrekken van de scheidorganen plaats heeft als de oplichtorganen de onderzijde van de stapel omhoog duwen en de ontlastingsorganen buiten werking worden gesteld.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 10 de beweging van de oplichtorganen, de scheidorganen en de ontlastingsorganen van mechanisch vast met elkaar gekoppelde stuurnokken worden afgeleid. 800 3 2 00
NL8003200A 1980-06-02 1980-06-02 Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel. NL8003200A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8003200A NL8003200A (nl) 1980-06-02 1980-06-02 Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel.
EP19810200586 EP0041304A1 (en) 1980-06-02 1981-05-27 Device for delivering an object from a stack
JP8426181A JPS5719239A (en) 1980-06-02 1981-06-01 Extractor for article

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8003200 1980-06-02
NL8003200A NL8003200A (nl) 1980-06-02 1980-06-02 Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8003200A true NL8003200A (nl) 1982-01-04

Family

ID=19835405

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8003200A NL8003200A (nl) 1980-06-02 1980-06-02 Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel.

Country Status (2)

Country Link
JP (1) JPS5719239A (nl)
NL (1) NL8003200A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0610055B2 (ja) * 1988-04-28 1994-02-09 株式会社高橋電器製作所 容器の供給方法及び装置
JPH0472927U (nl) * 1990-11-02 1992-06-26
US5961320A (en) * 1996-06-10 1999-10-05 Carrier Corporation Burner emission device
US6155383A (en) * 1996-06-11 2000-12-05 Shimano, Inc. Bicycle brake device
US9145642B2 (en) 2009-05-26 2015-09-29 Nippon Paper Industries Co., Ltd. Cooking process of lignocellulose material

Also Published As

Publication number Publication date
JPS5719239A (en) 1982-02-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1491478B1 (de) Ausschleuseinrichtung
NL8101702A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van afzonderlijke stapels uit een eindloze baan.
DE60021291T2 (de) Maschine zum Verpacken von Tabletten
DE3606093A1 (de) Vorrichtung zum vereinzeln und aufrichten von faltschachteln
CH639045A5 (fr) Dispositif pour introduire des paquets de feuilles dans une machine les travaillant.
EP0380905A1 (de) Einrichtung zum Zuführen vereinzelter Säcke
DE3405432C2 (nl)
EP3351351A1 (de) Vorrichtung zum automatisierten entnehmen von in einem behälter angeordneten werkstücken
US4583965A (en) Assembly for unfolding flattened cartons in packaging machinery
NL8003200A (nl) Inrichting voor het scheiden van voorwerpen van een stapel.
US11198268B2 (en) Device and method for removing a box from a chuck
US4303405A (en) Apparatus for forming and inserting partitions into containers
DE2405940A1 (de) Vorrichtung zum entladen von auf paletten gestapelten behaeltern
DE3715570A1 (de) Vorrichtung zum transport von gegenstaenden, insbesondere rechteckigen verpackungen
CA1201053A (en) Method and apparatus for inserting bags into cards
US3542243A (en) Tray denesting device
GB2049546A (en) Automatic machine for closing lower flaps of parallelepiped box and retaining for filling
DE2700061A1 (de) Schnellstapler
US4252484A (en) Unstacking machine
US3572549A (en) Container-dispensing apparatus
GB2257960A (en) Aligning packaging blanks in a stack.
NL7900502A (nl) Inrichting voor het ontnesten en afgeven van telkens het onderste exemplaar van een stapel eierdraagramen.
US4678456A (en) Carton opening apparatus
DE2128844C3 (de) Vorrichtung zum Ausrichten und Zuführen von zu vernähenden Teilen zu einer Nähmaschine
US4552049A (en) Automatic feeding of elongated products

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: VULCAAN B.V. ADMINISTRATIE- EN AUTOMATISERINGS

BV The patent application has lapsed