NL8003090A - Geleidingspaal. - Google Patents

Description

— Λ -1- 21327/CV/jb

Aanvrager: TLB Plastics Corporation te Brewster, New York, Ver.St.v.Am.

Korte aanduiding: Geleidingspaal.

De uitvinding heeft betrekking op verbeteringen in visuele markeer- inrichtingen en meer in het bijzonder op een zelf oprichtende geleidinjrs-5 paal voor autowegen, wegen en dergelijke.

Het is algemeen gebruikelijk om langs de randen van een autoweg inrichtingen aan te brengen, welke de weg visueel, hoorbaar óf beide afbakenen ten einde aan een gebruiker van de autoweg de veilige zijbe-grenzingen aan te duiden zowel gedurende daglicht als in het donker. De 10 to.t nu toe algemeen toegepaste geleidingstekens bezitten vele nadelen waaronder de slechte zichtbaarheid onder vele omstandigheden en de noodzaak voor de veelvuldige vervanging. In het Amerikaanse octrooi 4.084.914 is een zich zelf oprichtende geleidingspaal voor autowegen beschreven, waarmede enige van de nadelen van de gebruikelijke geleidingsmarkeringen moeten 15 worden overwonnen. De zichzelf oprichtende geleidingspaal,die in dit octrooi is beschreven bezit echter enige nadelen. Onder vele omstandigeheden, in het bijzonder bij het optreden van wind is de zichtbaarheid van de inrichting in het donker onbetrouwbaar en in aanzienlijke mate verminderd ten gevolge van de overmatige trilling van de een reflector dragende 20 geleidingspaal. Aangezien het reflecterende oppervlak vlak is veroorzaakt een draaiing van de paal een flikkeren of een "aan-uit" effect met betrekking op de reflectie, welke naast het verlies aan reflectie een misleiding tot stand brengt, welke kan veroorzaken, dat een bestuurder van een wagen zijn ogen van de weg afneemt. Verder is de zichtbaarheid van de geleidings-25 paal in sterke mate onderhevig aan nadelige beinvloeding door beschadiging aan de reflectoreleraenten ten gevolge van botsingen met de geleidingspaal terwijl ook de juiste opstelling van de geleidingspaal kritisch is daar de oriëntatie van de reflecterende elementen nauwkeurig moet zijn en slechts een zeer kleine tolerantie toelaatbaar is, zodat een dergelij-30 ke geleidingspaal nog veel te wensen over laat.

Het is dan ook een oogmerk van de huidige .uitvinding een verbeterde geleidingsmarkeerinrichting te verkrijgen.

Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een verbeterde geleidingspaal voor het afgrenzen van de grens van een autoweg.

Een verder oogmerk van de huidige uitvinding is het verkrijgen van een verbeterde zichzelf oprichtende geleidingspaal voor autowegen.

Nog een verder oogmerk van de huidige uitvinding is het verkrijgen 8003090 35 ♦ ^ -2- 21327/CV/jb • van een verbeterde zichzelf oprichtende geleidingspaal voor autowegen van het reflector-type, welke zowel overdag als 's-nachts bijzonder goed zichtbaar ..is, zelfs onder nadelige omstandigheden, zoals sterke wind en welke geleidingspaal in staat is om weerstand te bieden aan vele botsingen en verbuigingen zonder van betekenis zijnde nadelige beïnvloeding.

5 Een verder oogmerk van de huidige uitvinding is het verkrijgen van een inrichting van bovengenoemde aard gekenmerkt door zijn hoge betrouwbaarheid, soliditeit, lage kosten, gemakkelijk toepassing en grote veelzijdigheid en aanpasbaarheid.

Een zichzelf oprichtende geleidingspaal voor autowegen en derge-10 lijke volgens de uitvinding omvat een zich vertikaal uitstrekkend paalor-gaan gevormd uit een flexibele kunststofhars en voorzien van een gegolfd gekromd dwarsverlopende dwarsdoorsnede met een voorwaarts concave midden-sectie aangesloten op tegenover elkaar gelegen achterwaartse concave zij-secties, die eindigen in naar achteren divergerende zijarmen en een naar 15 voren gerichte reflectororgaan gelegen op de paal nabij zijn boveneinde.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de geleidingspaal heeft het paalorgaan een gelijkmatige dikte waarbij de middensectie een grotere krommingsstraal heeft dan de zijsecties en de zijarmen vlak zijn op een hoek van tussen 10° en 45° tot het middenlangsvlak van de paal en zich 20 van de middensectie naar achteren uitstrekken. De paal is doelmatig gevormd uit een polycarbonaatharssamenstelling of dergelijke terwijl het reflector orgaan een reflecterende band is met een voor druk gevoelige hechtende ruglaag en aan het middengedeelte van de paal en de naburige delen van de zijsecties is gehecht. Een metalen verankeringsorgaan in de vorm van 25 een profiel waarvan het buitenste middenvlak is bevestigd aan het concave vlak van de kolom, steekt onder de paal uit en werkt als een stuurplaats voor de paal en vergemakkelijkt het indrijven van de geleidingspaal in de grond en omhoog gerichtte weerhaken zijn zelf gevormd op het onderste gedeelte van de paalorgaan en verhinderen de scheiding daarvan uit de 30 grond.

De verbeterde zelf oprichtende geleidingspaal volgens de huidige uitvinding is bijzonder betrouwbaar, voorziet -in een gelijkmatig optimaal visueel signaal of aanduiding zelfs onder omstandigheden van sterke wind, is stevig en in staat tot het weerstaan van talrijke botsingen en 35 verbuigingen zonder dat de constructie of werking van de paal nadelig wordt beïnvloed, terwijl de paal verder gemakkelijk aan te brengen is en een grote veelzijdigheid en aanpasbaarheid heeft. Terwijl de trillingen 800 3 0 90 *iN * -3- 21327/CV/jb ' van de verbeterde geleidingspaal, zelfs indien blootgesteld aan sterke winden, niet voldoende is om de zichtbaarheid van de geleidingspaal op van betekenis zijnde wijze nadelig te beïnvloeden buigt de geleidingspaal gemakkelijk terugkeerbaar door bij een botsing.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 3 van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een geleidingspaal volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht op een autoweg met geleidings-palen volgens de huidige uitvinding opgesteld langs de randen van de autoweg.

Figuur 2 toont in perspectief een geleidingspaal verbogen door een daartegen botsend voertuig en met stippellijnen in zijn normale stand af-gebeeld.

Figuur 3 toont in perspectief een vooraanzicht van een nog niet aangebrachte geleidingspaal.

^ Figuur 4 toont een doorsnede over figuur 3, gezien volgens de lijnen 4-4 in figuur 3·

Figuur 5 toont een doorsnede over de geleidingspaal, gezien volgens de lijn 5-5 in figuur 3 en met gestippelde lijnen in een verdraaide stand afgebeeld.

Figuur 6 toont een doorsnede over figuur 3 gezien volgens de lijn 6-6 in figuur 3.

In de figuren is een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van een verbeterde zichzelf oprichtende geleidingspaal 10 weergegeven, waarbij de gelèidingspaal in figuur 1 is afgebeeld langs de niet geplaveide randen ^ of schouders 11 van een autoweg 12 waarbij de geleidingspalen 10 op bepaalde onderlinge afstanden langs de weg zijn opgesteld in overeenstemming met de gebruikelijke praktijk.

De geleidingspaal 10 omvat in zijn geïnstalleerde of opgerichte stand een althans nagenoeg vertikaal paalorgaan 13 een reflecterende band 30 14 en een indrijf of verankeringsorgaan 16.

Het paalorgaan 13 is vervaardigd uit een stoot en weerbsstendig flexibel veerkrachtig thermoplastisch polycarbonaathars, dat doelmatig wit of in een andere geschikte kleur is uitgevoerd en op een of andere gebruikelijk of geschikte wijze is vervaardigd. Het paalorgaan 13 is lang-35 gestrekt en van een gelijkmatige dikte en van een gelijkmatige gegolfde dwars verlopende dwarsdoorsnede met een naar voren concave middensectie.

17 integraal langs zijn tegenover elkaar gelegen randen aansluitend op 80 0 3 0 30 -it- 21327/CV/jb u Μ naar achteren concave zijsecties 18, welke eindigen bij hun paralelle buitenranden in naar achteren divergerende vlakke armen of flenzen, welke zich doelmatig naar achteren uitstrekken voorbij het achterste convexe vlak van de middensecties 17. In zijn normale geïnstalleerde stand is het concave vlak van de middensecties 17 gericht naar aankomend verkeer en is het 5 paalorgaan symmetrisch ten opzichte van een middenlangsvlak of een vertikaal vlak. De kromtestraal van de middensectie 17 is groter dan die van de zijsecties 18. Ten einde het uittrekken van de geleidingspaal, na installatie uit de grond te voorkomen of tegen te gaan zijn een of meer vertikaal op afstand van elkaar gelegen omhoog en naar achteren hellend IQ verlopende rechthoekige weerhaken 20 gevormd uit de middensecties 17 en langs hun onderranden integraal aangesloten op de middensecties 17 waardoor rechthoekige openingen 21 worden achtergelaten.

In overeenstemming met een bepaald uitvoeringsvoorbeeld van het paalorgaan 13 bedraagt, als illustratie de dikte van het het lijf vormende ^ paalorgaan 13 1/8 inch, de afstand tussen de vrije einden van de armen 19 3 3/4 inch, de kromtestralen van de middensecties 1 1/2 'inch, en van iedere zijsecties 18 17/32 inch. Iedere arm 19 is onder een hoek van 20° ten opzichte van het vertikale langsmiddenvlak van het paalorgaan 13 en de afstand tussen het vrije einde van iedere arm 19 en de lijn, die aan-2q sluit op en raakt aan de convexe voorvlakken van de zijsecties 18 is 1 1/32 inch. De hoogte van het paalorgaan 19 kan op gewenste .of gebruikelijke wijze zijn uitgevoerd.

Het reflecterende orgaan 14 wordt gevormd door een reflecterende band van gebruikelijke en algemeen bekende constructie en omvat een 25 flexibel vezelachtig substraat of vlies met een voor druk gevoelige hechtende achterlaag terwijl de band aan zijn voorzijde vele facetten bezittende of bolvormige sterk reflecterende kralen draagt, zoèls algemeen bekend is. Het reflectororgaan 14 heeft een rechthoekige begrenzing en is kort onder de bovenrand van het paalorgaan 13 gelegen en strekt zich uit ^q langs en is gehecht aan de voorvlakken van het middensectie 17 en de naburige gedeelten van de zijsecties 18, terwijl het orgaan 14 in contour daarmee overeenkomt.

Het verankerings en indrijforgaan 16 is bevestigd aan en hangt vertikaal af van het voorvlak van het paalorgaan 13 en is gevormd uit 25 metaal en is, zoals is weergegeven van een gevleugelde profielvormgeving met een voorste dwarslijst 22 en naar achteren uitstekende en divergerende zijarmen 23, die eindigen in tegen over elkaar gelegen dwars verlopende coplanaire flenzen 24. Het dwarslijf 22 ligt aan tegen c.het achterste 800 3 Ü üö -5- 21327/CV/jb . concave vlak van het paalorgaan 13. Het verankeringsorgaan 16 is bevestigd aan het paalorgaan 13 met behulp van zelf klinkende nagels 26 of door moeren en bouten gevormde vastzetorganen, die ingrijpen op vertikaal op afstand van elkaar gelegen openingen, die zijn gevormd in het paalorgaan en het verankeringsorgaan. In het dwarslijf 22 van het verankeringsorgaan 5 zijn vertikaal op afstand van elkaar gelegen openingen 29 gevormd.

De boven beschreven geleidingspalen worden langs de schouders 11 van de weg op gewenste plaatsen opgesteld door het in de grond indrijven van de aan de desbetreffende paalorganen 13 bevestigde verankeringsorga-nen zodanig dat deze verankeringsorganen althans nagenoeg geheel in de 10 grond worden gedreven en de weerhaken 20 zich onder het grondniveau bevinden. De geleidingspaal 10 werkt als een stuurorgaan voor het plaatsen van de paal en bewerkstelligt, dat deze gemakkelijk in de grond dringt voordat de kunststof begint in de grond, welk rotsachtig of hard kan zijn. Ook is het hier mogelijk, dat de indrijfkracht wordt aangebracht op de 15 bovenrand daarvan en niet op de kunststof. Iedere geleidingspaal wordt zódanig gericht, dat het reflector orgaan is gericht naar het aankomende verkeer, zodat het reflectororgaan helder wordt verlicht door de aankomende koplampen en het opvallende licht reflecteert naar het aankomende voertuig. Ten gevolge van de aparte vormgeving van het paalorgaan 13 wordt 20 een minimum aan turbulentie voortgebracht door optredende winden en trilling en schommeling van het paalorgaan om zijn vertikale hartlijn en dwarsas wordt op soortgelijke wijze minimaal gehouden en gelimiteerd tot afwijkingen van de normale onbelaste stand van het paalorgaan zoals is weergegeven in figuur 5, welke de maximale oscillatie-slag toont op de 25 vertikale hartlijn in tegenstelling tot de plus en minus 90° slagen van vroegere geleidingspalen van de onderhavige soort. Het reflecteren van de koplampen van een aankomend voertuig door het reflectororgaan 14 naar het voertuig is ononderbroken door de torsietrilling van het paalorgaan 13 ten gevolge van de kromming van het reflectororgaan, zodat de nadelen van 30 een flikkeren of onderbroken reflectie wordt vermeden.

Indien een bewegend voertuig 28 op de schouder 11 terecht komt en tegen de geleidingspaal 10 botst, zoals is weergegeven in figuur 2, buigt de botsing het paalorgaan 13 naar voren en indien het voertuig vooruit beweegt slaat het omhoog gedrongen paalorgaan intermitterend tegen 35 het ondergedeelte van het voertuig ten einde luide waarschuwingsgeluiden voort te brengen voor het waarschuwen van de bestüurder van het voertuig. Nadat het voertuig 28 voorbij de afgebogen geleidingspaal 10 is bewogen 800 3 0 90 -6- 21327/CV/jb keert de geleidingspaal veerkrachtig terug naar zijn normale vertikale stand. De geleidingspaal 10 is in staat om talrijke botsingen te weerstaan en toch naar zijn normale rechtopstaande werkzame stand terug te keren.

Ofschoon een voorkeursuitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is beschreven en weergegeven zal het duidelijk zijn, dat talrijke wijzigingen, _ weglatingen en' toevoegingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de o geest of beschermingsomvang van de uitvinding te komen. Ofschoon de flenzen 19 zijn weergegeven als naar achteren uit te steken voorbij het achterste convexe vlak van de middensectie 17 kunnen deze flenzen bijvoorbeeld ook gelijk zijn aan of zelfs minder dan de middelste sectie 17. Verder ^ kan, ofschoon het indrijforgaan 16 is weergegeven als een vleugel of kanaalvormig orgaan, dit indrijforgaan 16 ook een doorsnede in de vorm van een hoek of zelfs in de vorm van een buis bezitten. Verder kunnen de weerhaken 20, ofschoon zij als rechthoeken zijn weergegeven, driehoekig of half bolvormig uitgevoerd zijn.

15 -CONCLUSIES- 800 3 0 90

Claims (8)

1. 3. Geleidingspaal volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zijarmen zijn onder hoeken tussen 10° en 45° ten opzichte van het middenlan^svlak van het paalorgaan.
2. 4. Geleidingspaal volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reflectororgaan een reflecterende band omvat, die bovenop het voorste concave vlak van de middensectie is geplaatst.
3. 5. Geleidingspaal volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de reflecterende band zich uitstrekt langs althans een deel.van de voorste 2q convexe vlakken van de zijsecties.
4. 6. Geleidingspaal volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de zijarmen zich vanuit het achterste convexe vlak van de middensectie naar achteren uitstrekken.
5. 7. Geleidingspaal volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat naar boven en naar buiten hellend verlopende weerhaken zijn aangebracht, die integraal zijn gevormd met het onderste gedeelte van het paalorgaan.
6. 8. Geleidingspaal volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een langgestrekt metalen indrijforgaan is aangebracht, dat 2q afhangt van en is opgenomen door het bodemgedeelte van het paalorgaan.
7. 9· Geleidingspaal volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het paalorgaan is vervaardigd uit een flexibele veerkrachtige thermoplastische polycarbonaatharssamenstelling.
8. 10. Geleidingspaal volgens een der voorgaande conclusies 3-9, ^ met het kenmerk, dat de hoeken ongeveer 20° bedragen. 8003090