NL8002780A - Landbouwcirkelmaaier met bovenaandrijving. - Google Patents

Landbouwcirkelmaaier met bovenaandrijving. Download PDF

Info

Publication number
NL8002780A
NL8002780A NL8002780A NL8002780A NL8002780A NL 8002780 A NL8002780 A NL 8002780A NL 8002780 A NL8002780 A NL 8002780A NL 8002780 A NL8002780 A NL 8002780A NL 8002780 A NL8002780 A NL 8002780A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
disc
mowing
rotors
support plate
shaft
Prior art date
Application number
NL8002780A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vogelenzang Alexander J
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vogelenzang Alexander J filed Critical Vogelenzang Alexander J
Priority to NL8002780A priority Critical patent/NL8002780A/nl
Publication of NL8002780A publication Critical patent/NL8002780A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/64Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle
    • A01D34/66Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle with two or more cutters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/74Cutting-height adjustment

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

’....... ' ’ » . .
Μ ^ «Pt
Landbouwcirkelmaaier met bovenaandri jving.
De uitvinding heeft betrekking op een landbouwcirkelmaaier met bovenaandrijving, als frontmaaier voorop een trekker, voor bet maaien van gras en andere gewassen, voorzien van een frame met daarin gelagerd drie assen, elk uitge-5 rust met een maairotor, waarbij de beide buitenste maairotors in rijrichting gezien achter de binnenste zijn geplaatst en een aan elkaar tegengestelde, aan de voorkant naar binnen gerichte, draairichting hebben·
Dergelijke cirkelmaaiers zijn bekend waarbij het schuin 10 vódr- en achter elkaar plaatsen van meer dan één maairotor geschiedt om de aangrenzende snijcirkels elkaar te laten overlappen zonder dat daarvoor een gesynchroniseerde aandrijf transmissie nodig is.
Doorgaans zijn hierbij de draairichtingen van de maai-15 rotors gelijk ofwel om en om aan elkaar tegengesteld. Bij gelijke draairichting wordt het gemaaide produkt voor een groot deel aan de voorkant van de maairotors zijwaarts verplaatst waarbij het afgesneden gewas, dat vódr de aangrenzende maairotor wordt geworpen, de maaiwerking nadelig 20 beïnvloedt en geen aaneengesloten zwadvorming wordt verkregen.
Bij om en om tegengestelde draairichting wordt midden achter de twee aan de voorkant naar binnen draaiende aangrenzende maairotors een aaneengesloten zwad gevormd en komt 25 het gewas van de derde rotor aan de zijkant naast de maaier te liggen.
Daar de cirkelmaaier volgens de uitvinding is ontworpen als frontmaaier voor koppeling aan de voorkant van een trekker dient achter de maaier een aaneengesloten zwad smaller dan de 30 werkbreedte te worden gevormd, zodanig dat dit zwad vrij- blijft van de trekkerwielen, terwijl deze wielen ook niet over het nog vast staande aangrenzende gewas mogen rijden.
let de cirkelmaaier volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door de totale werkbreedte van de drie aan-35 grenzende maairotors groter te kiezen dan de buitenste afstand van de trekkerwielen en door van de drie maairotors de beide buitenste een aan elkaar tegengestelde, aan de voor- 8002780 - 2 - kant naar binnen gerichte, draairichting te geven, waardoor een aaneengesloten zwad wordt verkregen zonder toepassing van zwadborden of andere hulpmiddelen. Ben soortgelijk effekt kan worden verkregen wanneer slechts twee naast elkaar geplaatste 5 maairotors worden toegepast, waarvan de totale werkbreedte gelijk is aan de werkbreedte van de drie maairotors van de / cirkelmaaier volgens de uitvinding, door deze twee dan eveneens een aan de voorkant naar binnen gerichte draairichting te geven.
10 Soortgelijke landbouwcirkelmaaiers zijn bekend, doch hieraan zijn ten opzichte van de cirkelmaaier volgens de uitvinding een aantal nadelen verbonden.
In de eerste plaats omdat de grotere diameter per maairotor de maaiwerking nadelig beïnvloedt. Vervolgens omdat bij naast 15 elkaar geplaatste maairotors een kwetsbare gesynchroniseerde aandrijf transmissie nodig is en tenslotte omdat twee aangrenzende maairotors, die in lijn dwars op de rijrichting staan opgesteld, niet stabiel op de grond staan waardoor in het vertikale vlak een extra steunpunt aan de trekker nodig 20 is ter voorkoming van voor- of achterover hellen van de rotors. Dit derde steunpunt belemmert een goede bodemaan-passing van de cirkelmaaier omdat deze door genoemd steunpunt de stand van de trekker volgt.
Eventueel kan ook een cirkelmaaier met vier rotors die op één 25 lijn zijn geplaatst worden toegepast, waarvan de draairichting om en om tegengesteld is en de buitenste maairotors aan de voorkant een naar binnen gerichte draairichting hebben. Het bezwaar hiervan is echter dat dan twee afzonderlijke zwaden worden gevormd terwijl bovendien ook de bezwaren van de 30 kwetsbare gesynchroniseerde aandrijf transmissie en de door de trekker beïnvloede bodemaanpassing gelden.
Bij de cirkelmaaier volgens de uitvinding rust de maaier uitsluitend op drie vrij draaibare steunschotels die onder de maairotors zijn aangebracht en omdat deze in een driehoek zijn 35 geplaatst is de stand stabiel en de bodemaanpassing onafhankelijk van de stand van de trekker.
Teneinde te bereiken dat de beide buitenste maairotors een aan de voorkant naar binnen gerichte draairichting hebben is op het frame van de cirkelmaaier boven de middelste maai- 800 2 7 80 - 3 - rotor een centrale tandwielkast geplaatst, waarbij de naar achteren gerichte horizontale astap via een aftaktussenas wordt aangedreven door de frontaftakas van de trekker en de uitgaande aandrijving voor de maairotors aan de onderkant van 5 deze tandwielkast bestaat uit een vertikaal uitstekende as met daaromheen een concentrische in tegengestelde richting draaiende bus. Poor de vertikaal naar beneden uitstekende as te koppelen aan de as van de middelste maairotor, waarop aan de bovenkant een riemschijf is gemonteerd, wordt deze maai-10 rotor met riemschijf in dezelfde richting gebracht als de uitgaande as. Op de tegengesteld draaiende concentrische bus is eveneens een riemschijf aangebracht· Van de twee concentrisch boven elkaar geplaatste riemschijven met ten opzichte van elkaar tegengestelde draairichtingen worden riemen naar 15 de riemschijven van de buitenste maairotors gelegd en wel zodanig dat voor beiden een aan de voorkant naar binnen gerichte draairichting wordt verkregen· Poor de wijze van aan-koppeling aan de trekker en omdat de maaier uitsluitend rust op de in een driehoek geplaatste steunschotels blijft de stand 20 van elke maairotor, ongeacht de ligging van het terrein, evenwijdig aan het steunvlak, waardoor een goede maaiwerking met gelijkmatige stoppellengte wordt verkregen.
Het meer voor- of achterover stellen, dat met cirkelmaaiers waarvan de maairotors op éên lijn zijn geplaatst vaak wordt 25 gedaan voor een gebrekkige maaihoogteverstelling hetwelk resulteert in een onregelmatige stoppellengte over de werk-breedte, kan en behoeft bij de cirkelmaaier volgens de uitvinding niet te worden toegepast· Een betere maaihoogteverstelling is verkregen door de vertikale afstand tussen de 30 vrij draaibare steunschotels en de maairotors traploos instelbaar te maken· Peze maaihoogteverstelling is konstruk-tief gerealiseerd door een aan de steunschotel bevestigde naaf met inwendige schroefdraad passend op de uitwendige schroefdraad van een dikwandige ring die d.m.v. een kogellager 35 is gefixeerd op een drukring die geklemd is op de rotoras·
Het kogellager met stof- en ve taf dichtingen kan tijdens hoogteverstellingen steeds op zijn plaats blijven zodat passingen met de vereiste nauwe toleranties kunnen worden toegepast. Poor verdraaiing van de steunschotel met naaf 8002780 - 4 - t.o.v. de dikwandige ring worden deze door de schroef draad-windingen in vertikale richting t.o.v· elkaar verplaatst, waarmede de maaihoogte wordt versteld. Voor het borgen van de schroefdraad na een hoogteverstelling is in het centrale gat 5 van de naaf in de steunschotel een af dicht ingsschijf met pas-rand aangebracht die met tapbouten is bevestigd aan de dikwandige ring. Door het aanhalen van de tapbouten wordt de af dicht ingsschijf in zijn pasrand geklemd tegen de naaf van de steunschotel en dient daarbij als borging en tevens als 10 vuilafdichting voor het kogellager. Voor het verstellen van de maaihoogte worden eerst de tapbouten losgeschroefd waarna met een passende hefboom de afdichtingsschijf t.o.v. de steunschotel wordt verdraaid zodat gelijktijdig door de verbinding via de tapbouten de dikwandige ring wordt verdraaid 15 t.o.v. de naaf van de steunschotel. Wanna er de gewenste hoogtestand is ingesteld worden de tapbouten wederom aangedraaid waardoor enerzijds de af dicht ingsschijf weer in de pasrand wordt geklemd en tevens de schroefdraad in de naaf en op de dikwandige ring naar 4ên kant worden getrokken, zodat 20bij schokkend neerzetten van de maaier deze stoot via de gehele lengte van de schroefdraad wordt overgebracht.
Daar bij een frontmaaier met bovenaandrijving voor een goede bodemaanpassing een laag zwaartepunt gewenst is, zijn bij de cirkelmaaier volgens de uitvinding maairotors van 25 relatief geringe hoogte toegepast. Om desondanks zeker te zijn van een goede doorvoer van het gemaaide gewas van de voorkant naar de achterkant is voor de maairotors een haspel-vorm gekozen bestaande uit een cylindrisch deel met schijven aan de onder- en bovenkant zodat het gemaaide gewas langs het 30 cylindrische deel en tussen de onderste en bovenste schijf naar achteren wordt verplaatst. Bij een hoge maaicapaciteit, waarbij een grote hoeveelheid gewas per tijdseenheid moet worden doorgevoerd, zal daarbij de bovenste meedraaiende schijf van de maairotor, waaraan desgewenst nog naar beneden 35 gerichte meenemers kannen worden bevestigd, bi jdragen aan een goede gewasdoorvoer.
De cirkelmaaier volgens de uitvinding zal aan de hand van tekeningen nader worden toegelicht.
Fig. 1 is een bovenaanzicht van een voor aan een trekker 800 27 80 - 5 - bevestigde cirkelmaaier volgens de uitvinding, waarop alleen een gedeelte van de voorwielen van de trekker staan aangegeven.
Fig. 2 is een zijaanzicht van fig. 1.
5 Fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn A-A van fig. 1.
Fig. 4 is een vergroting van het omlijnde detail I van fig. 3*
Fig. 5 is een vergroting van het omlijnde detail II van fig· 3» getekend met de linker- en de rechterzijde in ver-10 schillende maaihoogtestanden.
In fig. 1 is op de achterkant van het frame 2 van de cirkelmaaier een driepuntsframe 3 met bouten 4 scharnierend bevestigd en d.m.v. een staalkabel 5 met de voorkant verbonden. (Zie ook fig. 2). Dit driepuntsframe 3 is met de aan-15 koppelbekken 6 aan een voor een deel getekende driepunts-hefinrichting 7 aan een trekker gekoppeld waarvan de voorwielen 8 gedeeltelijk staan afgebeeld. De cirkelmaaier wordt voortbewogen volgens de pi jlrichting 9 en de onder het frame aangebrachte maairotors 10, 11 en 12 worden aangedreven in de 20 draairichting volgens de pijlen 13· Deze aandrijving geschiedt door de frontaftakas van de trekker via een niet getekende aftaktussenas die is aangesloten op de uitgaande as 17 van de tandwielkast 18 (ook fig. 2). De resterende delen van de aandrijf transmissie zijn nader toegelicht in fig. 3 en geven 25 aan op welke wijze de draairichting van de maairotors volgens de pijlen 13 wordt bewerkstelligd. Doordat de maairotors 10 en 11 een t.o.v. elkaar tegengestelde draairichting hebben zal het gemaaide gewas tussen de beide maairotors door schuin naar achteren worden afgevoerd. De maairotor 12 heeft een aan de 30 voor kant naar binnen gerichte draairichting en zal het gemaaide gewas schuin naar achteren afvoeren, waardoor beide gewasstromen tot één gezamenlijk zwad worden samengevoegd met de breedte ongeveer gelijk aan de afstand 14, die kleiner is dan de afstand 15 tussen de binnenkanten van de voorwielen 8. 35 De werkbreedte 16 is groter dan de afstand tussen de buitenkanten van de trekkerwielen 8 zodat hiermede niet over het ongemaaide gewas wordt gereden.
In fig. 3 is te zien dat zich binnen in het huis 18 van de tandwielkast drie konische tandwielen 19, 20 en 21 bevinden 8002780 - 6 - waarbij de wielen 20 en 21 in tegengestelde draairichting t.o.v. elkaar worden aangedreven door het tandwiel 19· Het tandwiel 20 is op een doorlopende as 22 bevestigd waarop aan de onderkant een koppelingsschijf 23 is geplaatst (zie fig. 4) 5 waarmede via de pennen 24 en flexibele bussen 25 passend in de gaten van de op de as van de middelste maairotor 11 (fig. 1) geplaatste vaste riemschijf 26 rechtstreeks wordt aangedreven. Het konische tandwiel 21 is op een bus 27 bevestigd die concentrisch is met de doorlopende as 22 op welke bus 27 aan 10 de onderkant een riemschijf 28 is bevestigd die in tegengestelde richting draait aan de riemschijf 26. De bus 27 is met lagers 29 gelagerd in het huis 18 van de tandwielkast.
De as 22 is aan de bovenkant met het lager 30 gelagerd in het huis 18 en aan de onderkant met een naaldlager 31 binnenin de 15 in tegengestelde richting draaiende bus 27 (fig. 4). Vanaf beide riemschijven 26 en 28 lopen V-snaren 32 en 33 waarmede resp. de op de maairotors 10 en 12 geplaatste V-snaarschijven 34 en 35 van de maairotors 10 en 12 in tegengestelde richting worden aangedreven (fig. 1)· 20 In fig. 3 is het lagerhuis 38 met bouten 37 tegen het frame 2 bevestigd waarin de as 38 van de maairotor 11 met de kogellagers 39 is gelagerd.
In fig. 3 en 5 is onderop de as 38 een moer 40 aangebracht waarvan de richting van de schroefdraad bij vast-25 draaien tegengesteld is aan de draairichting van de as 38, waarmede de bus 41 en de schijf 42 tegen de ring 43 worden geklemd welke ring 43 met schroefdraad op de as 38 de binnenring van het lager 39 tegen de borst 44 van de as 38 drukt. Op de bus 41 is het lager 60 voor de vrij draaibare 30 steunschotel bevestigd, dat tevens vast in de dikwandige ring 47 is gemonteerd. Centraal aan de steunschotel 45 is een naaf met inwendige schroefdraad 46 bevestigd die op de uitwendige schroefdraad van een dikwandige ring 47 is gedraaid waarmede de afstand van de steunschotel t.o.v. de maairotor 11 kan 35 worden versteld. Met tapbouten 48 in de dikwandige ring 47 wordt een af dicht ingsschi jf 49 met pasrand 50 tegen de naaf 46 van de steunschotel geklemd. In de afdichtingsschijf 49 zijn blinde gaten 51 aangebracht zodanig dat daarin een hefboom 52 met nokken 53 past om de afdichtingsschijf 49 t.o.v.
8002780 » - 7 - de steunschotel 45 te kunnen verdraaien na het oplossen van de tapbouten 48· Bij het verdraaien van de afdichtingsschijf 49 wordt via de tapbouten 48 de dikwandige ring 47 meegenomen.
De via een schijf 42 op de as 38 met bouten 54 bevestigde 5 maairotor 11 bestaat uit een cylindrisch deel 55 met aan de bovenkant een schijf 56. Aan de schijf 42 is eveneens met de bouten 54 de maaischijf 57 gemonteerd waarop het door de messen 58 afgesneden gewas terecht komt voor afvoer naar achteren. De messen 58 zijn d.m.v. verende meshouders 59 ook 10 met de bouten 54 aan de schijf 42 gekoppeld.
8002780

Claims (7)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de drie maairotors tijdens bedrijf gezamenlijk iên zwad vormen. 3* Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de buitenste maairotors d.m.v. V-snaren worden aangedreven.
  2. 4. Inrichting volgens conclusies 1 t/m 3» met het kenmerk, dat voor de maaihoogteverstelling de afstand tussen maairotor en vrij draaibare steunschotel traploos instelbaar is met behulp van een hefboom die met nokken in blinde gaten van de afdichtingsschijf wordt geplaatst waarmede deze na 25 oplossen van de tapbouten kan worden verdraaid t.o.v. de naaf van de steunschotel, zodanig dat via de tapbouten de op de as gelagerde dikwandige ring met buitenschroefdraad eveneens wordt verdraaid t.o.v. deze van binnenschroefdraad voorziene naaf.
  3. 5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de borging voor de maaihoogteverstelling wordt verkregen doordat de relatief grote pasrand van de afdichtingsschijf tegen de naaf van de steunschotel wordt geklemd.
  4. 6. Inrichting volgens conclusies 4 en 5, met het 35 kenmerk, dat de afdichtingsschijf in gefixeerde positie een glad glijvlak vormt met de onderkant van de enigszins bolle steunschotel.
  5. 7. Inrichting volgens conclusies 4 t/m 6, met het 8002780 ^ .-i - 9 - kenmerk, dat de vrij draaibare steunschotel met één kogellager via een bus op de rotoras is gelagerd.
  6. 8. Inrichting volgens conclusies 1 t/m 7» met het kenmerk, dat de maairotors de vorm van een haspel hebben 5 bestaande uit een vertikale cylinder waartegen aan de onderkant een schijf is aangebracht en aan de bovenkant eveneens een schijf waarvan de diameter groter is dan drievierde van de diameter van de onderste schijf.
  7. 9· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 10 aan de onderkant van de bovenste schijf meenemers zijn aangebracht . 8002780
NL8002780A 1980-05-14 1980-05-14 Landbouwcirkelmaaier met bovenaandrijving. NL8002780A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8002780A NL8002780A (nl) 1980-05-14 1980-05-14 Landbouwcirkelmaaier met bovenaandrijving.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8002780A NL8002780A (nl) 1980-05-14 1980-05-14 Landbouwcirkelmaaier met bovenaandrijving.
NL8002780 1980-05-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8002780A true NL8002780A (nl) 1981-12-16

Family

ID=19835292

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8002780A NL8002780A (nl) 1980-05-14 1980-05-14 Landbouwcirkelmaaier met bovenaandrijving.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8002780A (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0272385A1 (de) * 1986-12-23 1988-06-29 GREENLAND GMBH & CO. KG Kreiselmäher
US4860526A (en) * 1986-04-29 1989-08-29 Allied Products Corporation Angle drive assembly for rotary cutters
FR2640461A1 (fr) * 1988-12-17 1990-06-22 Poettinger Alois Maschf Mecanisme de fauchage rotatif a hauteur de coupe reglable
FR2640462A1 (fr) * 1988-12-17 1990-06-22 Poettinger Alois Maschf Mecanisme de fauchage rotatif a systeme d'etanchement perfectionne

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4860526A (en) * 1986-04-29 1989-08-29 Allied Products Corporation Angle drive assembly for rotary cutters
EP0272385A1 (de) * 1986-12-23 1988-06-29 GREENLAND GMBH & CO. KG Kreiselmäher
FR2640461A1 (fr) * 1988-12-17 1990-06-22 Poettinger Alois Maschf Mecanisme de fauchage rotatif a hauteur de coupe reglable
FR2640462A1 (fr) * 1988-12-17 1990-06-22 Poettinger Alois Maschf Mecanisme de fauchage rotatif a systeme d'etanchement perfectionne
EP0374588A1 (de) * 1988-12-17 1990-06-27 Alois Pöttinger Maschinenfabrik GmbH Rotationsmähwerk
EP0374589A1 (de) * 1988-12-17 1990-06-27 Alois Pöttinger Maschinenfabrik GmbH Rotationsmähwerk

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5907948A (en) Apparatus for supporting disc cutterbar modules
US5330114A (en) Shredder attachment for combine corn head
US5626007A (en) Rotary cutter with reversible counterrotation gearbox
DE60206697T2 (de) Mäh- und Konditioniereinrichtung
US5937624A (en) Disc cutterbar drive module with integral knife stop
US5809765A (en) Counterrotation mulching mower and blade assembly
US5661961A (en) Crop processor for round hay balers
DE3934636A1 (de) Rasenmaeher mit geblaese
EP0058431A1 (de) Futtererntemaschine
AT391393B (de) Schleppergetriebene kreiselmaehmaschine
US3672136A (en) Mower conditioner
NL8103166A (nl) Maaiinrichting.
US5715663A (en) Crop mover for rotary disc cutter
NL8002780A (nl) Landbouwcirkelmaaier met bovenaandrijving.
US3690047A (en) Combination lawn mowing and snow throwing machine
DE2425079A1 (de) Feldhaecksler mit einer erntegutaufnahmevorrichtung
US4478027A (en) Mower-conditioner
DE19753486A1 (de) Häckselvorrichtung
US4888939A (en) Belt driven disc cutterbar
GB2068206A (en) Disc mower
DE3304199C2 (nl)
NL8203461A (nl) Maaiinrichting voor landbouwdoeleinden.
US3203160A (en) Lawn mowers
US4887416A (en) Timing belt for disc cutterbars
US3529412A (en) Crop chopper

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed