NL8002746A - Inrichting voor het overbrengen van te bewerken producten op gereedschapswerktuigen van het ene bewerkingsstation naar het daarop volgende. - Google Patents

Description

i' . ** —

Inrichting voor het overbrengen van te bewerken producten op gereedschapswerktuigen van het «ie bewerkingsstation naar het daarop volgende.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het overbrengen van te bewerken producten op gereedschapswerktuigen van het ene bewerkingsstation naar het daarop volgende, welke inrichting bestaat uit een heen en weer beweegbare slede, uit ten minste 5 één grijpereenheid, die op een vaste plaats op de slede is gemonteerd en die is voorzien van een paar ten opzichte van elkaar beweegbare hefbomen met een grijperbek aan het ene einde en een bedieningsorgaan aan het andere einde en een daartussen gelegen vaste scharhieras voor de hefboom op de slede, welk bedieningsorgaan in aangrijping is met 10 een aandrijforgaan, dat door een zuiger- cilindereenheid aandrijf-baar is en waarmee de hefbomen in de ene richting beweegbaar zijn, alsmede met één of meer verende elementen, die de hefbomen voortdurend in de andere richting trachten te duwen.

Een dergelijke inrichting is beschreven in de op 13 15 september 1977 ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 77·10016. Bij deze bekende inrichting is een omvangrijke, gecompliceerde hydraulische installatie met de bijbehorende leidingen, kleppen, stuurventielen en een pompinstallatie voor het hydraulische medium nodig. Nog afgezien van de relatief hoge prijs van een derge-20 lijke hydraulische installatie vereist deze voortdurend arbeidsintensief onderhoud én zijnde onderdelen van deze installatie sterk aan slijtage onderhevig. Bovendien is de verksnelheid van deze bekende inrichting betrekkelijk laag als gevolg van de reactietraagheid van het hydraulische systeem.

25 De uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van deze bekende

Inrichting op te heffen.

Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding de zuiger- cilindereenheid via een langs electromagnetische weg bedien-baar ventiel is verbonden met een perslucht- toevoerkanaal en door- 800 2 7 46 fc » 2 dat de zuiger- cilindereenheid door middel van een vrij beweegbare snelontluchtklep is verbonden met een in de buitenlucht uitmondend afvoerkanaal.

Door toepassing van deze maatregelen wordt een zeer een-5 voudig en compact gecontrueerde inrichting bereikt, die relatief weinig onderdelen bevat, goedkoop is geconstrueerd en weinig of geen onderhoud en reparaties nodig heeft. De werksnelheid van de inrichting volgens de uitvinding is aanzienlijk groter dan bij de bekende inrichting dankzij de uiterst korte aanspreek-, respectievelijk 10 reactietijd van de werkzame onderdelen van de inrichting, die voortvloeit uit de servobesturing van de grijperhefbomen.

Het electromagnetisch ventiel kan worden bekrachtigd door een electronische eenheid. Deze electro-nische eenheid krijgt zijn startkommando van een microschakelaar/de machine. De tijdsvertraging 15 tussen het kommando van de microschakelaar en het ogenblik, dat de grijperhefbomen mogen openen of sluiten, wordt in de electronische regeleenheid voortdurend aangepast. Deze tijdvertraging is namelijk afhankelijk van de werksnelheid van de machine, Deze tijdvertraging kan hierdoor kontinue en bij bedrijf van de machine bijgesteld worden. 20 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting vol gens de uitvinding is de snelontluchtklep opgesteld in het toevoer-kanaal van de perslucht van het ventiel naar de zuiger- cilindereenheid en bij geopend ventiel het afvoerkanaal afsluit, waarbij het gedeelte van het toevoerkanaal tussen de zuiger- cilindereenheid en de 25 snelontluchtklep bj geopende snelontluchtklep en afgesloten toevoerkanaal dienst doet als afvoerkanaal.

Bij deze uitvoeringsvorm van de inrichting kunnen de bedien ingseenheden compact en constructief eenvoudig worden uitgevoerd, waarbij een bedrijfszekere en uiterst snelle werking is gewaarborgd.

30 Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de in richting volgens de uitvinding is de snelontluchtklep uitgevoerd als terugslagklep, welke terugslagklep bij geopend electromagnetisch ventiel samenwerkt met een zitting in het afvoerkanaal en bijgesloten electromagnetisch ventiel het perslucht- toevoerkanaal naar de cilin-35 derruimte afsluit en is de cilinderruimte aan de andere zijde van de 800 2 7 46 * ·4 3 zuiger constant verbonden met een bron van lucht onder relatief lage druk, die de zuiger van de zuiger- cilindereenheid terugbrengt in de bovenste stand.

Daardoor wordt de terugslagklep geopend en dus naar boven 5 gedreven, doordat het electromagnetisehe ventiel de toevoer afsluit en tezelfdertijd de kamer boven het terugslagventiel laat ontluchten De perslucht, die zich boven de zuiger van de zuigercylindereenheid bevindt, zal dan de terugslagklep naar boven kunnen drukken en zodoende ontspannen langs het afvoerkanaal. De bron van lucht onder een 16 relatief lage druk heeft zodoende de functie van een pneumatische veer.

De inrichting volgens de uitvinding vereist voor zijn werking slechts een bron van perslucht onder een relatief hoge druk van bijvoorbeeld 6 bar en een bron van perslucht onder een relatief lage druk van bijvoorbeeld 0, 1 bar, die door middel van buigzame 15 slangen met de bedieningseenheden kunnen worden verbonden.

De inrichting volgens de uitvinding bezit nog de volgende voordelen: - bij een storing in de inrichting wordt de stroomtoevoer naar de electromagnetisehe ventielen afgesloten, waarbij de grijper- 20 hefbomen van de grijpereenheden worden geopend en de gevormde producten laten vallen en de grijpereenheden geopend blijven. Hierdoor wordt voorkomen, dat twee producten op elkaar komen of dat het gereedschap wordt stuk geslagen.

- met de inrichting volgens de uitvinding kan men met 25 êén of meer grijpereenheden werken.

- de klemkracht van de grijperhefbomen is regelbaar.

- de grijperhefbomen kunnen voor afstelling of vervanging afzonderlijk frorden afgenomen, zonder dat het persluchtcircuit moet worden onderbroken.

30 De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een schematisch vooraanzicht van de inrichting volgens de uitvinding met vier bedieningseenheden, waarbij slechts één grijpereenheid is getekend.

35 Fig. 2 is een gedeeltelijk vooraanzicht van de inrichting 800 2 7 46 k volgens de uitvinding op een grotere schaal, waarbij de grijpereen-heid volgens fig. 2 A is gesloten, de grijpereenheid volgens fig. 2 B is geopend en de grijpereenheid volgens fig. 2 C is geopend en de houder van de grijpereenheid is opgetild.

5 Fig. 3 is een verticale doorsnede volgens de lijn III-III

in fig. 2 van een pneumatische bedieningseenheid, waarbij de bijbehorende grijpereenheid is gesloten.

Fig. It komt overeen met fig. 3 en toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2, waarbij de bijbehorende grijper-10 eenheid is geopend.

Fig, 5 is een zijaanzicht van een grijpereenheid.

De inrichting volgens de figuren 1 en 2 is voorzien van een gestel 1, waarop een slede 2 is ondersteund, die door middel van een krukaandrijving of een ander mechanisme heen en weer beweegbaar 15 is in de richting van de pijl 3. Aan de slede 2 is door middel van een geleiding It een houder 5 gemonteerd, die in de richting van de pijl 6 ten opzichte van de slede 3 op en neer beweegbaar is; zie ook fig. 5· Daarbij is de houder 5 aan de achterzijde voorzien van een sleuf 7, waarmee de houder op een lijst 8 is gemonteerd, die op zijn 20 beurt is bevestigd op een drager 9, die door middel van een niet getekende nokaandrijving in de richting van de pijl 6 op κι neer beweegbaar is.

Op de houder 5 zijn bij de getekende uitvoeringsvorm vier grijpereenheden 10 gemonteerd, namelijk de grijpereenheden 10A, 10B, 25 10C en 10D, die aan de hand van één grijpereenheid en de figuren 2, en 5 nader zullen worden toegelicht. De grijpereenheid 10 is door middel van een bout 11 afneembaar op de houder 5 bevestigd, welke bout 11 uitsteekt door een flens 12, die uit een geheel bestaat met een lagerhuis 13. In het lagerhuis 13 is draaibaar een as 11+ gelagerd, 30 die aan zijn ene uiteinde is voorzien van een dubbele of dubbelwerk-ende nok 15 en waarop aan het andere uiteinde met behulp van een bout 16* een arm 16 is bevestigd, waarop aan het vrije uiteinde een draaibare rol 17 is gemonteerd op een as 18, die met behulp van een moer 19 aan de arm 16 is gemonteerd. Op het lagerhuis 13 is het ene einde 35 van een torsieveer 21 bevestigd, waarvan het andere einde aangrijpt 800 2 7 46 5 op de ana 16 en die de arm 16 met de rol 17 onder voorspanning aangedrukt houdt tegen een schoen 20 (figuren 1 en 2), die is gemonteerd aan de zuigerstang van een zuiger- cilindereenheid van een bedienings-eenheid, zoals hierna nader zal worden toegelicht.

5 Op de flens 12 aan het lagerhuis 13 is met behulp van een moer 22' een as 22 gemonteerd, waarop een arm 23 draaibaar is gelagerd, die aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een vrijjdraaibare rol 2b, die aanligt tegen de dubbele nok 15. De rol 2b is gemonteerd op een lagerpen 25, die met een moer 26 op de arm 23 is bevestigd.

10 Verder is op de as 22 draaibaar«en grijperhefboom 27 ge monteerd, die aan het uiteinde van zijn ene arm 27’ is voorzien van een grijperbek 28, die met behulp van bouten 29 verstelbaar aan de hefboomsarm 27' is bevestigd. De andere arm 27* van de hefboom 27 is voorzien van een cirkelboogvormige sleuf (niet getekend), vaar-15 door een bout 30 uitsteekt, die aan de arm 23 is bevestigd en door middel waarvan de arm 27" verstelbaar en vastzetbaar is ten opzichte van de arm 23.

Verder is op de as 22 een torsieveer 31 gemonteerd, waarvan het ene uiteinde aangrijpt op de hefboomsarm 27, zodanig, dat de 20 veer 31 de hefboom na het product toe, dus in de gesloten stand tracht te bewegen en waarvan het andere uiteinde aangrijpt op een sdijf 32 op de as 22, welke schijf met een bout 33 instelbaar is ten opzichte van de as 22, zodat de klemkracht van de grijperbek 28 op het product 3^ (fig. 1) instelbaar is.

25 De onderdelen 21 t/m 33 van de andere hefboom van de grijpereenheid 10 zijn op overeenkomstige wijze geconstrueerd en gemonteerd en zijn in spiegelbeeld ten opzichte van die van de bovenbeschreven grijperhefboom opgesteld.

Het afstellen van een grijpereenheid 10 op het te bewer-30 ken product 3^ geschiedt als volgt: het product 31* wordt vervangen door een af stelpen, waarvan de diameter iets kleiner is dan die van het product 3^. De bouten 16' en 30 worden losgedraaid, zodat de armen 16 en 23 om hun as kunnen draaien. De arm 16 wordt met de rol 17 tegen de schoen 20 gedrukt, 35 waarna de bout 161 weer wordt vastgedraaid, Dan worden de grijper- 800 2 7 46 6 hefbomen 27' tegen de afstelpen aangedrukt en de armen 23 met de rollen 24 tegen de dubbele nok 15 aangedrukt, waarna de bout 30 kan worden vastgedraaid. Omdat de afstelpen een iets kleinere diameter bezit dan het product 34, zal het product met een bepaalde klemkracht 5 worden vastgeklemd, welke klemkracht verder instelbaar is met behulp van de schijf 32 en de bout 33.

Aan de linkerzijde van fig. 1 is schematisch de inrichting voor de aanvoer en het op lengte afsnijden van het materiaal getekend. Deze aanvoer- en afsnijinrichting bestaat uit een volgens 10 de pijl 35 op en neer beweegbare slede 36, een toevoerbus 37 voor het materiaal 38 en een afknipmes 39 voor het product 3¼. Het product 34 wordt nu met behulp van de grijper eenheden 10A, 10B, 10C en 10D naar de verschillende beverkingsstations 4θΑ, 4θΒ, 40C en 40D gevoerd (fig. 1).

15 Het product 3¾ wordt in de bewerkingsstations 4θΑ- 4θΒ (fig. 1) bewerkt met een stempel 1*1, die samenwerkt met een matrijs 42 (fig. 5). Hoewel bij de getekende uitvoeringsvorm van de inrichting vier bewerkingsstations zijn toegepast, kan dit aantal natuurlijk zowel lager als hoger zijn.

20 Hu zal aan de hand van de figuren 1 t/m 4 éên van de bedieningseenheden 43A, 43B, 43C en 4 3D nader worden toegelicht.

De bedieningseenheid 43 is ondersteund op twee frames 44 en 45, die met elkaar zijn verbonden door middel van bevestigings-bouten 46, waarbij het onderframe 45 met een arm 47 scharnierbaar is 25 gemonteerd op het machinegestel 1. Het onderframe 45 is aan de tegenover de arm 47 liggende zijde voorzien van een console 48, die met behulp van een KLeminrichting 49 op het machinegestel 1 kan worden vastgeklemd. Ha losmaken van de kleminrichting 49 kan de gehele bedieningsinrichting 43A-43D volgens de pijl 50 omhoog worden geklapt, 30 om bijvoorbeeld beter toegang te krijgen tot de grijpereenheden 10 of andere onderdelen van de inrichting of het gereedsschapswerktuig, of om onderhoud en/of reparaties aan de bedieningsinrichting te verrichten.

Tussen het bovenframe 44 en het onderframe 45 is de cilin-35 der 51 van een zuiger- cilindereenheid 52 vastgeklemd door middel van 800 2 7 46 τ de bevestiging stout en k6, waarmee het bovenframe kk en het onderframe 1+5 met elkaar zijn verbonden. De cilinder 51 behoeft niet te zijn afgedicht ten opzichte van het onderframe k5. Tussen de cilinder 51 en het onderframe k5 is zelfs een kleine lekkage wenselijk om de lucht van de 5 bovengenoemde pneumatische veer te vernieuwen daar deze anders een te hoge temperatuur krijgt als gevolg van de op elkaar volgende compressie en decompressie. Boven op het bovenframe kk is een langs elecfr omagnetische weg bedienbaar ventiel 53 opgesteld, dat steunt op een ventielbuis 5k, dat is gemonteerd in een getrapte boring 55j 56 in het bovenframe kk en 10 met bouten 57 is vastgezet. Het ventielhuis 5k is aan de naar het ventiel 53 toegekeerde zijde voorzien van een ventielkamer 58, waarin een ven-tielstang 53' van het ventiel 53 uit steekt, die kan samenwerken met een ventielzitting 59· De ventielzitting 59 is gemonteerd in een kanaal 60, dat ten dele is aangebracht in het bovenframe kk en tendele in een 15 bovenframe 1+1+ * dat aan de anderzijds van het bovenframe Uk is bevestigd en dat is voorzien van een aansluiting 61 voor een persluchtv leiding (niet getekend), waarmee lucht onder een druk van bijvoorbeeld + 6 bar kan worden toegevoerd.

Het ventielhuis 5k is aan de onderzijde, tegenover de ven-20 tielkamer 58, voorzien van een klepkamer 62, waarin een als terugslagklep 63 uitgevoerde snelontlastklep is ondergebracht. De’terugslagklep 63 bestaat uit een schijfvormig kleplichaara van bijvoorbeeld nylon of rubber, dat langs de omtrek is voorzien van een pantel van dun, vervormbaar materiaal. Het schijfvormige kleplichaam en de mantel van 25 de terugslagklep 63 bestaat bij voorkeur uit een stuk. De klepkamer 62 is door middel van een toevoerkanaal 6k verbonden met de ventielkamer 58.

Aan de onderzijde van het frame Uk is concentrisch tegenover het electromagnetische ventiel 53 een cilinderkop 65 gemonteerd 30 in een getrapte boring 66, 67 en met behulp van 0—ringen 66', 67' daarin afgedicht. In de cilinderkop 65 is een kanaal 68 aangebracht, dat de klepkamer 62 verbindt met een cilinderruimte 51'. Aan de bovenzijde van de cilinderkop 65 is een klepzitting 69 gemonteerd, waarmee de terugslagklep 63 kan samenwerken. De klepzitting 69 is geplaatst 35 in een afvoerkanaal 70, dat ten dele in het frame kk en ten dele in het frame kk' is aangebracht en dat via een geluiddemper 71 uitmondt in de 8002 7 46 * c 8 buitenlucht.

De zuiger- cilindereenheid 52 is voorzien van een zuiger 72, die met een moer 73 is bevestigd op een zuigerstang 7**, aan het vrije einde waarvan de schoen 20 voor het bedienen van de grijper-5 eenheid is bevestigd. De schoen 20 wordt verhinderd te draaien door middel van een geleiding 75, die aan de onderzijde van het frame 1*5 is bevestigd en die samenwerkt met een geleide-plaat 20' aan de schoen. In het onderframe 1*5 is concentrisch ten opzichte van de cilinder 51 een onderste cilinderkop 76 gemonteerd in een getrapte 10 boring 77, 78, waarbij de cilinder 51 eveneens in het boringdeel 77 is gemonteerd.

De cilinderruimte 51" onder de zuiger 72 is door middel van een kanaal 79 verbonden met een aansluiting 80 in eennippel 81, die aan de achterzijde van het onderframe 1*5 is bevestigd. De aan-15 sluiting 80 is bij bedrijf van de inrichting voortdurend verbonden met een bron van lucht onder een druk van bijvoorbeeld 0, 1 bar.

In de cilinderkop 76 is een sensor 82 gemonteerd, die door middel van een kanaal 83 aan de buitenzijde toegankelijk is. Een soortgelijke sensor (niet getekend) is gemonteerd in de bovenste 20 cilinderkop 65. De sensors worden alleen gebruikt voor het afstellen van de bedieningseenheid.

Volgens fig. 1 is het bovenframe aan de linker zijkant voorzien van een electrische aansluitinrichting 81* voor de electro-magnetische ventielen 53 en is het onderframe 1*5 aan de voorzijde 25 voorzien van een inrichting 85 voor de electrische aansluiting van de sensors 82,

De werking van een bedieningseenheid 1*3 is ..als volgt (zie de figuren 3 en 1*): 1. Het openen van de grijpereenheid 10 (fig. l*)iin het 30 toevoerkanaal 60, 61 heerst bij bedrijf van de inrichting steeds de druk van de perslucht (bijvoorbeeld 6 bar). Wordt nu het electro-magnetische ventiel 53 bekrachtigd door bediening van een van de electronische eenheden, dan wordt de ventielstang 53' teruggetrokken en de ventielzitting 59nopend, waarbij de perslucht in de ventiel-35 kamer 58, door het kanaal 61* in de klepkamer 62 kan stromen, waarbij 800 2 7 46 9 de terugslagklep 63 opcfe zitting 69 van het afvoerkanaal 70 wordt gedrukt en de buigzame mantel van de terugslagklep 63 van het wand van de kamer 62 wordt weggedrukt en de perslucht via het kanaal 68 in de cilinderruimte 51' kan stromen, waarbij de zuiger 72 en daarmee 5 de schoen 20 naar beneden wordt gedrukt en de arm 16 met de nok 15 in fig. 1 rechtsom wordt gedraaid, zodat de armen 27' en 27" "«n de gr ij per hef bomen 27 uit elkaar worden gedrukt en het product 31* wordt losgelaten (fig. 2B). De drager 9 (fig· 5) wordt door middel van een nokaandrijving in de richting van de pijl 6 omhoog bewogen (fig. 2c), 10 zodat de grijperbekken 28 een grotere vrije ruimte boven de gevormde producten hebben. Deze opwaartse beweging van de grijpereenheid veroorzaakt geen verder openen van de grijperbekken dankzij de vorm van de dubbele nok 15· 2. Het sluiten van de grijpereenheid 10 (fig. 3): voor het 15 sluiten van de grijpereenheid 10 wordt eerst door bediening van de electronische eenheid de stroomtoevoer naar het electromagnetische ventiel 53 afgesloten, waardoor de ventielstang 53r de ventielzitting 59 afsluit en in het ventiel 53, de perslucht die nog aanwezig is in kamer 58, naar buiten laat ontsnappen via de bovenaan ingebouwde 20 klepzitting 53" die nu open staat; zie de figuren 3 en liu kan de zuiger 72 omhoog bewegen door de druk van de lucht (0,1 bar), die via de aansluiting 80 en het kanaal 79 in de cilinderruimte 51" wordt toegevoerd., De zich in de cilinderruimte 51’, het kanaal 68 en in de klepkamer 62 onder de terugslagklep 63 bevindende lucht zal de 25 terugslagklep 63 omhoog duwen en de mantel van de terugslagklep 63 tegen de wand van de kamer 62 duwen, waardoor de doorlaat naar het ka-aal 6k is afgesloten en de lucht via de open zitting 69 en het kanaal 70 naar buiten kan ontwijken. Door het omhoog brengen van de schoen 20 zal de torsieveer 21 de arm 16 met de rol 17 in fig. 1 links om doen 30 draaien, terwijl de torsieveren 31 de grijperhefbomen 27' sluiten en op het product 3^ klemmen, waarbij de armen 23 met de rollen 2h tegen de dubbele nok 15 aangedrukt worden gehouden.

800 2 7 46

Claims (9)

1, Inrichting voor het overhrengen van te bewerken producten op gereedschapswerktuigen van het ene bewerkingsstation naar het daarop volgende, welke inrichting bestaat uit een heen en weer beweegbare 5 slede, uit ten minste een grijpereenheid, die op een vaste plaats op de slede is gemonteerd en die is voorzien van een paar ten opzichte van elkaar beweegbare hefbomen met een grijperbek aan het ene einde en een bedieningsorgaan aan het andere einde en een daartussen gelegen vaste scharnieras voor de hefboom op de slede, welk bedienings-10 orgaan in aangrijping is met een aandrijforgaan, dat door een zuiger-cilindereenheid aandrijfbaar is en waarmee de hefbomen in de inrichting beweegbaar zijn, alsmede met één of meer verende elementen, die de hefbomen voortdurend in de andere richting trachten te duwen, met het kenmerk, dat de zuiger- cilindereenheid (51) via een langs 15 electromagnetische weg bedienbaar ventiel (53, 53', 59) is verbonden met een perslucht- toevoerkanaal (61, 60, 59, 58, 6k, 62, 68) en dat de zuiger- cilindereenheid door middel van een vrij beweegbare snel-ontluchtklep (63) is verbonden met een in de buitenlucht uitmondend afvoerkanaal (68, 62, 70, 71).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snelontluchtklep (63) is opgesteld in het toevoerkanaal (6U, 62, 68) van de perslucht van het ventiel (53, 53’) naar de zuigercilindereenheid (51) en bij geopend ventiel het afvoerkanaal (69, 70) afsluit, waarbij het gedeelte (62, 68) van het toevoerkanaal tussen de zuiger-25 cilindereenheid (51) en de snelontluchtklep (63) bij geopende snelontluchtklep en afgesloten toevoerkanaal (61, 60, 61+) dienst doet als afvoerkanaal (68, 62).

3. Inrichting volgens 1 of 2, met het kenmerk, dat de snelontluchtklep is uitgevoerd als terugslagklep (63), welke terugslag-30 klep bij geopend electromagnetisch ventiel (53, 53', 59) samenwerkt met een zitting (69) in het afvoerkanaal (68, 62, 69, 70) en bij gesloten electromagnetisch ventiel het perslucht-toevoerkanaal (58, 61+) naar de cilinderruimte (5T) afsluit en dat de cilinderruimte (51") aan de andere zijde van de zuiger (72) constant is verbonden 35 (80, 79) met een bron van lucht onder relatief lage druk, die 800 2 7 46 ~ o. de zuiger (72) van de zuiger- cilindereenheid (51) terugbrengt in de bovenste stand. 1*. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk» dat de terugslagklep bestaat uit een schijfvormig-kleplichaam (63) en is 5 voorzien van een mantel van vervormbaar materiaal, die bij gesloten perslucht- toevoerkanaal (58, 6k) samenwerkt met de binnenwand van een kamer (62) in het afvoerkanaal (68, 62, 70), respectievelijk het perslucht- toevoerkanaal (58, 6b, 62, 68).

5. Inrichting volgens conclusie met het kenmerk, dat de 10 terugslagklep (63) is vervaardigd van nylon en is voorzien van een relatief dunne omtreks]ip.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grijperhefbomen (27) van elke grijpereenheid (10A, 10E, 10C, 10D) elk een eigen scharnieras (22) bezitten en tegen veerkracht in in de 15 open stand beweegbaar zijn, dat het bedieningsorgaan bestaat uit een vrij draaibare rol (2¼) op een arm (23), die draaibaarq? de scharnieras (22) is gelagerd en die instelbaar is verbonden met de van de grijper-bek (28) afgekeerde arm (27’) van de grijperhefboom (27) en dat het i aandrijforgaan bestaat uit een dubbele nok (15), die is gemonteerd op 20 het ene uiteinde van een as (1¼) op de slede (1), op welke as aan het andere uiteinde een arm (16) is gemonteerd, die aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een vrij draaibare rol (17), die door middel van een op de arm aangrijpende veer (21) samenwerkt met een schoen (20) aan de zuigerstang (7¼) van de zuiger- cilindereenheid (51).

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de veerkracht op de grijperhefboom (27) wordt uitgeoefend door een torsxeveer (31), die op de scharnieras (22) van de hefboom is gemonteerd en waarvan de veerkracht door middel van een instelorgaan (32, 33. regelbaar is.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het instelorgaan bestaat uit een schijf (32), die door middel van een bout (33) instelbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste een bedieningseenheid ^3) bestaande uit een electromag-35 netisch ventiel (53), een terugslagklep (63) en een zuiger- cilinder- 800 27 46 »- V eenheid (51) is gemonteerd in een, uit een geheel bestaand frame (1*1*, 1*5), dat in een verticaal vlak scharaierbaar (1*7, 50) op het gestel (1) van de inrichting is gemonteerd en dat in de werkstand met behulp van een kleminrichting (1*8, 1*9) vastzetbaar is.

10. Inrichting voor het overbrengen van te bewerken pro ducten op gereedschapswerktuigen van het ene bewerkingsstation naar het daarop volgende, in hoofdzaak zoals beschreven inde beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 800 2 7 46