NL8002392A - Werkwijze en inrichting voor het bewaken van een door reinigingsmiddel aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank. - Google Patents

Description

1 V«i..

VO 470

Werkwijze en inrichting voor het bewaken van een door reinigingsmiddel aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank.

De uitvinding betreft een werkwijze en inrichting voor het bewaken van een. door reinigingsmiddel aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank, welke is voorzien van een roterende, een deel van de toevoerweg voor het reinigingsmiddel naar 5 tenminste één uittreemondstuk vormend draailichaam en waarbij het . volbrengen van elke volledige omwenteling van het draailichaam wordt aangewezen..

De uitvinding betreft voorts de reiniging van tanks, waaronder vloeistofhouders dienen te worden verstaan. Dergelijke hou- 10 ders worden b.v. toegepast in de levensmiddelenindustrie, teneinde bepaalde vloeistoffen te bewaren of ook in de houder te bereiden.

Na het uit de houder verwijderen van de vloeistof is reiniging noodzakelijk om voor het inbrengen van nieuwe vloeistoffen te zorgen voor een hygiënisch feilloze inwendige ruimte.

15 Speciaal betreft de uitvinding gisttanks voor de vervaardi ging van bier. Dergelijke tanks hebben betrekkelijk grote afmetingen, zodat eventueel een aantal reinigingsinrichtingen voor het inwendige van de tank op een dergelijke houder op geschikte afstanden uiteen moeten worden aangebracht.

20 Bij een bekende reinigingsinrichting voor tanks volgens het D.O.S. 2.645.401, drijft een turbinewiel door het te verspuiten reinigingsmiddel via een drijfwerk een draailichaam, waaraan zich een mondstuk bevindt. De feitelijk op een bepaald tijdstip aanwezige draaifrequentie van het van het mondstuk voorziene draailichaam 25 is een eenduidige functie van de massastroom van het reinigings middel, welke tijdens de afloop van het reinigen dóór de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank stroomt en is slechts afhankelijk van de uitvoering van het turbinewiel en van 800 2 3 92 * --2- <r het drijfwerk, d.w.z. van de constructief vast te leggen constante van het gebruikte toestel. Bij stationaire werking, d.w.z. bij constante massastroom is b.v. het in een bepaald tijdsverloop vastgestelde aantal omwentelingen van het draailichaam een eenduidige 5 maat voor de in dat tijdsverloop gepasseerde hoeveelheid reini gingsmiddel, en dienovereenkomstig kan de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank eerst via een telwerk worden uitgeschakeld, wanneer het een bepaald aantal omwentelingen, dat als noodzakelijk voor het gewenste reinigingsresultaat tevoren vastge-10 steld is, heeft geregistreerd. Het is derhalve in verband met de eenduidige koppeling tussen reinigingsmiddelhoeveelheid en aantal omwentelingen van het draailichaam mogelijk, een hoeveelheid reinigingsmiddel, welke voor het gewenste reinigingsresultaat noodzakelijk geacht wordt, via de draailichaamomwentelingen te laten vast-15 stellen en in dat speciale geval kan omtrent de vaststelling van de hoeveelheid reinigingsmiddel een controle plaats vinden van het gewenste, optimale reinigingseffeet.

\

Afwijkingen van de voor een optimaal reinigingseffeet bepaalde bedrijfsgegevens kunnen echter met de bekende inrichting niet 20 worden vastgesteld resp. niet aangegeven worden, aangezien de tijds duur voor een draailichaamomwenteling niet meer wordt vastgesteld.

Zo wordt b.v. ook bij een ten opzichte van de gewenste waarde verminderde massastroom van het reinigingsmiddel na een bepaald tijdsverloop de, als noodzakelijk beschouwde hoeveelheid reinigingsmid-25 del door middel van de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank verspoten.Een verminderde massastroom van reinigingsmiddel betekent echter geringere kinetische energie van de reinigingsmid-delstraal en verminderd spateffect op het tankoppervlak. Ofschoon via het telwerk de gepasseerde hoeveelheid van de schijnbaar nood-30 zakelijke hoeveelheid reinigingsmiddel wordt aangegeven, kan het optimale reinigingseffeet niet worden bereikt, aangezien de hoeveelheid uitsluitend de noodzakelijke, doch niet de voldoende voorwaarde vormt voor optimaal reinigingseffeet.

Doel van de uitvinding is nu het signaal, dat het volbrengen 35 van een omwenteling van het draailichaam van een reinigingsinrich- 800 23 92 \ - 3 - ting voor het inwendige van de tank van de in de aanhef vermelde soort meldt zodanig verder te verwerken, dat enerzijds de mechanische functie van de reinigingsinrichting van het inwendige van de tank en anderzijds de gehele reinigingsinrichting met de voor de 5 beoogde reinigingswerking vereiste omloopcapaciteit van reinigings- middelen bewaakt worden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat bij een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding de per tijdseenheid ter beschikking gestelde hoeveelheid rei-10 nigingsmiddel bewaakt resp. bestuurd of geregeld wordt.

Maatregelen die nadere uitwerkingen van deze volgens de uitvinding voorgestelde hoofdmaatregel belichamen zijn vermeld in de · volgconclusies achter de onderstaande figuurbeschrijving.

Met de volgens de uitvinding voorgestelde werkwijze worden 15 de volgende storingsgevallen gesignaleerd: 1. de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank is mechanisch gestoord. Het draailichaam roteert b.v. te langzaam of is geblokkeerd. Aangezien de bewakingstijd afloopt zonder een terugstelimpuls plaats vindt, wordt een storing elektrisch en 20 optisch gemeld.

2. Smoring van de reinigingsmiddelleiding. Het door het reinigingsmiddel opgetilde draailichaam van de reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank reageert bij verminderde hoeveelheid gepasseerd reinigingsmiddel onmiddellijk door dienovereenkomsti- 25 ge reductie van zijn draaif requentie. Er vindt dan een melding betreffende een storing plaats wanneer de omlooptijd groter is dan de bewakingstijd.

3. De reinigingsmiddelpomp loopt niet met het vereiste debiet. De uitwerkingen zijn dezelfde als hierboven onder punt 2 beschreven.

30 Overeenkomstig een voordelige variant van de uitgevonden werkwijze wordt er veilig voor gezorgd, dat de bewaking eerst na afloop van een willekeurig vastgestelde aanlooptijd in aansluiting op een startcommando plaats vindt. Daardoor wordt de niet-aanloopfase van een reinigingsprocedure uit het kader van de bewaking ge-35 licht. Ongerechtvaardigde meldingen van storingen worden aldus ver- 800 2 3 92

J

f - 4 - meden.

Het genoemde startcommando is in het algemeen ingebed in het besturingsprogramma van de gehele reinigingsinstallatie, waar de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank als component 5 bijbehoort. Dit commando wordt eerst aan de bewakingsinrichting doorgegeven, wanneer door de reinigingsinstallatie diverse, voor de werking van de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank voldoende voorwaarden vervuld zijn. Uit deze samenhang van voorwaarden resulteert een beslissend nadeel, dat_optreedt, wanneer de rei-10 nigingsinrichting voor het inwendige van de tank tezamen met de die inrichting bewakende inrichting buiten en onafhankelijk van een door een programma bestuurde reinigingsinstallatie moet werken. Dit nadeel bestaat hierin, dat b.v. bij een op een bok in een tank ingezette reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank de 15 bewaking praktisch ónmogelijk is. Uitsluitend een startcommando is niet voldoende om veilig te zorgen voor de gewenste bewaking van de reinigingsinrichting van het inwendige van de tank, aangezien b.v. reinigingsmiddel onder bepaalde.omstandigheden niet onmiddellijk ter beschikking staat. Aangezien de bewakingsinrichting geen 20 verschil kan maken of het onder de gegeven omstandigheden om onver mijdelijke pauzes resp. vertragingen bij het beschikbaar stellen of om het uitvallen van het reinigingsmiddel gaat, wordt in elk geval alarm geslagen.

Bij een verdere uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding 25 dienen de reinigingsinrichtingen voor het inwendige van een tank, die niet vast ingebouwd zijn en waarvan de bewaking niet is ingebed in een reinigingsprogramma, op hun voor een bepaalde reinigingswer-king vereiste omloopcapacitsit voor het reinigingsmiddel te worden bewaakt hetgeen wordt bereikt doordat de bewaking wordt gestart 30 via tenminste één, de vereiste omloopcapaciteit van reinigingsmid delen kenmerkende toestandsgrootheid in de voarloopleiding van de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank.

Overeenkomstig een verdere voordelige werkwijzevariant is daarin voorzien, de bewaking afhankelijk van de druk en/of van de 35 stroomsnelheid van het reinigingsmiddel door een in de voorlooplei- 800 2 3 92 - 5 - ding naar de reinigingsinrichting voor de tank aangebrachte, de druk resp. de stroomsnelheid van het reinigingsmiddel vaststellende inrichting te starten.· De bereikte voordelen bestaan speciaal hierin, dat niet vast ingebouwde, door het reinigingsmiddel aangedre-5 ven reinigingsinrichtingen voor het inwendige van een tank onafhan kelijk van het programma van een reinigingsinstallatie ingeschakeld en door op zichzelf bekende bewakingsinrichtingen op hun vereiste omloopcapaciteit aan reinigingsmiddel bewaakt kunnen worden.

De werking van de, met een dergelijke inrichting volgens de 10 uitvinding voor het bepalen van druk en/of stroomsnelheid van het reinigingsmiddel gekoppelde bewakingsinriohting zal thans nog kort nader warden toegelicht. De inrichtingen voor het vaststellen van druk en/of stroomsnelheid van de reinigingsmiddelen zijn op geringe afstand van de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank 15 in de voorloopleiding geïnstalleerd. Zodra tenminste één, de vereis te omloopcapaciteit aan reinigingsmiddel kenmerkende toestandsgroot-heid gemeld wordt, wordt afhankelijk van deze toestandsgrootheid het startcommando aan de bewakingsinriohting gegeven. Dan begint, na afloop van een willekeurig te bepalen aanlooptijd, aansluitend 20 op dat startcommando, de bewaking van de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank. Wanneer nu binnen de aflopende bewakings-tijd van die reinigingsinrichting niet met de voor de beoogde reini-gingswerking vereiste draaifrequentie wordt gedraaid, wordt alarm gegeven.

25 Overeenkomstig een verdere werkwijzevariant worden een aan tal reinigingsinrichtingen voor liet inwendige van de tank achtereenvolgens bewaakt. Daarmee wordt de voor de bewaking van een aantal achtereenvolgens in werking te stellen reinigingsinrichtingen voor het inwendige van tanks vereiste apparatuur gereduceerd.

30 Overeenkomstig een andere werkwijzevariant worden twee rei nigingsinrichtingen voor het inwendige van een tank tegelijkertijd bewaakt. Deze voorzieningen voor de bewaking kunnen met het oog op de vereiste*: apparatuur nog economisch in het genormaliseerde bouwvolume van de schakeldrager voor de besturing worden gerealiseerd.

35 · Het gestelde doel volgens de uitvinding wordt qua daarvoor benodigde apparatuur bereikt doordat de bewakingsinrichting - welke 800 2 3 92 r .-6- bestaat uit het signaaldeel dat de stroom-/spannings-omzetinrich-ting en de differentieereenheid omvat, en uit het bewakingsdeel, dat de tijdklok voor de bewakingstijd, de tijdklok voor de aanlooptijd, potentiometers voor het naar keuze instellen van de bewakings-5 en aanlooptijd, de startinrichting en de lichtgevoelige diode op neemt - verbonden is met de signaalgever via de leidingen voor de ingangsstroom en de gemoduleerde uitgangsstroom, waarbij de met de signaalgever bij voorkeur zonder aanraking samenwerkende modulator aan de omtrek van het tandwiel aangebracht is.

10 Overeenkomstig een voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding bestaat de bewakingsinrichting uit een bewakingsdesl en maximaal acht gelijke signaaldelen. Daardoor kunnen maximaal acht reinigingsinrichtingen voor het inwendige van een tank achtereenvolgens met slechts één bewakingsdeel bewaakt worden.

15 Volgens een andere voordelige uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding bestaat de bewakingsinrichting uit telkens twee signaal- en bewakingsdelen, waarbij elk met een vaste bedrading uit- y gevoerde paring uit signaal- en bewakingsdelen onafhankelijk van het andere is. Met deze inrichting wordt het genormaliseerde bouw-20 volume van de schakeldrager voor de besturing op economische wijze benut.

De uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, waarin uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding een uitvoeringsvorm omvat van een inrichting voor het uitvoeren van de 25 uitgevonden werkwijze, nog nader worden toegelicht.

Fig.l is een schematische afbeelding van de bewakingsinrichting.

Fig.2 toont mogelijke ingangsstroorn-amplitudes van de signaalgever.

30 Fig.3 toont een typerend gemoduleerd verloop van de uit gangsstroom.

Fig.4 laat het uit fig.3 resulterende spanningsverloop zien achter de stroom-/spanning-omzetinrichting.

Fig.5 laat het uit de fig.3 en 4 resulterende verloop van 35 de terugstelimpulsen achter de differentieereenheid zien.

800 2 3 92 i Λ - 7 -

In het onderste deel van fig.l is ten dele een uit het D.O.S. 2.645.401 bekende inrichting voor het reinigen van het inwendige van een tank weergegeven. Deze inrichting bestaat uit een tank 1, een reinigingsbuis 2, een toevoerbuis 3, een, het in de tekening 5 niet weergegeven draailichaam 4 aandrijvende as 7, een leger 8, een turbinewiel 9 met schoepen 10, een aandrijfas 11 en tandwielen 12, 13.

Dóór het weergegeven deel van de reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank stroomt een reinigingsmiddel-massastroom 10 m die het turbinewiel 9 via de schoepen 10 daarvan en daardoor, . * via de tandwielen 12, 13 de as 7 aandrijft en tenslotte het hiermee verbonden, van een mondstuk voorziene draailichaam 4 en wel met een draaifrequentie f * 1/T (T « omlooptijd van het draailichaam * 4].

15 Op de buitenzijde van de reinigingsbuis 2 is een signaalge ver 16 aangebracht, die zich in het werkingsbereik bevindt van een aan de omtrek van het tandwiel 13 aangebrachte modulator 17.

Via de leidingen voor de ingangsstroom i en de gemoduleerde uitgangsstroom i C18, 19) is de signaalgever 16 verbonden met de 20 bewakingsinrichting 20, welke in twee bereiken kan worden onderver- deeld, nl. het signaaldeel A en het bewakingsdeel B. De bewakingsinrichting 20 bestaat, in het verloop van de signaalverwerking beschouwd, uit de stroom-/spannings-omzetinrichting 20a, de differen-tieereenheid 20b en de tijdklok 20c voor de bewakingstijd t”.

25 Op de tijdklok 20c voor de genoemde bewakingstijd, werkt de tijdklok 20d voor de aanlooptijd t^. Deze laatste wordt in werking gesteld via de startinrichting S. De bewakingstijd ïq en de aanlooptijd tA kunnen door middel van de potentiometers 20g, 20f in een bepaald bereik willekeurig ingesteld worden. De uitgang van de be-30 wakingsinrichting 20 bestaat uit een binair digitaal stoorsignaal Z, dat via de lichtgevoelige diode 20e ook optisch wordt aangegeven.

De werking van de uitgevonden inrichting is als volgt:

De signaalgever 16 - die door de via het tandwiel 13 bewogen modulator 17 inductief beïnvloed wordt - ontvangt naar de stand 35 van de modulator 17 de ingangsstroom-amplitude I of II tfig.2). De 800 2 3 92 - 8 - f ingangsstroom-amplitude II ligt vóór, wanneer de metallieke modulator 17 zijn kortste afstand tot de signaalgever 16 bereikt heeft.

Ten opzichte van lucht bereikt de ingangsstroom i de amplitude I.

B

Het door periodieke nadering van de modulator 17 tot de 5 signaalgever 16 teweeggebrachte verloop i (t] van de uitgangsstroom

Q

is in fig.3 afgebeeld. De afstand van gelijkliggende boogpunten geeft de omlooptijd T aan van het draailichaam 4. Dit verloop iaCt) van de uitgangsstroom wordt in de stroom-/spannings-omzetinrichting 20a omgezet in een rechthoekvormig spanningsverloop u Ct 3. Hiervoor 10 wordt verwezen naar fig.4. In aansluiting hierop wordt de negatieve flank van het spanningsverloop u(t) in de differentieereenheid 20b gedifferentieerd Cfig.5). Er ontstaan spanningsimpulsen du/dt op afstand van de omlooptijd T. Deze impulsen zijn de uitgangsgrootheid van het signaaldeel A, bestaande uit stroom-/spanningsomzetinrich-15 ting 20a en differentieereenheid 20b, waarbij de telkens laatste spanningsimpuls als terugstelimpuls dienst doet voor de instelbare bewakingstijd tg. Wanneer de tijdklok 20c voor de bewakingstijd tg door de telkens laatste spanningsimpuls du/dt niet binnen de bewakingstijd tg teruggesteld wordt, wordt een storingssignaal Z geméld 20 en tegelijkertijd via de lichtgevoelige diode 20e aangegeven. In plaats van de diode 20e kan ook een andere signaalgever, b.v. een akoustische signaalgever, toegepast worden.

De bewakingstijd tg is over een bepaald bereik instelbaar aan de potentiometer 20g. Deze tijd is een bepaald percentage gro-25 ter, dan de gewenste tijd voor de omloop van het draailichaam Ctg* K.Ti K >lf.'

Dm ervoor te zorgen dat de draaifrequentiebewaking eerst na de niet-stationaire aanloopfase van een reinigingsafloop begint, is in het bewakingsdeel B voorzien in een tijdklok 20d voor de aan-30 looptijd t., welke wordt gestart via de startinrichting S. De in-

A

stelling van de aanlooptijd geschiedt afhankelijk van de aanloop-amstandigheden van de reinigingsinstallatie, via potentiometer 20f.

Overeenkomstig een voordelige uitvoeringsvorm van de uitgevonden inrichting bestaat de bewakingsinrichting 20 uit een bewa-35 kingsdeel B en maximaal acht gelijke, met het bewakingsdeel B ver- 800 2 3 92 Λ - 9 - ν bonden signaaldelen A. Hiermee Kunnen maximaal acht reinigingsin-richtingen voor het inwendige van een tanK achtereenvolgens met één enkel bewakingsdeel B binnen het genormaliseerde bouwvolume van de schakeldrager voor de besturing op kostenbesparende wijze be-5 waakt worden.

Overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kunnen binnen het bepaalde, genormaliseerde bouwvolume van een schakeldrager voor de besturing telkens twee signaaldelen A en bewakingsdelen B op economische wijze ondergebracht worden, waarbij 10 elke van een vaste bedrading voorziene paring uit een signaaldeel A en een bewakingsdeel B onafhankelijk van de andere is. Met deze uitvoeringsvorm van de bewakingsinrichting 20 kunnen twee reini-gingsinrichtingen voor het inwendige van een tank tegelijkertijd bewaakt worden.

15 Bij de bouwelementen van de bewakingsinrichting 20 en van de signaalgever IS gaat het om elektronische bouwelementen, waarvan de opbouw en werking voor een gemiddelde deskundige op het onderhavige gebied voldoende bekend zijn.

800 2 3 92

Claims (10)

1. Werkwijze voor het bewaken van een door reinigingsmiddel aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank, welke is voorzien van een roterend, een deel van de toevoerweg voor het reinigingsmiddel naar tenminste één uittreemondstuk vor- 5 mend draailichaam en welke inrichting het volbrengen van elke vol ledige omwenteling van het draailiohaam aangeeft, met het kenmerk, dat de per tijdseenheid ter beschikking gestelde hoeveelheid reinigingsmiddel bewaakt resp. bestuurd of geregeld wordt.

2. Werkwijze voor het bewaken van een door reinigingsmiddel 10 aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank, welke inrichting is voorzien van een roterend, een deel van de toe-voerweg voor reinigingsmiddel naar tenminste één uittreemondstuk vormend draailichaam en welke inrichting het volbrengen van elke volledige omwenteling van het draailichaam aangeeft, met het ken-15 merk, dat de omlooptijd van het draailichaam voor elke volledige omwenteling zodanig bewaakt wordt, dat deze in de tijdsafstand van twee spanningsimpulsen wordt afgebeeld, waarbij de telkens laatste spanningsimpuls als terugstelimpuls dienst doet voor de uit de eis naar voldoende reinigingseffect resulterende bewakings-20 tijd, welke over een instelbaar percentage groter is dan de gewen ste tijd voor een draailichaamomwenteling en welke na elke, binnen de bewakingstijd volbrachte omwenteling van het draailichaam opnieuw afloopt, waarbij voor het geval dat de amwentelingstijd groter wordt dan de bewakingstijd, een elektrisch en/of optisch resp. 25 akoustisch storings- resp. regelsignaal gegeven wordt.

3. Werkwijze voor het bewaken van een door reinigingsmiddel aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank, welke inrichting is voorzien van een roterend, een deel van de toevoerweg voor reinigingsmiddel naar tenminste één uittreemondstuk 30 vormend draailichaam en welke inrichting het volbrengen van elke volledige omwenteling van het draailichaam aanwijst, met het kenmerk, dat de bewaking via tenminste één, de vereiste hoeveelheid 800 23 92 \ · - 11 - '\ reinigingsmiddel per tijdseenheid Kenmerkende toestandsgrootheid in de voorloopleiding van de reinigingsinrichting voor het inwendige van de tank gestart wordt.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bewa- 5 king wordt gestart afhankelijk van de druk en/of van de stroomsnel heid van het reinigingsmiddel dóór een de druk en/of de stroomsnelheid van het reinigingsmiddel vaststellende inrichting.

5. Werkwijze voor het bewaken van een door reinigingsmiddel aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank 10 volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bewaking geschiedt na afloop van een willekeurig bepaalde aanlooptijd aansluitend op een startcommando.

6. Werkwijze voor het bewaken van een door reinigingsmiddel aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank 15 volgens conclusie 2 of 5, met het kenmerk, dat een aantal reini- gingsinrichtingen voor het inwendige van een tank achtereenvolgens bewaakt worden.

7. Werkwijze voor het bewaken van een door reinigingsmiddel aangedreven reinigingsinrichting voor het inwendige van een tank- 20 volgens conclusie 2 af 5, met het kenmerk, dat twee tankreinigings- inrichtingen tegelijkertijd bewaakt worden.

8. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens tenminste êén der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewa-kingsinrichting (20] bestaat uit een signaaldeel CA], dat de 25 strocm-/spannings-amzetinrichting C20a) en de differentieereenheid . C20b) omvat, en uit een bewakingsdeel CS], dat de tijdklok voor de bewakingstijd C20c], de tijdklok voor de aanlooptijd C20d], potentiometers voor het naar keuze instellen van de bewakings- en aanlooptijd C20f, 20g], de startinrichting CS] en de lichtgevende di-30 ode C20e] omvat, waarbij een signaalgever (16] via leidingen voor de ingangsstroom (18] en de gemoduleerde uitgangsstroom C19] verbonden is, en een, met de signaalgever C16] bij voorkeur zonder aanraking samenwerkende modulator (17] is aangebracht aan een, in overeenstemming met de per tijdseenheid stromende reinigingsmiddel-35 hoeveelheid bewegend deel (13]. 800 2 3 92 - 12 -

9. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens con clusie 8, met het kenmerk, dat de bewakingsinrichting (20) bestaat uit één bewakingsdeel (B) en maximaal acht gelijke, met dat bewa-kingsdeel (B) verbanden signaaldelen (A). 5

10. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens con clusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de bewakingsinrichting (20) uit telkens twee signaaldelen (A) en bewakingsdelen (B) bestaat, waarbij elk van een vaste bedrading voorzien paar uit signaaldeel (A) en bewakingsdeel (B) onafhankelijk is van het andere. 800 2 3 92