NL8002277A - Steiger. - Google Patents

Description

N.O. 28.789 Nt

Aanvraagster noemt als uitvinders: A. iiederlof,

Steiger Glir. Brouwer en L. van Melle.

De uitvinding heeft betrekking op een steiger, bestaande uit tenminste twee verticale frames, verbonden door buisvormige schoren, waarbij ieder frame is gevormd uit één of meer op elkaar geplaatste framesegmenten, die ieder zijn opgebouwd uit twee verticale, door 5 vaste schoren tot een stijf geheel verbonden buisstaanders, waarbij de boveneinden van de staanders van het ene segment vormvast verbonden zijn met de benedeneinden van de staanders van het daarboven geplaatste segment, en waarbij de buisvormige schoren van eindstukken zijn voorzien, met behulp waarvan de schoren aangrijpen op de verticale 10 frames, welke eindstukken ieder een doorgang bevatten, coaxiaal met de verticale buisstaanders.

Een dergelijke steiger is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 152.326. Hierbij is ieder eindstuk busvormig uitgevoerd en past om de buitenomtrek van een verticale staander. Het eindstuk wordt dan opge-15 sloten tussen twee horizontale schoren.

Iedere verticale staander is aan het benedeneinde voorzien van een daarin bevestigde pen, die past in het boveneinde van de daaronder geplaatste staander.

Om de van eindstukken voorziene schoor dus te kunnen vasthouden 20 zijn twee horizontale vaste schoren nodig. Verder is de verbinding tussen een eindstuk en een staander niet zeer stijf, zodat de steiger zelf niet geheel vormvast is.

De uitvinding beoogt de stabiliteit van een dergelijke steiger te verbeteren en dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat 25 het boveneinde in twee trappen is verjongd, doordat de doorgang van ieder eindstuk overeenkomstig getrapt is uitgevoerd, welke doorgang past om het verjongde boveneinde van de staander, waarbij de trede in de doorgang rust op de trede van de eerste verjonging en het bovenvlak van het eindstuk in hoofdzaak op dezelfde hoogte ligt als de 30 trede van de tweede verjonging en doordat het tweede verjongde deel past in het benedeneinde van de daarboven geplaatste staander.

De eindstukken worden vastgehouden, doordat de benedenrand van de daarboven geplaatste staander rust op de trede van de tweede verjonging en op het bovenvlak van het eindstuk.

35 Op deze wijze ontstaat een zeer stabiele steiger. De eindstukken kunnen zijn aangebracht aan de einden van diagonale of horizontale schoren.

800 22 77 v »

Bij voorkeur past het nauwere deel van de doorgang van het eindstuk zonder speling om de eerste verjonging van de staander.

Dergelijke twee-traps verjongingen van buizen zijn met de huidige techniek zonder veel moeite tot stand te brengen, waarbij 5 de verjongde delen nauwkeurig aan de maat kunnen zijn.

Bij voorkeur zijn de eindstukken van de schoren gietstukken, met een staafvormig uitsteeksel, dat blijvend bevestigd is in de einden van de buisvormige schoren.

Om de steiger tot een vast geheel te maken zijn bij voorkeur in het 10 tweede verjongde deel van iedere staander en in het benedeneinde van iedere staander dwarsopeningen aangebracht, waardoor een borgpen of dergelijke gestoken kan worden.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, waarin: 15 fig. 1 is een zijaanzicht van een deel van een steiger volens de uitvinding; fig. 2 is een doorsnede over de lijn II-II van fig. 1; en fig. 3 is een doorsnede van een verbindingsplaats van de steiger op grotere schaal.

20 De steiger volgens de uitvinding is opgebouwd uit een aantal verticale frames 1, die op afstand van elkaar zijn opgesteld.

Tenminste twee verticale frames 1 zijn door diagonale schoren 2 met elkaar verbonden. Verder zijn tussen de frames 1 vlonders 3 geplaatst. Met behulp van deze frames 1, schoren 2 en vlonders 3 25 wordt op bekende wijze de steiger opgebouwd. Vanzelfsprekend kunnen ook tussen de andere frames 1 diagonale schoren 2 zijn aangebracht. Verder kunnen ook nog niet-weergegeven horizontale schoren worden toegepast.

Het aanbrengen van schoren 2 tussen twee frames 1 van een steiger 30 is in het algemeen voldoende om een uit meer frames 1 bestaande steiger stabiel te maken.

De frames 1 bestaan op bekende wijze uit framesegmenten. Ieder framesegment bestaat uit twee buisstaanders 4· vast verbonden door horizontale schoren 5 en steunschoren 6. Eventueel kunnen meerdere 35 horizontale schoren 5 aanwezig zijn, zodat het buitenste frame 1 als ladder dienst kan doen.

Nu wordt verwezen naar fig. 3, waar de verbinding tussen twee buisstaanders 4· en een diagonale schoor 2 is getoond.

8002277 - 3 - c > *

Het boveneinde van iedere buisstaander 4· is in twee trappen verjongd, zodat een eerste trede 7 en een tweede trede 8 wordt gevormd.

De buisstaander 4· bevat dus aan het boveneinde een eerste verjongd deel 9 en een tweede verjongd deel 10.

5 Een dergelijke twee-trapsverjonging is is met moderne metaalbe-werkingsmethoden zonder problemen tot stand te brengen.

De diagonale schoor is aan beide einden voorzien van een gegoten eindstuk 11, voorzien van een tweetrapsdoorgang, zodat een trede 12 is gevormd.

10 Het eindstuk 11 is voorzien van een staartdeel 13, dat in het schooreinde 2 is geklemd of daaraan is gelast. Bij een diagonale schoor maakt het staartdeel 13 een stompe hoek met de hartlijn van de doorgang. Bij een horizontale schoor is de hoek 90°.

Uit fig. 3 blijkt, dat wanneer het eindstuk 11 om de verjonging 15 van de buis 4· is geplaatst, het bovenvlak van het eindstuk 11 ter hoogte van de trede 8 ligt. De bovenste buis 4· houdt op deze wijze het eindstuk 11 op zijn plaats door het gewicht van de boven het eindstuk geplaatste steigerdelen.

Om de verbinding te vergrendelen kan een dwarspen 14· gestoken worden 20 door dwarsopeningen in het benedendeel van de bovenliggende buis 4 en het verjongde deel 10 Van de onderliggende buis 4·.

Het nauwere deel van de doorgang in het eindstuk 11 past zonder speling om de eerste verjonging 9.

8002277

Claims (4)

1. Steiger, bestaande uit tenminste twee verticale frames, verbonden door buisvormige schoren, waarbij ieder frame is gevormd uit één of meer op elkaar geplaatste framesegmenten, die ieder zijn opgebouwd uit twee verticale, door vaste schoren tot een stijf 5 geheel verbonden buisstaanders, waarbij de boveneinden van de staanders van het ene segment vormvast verbonden zijn met de benedeneinden van de staanders van het daarboven geplaatste segment, en waarbij de buisvormige schoren van eindstukken voorzien zijn, met behulp waarvan de schoren aangrijpen op de verticale frames, welke eindstukken 10 ieder een doorgang bevatten, coaxiaal met de verticale buisstaanders, met het kenmerk, dat het boveneinde in twee trappen is i verjongd, dat de doorgang van ieder eindstuk overeenkomstig getrapt is uitgevoerd, welke doorgang past om het verjongde boveneinde van de staander, waarbij de trede in de doorgang rust op de trede van de eerste 15 verjonging en het bovenvlak van het eindstuk in hoofdzaak op dezelfde hoogte ligt als de trede van de tweede verjonging en dat het tweede verjongde deel past in het benedeneinde van de daarboven geplaatste staander.

2. Steiger volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat het nauwere deel van de doorgang in het eindstuk zonder speling past om de eerste verjonging van de staander.

3. Steiger volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eindstukken van de schoren gietstukken zijn, met een staaf-vormig uitsteeksel, dat blijvend bevestigd is in de einden van de 25 buisvormige schoren.

4·. Steiger volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat in het tweede verjongde deel van iedere staander en in het benedeneinde van iedere staander dwarsopeningen zijn aangebracht, waardoor een borgpen of dergelijke gestoken kan worden. 30 ------------------ 8002277