NL8002095A - Werkwijze en inrichting voor vloeibedekking met terugzuigsturing. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor vloeibedekking met terugzuigsturing. Download PDF

Info

Publication number
NL8002095A
NL8002095A NL8002095A NL8002095A NL8002095A NL 8002095 A NL8002095 A NL 8002095A NL 8002095 A NL8002095 A NL 8002095A NL 8002095 A NL8002095 A NL 8002095A NL 8002095 A NL8002095 A NL 8002095A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coating
liquid plastic
covering
plastic
uncured liquid
Prior art date
Application number
NL8002095A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Auld D L Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Auld D L Co filed Critical Auld D L Co
Publication of NL8002095A publication Critical patent/NL8002095A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05CAPPARATUS FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05C5/00Apparatus in which liquid or other fluent material is projected, poured or allowed to flow on to the surface of the work
    • B05C5/002Apparatus in which liquid or other fluent material is projected, poured or allowed to flow on to the surface of the work the work consisting of separate articles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29BPREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
    • B29B7/00Mixing; Kneading
    • B29B7/30Mixing; Kneading continuous, with mechanical mixing or kneading devices
    • B29B7/58Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29B7/72Measuring, controlling or regulating
    • B29B7/728Measuring data of the driving system, e.g. torque, speed, power, vibration
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29BPREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
    • B29B7/00Mixing; Kneading
    • B29B7/74Mixing; Kneading using other mixers or combinations of mixers, e.g. of dissimilar mixers ; Plant
    • B29B7/7466Combinations of similar mixers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29BPREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
    • B29B7/00Mixing; Kneading
    • B29B7/74Mixing; Kneading using other mixers or combinations of mixers, e.g. of dissimilar mixers ; Plant
    • B29B7/7476Systems, i.e. flow charts or diagrams; Plants
    • B29B7/748Plants
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29BPREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
    • B29B7/00Mixing; Kneading
    • B29B7/80Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29B7/801Valves
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29BPREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
    • B29B7/00Mixing; Kneading
    • B29B7/80Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29B7/86Component parts, details or accessories; Auxiliary operations for working at sub- or superatmospheric pressure
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29BPREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
    • B29B7/00Mixing; Kneading
    • B29B7/30Mixing; Kneading continuous, with mechanical mixing or kneading devices
    • B29B7/32Mixing; Kneading continuous, with mechanical mixing or kneading devices with non-movable mixing or kneading devices
    • B29B7/325Static mixers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)
  • Spray Control Apparatus (AREA)
  • Details Or Accessories Of Spraying Plant Or Apparatus (AREA)
  • Application Of Or Painting With Fluid Materials (AREA)

Description

* -1- 21277/JF/jl
Aanvrager: The D.L. Auld Company, Columbus, Ohio, Verenigde Staten van Amerika.
Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor vloeibedekking met terug-zuigsturing.
5
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bedekken van een voorwerp met een laag plastic, omvattende middelen voor het bewegen van het voorwerp voorbij een bedekkingspost,een aantal vloeistofspuit-middelen,aangebracht boven de bedekkingspost,middelen voor het toevoeren 10 van bepaalde hoeveelheden niet-gehard vloeibaar plastic materiaal aan respectieve spuitmiddelen, en middelen voor het bewegen van het aantal spuitmiddelen parallel aan de bewegingsrichting vaihet voorwerp voorbij de bedekkingspost, en op een werkwijze voor het bedekken van een voorwerp met een laag plastic, door het bewegen van een te bedekken voorwerp onder-15 langs een bedekkingspost, het meten van een bepaalde hoeveelheid niet-gehard vloeibaar plastic bedekkingsmateriaal en het toevoeren ervan aan een aantal spuitorganen en het bedekken van het voorwerp met het niet-geharde vloeibare plastic bedekkingsmateriaal terwijl dit passeert onderlangs de bedekkingspost.
In het algemeen heeft de uitvinding betrekking op het bedekken 20 van voorwerpen met een stroom visceus, plastic bedekkingsmateriaal, onder gebruikmaking van een aantal spuitkoppen, en in het bijzonder op een inrichting en werkwijze voor het opheffen van het druppelen van overvloedig materiaal van dergelijke spuitkoppen.
Het bedekken van verschillende artikelen met polymeerhars of 25 ander bedekkingsmateriaal is de afgelopen jaren wijd verspreid geworden. Vloeibedekkingswerkwijzen zijn gebruikt voor het bedekken van verschillende artikelen, zoals glazen houders, zie bijvoorbeeld het Amerikaanse oc-trooischrift 4.092.953; plakhouten oppervlakken, zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 3*431.889; substraten, zoals staal, hout, hard-30 board, aluminium en dergelijke, zie bijvoorbeeld Amerikaans octrooischrift 3.725.112 en foliesubstraten bij de vervaardiging van decoratieve emblemen, zoals bijvoorbeeld beschreven in de met deze aanvrage samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage 903.829, ingediend op 8 mei 1978.
Voor vele, zoniet alle van de hierboven aangeduide bedekkings-35 ' werkwijzen, is het noodzakelijk dat de bedekkingsdikte nauwkeurig wordt gestuurd en dat de bedekking wordt neergelegd zonder oppervlaktedisconti-nuïteiten. Maar, omdat het plastic bedekkingsmateriaal in een vloeibare toestand is gedurende de bedekkingsprocedure, heeft het achterblijvende 800 2 0 95 -2- 21277/JF/jl materiaal in de spuitkoppen de neiging te druppelen van de neuzen van de spuitkoppen, zelfs nadat de materiaalstroom is onderbroken. Dit verspeelt niet alleen plastic materiaal, maar veroorzaakt eveneens oppervlaktedis-continuiteiten op het bedekte artikel.
5 Overeenkomstig bestaat er een behoefte in de techniek aan een werk wijze en inrichting,waarbij de stroom van de spuitkoppen van een plastic-vloei-bedekkingsinrichting nauwkeurig kan worden beëindigd en zonder lekkage.
De uitvinding voorziet hiertoe in een inrichting van een in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat de middelen voor het toe-10 voeren van niet-gehard vloeibaar plastic materiaal·, middelen omvatten voor het beëindigen van de stroom niet-gehard vloeibaar bedekkingsmateriaal voor het scheppen van een negatieve druk in het aantal spuitmiddelen, waardoor het druppelen van het aantal spuitmiddelen wordt opgeheven, alsmede in een werkwijze van een in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, 15 doordat onraiddellijk na de beëindiging van de stroom niet-gehard vloeibaar plastic materiaal een negatieve druk wordt opgewekt in het aantal spuit-organen voor het daarin terugtrekken van al het resterende niet-geharde vloeibare plastic bedekkingsmateriaal klevend aan de spuitorganen, waardoor het druppelen van het niet-geharde vloeibare plastic bedekkingsmate-20 riaal op het zojuist bedekte voorwerp wordt voorkomen.
De uitvinding voldoet derhalve aan de genoemde behoeften door te voorzien in een werkwijze en inrichting voor het vloeibedekken van houders en andere artikelen van hout, glas, metaal of ander materiaal, met een laag plastic, terwijl het druppelen van de spuitkoppen van de bedek·* 25 kingsinrichting wordt opgeheven. In één uitvoeringsvorm, kunnen decoratieve foliesubstraten van het type beschreven in de met deze aanvrage samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage 903-829, ingediend op 8 mei 1978, worden bedekt met een laag plastic onder gebruikmaking van de spuitkoppeninrichting en de werkwijze volgens de uitvinding, welke enig in 30 zijn soort is. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding echter worden glazen houders, bijvoorbeeld flessen, vaten en buizen, bedekt met een laag plastic door het draaien van de houders rond een horizontale as terwijl deze worden bewogen voorbij een bedekkingspost met een aantal vloeistofspuitorganen, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 35 4.092.953. Elk spuitorgaan voert een niet-gehard vloeibaar plastic zoals polyurethaan toe aan een bijbehorend gebied van elke houder, terwijl deze worden bewogen voorbij de bedekkingspost in een richting loodrecht op de horizontale as van de houders.
800 2 0 95 t 1 -3- 21277/JF/jl
De bedekkingsinrichting is eveneens voorzien van middelen voor het meten van bepaalde hoeveelheden niet-gehard vloeibaar plastic (welk kan verschillen kwa samenstelling, kleur,etc.) en deze toe te voeren aan respectieve spuitorganen. Wanneer de bedekkingsbewerking is volbracht, is 5 voorzien in middelen welke een tegendruk uitoefenen op de spuitorganen welke elke druppeling van bedekkingsmateriaal van de spuitmiddelen voorkomen door terugzuiging en de spuitorganen van elke hangende massa bedekkingsmateriaal, klevend aan de uiteinden van dergelijke organen. De spuitorganen worden dan automatisch teruggebracht naar de uitgangsstand van 10 de bedekkingskringloop ter behandeling van de volgende houder.
Er is voorzien in een hardingszone om de bedekte houders door te bewegen. Er is eveneens voorzien in middelen voor het langzaam draaien van de bedekte houder, terwijl deze bewegen door de zone. Tenslotte is de inrichting voorzien van een orgaan voor het doorspoelen van bedekkings-15 materiaal uit de leidingen en spuitkoppen onder gebruikmaking van een oplosmiddel welk daardoor woddt heengepompt, voordat de inrichting wordt afgeschakeld.
Gedurende de bewerking worden de houders aanvankelijk gereinigd met behulp van een conventionele was- en droogwerkwijze en daarna wordt 20 een silaangrondlaag aangebracht uit een oplosmiddel-bevattend mengsel. De houders worden opnieuw gedroogd voor het- verwijderen van het oplosmiddel en kunnen eventueel worden voorverhit tot 110-130°F, ten einde de bedekking met het niet-geharde polyurethaan vloeibaar plastic te bevorderen.
De polyurethaancomponenten worden te zamen gemengd en daarna in bepaalde 25 hoeveelheden toegevoerd aan elk spuitorgaan (bijvoorbeeld vier reeksen toevoerbuizen met elk van twaalf tot zesendertig buizen), alwaar deze worden toegevoerd, terwijl de houders draaien, beneden de spuitkoppen met een snelheid van 40 tot 60 omwentelingen per minuut. De houders kunnen óf één of twee omwentelingen maken gedurende de bedekkingsprocedure, waar-30 bij elke afzonderlijke kringloop 1,0 tot 1,5 seconden duurt. Aan het eind van elke kringloop, worden de hydraulische motoren, welke de pompen aandrijven, welke de bedekkingsvloeistof, welke dient te worden toegevoerd aan de spuitkoppen meten, omgekeerd, waardoor een lichte tegendruk in de buizen en spuitkoppen wordt veroorzaakt, waardoor elk resterend bedekkings-35 vloeistof nog steeds kleven aan de uiteinden van de spuitkoppen wordt . teruggezogen.
Deze omkeerkringloop duurt slechts ongeveer 0,25 seconden en verzekert dat geen vloeibaar bedekkingsmateriaal druppelt van de spuitkop- 800 2 0 95 -4- 21277/JF/jl pen op de zojuist bedekte houders.
De van een laag voorziene houders worden daarna bewogen naar een uithardingszone, zoals een infraroodoven, gedurende een tijd welke voldoende is voor het uitharden van het polyurethaanhars. De houders kun-5 nen worden gedraaid met een snelheid van ongeveer 20 tot 30 omwentelingen per minuut gedurende het uitharden; ten einde een uniforme bedekking te garanderen. De houders worden daarna gekoeld en zijn onmiddellijk gereed voor gebruik.
Door het gebruik van de werkwijze en inrichting volgens de uit-10 vinding, is het mogelijk een uniforme bedekking te verkrijgen met een sterk plastic materiaal, zoals polyurethaan, zonder de noodzaak van oplos-middelsproeisels, onderdompelbaden, of uitwendige bedekkings-afvlakorga-nen zoals gasstraalpijpen. De werkwijze is tolerant, aangezien de hoeveelheden en typen bedekkingen worden gestuurd en de inrichting de mogelijk-15 heid heeft de laagdikte te variëren ten einde een extra bescherming of sterkte te verschaffen, alwaar dit is vereist. De werkwijze en inrichting volgens de uitvinding kunnen eveneens eenvoudig worden aangebracht voor het uniform bedekken van vellen hout, platen metaal en lagen glas of andere artikelen.
20 Overeenkomstig is het een doel van de uitvinding te voorzien in afzonderlijke bedekkingsspuitorganen om artikelen van glas, hout, metaal of dergelijke uniform van een laag te voorzien met een nauwkeurige vloei-afsluiting en zonder druppelen van overblijvend bedekkingsmateriaal. Deze en andere doelen en voordelen·van de uitvinding zullen duidelijk worden 25 aan de hand van de volgende beschrijving en de bijbehorende tekening, waarin: fig. 1 een tekening is van een uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 2 een zijaanzicht is van de uitvoeringsvorm van fig. 1, 30 gezien van links naar rechts in fig. 1; fig. 3 een tekening is welke de bedekkingsspuitkopinrichting volgens de uitvinding toont; fig. 4 een gedeeltelijke doorsnedetekening is op vergrote schaal in zijn algemeenheid genomen langs de lijn IV-IV in fig. 3; 35 fig. 5 een tekening op vergrote schaal is, welke een van een laag voorziene fles toont met een gedeelte weggebroken en in doorsnede; fig. 6 een tekening op vergrote schaal is, welke een enkele spuitkop toont; 800 2 0 95 ' * Λ -5- 21277/JF/jl fig, 7 een schematisch® tekening is, welke de beweging van de spuitkopwagen toont, gedurende het bedekkingsproces; fig. 8 een tekening is, welke een systematisch systeem toont voor het toevoeren van niet-gehard vloeibaar plastic aan de spuitkoppen; 5 de figuren 9A en 9B, wanneer deze naast elkaar geplaatst worden een schematische tekening vormen, welke het hydraulische systeem volgens de uitvinding tonen; en de figuren 10A, 10B en 10C, wanneer deze te zamen worden geplaatst met fig. 10A boven fig. 10B en fig. 10B boven fig. 10C, de elek-10 trische stuurschakeling volgens de uitvinding tonen.
Hoewel de spuitkopinrichting, met de terugzuigsturing ervan, kan worden gebruikt in een aantal werkwijzen voor het vloeibedekken van vloeibaar plastic op een substraat, verdienen er twee de voorkeur. De eerste is een werkwijze van het type beschreven in de met deze aanvrage samen-15 hangende Amerikaanse octrooiaanvrage 903.829 ingediend op 8 mei 1978. In die aanvrage, naar welke in het hiernavolgende nog zal worden verwezen, is een werkwijze beschreven voor het vervaardigen van decoratieve emblemen door het aanbrengen van vloeibaar plastic op een decoratief substraat.
Het substraat waarop het vloeibaar plastic wóndt aangebracht kan een plas-20 tic- of metaalfolie zijn, bij voorkeur een aluminiumfolie van 0,003 tot 0,020 inch dik. Het foliesubstraat is versierd met een geschikte tekening of geschikte tekeningen. Wanneer bijvoorbeeld een folieveld of een groot deel ervan dient te worden gebruikt als een paneel met een minimale hoeveelheid onderhoud nadat dit is bedekt, kan een enkele tekening worden 25 gebruikt. Gewoonlijk wordt een reeks tekeningen in de vorm van afzonderlijke emblemen of schilden aangebracht op het folieveld. Bij een metaalfolie verdient het de voorkeur de reeks tekeningen aan te brengen door zeefdrukken of lighografisch drukken, waarna de tekening wordt verrijkt door het aanbrengen van reliefversieringen in'de gekozen gebieden, 30 ofschoon andere middelen voor het vormen van decoratieve tekeningen eveneens kunnen worden gebruikt.
Overeenkomstig verdient het de voorkeur het bovenoppervlak van het substraat van een grondlaag te voorzien alvorens deze te bedrukken.
Een willekeurig geschikt .grondmidd el -.kan worden gebruikt, zoals een 35 silaangrondmiddel. Het versierde en van een grondlaag voorziene substraat wordt daarna geplaatst op een vacuümmat, welke is geplaatst op een horizontale vacuü’mtafel, zoals die getoond in het Amerikaanse octrooischrift 4.034.708. Vacuüm wordt getrokken tegen het benedenoppervlak van het folie 800 2 0 95 -6- 21277/JF/jl door de mat voor het vlak en horizontaal houden van het substraat.
Het is belangrijk dat het substraat vlak en horizontaal wordt gehouden gedurende het bedekken vanwege het feit dat de stroomkarakteris-tieken van het vloeibare plastic en de mogelijkheid van het natmaken met 5 een vloeistof van het substraat worden gebruikt voor het sturen van het uitspreiden van het plastic, zodat dit grenst aan bepaalde gebieden van de folie en uniform in dikte is. Een ander kenmerk, welk kan worden gebruikt bij het sturen hiervan is de aanwezigheid van scherp gedefinieerde omtreks-zijden voor het substraat of'voor bepaalde gebieden van het substraat.
10 Het is dus mogelijk de gedekte gebieden van een enkel folieveld te beperken door het vormen van sleuven, reliëfranden of andere scherpe randen in het vel. Wanneer een bepaalde hoeveelheid vloeibaar plastic is aangebracht op dat gebied, zal dit daarna slechts zich uitspreiden tot het scherp gedefinieerde omtrekszijde. Op deze wijze is het mogelijk ver-15 spilling te vermijden, omdat slechts de baan direct over de tekening, waaruit de emblemen óf schilden dienen te worden gevormd, wordt aangebracht en niet verspillend op omtreksgebieden, welke buiten beschouwing dienen te blijven.
In de Amerikaanse octrooiaanvrage 903.829 is de bedekking een 20 baanbrede aanbrenging, dat wil zeggen, een spuitkop of meerdere spuitkoppen met meerdere openingen worden bewogen over het versierde en van een grondlaag voorziene oppervlak van de folie met een gestage snelheid, terwijl hèt substraat stil wordt gehouden. Het aantal openingen, welke worden gebruikt kan variëren in afhankelijkheid vah de breedte van de aan te 25 brengen baan. Bijvoorbeeld kan een 2,1 inch brede spuitkop met 22 gaten met een binnendiameter van 0,022 inch en met 0,10 inch afstand tussen de gaten worden gebruikt voor het aanbrengen van een baan van 2,4 tot 2,5 inch breed.
Zoals aan de hand van dit voorbeeld kan worden gezien, dienen, wanneer een dergelijke spuitkop wordt gebruikt voor het bedekken van een 30 vel welk breder is dan 2,5 inch óf verscheidene spuitkoppen welke over het vel parallelle banen trekken worden gebruikt óf de enkele spuitkop dient te zijn geprogrammeerd voor het heen en weer gaan over het vel totdat het oppervlak is bedekt met een uniforme dikte van het vloeibare plastic. De gezochte dikte ligt tussen ongeveer 0,020 tot 0,030 inch. Het 35 plastic is bij voorkeur een vloeibaar polyurethaan uit twee componentde-len (polyol en isocyanaat) welke onmiddellijk voorafgaand aan de bedekking worden gemengd--en hard worden na verhitting. Een polyurethaan van dit type is beschreven in het Amerikaanse oótrooischrift 4.100.010. Bij het 80 0 2 0 95 I 1 -7- 21277/JF/jl formuleren van de bepaalde plastiosamenstelling uit die beschreven in de hiermee samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage, is het belangrijk een katalysator te gebruiken, welke resulteert in een ietwat langzame uithardtijd ten einde het mogelijk te maken het vloeibare plastic te la-5 ten vloeien naar voller vermogen, dat wil zeggen tot de scherp gedefinieerde omtreksranden, voordat het uitharden wordt bewerkstelligd. Anderszins kan het niet mogelijk zijn een uniforme dikte, en een vlakke bedekking te verkrijgen.
. - Overeenkomstig kan het polyurêthaan worden samengesteld uit de •10 componenten opgesomd in de met deze aanvrage samenhangénde Amerikaanse aanvrage, aangezien dit resulteert in een buigzame hard plastic. Zolang de binding met het substraat sterk blijft, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur een ietwat buigzame plastic bedekking te hebben, zodat het embleem, het paneel of het schild kan worden gebogen. Sommige 15 decoratieve automobielpanelen bijvoorbeeld worden aangebracht op een gekromd oppervlak. Volgens de uitvinding is het mogelijk het uitgeharde plastic feedekte paneel aan dat oppervlak te conformeren.
Voor de meeste typen plastic welke zijn beschouwd, zal het uitharden geschieden door bestraling met infrarood of ultraviolet licht. De 20 hierboven genoemde polyurethaansamenstellingen harden door hitte en dus worden infraroodlampen gebruikt, ofschoon ook andere hittebronnen kunnen worden gebruikt. Het is wenselijk een door en door uitharding te verkrijgen, dat wil zeggen de van zowel de bovenkant als de benedenkant van de « bedekte folie. Een voorkeursvacuümtafelinrichting volgens het Amerikaanse 25 octrooischrift 4.034.708 maakt dit mogelijk, vanwege de mogelijkheid ervan deze te verhitten of af te koelen. Het is echter wenselijk gebleken de infraroodlampen zelf te gebruiken als de hittebronnen, voor zowel verhitting van boven als onder. Dit kan worden gedaan door gebruikmaking van een infrarood absorberende mat als de vacuümmat. De mat zal dan hitte op-30 nemen van de infrarode straling en dit terugleiden van de bodem door de bedekte folie.
Na het harden, wordt het bedekte substraat gekoeld en verwijderd van de vacuümtafel. In deze stap kan dit verder worden bewerkt door het snijden, afwerken en vormen. Wanneer afzonderlijke emblemen zijn ver-35 vat op het enkele vel, worden deze uitgestanst door een snijstempel, rond het bepaalde embleem. Gebleken is dat door het stempelsnijden van de bo-demzijde van het bedekte folie het mogelijk wordt een ietwat bolle configuratie te krijgen, gezien van het bovenoppervlak. De bolle vorm geeft 800 2 0 95 -8- 21277/JF/jl een lenseffect aan het embleem, ofschoon dit feitelijk niet bestaat.
Het bedekken van glazen houders op de wijze beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.092.953 verdient nog meer de voorkeur dan de vervaardiging van decoratieve emblemen zoals zojuist beschreven. Overeen-5 komstig hebben de figuren en de rest van de beschrijving betrekking op die uitvoeringsvorm, waarbij fig. -1 een voorkeurshouderbedekkingsinrich-ting volgens de uitvinding toont.
De flessen zijn bedoeld om bedekt te worden met een niet-gehard _____ polyurethaan vloeibaar plastic, wel-k snel -wordt gehard' onder-of-ultra-* -* 10 violet,of infrarood licht. Opnieuw is het voorkeursplastic een mengsel van "A"-en "B"- componenten van het type beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.100.010. In principe is dat mengsel een mengsel van polyetherpolyolcomponenten ("A”), welk een difunctionale, trifunctionale en/of tetrafunctionale polypropyleenglycol met een geschikte katalysator 15 kan zijn en een diisocyanaatcomponent (”BM) zoals een alifatisch diiso-cyanaat. Zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.100.010, waarnaar in het vervolg van' de beschrijving nog zal worden verwezen, is een voorbeeld van het diisocyanaat Hylene W van E.I. duPont de Nemours & Co., en het polyetherpolyol kan één van meer van de Pluracol materialen 20 (P-410 of TP-440) van BASF Wyandotte zijn. Het kan eveneens een polyether-polyesterpolyol combinatie zijn. De verhouding van de componenten A : B is bij voorkeur 50-60 : 40-50. Een polyesterpolyol of polylactoonpolyol kan worden gebruikt in plaats van de polyetherpolyol.
Het mengsel van "AH-en "Bn-componenten van dit type hardt mid-25 dels katalytische werking onder hitte, zoals opgewekt door een infrarood straling. Overeenkomstig zal dit type inrichting worden beschreven als de voorkeursuitvoeringsvorm, ofschoon enkel-components, fotohardbaar, polyurethaan van het bekende type eveneens kunnen worden gebruikt.
In elk geval is het wenselijk de glazen fles van een grondlaag 30 van silaan te voorzien voordat deze wordt bedekt. Als een voorbeeld kan een mengsel van ongeveer 2 % ricinusolie (Surfactol van The Baker Castor Oil Co.) en tot ongeveer 2 % silaan (Dow 6020, 6θ4θ of 6075 van Dow Corning Corp., welke respectievelijk 3-(2-aminoethylamine)propyltrimetho-xysilaan, glycidoxypropyltrimethoxysilaan, en vinyltriacetooxysilaan zijn) in 35 een oplossing (70 % isopropylalcohol en 30 % aceton) worden gebruikt.
Andere bekende silaangrondmiddelen kunnen eveneens worden gebruikt. De grondmiddelen kunnen vooraf worden aangebracht door sproeien of dopen, gevolgd door drogen ter verwijderen van het oplosmiddel. Alternatief kan ÖO 0 2 0 95 * * -9- 21277/JF/jl dit worden aangebracht als een eerste stap in een continu flessenbedek-kingsproces van het hierna te beschrijven type.
Bij de voorkeursuitvoeringsvorm van die werkwijze is voorzien in tanks 15 en 17 voor het opslaan van het nAn-materiaal, terwijl is 5 voorzien in tanks 19 en 21 voor het opslaan van het "B"-materiaal. Slechts één van de tanks 15 en 17 en één van de tanks 19 en 21 zullen tegelijkertijd als toevoer worden gebruikt, waardoor het dus mogelijk wordt het andere tweetal opnieuw te vullen. Een aantal hydraulische motoren M1, M2, • -M3·en M4 zijn aangebracht voor het aafidrijvën'van een aantal daarbij beho-10 rende tweetallen pompen welke het "A"- en "B"-materiaal naar een aantal spuitorganen op een spuitorgaanwagen 23 pompen. Spuitkopwagen 23 is schuifbaar gemonteerd op de staven 25 voor beweging in de aangegeven richting onder sturing van een hydraulische cilinder 27.
Transportmechanisme 29 wordt aangedreven door hydraulische 15 motor M6 en heeft daarop gemonteerd een aantal tweetallen flessenklauw-platen 31· Voor de duidelijkheid zijn er slechts een weinig klauwplaten getoond in fig. 1; echter dient te worden begrepen, dat de klauwplaten in de inrichtingen zijn gemonteerd in tweetallen over de gehele lengte van het transportmechanisme 29. De transporteur kan op voordelige wijze een 20 tweetal kettingen 33 bevatten, welke worden aangedreven door ketting-wielen 35 en lopend over leirolkettingwielen 37. Een hydraulische motor M7 drijft het draaimechanisme 39 aan welk de flessen draait wanneer deze passeren onder de spuitkopwagen 23 door een gebied genaamd de bedekkings-post. Zoals gezegd kunnen de flessen worden gegrond door het aanbrengen 25 van een laag silaan voorafgaand aan het bedekken. De van een grondlaag voorziene flessen worden geplaatst in de klauwplaten aan het linkereinde van de transporteur. De flessen worden gedraaid en bedekt bij de bedek-kingspost en passeren daarna onder een aantal infraroodlampen 41, welke het harden van vloeibaar plastic versnellen.Sen uithard-draai-inrichting 43 30 wordt gedreven door motor M5 en is aangebracht voor het continu draaien van de flessen waarin deze passeren onder de lampen 41. De bedekte flessen worden dan verwijderd uit de klauwplaten aan het rechtereinde van de transporteur. Kast 45 herbergt de elektrische stuurschakelingen volgens de uitvinding.
, 35 Zoals te zien in fig. 2, kan de spuitkopwagen 23 zijdelings worden verschoven door hydraulische cilinder 47, zodat de spuitkopwagen niet langer aanwezig zal fcijn boven de transporteur 29. De wagen 23 is schuifbaar op de staven 49 naar de stand getoond door de gestreepte lijnen 800 2 0 95 -10- 21277/JF/jl in fig. 2 wanneer het gewenst is de inrichting te reinigen door deze te doorspoelen met een oplosmiddel. Een houder kan zijn geplaatst beneden de spuitkopwagen voor het vangen van het afgevoerde oplosmiddel gedurende de doorspoelbewerking.
5 In de figuren 3 en 4 is het flessenklauwplaatmechanisme voor het houden en draaien van een fles gedurende het bedekkings-en hardingsproces gedetailleerder getoond. Elke te bedekken fles is geplaatst op een klauw-plaat 31 welke flessen grijpende opvullers 51 en 53 omvat. Zoals te zien in fig. 4, is opvuller 53' dusdanig gevormd', dat'tfeze "Zich‘ Iets 'uitstrekt ïn 10 de opening van de fles 55 en daardoor nauwkeurig gekoppeld met de fles. Opvuller 51 is gevormd om overeen te stemmen met de bodemcontour van de fles 55. Hefboommechanisme 57 kan worden verschoven voor het trekken van opvuller 53 uit de fles, tegen de kracht van de drukveer 59, waardoor dus de verwijdering van de fles na het volbrengen van het bedekkingsproces 15 en de inbreng van een niet-bedekte fles kan worden uitgevoerd.
Opfuller 51 is verbonden met as 61, welke is gelagerd in orgaan 63 en vrij is te draaien. Draaiwiel 64 wordt aangedreven door riem 65, welk een deel vormt van het draaimechanisme 39 (fig. 1). De riem 65 strekt zich uit over de lengte van de bedekkingspost en wordt aangedreven door 20 hydraulische motor M7 via aandrijfringschijf ;67 met een snelheid welke groter is dan de snelheid van de transporteur 29. Riem 65 koppelt daardoor het wiel 64 en veroorzaakt, gesteund door metalen strip 69, dat de fles 55 draait met een snelheid van rond 40 tot 60 omwentelingen per minuut gedurende het bedekkingsproces. Overeenkomstig is het draaimechanisme 25 43 voorzien van een draairiem voor het draaien van de fles gedurende het harden van het plastic, bij voorkeur met een snelheid van ongeveer 20 tot 30 omwentelingen per minuut. Draaiing bij de bedekkingspost en gedurende het harden resulteert in een uniforme verdeling van vloeibaar plastic en voorkomt strepen of andere imperfecties in de aangebrachte laag.
30 Een voorverhittingspost (niet getoond) kan zijn geplaatst vóo'r de bedekkingspost, ten einde de flessen tot rond 110° tot 130°F voor te verhitten, ten einde de stroom van de bedekking op de fles te bevorderen.
Dit is echter niet vereist.
Zoals te zien in fig. 5 kan een kenmerkende limonadefles welke 35 dient te worden bedekt met de laag 71 van plastic, ietwat variëren in omtrek langs de lengte ervan.-.en kan randen of andere punten met een scherpe op-pervlaktekromming hebben. Ingezien zal worden dat het volume van vloeibaar plastic welk dient te worden aangebracht kan variëren langs de lengte van 800 2 0 95 -11- 21277/JF/jl de fles. De fles van fig. 5 is verdeeld in vier zones en het is duidelijk, dat wanneer een bedekking met uniforme dikte is gewenst een groter volume plastic vereist zal zijn voor z6ne 2, dan bijvoorbeeld voor zone 4. Aanvullend kan het gewenst zijn een dikkere en/of stijvere bedekking 5 van plastic op de oppervlaktegebieden van de flessen welke de grootste slijtage ondervinden, aan te brengen. Kenmerkend zijn deze gebieden de gebieden met de grootste omtrek en de rand rond de bodem •’van de fles.
Ten einde de gewenste dikte van plaètic in elke zone aan te bren- ........_ gen, is voorzien in een aantal vloeistofspuitorganen 73, zoals-te- zien...... “ 10 in fig. 3. De spuitorganen voor elke zone hebben hun eigen toevoer 75 van niet-gehard vloeibaar plastic en voeren verschillende vooraf bepaalde hoeveelheden niet-gehard vloeibaar plastic toe aan de daarmee geassocieerde zone gedurende het bedekkingsproces. Overeenkomstig kunnen de verschillende zones van de fles worden bedekt met plastic van verschillende dikte, samen-15 stelling, kleur etc.
Fig. 6 teont één van de spuitorganen 73 gedetailleerder. Een fitting 77 verbindt elk van een aantal fluidum-dragende buizen 79 met de daarmee geassocieerde vloeibaar plastic toevoer. Het aantal buizen 79 en de afstand tussen de buizen in een afzonderlijk spuitorgaan zal variëren 20 in afhankelijkheid van de contour van de fles. Gevonden is echter, dat tussen twaalf en zesendertig buizen,met een onderlinge afstand van ongeveer 1/8 tot 1/10 inch kunnen worden gebruikt voor elk spuitorgaan in de onderhavige uitvoeringsvorm. De buizen hebben bij voorkeur een binnendiameter van 0,022 inch en een buitendiameter van 0,039 inch. Afstandsstaaf 81 houdt 25 de buizen 79 op gewenste afstand van elkaar. Voor de toepassing van een uniforme., dikte bedekking over elk van de vier zones van een halve-of één-literfles van het type getoond in fig. 3, worden achttien buizen gebruikt in elk van de eerste drie spuitorganen en veertien worden er gebruikt in de vierde. Een dergelijke spuitorgaaninrichting wordt bij voorkeur 30 gebruikt bij een stroomsnelheid van rond 145 g per minuut, voor het aanbrengen van drie tot vijftien gram vloeibaar plastic per fles tot een dikte van honderd tot tweehondervijftig micrometer.
Fig.. 7 is een schematische weergeving van de bedekkingswerk-wijze kijkend naar de inrichting van dezelfde zijde als in fig. 1. De 35 aanvankelijke stand van een tweetal flessen 55 bij de bedekkingspost is getoond door cirkels getrokken met een doorlopende lijn. Een tweetal flessen 55' welke juist zijn bedekt, zijn verplaatst langs de transporteur over een afstand 81. Het tweetal flessen ligt van elkaar af over een af- 80 0 2 0 95 -12- 21277/JF/jl stand 83. Het tweetal flessen 55 zal tegelijkertijd worden bedekt door twee stellen spuitorganen 73· Eén van een aantal toevoerbuizen 84 verschaft het niet-geharde vloeibare plastic aan spuitorganen, welke overeenkomstige zones van de twee flessen bedekken. De flessen 55 worden bedekt 5 terwijl deze draaien en tegelijkertijd bewegen door de bedekkingspost op de transporteur over een afstand 85. De spuitorganen 73 worden eveneens bewogen langs de transporteur over een overeenkomstige afstand 87, zodat deze blijven boven respectieve flessen 55 gedurende het bedekken;
Nadat de flessen ten-minste één volledige 'draaiing'hebben vol-10 bracht en het bedekkingsproces is beëindigd, wordt de stroom van bedek-kingsmateriaal onmiddellijk beëindigd, door de start van een terugziug-kringloop, waarin de hydraulische motoren welke de afmeet- en toevoerpompen aandrijven worden omgekeerd en een lichte zuiging scheppen voor het terugtrekken of-zuigen van elk bedekkingsmateriaal achterblijvend op de pun-15 ten van de spuitkoppen. Terwijl deze terugzuigkringloop optreedt, blijven de spuitkoppen voortbewegen met de draaiende flessen over een afstand 89.
De spuitorganen 73 worden daarna teruggestuurd naar hun aanvankelijke stand voor het afwachten van de beweging van een opvolgend tweetal flessen in positie bij de bedekkingspost. Op alternatieve wijze kan de continue be-20 weging van de flessen tijdelijk worden onderbroken, gedurende de bedek-kingsbewerking, in welk geval het bewegen van de spuitorganen niet noodzakelijk is.
In de figuren 8, 9A, 9B en 10A tot en met 10C zijn de systematische, hydraulische en elektrische systemen voor de inrichting volgens 25 de uitvinding getoond. Het systematische systeem, getoond in fig. 8 omvat alle leidingen, pompen en kleppen, waardoor het vloeibare plastic materiaal stroomt. Dit dient te worden onderscheiden van het hydraulische systeem getoond in de figuren 9A en 9B, welk alle leidingen, kleppen, pompen en motoren bevatten, waardoor hydraulisch fluïdum stroomt en het elektri-30 sche systeem getoond in de figuren 10A tot en met 10C. Zoals te zien in fig. 8 is het "A"-materiaal opgeslagen in tanks 15 en 17 en het "B"-raateriaal opgeslagen in de tanks 19 en 21. Alle vier de tanks kunnen gedeeltelijk luchtledig zijn gemaakt door vacümpompen 16 en 18. Zoals hiervoorgaand opgemerkt, worden steeds twee tanks gebruikt voor opslag 35 van elk materiaal, zodat één tank opnieuw kan worden gevuld, terwijl het materiaal wordt toegevoerd aan de bedekkingsinrichting door de andere tank.
"AJ1- materiaal wordt toegevoerd via lijn 209 naar de pompen 800 2 0 95 -13- 21277/JF/jl P1A, P2A, P3A en P4A. Tegelijkertijd wordt "Bi'-materiaal toegevoerd middels lijn 211 naar de pompen P1B, P2B, P3B en P4b. Hydraulische motor M1 is mechanisch gekoppeld met de pompen P1A en P1B; hydraulische motor M2 is mechanisch gekoppeld met de pompen P2A en P2B; hydraulische motor M3 5 is mechanisch gekoppeld met de pompen P3A en P3B en hydraulische motor M4 is mechanisch gekoppeld met de pompen; P4A en P4B.De mechanische koppeling tussen elk van de motoren M1 tot en met M4 en de daarmee geassocieerde pompen is dusdanig, dat elk stel van de pompen de vereiste hoeveelheid "A” en MB" materiaal zal pompen, terwijl demotor'draait.
10 Kleppen Vla, V1b, V2a, V2b, V3a, V3b, V4a, V4b zijn gekoppeld met de pompuitgangen en wanneer in de stand getoond in fig. 8 voeren deze het ”A" en ”BM‘.materiaal aan de mengers 213, 215, 217 en 219 toe. Deze mengers kunnen eenvoudig buizen zijn, welke een aantal statische vanen of verdeelschotten bevatten, welke tot gevolg hebben dat het daardoor ge-15 pompte fluïdum grondig gemengd1, zal worden. Spuitorganen 221, 225, 229 en 233 voeren tegelijkertijd het niet-geharde vloeibare plastic toe aan de vier zones van de fles. Gedurende de normale bedekkingsbewerking, zullen alle systematische kleppen blijven zoals getoond in fig. 8. Sturing van de toevoer van niet-gehard vloeibaar plastic kan worden bereikt door het 20 sturen van de werking van de hydraulische motoren M1 tot en met M4.
De figuren 1 tot en met 7 tonen een enkele post flesbedekkings-systeem, dat twee flessen per keer zal bedekken. Indien gewenst kan een twee-postmachine worden gebruikt voor het bedekken van één fles per post of twee flessen per post zoals vereist. Bij de werking van de twee-posten-25 flessenbedekkingsinrichting is een tweede, identiek stel motoren, pompen, kleppen en mengers vereist voor het laten werken van de tweede flessen-bedekkingspost. Voor de eenvoud is slechts een enkel-postbewerking getoond in fig. 8.
Aan het einde van een werkperiode kan het gewenst zijn de 30 machine af te schakelen. Zoals hierboven besproken is het dan noodzakelijk de gedeelten van het systematische systeem met het gemengde nA" en "B"-materiaal te reinigen, voordat dit materiaal uithardt. Voor dit doel is voorzien in een tank 237, welk een oplosmiddel bevat voor het oplossen van het gemengde "A"- en "B"-materiaal, voordat dit uit zichzelf hardt.
a 35 Onder druk gebrachte lucht wordt toegevoerd middels klep 239 zodat de doorspoeltank onder druk wordt gehouden. Wanneer kleppen V5a en V5b worden bekrachtigd in hun B-standen, door een door een solenoi'de bekrachtigde klep 241, zal het oplosfluïdum stromen door de lijnen 243 en 245.
800 2 0 95 -14- 21277/JF/jl
De door een solenoide bekrachtigde klep 247 voert lucht toe middels lijn 249 naar de geleider aan de A zijde van de kleppen V1a, V1b, V2af V2b, V3a, V3b, V4a, V4b. Overeenkomstig is de geleider voor de B-zijde van deze kleppen verbonden met de lijn 251. Het is dan ook duidelijk 5 dat wanneer de klep 247 wordt bekrachtigd zodat de lucht wordt toegevoerd aan de B-zijde van de kleppen V1 tot en met V4 op lijn 251, het oplosmiddel in de lijnen 243 en 245 zal stromen, middels de kleppen V1 tot en met V4, de mengers 213 tot en met 219 en spuitorganen . 221 tot en met 233· Nadat een voldoende--hoevee31ieid oplosmiddel'±s'gestroömd 'döor'dé ‘ ‘ 10 lijnen, keren de kleppen V5a en V5b terug naar hun A-standen. Klep 253 wordt dan bekrachtigd en onder druk gebracht door lucht toegevoerd aan de lijnen 243 en 245 om deze lijnen door te spoelen en de daarmee geassocieerde kleppen en spuitkoppen voor de verwijdering van oplosmiddel en niet-gehard plastic. De toepassing van oplosmiddel en lucht op deze lijnen kan 15 worden herhaald voor het verzekeren van een nauwkeurigere reiniging.
In de figuren 9A en 9B is het hydraulische gedeelte van de onderhavige uitvinding schematisch weergegeven. Elektrische motor 255 drijft een hydraulische pomp 257 aan en verschaft de enkele voedingsbron voor het hydraulische systeem. Motor 255 kan kenmerkend een 10 paardekracht, 1800 20 omwentelingen per minuut, 3 fase, wisselstroommotor zijn. Hydraulisch fluïdum wordt toegevoerd op lijn 259 naar klep 261. Klep 261 is op zijn beurt verbonden met de kleppen 263, 265, 267 en 269.
Gedurende de gietbewerking, worden de kleppen 261 tot en met 269 bekrachtigd en hydraulisch fluïdum wordt verschaft aan de hydrauli-25 sche motoren M1 tot en met M4 via instelbare druk-en temperatuur gecompenseerde kleppen 272, 274, 276 en 278. Zoals hierboven besproken, met het oog op fig. 8, verschaffen de motoren M1 tot en met M4 aandrijfvermo-gen aan de systematische pompen, welke niet-gehard vloeibaar bedekkings-materiaal naar de spuitkoppen voeren. Wanneer de giet-bewerking is vol-30 bracht, worden de kleppen 263 tot en met 269 bekrachtigd voor een tweede stroominrichting welke hydraulisch fluïdum richt door instelbare druk-en temperatuur gecompenseerde kleppen 271, 273 , 275 en 277. Deze omgekeerde richting van de stroom van hydraulisch fluïdum doet de motoren M1 tot en met M4 omkeren en de daarmee geassocieerde systematische pompen ver-35 oorzaken een geringe negatieve druk in de bedekkingsfluïdumlijnen en starten de terugzuigkringloop. Na volbrenging van de terugzuigkringloop, keren de kleppen 263 tot en met 269 terug naar een neutrale of stroomloze conditie.
800 2 0 95 -15- 21277/JF/jl
Hydraulisch fluïdum wordt eveneens toegevoerd aan lijn 279 door pomp 257 en motoren M5, M6 en M7 worden voorzien van hydraulisch fluïdum door kleppen 281, 283 en 285 via kleppen 287, 289 en 291. Motor M5 is verbonden voor het aandrijven van het uitharddraaiingsriemmechanisme 43· 5 Motor M6 drijft de transporteur 29 aan en motor M7 drijft het gietdraai-ingsmechanisme 39 aan. Aanvullend worden hydraulische cilinders 27 en 47 werkzaam gemaakt voor het bewegen van de spuitkopwagen ·. Cilinder 27 is het dwarseilindermechanisme voor het bewegen van de wagen langs de trans- ...................porteur gedurende de bedekkingsbewerking. Cilinder 27 wordt van'fluïdum" 10 voorzien middels kleppen 296 of 297 via klep 299. Op gelijksoortige wijze beweegt cilinder 57 de wagen zijdelings, zodat doorspoelen kan worden uitgevoerd aan één zijde van de transporteur. Klep 301 voert fluïdum toe aan of klep 303 of klep 305. Door druk bekrachtigde afsluitkleppen 307 verzekeren dat de cilinder 47 wanneer ingesteld, in de gewenste stand blijft.
15 De figuren 10A, 10B en 10C tonen de elektrische stuurschakelin- gen voor de onderhavige uitvinding gedetailleerd, wanneer deze te zamen worden geplaatst met fig. 10A aangebracht boven 10B en fig. 10 B boven fig. 10C. In fig. 10 zijn de relaisspoelen aangegeven met "R" en een getal; de overeenkomstige relaisspoelcontacten hebben dezelfde aanduiding met 20 een aanvullende letter. Op gelijksoortige wijze hebben de tijdtelspoelen een genummerde "T"-aanduiding met de tijdtelcontacten aangeduid door een overeenkomstig getal en een aanvullende letter. Elk tijdtelcontact heeft geassocieerd daarmee een drie-symbolen code, bestaande uit "X'en" en"0's", een"X" geeft een gesloten contact aan en "O” geeft een open contact aan.
25 De eerste van de drie symbolen geeft de toestand weer voorafgaand aan de tijdtelbewerking; de tweede van de drie symbolen geeft de contacttoestand aan gedurende de tijdtelling, en de derde van de drie symbolen geeft de contacttoestand aan na de ' tijdtelling , maar voor de terug- 30 stelling.
Schakelaar 308 wordt gesloten voor het toevoeren van vermogen aan de transformator 309 via zekeringen 311. Wanneer de vermogensschake-laar 313 wordt gesloten, wordt vermogen toegevoerd via zekering 315 aan schakelaar 317 naar lijnen 319 en 321. Licht 323 geeft aan dat het ver-35 mogen is aangeschakeld. Schakelaar 317 is een veiligheidsschakelaar, welke slechts wordt gesloten, wanneer de stuurpaneelkast is gesloten.
Wanneer startschakelaar 325 wordt gesloten, vergrendelt relais M1 zichzelf door de normale open contacten M1d en sluit normaal open contac- 800 2 0 95 -16- 21277/JF/jl ten Mia tot en met M1c, met het gevolg dat vermogen wordt toegevoerd aan motor 255. Motor 255 is mechanisch gekoppeld met pomp 257 (fig. 9) en voedt het hydraulische systeem. Relaisspoelen R1 worden eveneens bekrachtigd, hetgeen tot gevolg heeft dat de normaal open contacten R1a tot en 5 met Rlg worden gesloten .
Wanneer schakelaar 327 wordt gesloten, zal solenolde A worden bekrachtigd, waardoor dus klep 289 (fig. 9B) wordt bekrachtigd en tot gevolg heeft dat de transporteur wordt gevoed door motor M6. Wanneer 'schakelaar 329 wordt gesloten, wordt solenoïde B bekrachtigd-,-waardoor---------- 10 dus klep 291 wordt bekrachtigd (fig. 9B) waardoor motor M7 het bedekkings-draaiingsmechanisrae voedt. Wanneer schakelaar 331 wordt gesloten, wordt overeenkomstig solenoïde C bekrachtigd, waardoor dus klep 287 wordt bekrachtigd , hetgeen tot gevolg heeft dat motor M5 het uitharddraaiings-mechanisme voedt. De schakelaars 333 tot en met 340 sturen de toevoering 15 van vermogen aan de solenoïden E, F, G en H en E-1, F-1, G-1 en H—1, welke op hun beurt de stuurkleppen 263 tot en met 269 (fig. 9A) bekrachtigen. Aangezien deze kleppen het hydraulische fluïdum aan de motoren M1 tot en met M4 verschaffen, dienen de schakelaars 333 tot en met 340 te worden gesloten voor toevoering van vloeibaar plastic aan de vier 20 zones van een fles en voor het omkeren van de richting van de motoren M1 tot en met M4 gedurende de terugzuigkringloop.
Modusschakelaar 341 kan worden ingesteld voor bediening met de hand, in welk geval relaisspoel R2 wordt bekrachtigd, of in de automatische toestand, in welk geval relaisspoel R3 wordt bekrachtigd. Aan-25 nemend dat schakelaar 341 is ingesteld in de automatische modus, zal het normaal open contact R3a worden gesloten, waardoor dus vermogen wordt toegevoerd aan lijn 343. Aftaster 345 tast de aanwezigheid af van een flessenklauwplaat op een gewenste positie op de transporteur. Kenmerkend zal de aftaster de spoelen T1 en T1' door de contacten T1a' bekrachtigen, 30 wanneer een fles de bedekkingspost nadert. Contact Tlb zal onmiddellijk sluiten,waardoor dus de spoel van tijdteller T2 zal worden bekrachtigd. Tijdteller T1 stuurt de beweging van de spuitkopwagen langs de transporteur bij de bedekkingspost. Tijdteller T2 verzekert een korte vertraging van rond 0,2 seconden na de start van wagenbeweging voordat het bedekkings-'35 proces is begonnen. Wanneer tijdteller T2a is uitgeteld, zal contact T2a sluiten, waardoor dus relaisspoel R4 wordt bekrachtigd. Relaiscontacten R4a sluiten dan, waardoor de tijdteller T3 wordt bekrachtigd, welke de duur van de bedekkingsbewerking stuurt. Aan het einde van de bedekkings- 800 2 0 95 -17- 21277/JF/jl trap van de bewerking, zal tijdteller T3 zijn uitgeteld en de contacten T3e, T3f, T3g en T3h zullen sluiten, waardoor de tellers C1, C2, C3 en C4 worden bekrachtigd en de terugzuigkringloop starten. Aangezien de hoeveelheid bedekkingsmateriaal toegevoerd door elke toevoeringszone zal 5 variëren vanwege het verschil in bedekkingsdikte, volume, etc., kan elke zone een andere tijdsduur vereisen· waarin de hydraulische motor geassocieerd met die zone wordt aangedreven in een omgekeerde of terugzuigrich-ting. Ten einde dit te volbrengen, is elke zone voorzien van een afzon- - ------- derlijke digitale teller, welke*naar boven en naar beneden kan worden 10 ingesteld voor het sturen van de hoeveelheid terugzuiging welke is vereist voor het elimineren van druppelen van de spuitkoppen.
Zone 1 als voorbeeld nemend en onder verwijzing naar fig. 1-0B, is teller C1 uitgerust met twee spoelen en dusdanig ingericht dat signalen dienen te ariveren aan beide spoelen om deze werkzaam te maken. Eén spoel 15 van de teller voedt continu pulsen van een codeerorgaan 1 gecalibreerd voor het zenden van 2^0 pulsen voor elke omwenteling van een rondsel bevestigd aan de aandrijfas van hydraulische motor M1. De andere spoel van teller C1 wordt bekrachtigd wanneer contact T3é sluit aan het einde van de bedek-kingskringloop. Onmiddellijk ha activering van de teller C1, sluiten con-20 tacten C1a en C1c, waardoor solenoïde E-1 wondt bekrachtigd. Zoals kan worden gezien in fig. 9A, keert ..de bekrachtiging van solenoi'de E-1 de stroomrichting van hydraulisch fluïdum door motor M1 om en keert dit dus de richting van de aandrijving van de pompen P1A en P1B om. Een geringe negatieve druk wordt opgewekt in de zone 1-bedekking, omvattende de. lijnen, 25 welke de stroom van bedekkingsmateriaal van de spuitkoppen beëindigen en elk achterblijvende bedekkingsvloeistof van de spuitkoppunten terugzuigen. Kinmerkend behoeft motor M1 slechts gedurende een fractie van een omwenteling in de tegenovergestelde richting aangedreven te worden om druppelen te elimineren. Teller C1 kan zijn ingesteld voor het verschaffen van juist 30 genoeg tijd voor het elimineren van druppelen, maar niet genoeg voor het zuigen van lucht in de bedekkingslijnen. De aanwezigheid van lucht in de lijnen heeft een nadelige invloed op de kwaliteit van latere bedekkings-kringlopen, omdat luchtbellen aanwezig zullen zijn op de bedekte flessen.
35 Nadat teller C1 is uitgeteld, zullen contacten C1b en C1d ope nen, de solenoïde E-1 deactiveren en motor M1 afschakelen voor het volbrengen van de terugzuigkringloop. De terugzuigkringloop wordt tegelijkertijd uitgevoerd op dezelfde wijze voor de andere bedekkingszones. Zoals 800 2 0 95 -18- 21277/JF/jl bij de teller voor zone 1, kunnen de tellers in de andere zone afzonder-1 ijk worden ingesteld voor het verschaffen van de juiste hoeveelheid terugzuiging voor het verzekeren van de opheffing van druppeling van elke zone.
5 Tijdtellercontacten T3c en T3d zijn in serie verbonden met spoel R5, zodat R5 sLechts zal worden bekrachtigd gedurende de voorwaartse dwarsbewerking. Op gelijksoortige wijze tijdtellen contacten T3i en T3j in seii»ie verbonden met de relaisspoel Ró,-zodat-deze relaisspoel slechts · -zal worden.bekrachtigd gedurende de bedekkingsbewerking; ‘Tijdteller.T3- : 10 zal kenmerkend van een dusdanige tijdsduur zijn, dat ofschoon deze wordt gestart opvolgend op tijdteller T1 met een tijd gelijk aan de tijdtel-kringloop van tijdteller T2, tijdteller T3 zijn tijdtellingskringloop zal beëindigen voorafgaand aan de beëindiging van die van tijdteller T1.
Aangezien relais R3 zal worden bekrachtigd wanneer de modus-15 schakelaar 341 in de automatische modus is, zullen relaiscontacten R3b in deze modus worden gesloten. Wanneer relaisspoel R5 wordt bekrachtigd, zullen de contacten R5 afsluiten, waardoor dus solenoïde I zal worden bekrachtigd. Zoals te zien in fig. 9B zal dit klep 299 bekrachtigen en tot gevolg hebben dat hydraulische cilinder 27 zich uitstrekt. De snelheid 20 van een dergelijke uitstrekking wordt nauwkeurig bestuurd door klep 297, zodat de spuitkopwagen synchroon met de transporteur zal bewegen.
Contacten R3c zullen worden gesloten wanneer de inrichting in de automatische modus is en contacten R6a zullen worden gesloten gedurende de tijdtelkringloop van bedekkingstijdteller T3, bekrachtigings-25 solenoïde J via begrenzingsschakelaars LS1, LS2, LS3, LS4 en LS5. Begren-zingsschakelaar LS1 is dusdanig aangebracht, dat deze zal worden gesloten wanneer de spuitkopwagen is aangebracht boven de transporteur in plaats van in de doorspoelstand. Begrenzingsschakelaars LS2 tot en met LS5 zijn geassocieerd met de kleppen V1-V4 (fig. 8) en worden gesloten wanneer de 30 kleppen in hun A-stand zijn.Solenoïde J zal daardoor klep 261 bekrachtigen (fig. 9A), hetgeen tot gevolg heeft dat de motoren M1 tot en met M4 werkzaam worden en verder resulteert in het feit dat de pompen P1 tot en met P4 (fig. 8) de niet-geharde plastic vloeistof pompen naar de nabij behorende spuitorganen 231 tot en met 235.
35 Verwijzend nu naar fig. 10C, zal wanneer tijdteller T3 uitgeteld is, spoel R6 worden bekrachtigd en dus solenoïde J ontkrachtigen, waardoor de bedekkingsbewerking wordt beëindigd. Opvolgend zal tijdteller T1 uitgeteld zijn, spoel R5 en solenoïde I ontkrachtigen. Klep 299 (fig.
800 2 0 95 -19- 21277/JF/jl 9B) zal worden ontkraohtigd, en de cilinder 27 zal terugtrekken, waardoor de spuitkopwagen terug wordt bewogen naar de uitgangspositie ten einde de start van een opvolgende bedekkingsbewerking af te wachten. Contacten R6b zullen gesloten blijven gedurende elke bedekkingsbewerking, het in-5 crementeren van teller 344 en het verschaffen van een totaal aantal be-dekkingsbewerkingen wordt uitgevoerd.
Wanneer het gewenst is met de hand de toevoering van de plastic vloeistof door de spuitorganen te sturen, wordt de modusschakelaar 341 . geschakeld in 4e manuele stand , waardoor relais R2 wordt • bekrachtigd. ·.** •10 Contacten R2a worden dan gesloten en solenoi'de J kan worden bekrachtigd door het sluiten van de gietschakelaar 345. De spuitkopwagenzal stil blijven staan en de plastic Vloeistof zal worden toegevoerd aan de spuitorganen, zolang schakelaar 345 is gesloten. De manuele modus zal kenmerkend slechts worden gebruikt bij het instellen van de inrichting, het 15 testen van de bewerking ervan en gedurende de doorspoelbewerking.
De rest van de elektrische schakeling stuurt de doorspoelbewerking waarin oplosmiddelen en onder druk gebrachte lucht worden gedwongen door gedeelten van het systematische systeem. Wanneer het gewenst is het systeem door te spoelen, wordt de modusschakelaar 341 in de manuele stand 20 gezet, waardoor relaisspoel R2 wordt bekrachtigd en de contacten R2a worden gesloten. Doorspoelstandschakelaar 347 wordt dan gesloten, waardoor solenolde K wordt bekrachtigd en dus de klep 301 (fig. 9B) wordt bekrachtigd, hetgeen tot gevolg heeft dat de hydraulische· cilinder 47 Zich uitstrekt. Dit resulteert in het feit dat de spuitkopwagen 23 zijdelings 25 wordt verschoven in de doorspoelstand aan de zijde van de transporteur.
De doorspoelschakelaar 349 wordt dan gesloten, waardoor solenolde 11 wordt bekrachtigd door de contacten R2b en begrenzingssohakelaar LS6. Be-grenzingsschakelaar LS6 wordt gesloten wanneer de spuitkopwagen 23 zijdelings is verschoven in de doorspoelstand. De bekrachtiging van solenolde 30 L heeft tot gevolg, dat de klep 247 (fig. 8) wordt bekrachtigd en kleppen V1a tot en met V4a en 71b tot en met V4b worden bewogen in de respectieve B-standen. Wanneer kleppen V1-V4 in hun doorspoelstand zijn, zullen de begrenzingsschakelaars LS7 tot en met LS10 worden gesloten, waardoor relais R7 wordt bekrachtigd. Contacten R7a zullen openen, waardoor dus 35 wordt voorkomen dat een nadelige bekrachtiging van de solenolde J door het sluiten van de schakelaar 345. Contacten R7b zullen sluiten, waardoor relais R7 zal worden vergrendeld en vermogen naar solenolde L zal worden gehandhaafd.
800 2 0 95 -20- 21277/JF/jl
Wanneer relais R7 wordt bekrachtigd, zullen de relaiscontacten R7c sluiten, waardoor dus tijdtellerspoel T4 wordt bekrachtigd. Contacten T4a zullen onmiddellijk vermogen toevoeren aan solenoïde M welke klep 241 (fig. 8) zal bekrachtigen en beweegt kleppen V5a en V5b (fig. 8) 5 in een B-stand. Oplosmiddel zal nu worden toegevoerd door de tank 237 door kleppen V1 tot en met V4 naar de méngeis en spuitkoppen. Wanneer tijdtel-ler T4 is uitgeteld, zullen de contacten T4a openen, waardoor solenoïde N wordt ontkrachtigd en de doorspoelbewerkirig wordt beëindigd. Tegelijkertijd zullen de contacten T4b sluiten en solenoïde N bekrachtigen middels Ί0 contacten T5a. Solenoïde N zal Mep 253 (fig. 8) bekrachtigen, door het toevoeren van onder druk gebrachte lucht naar de lijnen 243 en 245. Onder druk gebrachte lucht zal worden gedwongen door het systematische systeem totdat tijdteller T5 is uitgeteld en de contacten T5a openen voor het ont-knachtigen van solenoïde N. Wanneer dit optreedt zullen contacten T5b 15 sluiten, tijdteller T6 ontkrachtigen en tegelijkertijd solenoïde N via contacten T6a ontkrachtigen.Tijdtellers T5, T6 en T7 kunnen van het t-ype zijn met de tijdsperiode bepaald door een RC tijdconstante waarin een condensator wordt opgeladen door een daarbij behorende weerstand.
De doorspoelbewerking zal dus worden herhaald voor de tijds-20 duur van de tijdtelkringloop van teller Tö. Wanneer tijdteller T6 is uitgeteld, zal solenoïde M worden ontknachtigd en contacten T6b worden gesloten, hetgeen resulteert in het feit dat tijdteller T7 zal worden bekrachtigd. Vermogen zal worden toegevoerd aan de solenoïde M via contacten T7a, dus resulteren in het feit dat lucht wordt toegevoerd aan het 25 systematische systeem voor de tijdsduur van de tijdtelkringloop van teller T7. Wanneer teller T7 is uitgeteld, zal solenoïde N wordt ontkrachtigd en relaisspoel R8 zal worden bekrachtigd via contacten T7b. R8 zal op zijn beurt normaal gesloten contacten R8a openen, waardoor de spoel R7 wordt ontkrachtigd en een verdere doorspoelbewerking wordt voorkomen.
30 Contacten R7b zullen dan openen, waardoor vermogen wordt verwijderd van solenoïde L en de kleppen V1 tot en met V5 naar de A-'standen terugkeren. Contacten R7o zullen eveneens openen, waardoor dus de werking van de solenoïde N of M wordt uitgesloten. De spoelbewerking wordt volbracht door bekrachtiging van de schakelaar 351, welke middels contacten R2c 35 en R7d solenoïde 0 bekrachtigt. Dit doet klep 301 (fig. 9B) hydraulisch fluïdum toevoeren aan cilinder 57, zodat de spuitkopwagen wordt .teruggeleid naar de bedekkingspositie van de transporteur.
800 2 0 95 -21- 21277/JF/jl
Hoewel de werkwijze hierboven beschreven in de vorm van de inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding vormen, dient te worden begrepen dat de uitvinding niet is beperkt tot deze precieze werkwijze en vorm van inrichting, om-5 dat veranderingen kunnen worden gemaakt binnen of buiten de strekking van de uitvinding.
-CONCLUSIES- 800 2 0 95

Claims (10)

1. Inrichting voor het bedekken van een voorwerp met een laag plastic, omvattende middelen voor het bewegen van het voorwerp voorbij een 5 bedekkingspost,een aantal vloeistofspuitmiddelen,aangebracht boven de be-dekkingspost, middelen voor het toevoeren van bepaalde hoeveelheden niet-gehard vloeibaar plastic materiaal aan respectieve spuitmiddelen, en middelen voor het bewegen van het aantal spuitmiddelen parallel aan"de bewegingsrichting van het voorwerp voorbij de bedekkingspost, met het kenmerk, 10 dat de middelen voor het toevoeren van niet-gehard vloeibaar plastic materiaal middelen omvatten voor het beëindigen van de stroom niet-gehard vloeibaar bedekkingsmateriaal voor het scheppen van een negatieve druk in het aantal spuitmiddelen, waardoor het druppelen van het aantal spuitmiddelen wordt opgeheven.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de midde len voor het toevoeren van niet-gehard plastic materiaal een pomporgaan aangedreven door een motor omvat.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de motor een door een fluïdum aangedreven motor is.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat deze verder klepmiddelen omvat voor het omkeren van de stroomrichting van het fluïdum door de motor.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deze een aantal poraporganen omvat, aangedreven door een aantal bijbehorende motoren 25 en gestuurd door een aantal bijbehorende kleporganen, waarbij elk stel gevormd door een pomporgaan, een daarbij behorende motor en een daarbij behorende kleporgaan niet-gehard vloeibaar plastic materiaal toevoert aan een bijbehorend vloeistofspuitorgaan.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat deze 30 middelen omvat voor het regelen van de bekrachtiging van de kleporganen.
7. Werkwijze voor het bedekken van een voorwerp met een laag plastic, door het bewegen van een te bedekken voorwerp onderlangs een bedekkingspost, het meten van een bepaalde hoeveelheid niet-gehard vloeibaar plastic bedekkingsmateriaal en het toevoeren ervan aan een aantal 35 spuitorganen en het bedekken van het voorwerp met het niet-geharde vloeibare plastic bedekkingsmateriaal terwijl dit passeert onderlangs de bedekkingspost, met het kenmerk, dat onmiddellijk na de beëindiging van de stroom niet-gehard vloeibaar plastic materiaal een negatieve druk wordt 800 2 0 95 -23- 21277/JF/jl opgewekt in het aantal spuitorganen voor het daarin terugtrekken van al het resterende niet-geharde vloeibare plastic bedekkingsmateriaal klevend aan de spuitorganen, waardoor het druppelen van het niet-geharde vloeibare plastic bedekkingsmateriaal op het zojuist bedekte voorwerp wordt voorko- 5 men.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de stroom bedekkingsmateriaal uit elk spuitorgaan afzonderlijk wordt gestuurd.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de duur en de grootte van de negatieve druk uitgeoefend op elk spuitorgaan on- 10 afhankelijk wordt gestuurd.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de stap van het opwekken van een negatieve druk in de spuitorganen wordt bereikt door de werking van een pomp in de tegenovergestelde richting met betrekking tot die welke een stroom van de niet-geharde vloeibare plastic materiaal uit de 15 spuitorganen opwekt. Eindhoven, april 1980. 800 2 0 95
NL8002095A 1979-04-16 1980-04-10 Werkwijze en inrichting voor vloeibedekking met terugzuigsturing. NL8002095A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/030,201 US4225638A (en) 1979-04-16 1979-04-16 Method and apparatus for flow coating with suck-back control
US3020179 1979-04-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8002095A true NL8002095A (nl) 1980-10-20

Family

ID=21853043

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8002095A NL8002095A (nl) 1979-04-16 1980-04-10 Werkwijze en inrichting voor vloeibedekking met terugzuigsturing.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4225638A (nl)
JP (1) JPS5933029B2 (nl)
AU (1) AU536712B2 (nl)
CA (1) CA1120338A (nl)
DE (1) DE3014655C2 (nl)
EG (1) EG14221A (nl)
FR (1) FR2454332B1 (nl)
GB (1) GB2047128B (nl)
IL (1) IL59818A (nl)
NL (1) NL8002095A (nl)
ZA (2) ZA801959B (nl)

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4407421A (en) * 1981-12-16 1983-10-04 The D. L. Auld Company Glass container having means for reducing breakage and shattering
US4358483A (en) * 1981-12-16 1982-11-09 The D. L. Auld Company Glass container selected base coating process
DE3371601D1 (en) * 1983-11-14 1987-06-25 Kyowa Electric & Chemical Process and apparatus for coating the surfaces of containers with coating material
US4605297A (en) * 1984-12-24 1986-08-12 Polaroid Corporation Method of and apparatus for controlling the application of processing fluid
US4679711A (en) * 1985-09-11 1987-07-14 Nordson Corporation Multi-orifice zero cavity nozzle dispenser
JPS62195129U (nl) * 1986-06-02 1987-12-11
JPS6353528A (ja) * 1986-08-25 1988-03-07 Tamuron:Kk 光フアイバを用いた光学装置
US5256203A (en) * 1991-08-26 1993-10-26 Thomas B. Moore Co. Inc. Adhesive for applying a fluid adhesive to the inside surfaces of cartridge cases adjacent their open projectile-receiving ends
US5622747A (en) * 1991-09-18 1997-04-22 National Semiconductor Corporation Method for dispensing a layer of photoresist on a wafer without spinning the wafer
DE4212548C1 (en) * 1992-04-15 1993-09-23 Licentia Patent-Verwaltungs-Gmbh, 60596 Frankfurt, De Application of hot melting adhesive on carrier - uses broad slot nozzle comprising several adjacent feed channels which can be timely cut off one after the other
NL9200984A (nl) * 1992-06-04 1994-01-03 Nordson Nederland Werkwijze en inrichting voor het door middel van een sequentieel werkende applicateur aanbrengen van vloeibaar materiaal, in het bijzonder een hot-melt, op een ondergrond.
US6395088B1 (en) 1999-06-30 2002-05-28 Gaston Systems, Inc. Apparatus for applying foamed coating material to a traveling textile substrate
WO2003064304A1 (en) * 2002-01-29 2003-08-07 Graham Packaging Company, L.P. Process for applying exterior coatings to three dimensional containers
US6814806B2 (en) 2002-07-25 2004-11-09 Gaston Systems Inc. Controlled flow applicator
US7754291B2 (en) * 2004-03-26 2010-07-13 Auld Technologies Llc Miniature emblems and method of making same
US7431771B2 (en) * 2004-11-12 2008-10-07 Gaston Systems, Inc. Apparatus and method for applying a foamed composition to a dimensionally unstable traveling substrate
WO2007025011A1 (en) * 2005-08-24 2007-03-01 Auld Company, The Coated display pieces and method for producing same
US7563725B2 (en) * 2007-04-05 2009-07-21 Solyndra, Inc. Method of depositing materials on a non-planar surface
US7855156B2 (en) * 2007-05-09 2010-12-21 Solyndra, Inc. Method of and apparatus for inline deposition of materials on a non-planar surface
US20090011573A1 (en) * 2007-07-02 2009-01-08 Solyndra, Inc. Carrier used for deposition of materials on a non-planar surface
US8443558B2 (en) * 2007-10-15 2013-05-21 Solyndra Llc Support system for solar energy generator panels
CN109843449B (zh) * 2016-09-08 2022-02-18 诺信公司 远程计量站
WO2020102460A1 (en) 2018-11-13 2020-05-22 Gaston Systems, Inc. A segmented distribution assembly for distributing fluid to an applicator nozzle

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2650003A (en) * 1948-03-08 1953-08-25 Coleman Clarence Buyer Drip arresting apparatus
DE1611724B1 (de) * 1967-08-16 1971-03-18 Henkel & Cie Gmbh Steuerungsvorrichtung fuer das Verschliessorgan eines Klebstoffauftragsgeraetes
DE1988457U (de) * 1968-03-21 1968-06-27 Wilh Schmitz-Scholl Auftragsvorrichtung fuer schmelzkleber, insbesondere zum kleben von kartonagen.
DE2106123A1 (de) * 1970-02-10 1971-11-18 D.C.M. (Sealers) Ltd., Petersfield, Hampsire (Großbritannien); VtnHoffmann, E., Dr.-Ing.;Eitle, W., DipL-Ing. ;Hoffmann, K., Dipl.-Ing. Dr.rer.nat; Pat.-Anwälte, 8000 München Flüssigkeitsabgabe und Leimvorrichtung
DE2254033A1 (de) * 1972-11-04 1974-05-16 Paal Hans Vorrichtung zum punktweisen auftragen eines klebstoffes
US3890926A (en) * 1974-07-25 1975-06-24 Riegel Textile Corp Apparatus for intermittently applying deposits of adhesive onto a moving web of material
US4100010A (en) * 1974-06-12 1978-07-11 The D. L. Auld Company Method for making decorative emblems
US4012953A (en) * 1976-03-18 1977-03-22 Ormond Alfred N Short term creep compensation for load cells
US4034708A (en) * 1976-08-30 1977-07-12 The D. L. Auld Co. Modular device for production of cast plastic emblems
US4092953A (en) * 1976-12-09 1978-06-06 The D. L. Auld Company Apparatus for coating glass containers

Also Published As

Publication number Publication date
DE3014655C2 (de) 1985-10-24
IL59818A (en) 1983-07-31
AU5731580A (en) 1980-10-23
FR2454332B1 (fr) 1986-10-24
GB2047128A (en) 1980-11-26
EG14221A (en) 1983-09-30
ZA801959B (en) 1981-04-29
IL59818A0 (en) 1980-06-30
US4225638A (en) 1980-09-30
FR2454332A1 (fr) 1980-11-14
JPS55139858A (en) 1980-11-01
ZA818170B (en) 1982-05-26
GB2047128B (en) 1983-02-23
DE3014655A1 (de) 1980-10-30
JPS5933029B2 (ja) 1984-08-13
AU536712B2 (en) 1984-05-17
CA1120338A (en) 1982-03-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8002095A (nl) Werkwijze en inrichting voor vloeibedekking met terugzuigsturing.
US4092953A (en) Apparatus for coating glass containers
US4207356A (en) Method for coating glass containers
US4497851A (en) Method for the fabrication of transferable enamel sheet
US6379766B1 (en) Label, container comprising said label and method of washing such a container
CA2834385C (en) Apparatus and method for de-inking printed surfaces
US6379761B1 (en) Transfer label comprising a backing layer and a transfer layer, container comprising such a transfer layer and method of removing a transfer layer from a container
KR102430272B1 (ko) 광학 기판을 코팅하기 위한 코팅 시스템, 그 방법 및 코팅된 광학 기판
EP1412189A1 (en) Apparatus and method for direct rotary printing compositions onto cylindrical articles
GB2073050A (en) Method and apparatus for repairing superficially damaged glass containers, particularly scratched glass bottles
US537923A (en) Designs upon paper
AU607852B2 (en) Process and device for preparing a rotary silk-screen printing stencil for printing
JPS61502181A (ja) 回転スクリ−ン印刷装置
US7793590B2 (en) System and method for forming debit card using improved print cylinder mechanism
US6620242B1 (en) Device for applying and/or spreading liquid or pasty substances for coating surfaces
CA1234688A (en) Coating apparatus for scratches of glass bottle
JPH04242532A (ja) びんなどのラベル貼付機
US705085A (en) Stencil-carrier for button-stenciling machines.
EP3896040A1 (de) Verfahren und vorrichtung zum herstellen von flaschen mit scheuerrändern
US479346A (en) Apparatus for printing wall-paper
US705086A (en) Pigment-spraying mechanism for button-stenciling machines.
JP2023544582A (ja) 表面不明瞭化コーティングを伴う飲料缶
US2206854A (en) Apparatus for stenciling articles
EP0824250A1 (en) Transfer label, comprising a backing layer and a transfer layer, container comprising such a transfer layer and method of removing a transfer layer from a container
NL8800991A (nl) Werkwijze en inrichting voor het voor drukken gereed maken van een rotatiezeefdrukschabloon.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed