NL8002078A - Verstelbare gestelconstructie. - Google Patents

Description

ί

Verstelbare gestelconstructie.

De uitvinding heeft betrekking op verbeteringen van een verstelbare gestelconstructie, in het bijzonder voor het zogenoemd laadbordenrek. In het bijzonder beoogt de uitvinding een vorm te verschaffen van een verbindingselement en een verbinding tussen opstaande en horizontale gesteldelen, waardoor naast het gemakkelijk 5 samenstellen, uit elkaar nemen en weer in elkaar zetten, een stabiele en stijve constructie kan worden verzekerd.

Overenkomstig de uitvinding heeft voor gebruik met een opstaand deel met een hoekige dwarsdoorsnede met een naar binnen doorgedrukt vertikaal kanaal in één eindvlak, een vertikale reeks 10 op onderlinge afstanden liggende sleuven in het kanaal, en een vertikale reeks op onderlinge afstand liggende sleuven, vanwelke sleuven elk is voorzien van een naar beneden tapstoelopend onderste gedeelte in het eindvlak, een verbindingselement met een hoekige dwarsdoorsnede voor de bevestiging van een ander deel, in het 15 bijzonder een horizontaal deel, althans één naar binnen uitstekende haak of tand voor aangrijping in een sleuf in het kanaal, en althans één naar binnen uitstekende haak of nok voor aangrijping in een sleuf in het eindvlak, welke haak of nok brugvormig is en een bovenste gedeelte omvat, dat door het bovenste gedeelte van een als 20 tweede genoemde sleuf kan worden gestoken, en een onderste tapstoelopend gedeelte voor aangrijping tussen de zijden van het onderste tapstoelopende gedeelte van de als tweede genoemde sleuf, waarbij de bovenste en onderste gedeelten van de haak zijn gescheiden door schouders, die kunnen aangrijpen in het onderste gedeelte van de η o n 70 2 als tweede genoemde sleuf.

De uitvinding kan met bijzonder voordeel worden toegepast in samenhang met een opstaand deel met een rechthoekige goot- of kokerdoorsnede, voorzien van het doorgedrukte kanaal in het midden 5 van een breder eindvlak daarvan» waarbij de als tweede genoemde reeks sleuven in dat eindvlak is aangebracht aan weerszijden van het doorgedrukte kanaal. Twee horizontale delen, die zich vanaf een opstaand deel in tegengestelde richtingen uitstrekken, kunnen dan op dezelfde hoogte worden gedragen.

10 De uitvinding heeft eveneens betrekking op verbindingen, gemaakt met dergelijke verbindingselementen, en gestelconstructies, die deze verbindingen bevatten.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 15 fig. 1 een vooraanzicht is van een gedeelte van een op staand deel, fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in fig. 1, fig. 3 een bovenaanzicht is van het verbindingselement, fig. U een vooraanzicht is van het verbindingselement, 2o fig. 5 een achteraanzicht is van het verbindingselement, fig. 6 een zijaanzicht is van het verbindingselement, waarbij een gedeelte van de zij flens is weggebroken, fig. 7 een doorsnede is volgens de lijn VII-VÏI in fig. 8, fig. 8 een doorsnede is volgens de lijn VIII-VIII in fig.7, 25 fig. 9 een vooraanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van het opstaande deel, en fig. 10 een doorsnede is volgens de lijn X-X in fig. 9· Zoals is weergegeven in de fig. 1 en 2, heeft een opstaand deel 1 voor een laadbordenrekgestel een in het algemeen rechthoekige 30 gootdoorsnede (fig. 2) met smalle naar binnen gebogen flenzen 2 aan de open achterzijde daarvan. De totale diepte van de doorsnede kan bijvoorbeeld in hoofdzaak de helft of iets meer dan de helft zijn van de breedte daarvan of kan in hoofdzaak gelijk daaraan zijn. In het midden van het lijf 3 van het opstaande deel, is een naar 35 binnen doorgedrukt vertikaal kanaal b gevormd met ronde hoeken.

800 2 0 78 3

Een vertikale reeks op onderling gelijke afstanden liggende, vertikaal rechthoekige sleuven 5 (fig. 1) is aangebracht in de bodem van dit kanaal. In elk der velden aan weerszijden van het kanaal b bevindt zich een vertikale reeks sleuven 6 met dezelfde vertikale 5 onderlinge afstand als de sleuven 5, maar in dvarsrichting niet in lijn daarmee, welke sleuven 6 zich bij voorkeur in hoofdzaak halverwege tussen de sleuven 5 bevinden met betrekking tot de hoogte daarvan in het opstaande deel 1.

Elk der sleuven 6 (fig. 1) omvat een nagenoeg vierkant 1q bovenste gedeelte 7, dat door smalle schouders 8, die met voordeel enigszins naar beneden hellen, zoals weergegeven, is gescheiden van een onderste langer gedeelte 9, dat naar beneden taps toeloopt tot een korte bodemrand 10. Een smalle half cirkelvormige inkeping 11 sluit naar boven aan op het bovenste gedeelte 7· 15 Een verbindingselement (fig. 3-6) voor het aan het op staande deel 1 bevestigen van een horizontaal deel, zoals een balk (niet weergegeven) van het gestel, omvat een langwerpige steun 12 met een hoekvormige, in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede (fig. 3) en een smalle zijflens 13 aan de vrije vertikale rand van een voorste 20 flens 1k van de doorsnede. De smalle flens 3 is inwendig op een zodanige afstand geplaatst van de andere zijflens 15 van het hoek-profiel, dat de steun 12 bij het aangebracht zijn daarvan (fig. 7) een helft omvat van het opstaande deel 1 met een speling 16 tussen de flens 15 en de naburige zijde 17 van het opstaande deel. De flens 25 15 is vlak, waaarbij het horizontale deel (niet weergegeven), dat met voordeel een goot-, koker- of hoekige doorsnede heeft, bij voorkeur door lassen of mogelijk door klinknagels daaraan is bevestigd.

De smalle flens 13 is voorzien van een of meer platte haken 20, die vanaf de vrije rand daarvan uitsteken. In het algemeen 3° zijn drie haken (zoals is weergegeven) of vier haken aangebracht.

Bij meer dan een haak, hebben de haken 20 dezelfde vertikale tussenruimte als de sleuven 5 in het kanaal b in het opstaande deel 1.

Elke haak 20 heeft een in het algemeen rechthoekige gedaante met een korte tong 21 (fig. 6), die vrij naar beneden uitsteekt over een 35 afstand 22 vanaf de rand van de flens 13, welke afstand iets groter 800 2 0 78

It is dan de dikte van het materiaal van het opstaande deel 1. De dikte 23 (fig. 7) van de haak is zodanig, dat twee haken 20, 20' aan steunen 12, 12' van in tegengestelde richtingen zich uitstrekkende horizontale delen, nauwsluitend naast elkaar kunnen worden opgenomen cj in elke sleuf 5 in het kanaal U (fig. 7)· De hoeken van de haak 20 en de tong 21 daarvan zijn afgerond of afgeschuind (fig. 6). Indien gewenst, kan de tong 21 enigszins taps naar binnen lopen.

De voorste flens 1¾ van de steun 12 is nabij het midden daarvan voorzien van een haak 25 of, zoals is weergegeven, een aan-10 tal haken 25 op dezelfde onderlinge vertikale afstanden als de haken 20 en de sleuven 5,6. De of elke haak 25 is een naar binnen doorgedrukt brugstuk met een omtreksgedaante (fig. 5), die in hoofdzaak complementair is ten opzichte van die van de sleuf 6 in het opstaande deel 1, welke haak uit het materiaal van de steun 12 is geperst en 1^ nog een geheel daarmee vormt via afgeronde overgangen 26, 27 (fig.8) bij de bovenste en onderste einde daarvan. Beginnende bij het bovenste einde loopt een in hoofdzaak vierkant bovenste gedeelte 28 (fig.

5) bij 29 (fig. 8) schuin naar beneden en weg van het binnenvlak van de flens 1U onder een hoek van ongeveer 30°, en dan bij 30 naar 20 beneden in hoofdzaak evenwijdig op afstand van dat eindvlak. Dit in hoofdzaak evenwijdige gedeelte 30 kan plat zijn (zoals is weergegeven) of aan de buitenzijde daarvan op afstand van dat eindvlak enigszins rond, maar is aan de binnenzijde plat (zoals is weergegeven).

Een onderste gedeelte 31, gescheiden van het bovenste gedeelte 28 25 door smalle schouders 32 (fig. 5), heeft een naar beneden tapse gedaante, die complementair is ten opzichte van de gedaante van het gedeelte 9 van de sleuf 6. Het onderste gedeelte 31 loopt eerst schuin naar beneden (fig. 8) naar het binnenvlak van de flens 1U onder een hoek van ongeveer 30° en dan naar beneden evenwijdig aan 30 dat vlak. Een gat 33 is aangebracht in de flens 1H boven een van de haken 25, zoals is weergegeven in de fig. U, 5 en 8. Elke haak 25 is zodanig bemeten, dat deze in een sleuf 6 kan worden gestoken in een richting loodrecht op de voorkant van het opstaande deel 1, en dan naar beneden kan worden bewogen voor het doen aangrijpen van de 35 schouders 32 van de haak achter de schouders 8 van de sleuf, waarbij 800 2 0 78 » » 5 de 2ijranden van het tapse onderste gedeelte 31 nauwpassende aansluiten tegen en vrijwel in een vlak met de zijranden van het tapse gedeelte 9 van de sleuf 6. De aangrijpende schouders 8, 32 voorkomen een beweging van de steun 12 vanaf het opstaande deel 1, waarbij de 5 aangrijping van de zijranden van de tapse gedeelten 9»31 goede draag-oppervlakken verschaft voor het overbrengen van lasten» en een stevige verbinding tussen de steun 12 en het bevestigde horizontale deel enerzijds, en het ópstaande deel 1 anderzijds.

De onderlinge afmetingen zijn tevens zodanig, dat wanneer 10 de haak 25 in een sleuf 6 wordt gestoken, de haak 20 aan de steun 12 op hetzelfde moment in een sleuf 5 wordt gestoken, waarbij wanneer de steun naar beneden wordt bewogen, de haak 20 aangrijpt over de onderste rand van de sleuf 5 op hetzelfde moment dat de haak 25 aangrijpt. De haak 20 helpt bij het voorkomen van het scheiden, waarbij 15 wanneer de haak 20 van een steun 12' eveneens nauwsluitend aangrijpt in dezelfde sleuf 5 (fig· 7), beide steunen 12, 12' en de horizontale delen daarvan eveneens stevig worden vastgehouden tegen een bewging dwars op het opstaande deel 1. In de in elkaar gezette toestand, kan het binnenvlak van de voorste flens 1^ van elke steun plat aanliggen 20 tegen het buitenvlak van het lijf 3 van het opstaande deel 1, waarbij echter de flens 15 van de steun is gescheiden van de naburige flens 17 van het opstaande deel 1 door de speling 16. Deze speling vergemakkelijkt het in het gestel steken en daaruit verwijderen van afzonderlijke balken, wanneer andere balken, in het bijzonder belaste 25 balken, op hun plaats blijven en met de einden daarvan in aangrijping met de opstaande delen. Indien nodig, kan de speling 16 worden gebruikt voor het opnemen van andere onderdelen» zoals bekledings-panelen, bevestigingsmiddelen of vastzetorganen (niet weergegeven).

Verstelling van de hoogte van de verbindingssteunen 12 en 30 derhalve de horizontale delen, waaraan deze zijn bevestigd, is eenvoudig een zaak van het kiezen van de sleuven 5 en de bijbehorende sleuven 6 in de opstaande delen 1, waarin de haken 20 en 25 aangrijpen.

De in de fig. 9 en 10 weergegeven andere uitvoeringsvorm van het opstaande deel 1a, bestemd voor zwaarder gebruik van het in 35 de fig. 1 en 2 weergegeven opstaande deel, verschilt, doordat twee 800 2 0 78 6 reeksen smallere sleuven 5a zijn aangebracht in een breder kanaal Ua voor het gescheiden opnemen van de haken 20,20' van twee steunen 12,12' in plaats van het naast elkaar opnemen daarvan in bredere sleuven 5 van een enkele reeks, zoals is weergegeven in fig. 7· 5 Opstaande delen en steunen, zoals hiervoor beschreven, lenen zich voor het economisch produceren van metaalplaat of -strook door eenvoudige bekende werkwijzen. Gestellen, die deze onderdelen omvatten, zijn niet alleen stevig en sterk, maar ook mooi van uiterlijk en veilig, in het bijzonder als gevolg van de afwezigheid van 10 blootliggende uitsteeksels aan de voorkant en de zijkanten van het opstaande deel 1 en de steun 12. Aanvullende draagdelen en/of steun-delen of gestellen, die zich vanaf de voorkant naar de achterkant van het gestel uitstrekken, kunnen worden opgenomen. Indien gewenst, kunnen veiligheidsgrendelmiddelen zijn aangebracht voor het voorko-15 men van het ongewild naar boven losraken van steunen.

Voor het laatstgenoemde doel dient een van de inkepingen 11, die het gat 33 in de steun 12 overlappen, voor het vergemakkelijken van het insteken en plaatsen van de grendelpen van bekende grendelmiddelen (niet weergegeven). De half-cirkelvormige gedaante 20 van de inkeping verschaft een groot draaggebied voor een pen met een cirkelvormige dwarsdoorsnede.

Gaten 3^ (fig. h-6) in de steun 12 zijn gaten, die, indien nodig, kunnen worden gebruikt voor het aan een haak ophangen van de steun, welke haak is gemonteerd aan een balk, voor een beweging 25 door een verffabriek. Een gat 3^, bijvoorbeeld het onderste gat 3^ in de flens 10, kan echter tevens dienen als een richtgat voor het verzekeren van het in lijn liggen tijdens het vormen van de steun.

De reeks gaten 18 kan een doeltreffend afvloeien van verf verzekeren in een willekeurig aantal standen van montering van de steun aan 30 de balk. De gaten 18, kunnen, indien gewenst, ook worden gebruikt voor andere doelein-den.

De zijwanden van het opstaande deel 1 kunnen elk zijn voorzien van een vertikale reeks op onderling gelijke afstanden liggende ronde gaten (niet weergegeven) welke gaten bijvoorbeeld 35 kunnen worden gebruikt voor het door bouten aan het opstaande deel 800 2 0 78 • β 7 vastzetten van delen, die de einden van de gestelgedeelten schoren.

Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

800 2 0 78

Claims (7)

1. Verstelbare gestelconstructie, die een opstaand deel omvat met een hoekige dwarsdoorsnede, voorzien van een naar binnen doorgedrukt vertikaal kanaal in êên eindvlak, verder van een verti-5 kale reeks op onderlinge afstanden liggende sleuven in het kanaal en van een vertikale reeks op onderlinge afstanden liggende sleuven, waarbij elke sleuf een naar beneden taps onderste gedeelte heeft, in het eindvlak, en van een verbindingselement met een hoekige dwarsdoorsnede voor het bevestigen van een ander deel, met het 10 kenmerk, dat het verbindingselement althans een naar binnen uitstekende haak of tand heeft voor aangrijping in een sleuf in het kanaal, en althans een naar binnen uitstekende haak of nok voor aangrijping in een sleuf in het eindvlak, welke haak of nok brugvormig is en een bovenste gedeelte omvat, dat door het bovenste gedeelte kan worden 15 gestoken van een sleuf in het eindvlak, en een onderste tapsgedeelte voor aangrijping tussen de zijden van het onderste tapse gedeelte van de sleuf in het eindvlak, waarbij de bovenste en onderste gedeelten van de haak of nok zijn gescheiden door schouders, die kunnen aangrijpen in het onderste gedeelte van de sleuf in het eindvlak.

2. Constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingselement bestaat uit een steun met een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de haak of nok naar achter uitsteekt vanaf een voorste flens van de L-vormige doorsnede, en de haak of tand is voorzien aan de achterrand van een smalle flens, 25 die zich naar achter uitstrekt vanaf de rand van de voorste flens op afstand van de andere zij flens van de L-vormige doorsnede.

3. Constructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een aantal haken of nokken en haken of tanden op onderlinge afstanden in lengterichting van het element is aangebracht, waarbij 30 de haken of nokken verspringen ten opzichte van de haken of tanden in deze lengterichting. k. Constructie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de of elke haak of nok een platte tong omvat, die een geheel vormt met de smalle flens en zich in lijn daarmee naar beneden uit-35 strekt. 800 2 0 78 v *

5. Verbinding, gekenmerkt door een verbindingselement volgens een der voorgaande conclusies, welk element door een of meer haken of tanden en haken of nokken in aangrijping is in sleuven van de betrokken reeksen in het opstaande deel.

6. Verbinding volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het opstaande deel een enkele reeks sleuven heeft in het kanaal daarin, waarbij de breedte van de sleuven zodanig is, dat dicht naast elkaar liggend daarin haken of tanden van twee verbindingselementen kunnen worden opgenomen. 10 7· Verbinding volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het opstaande deel twee reeksen sleuven in het kanaal daarvan heeft, waarbij elke sleuf een zodanig breedte heeft, dat nauwsluitend haken of tanden van een betrokken verbindingselement worden opgenomen.

8. Constructie in hoofdzaak zoals in de beschrijving 15 beschreven en in de tekening weergegeven.

9. Verbinding in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 800 2 0 78