NL8001978A - Samenklapbare houder. - Google Patents

Samenklapbare houder. Download PDF

Info

Publication number
NL8001978A
NL8001978A NL8001978A NL8001978A NL8001978A NL 8001978 A NL8001978 A NL 8001978A NL 8001978 A NL8001978 A NL 8001978A NL 8001978 A NL8001978 A NL 8001978A NL 8001978 A NL8001978 A NL 8001978A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
container
shoulder
edges
opposite
cross
Prior art date
Application number
NL8001978A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Baxter Travenol Lab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US06/028,151 external-priority patent/US4232721A/en
Application filed by Baxter Travenol Lab filed Critical Baxter Travenol Lab
Publication of NL8001978A publication Critical patent/NL8001978A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61JCONTAINERS SPECIALLY ADAPTED FOR MEDICAL OR PHARMACEUTICAL PURPOSES; DEVICES OR METHODS SPECIALLY ADAPTED FOR BRINGING PHARMACEUTICAL PRODUCTS INTO PARTICULAR PHYSICAL OR ADMINISTERING FORMS; DEVICES FOR ADMINISTERING FOOD OR MEDICINES ORALLY; BABY COMFORTERS; DEVICES FOR RECEIVING SPITTLE
    • A61J1/00Containers specially adapted for medical or pharmaceutical purposes
    • A61J1/05Containers specially adapted for medical or pharmaceutical purposes for collecting, storing or administering blood, plasma or medical fluids ; Infusion or perfusion containers
    • A61J1/10Bag-type containers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D1/00Containers having bodies formed in one piece, e.g. by casting metallic material, by moulding plastics, by blowing vitreous material, by throwing ceramic material, by moulding pulped fibrous material, by deep-drawing operations performed on sheet material
    • B65D1/32Containers adapted to be temporarily deformed by external pressure to expel contents

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Pharmacology & Pharmacy (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Bag Frames (AREA)
  • Medical Preparation Storing Or Oral Administration Devices (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
  • Containers Having Bodies Formed In One Piece (AREA)
  • Supplying Of Containers To The Packaging Station (AREA)
  • Tubes (AREA)

Description

> --t -1- 21043/CV/tl
Aanvrager: Baxter Travenol Laboratories Inc. te Deerfield,
Illinois, Verenigde Staten van Amerika.
Korte Aanduiding: Samenklapbare houder.
5
De uitvinding heeft betrekking op een samenklapbare houder voor een oplossing welke houder is voorzien van een een kamer begrenzende wand van een lichaamsgedeelte met een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte aan een einde daarvan,waarbij de houder in zijn normale 10 onbelaste stand een dwarsdoorsnede bezit,welke vanaf het schoudergedeelte langs althans een grootste gedeelte van zijn lengte toeloopt naar een vlak afgedicht eindgedeelte bij het einde van de houder tegenover dit ene einde.
Onder meer in de Amerikaanse octrooien 4.049.033 en 4.088.166 zijn 15 dergelijke samenklapbare gevormde houders voor oplossingen beschreven, welke verhoudingsgewijs makkelijk samen klappen onder lage zuigdrukken en dan ook in het bijzonder geschikt zijn om te worden gebruikt als een houder voor geneeskundige vloeistoffen of oplossingen.
Voor de samenklapbaarheid van de houder is het bijzonder gewenst 20 zo compleet als mogelijk te zijn bij de lage zuigdrukken die bijvoorbeeld worden opgewekt bij een zuigdruk van twee of drie voet waterkolom of een kolom van een gewenste geneeskundige oplossing, zelfs indien de houder uit een verhoudingsgewijs stijf polyolefin kunststof of dergelijke is vervaardigd,waarvan in het algemeen wordt aangenomen, dat dit materiaal 25 niet geschikt is voor het vervaardigen van een houder welke geheel samenklapt onder een dergelijke lage druk.
In overeenstemming met de uitvinding is een verbeterde houder verkregen,welke een verbeterde en volledigere samenkhpbaarheid vertoont bij lage zuigdrukken ten opzichte van bekende ontwerpen.
30 Volgens de uitvinding is voorzien in een gevormde samenklapbare houder voor een oplossing,waarbij de houder is voorzien van een een kamer begrenzende wand van een lichaamsgedeelte met een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte aan een einde daarvan. In zijn normale onbelaste toestand begrenst de houder,zoals gevormd, een dwarsdoorsnede welke vanaf 35 een schoudergedeelte geleidelijk taps toeloopt over het grootste gedeelte van zijn lengte naar een vlak afgedicht eindgedeelte bij het einde van de 800 1 978 -2- 21043/CV/tl houder gelegen tegenover het einde met het nekgedeelte,
In overeenstemming met de uitvinding is het schoudergedeelte rechtlijnig gevormd terwijl de wandomtrekken van de dwarsdoorsneden van het lichaamsgedeelte geleidelijk in lengte afnemen langs de schouder van 5 nabij het schoudergedeelte naar het tegenoverliggende einde. Dientengevolge toont de vlakgemaakte houder een naar buiten gerichte overhanging vanaf het vlakke staarteinde naar het schoudereinde. De constructie ver- ' gemakkelijkt het samenvouwen van de houder waarbij ruimte is verkregen voor de steungedeelten om naar buiten te verdraaien voor het verkrijgen 10 van een verbeterde wijze van samenklappen. De de voorkeur verdienende steungedeelten kunnen tegenover elkaar zijn opgesteld en zodanig zijn uitgevoerd, dat zij drie zijden in driehoek verhouding begrenzen waarbij een van de zijden van ieder steungedeelte althans in hoofdzaak evenwijdig verloopt aan de tegenoverliggende schouderranden in de nabijheid waarvan 15 de steunen zijn opgesteld.
Bij voorkeur is de zijde van ieder steungedeelte,-die evenwijdig is aan de schouderrand,rechtstreeks opgesteld op de schouderrand voor het vormen van een gemeenschappelijk orgaan met de schouderrand. Alternatief kan de evenwijdige zijde van het steungedeelte uitgespaard zijn onder de 20 schouderrand,zoals bijvoorbeeld is weergegeven in het Amerikaanse octrooi 4.088.166.
Het rechthoekige schoudergedeelte vormt tevens een tweede paar van tegenover elkaar gelegen schouderranden,welke althans nagenoeg loodrecht staan op de tegenoverliggende schouderranden, die evenwijdig zijn aan het 25 tegenoverliggende steungedeelte..
Een paar tegenover elkaar gelegen lijnen van een buigzwakheid zijn gevormd in de samenklapbare houder waarbij ieder van deze lijnen een gekromde dwarsdoorsnede toont. De lijnen van buigzwakheid zijn opgesteld aan weerszijden van de houder en evenwijdig aan het tweede paar schouder-30 randen, waarbij zij bij voorkeur op afstand zijn gelegen van de schouderranden in de richting van het vlakke afgedichte eindgedeelte en wel over een afstand van niet meer dan een vierde van de breedte van de houder, gemeten van het schoudergedeelte naar het vlakke afgedichte eindgedeelte, en bij voorkeur in lengterichting opgesteld althans in hoofdzaak nabij de 35 achterste hoekpunten van de steunen.
Bij voorkeur begrenzen ieder van de tweede schouderranden en de -3- 21043/CV/tl £ * evenwijdige verzwakkingslijnen desbetreffende gebieden in de wand van de houder,welke althans in hoofdzaak vlak zijn in hun oorspronkelijke onbelaste toestand.
Bij voorkeur begrenst de houder volgens de uitvinding een convexe 5 gekromde afdichtlijn nabij zijn vlakke afgedichte einde voor verbeterde sterkte.
Het verdient verder de voorkeur dat de dwarsdoorsnedes van de houder over het grootste gedeelte van de lengte van de houder, beginnende nabij het schoudergedeelte, onderling loodrechte hoofd en hulp dwarsassen 10 bezitten waarbij de hoofdassen langer zijn dan de hulpassen. Een paar tegenover elkaar gelegen naar buiten onder een hoek verlopende wandgedeel-te, die iedereen althans in hoofdzaak scherphoekige top begrenzen, kunnen op de hoofdassen zijn opgesteld.
Verder kunnen dezelfde dwarsdoorsneden bij voorkeur althans in 15 hoofdzaak vlakke centrale gebieden nabij de dwarsverlopende hulpas bezitten.
Als een specifiek potentieel nuttig kenmerk van de houder volgens de uitvinding vermindert indien deze is samengeklapt naar zijn althans nagenoeg geheel samengeklapte vormgeving,de waarde van afvoer van de hou-20 der bij een constante zuigdrukhoogte aanzienlijk, waarbij de afvoer echter niet volledig wordt beëindigd, gedurende een belangrijke tijdsperiode. Dienovereenkomstig kan de houder worden ontworpen voor parenteral oplossirg therapie met de 1000 ml. of andere gewenste doseercapaciteit,maar ook met een kleine hoeveelheid (bijvoorbeeld 50 cc.) van extra capaciteit voor 25 parenteral oplossing.
Dienovereenkomstig kan de houder of zak zodanig zijn ontworpen,dat ongeveer 900 cc van de oplossing normaal kan worden toegediend terwijl bijvoorbeeld in het geval dat de verpleger niet tijdig terug komt,de toe-voerstroming niet geheel ophoudt,maar slechts wordt vertraagd gedurende 30 de toediening van de laatste 150 cc. of zo, met als resultaat,dat een verstopt raken van de naald wordt voorkomen,zoals plaatsvindt indien geen stroming optreedt door de toedienset. Tegelijkertijd is er ten gevolge van de verminderde stroming volgend op de toediening van de basishoeveelheid van de oplossing,geen sprake van een nadelige overdosis voor 35 de patient.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een 800 1 9 78 -4- 21043/CV/tl houder volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een aanzicht op een houder volgens de uitvinding weergegeven in zijn vormhelften,die worden gebruikt voor het vormen van de houder en waarbij delen van de het dichtsJbij gelegen vormhelft zijn 5 weggelaten.
Fig. 2 toont in perspectief een aanzicht op de houder volgens de uitvinding in samengeklapte-stand.
Fig. 3 toont een aanzicht op een einde van de houder volgens de uitvinding in zijn aanvankelijke onbelaste vormgeving.
10 Fig. 4 toont een zijaanzicht op de houder volgens de uitvinding in zijn aanvankelijke onbelaste vormgeving.
Fig. 5 toont een met fig.4 overeenkomend? zijaanzicht waarbij de houder in gedeeltelijk samengeklapte stand is weergegeven zoals optreedt bij de verwijdering van vloeistof uit de houder door de nek van de houder. 15 Fig. 6 toont schematisch een zijaanzicht op de houder volgens de uitvinding in de nagenoeg geheel samengeklapte stand,dus in het geval dat de laatste resten van de vloeistofinhoud uit de houder worden afgevoerd.
Fig. 7 toont een zijaanzicht op fig.6 met ook de houder nagenoeg geheel in samengeklapte stand.
20 Fig. 8 toont een dwarsdoorsnede over fig.4, gezien volgens de lijn 8 - 8 in fig.4.
Fig. 9 toont een dwarsdoorsnede over fig.4, gezien volgens de lijn 9 - 9 in fig.4.
Fig,10 toont een dwarsdoorsnede over fig.4, gezien volgens de lijn 25 10-10 in fig.4.
Fig.11 toont een dwarsdoorsnede over fig.4, gezien volgens de lijn 11-11 in fig.4.
Fig. 12 toont een aanzicht op een houder volgens de uitvinding in zijn aanvankelijke onbelaste vormgeving, zoals de houder wordt gevormd.
30 Fig. 13 toont de in fig. 12 afgebeelde houder in perspectief.
Fig. 14 toont een doorsnede over fig. 13, gezien volgens de lijn 4- 4 in fig. 13·
Fig. 15 toont een doorsnede over fig. 13, gezien volgens de lijn 5- 5 in fig. 13· 35 Fig. 16 toont een langsdoorsnede over de in fig. 12 en 13 afge beelde houder, waarin deze in nagenoeg geheel geleegde vorm in afgebeeld.
800 1 9 78 -5- 21043/CV/tl
I I
Fig. 17 toont een aanzicht op de in fig. 12 en 13 afgebeelde houder in geheel geleegde vorm.
In fig.l is de gevormde samenklapbare houder 10 voor een oplossing weergegeven als opgesteld in het paar vormhelften 12 en £, die met ge-5 bruikelijke blaasvorm apparatuur worden gebruikt voor de vervaardiging van de houders volgens de uitvinding.
De houder 10 heeft een een kamer begrenzende deel van het lichaams-gedeeltetitmakende wand 16 en een integraal nekgedeelte 18,dat is aangepast voor het opnemen van een gebruikelijke steriele afdichting voor ^ houders van parenteral oplossing en verder een schoudergedeelte 20.
Zoals in de bovengenoemde octrooien kan de houder in zijn normale abelaste stand een dwarsdoorsnede bezitten,welke vanaf het schoudergedeelte 20,zoals bijvoorbeeld weergegeven in fig.4,geleidelijk langs althans het grootste gedeelte van zijn lengte taps toeloopt naar een vlak afgedicht ^ eindgedeelte 22 bij dat einde van de houder,dat is af gekeerd van het einde van de houder dat het schoudergedeelte draagt. Bij voorkeur begint het tapse verloop bij het schoudergedeelte 20 en zet dit tapse gedeelte zich in althans in hoofdzaak continue wijze voort naar het afeedichte einde 22.
Het specifieke ontwerp van het afgedichte einde 22 kan zijn uitge-20 voerd in overeenstemming met de werkwijze en constructie beschreven in de Amerikaanse octrooien 4.105.730 en / of 4.076.063 of er kan gebruik worden gemaakt van een eenvoudige dubbele staaf eindafdichting.
Het einde 22 van de houder 10 begrenst verder een convexe gekromde afdichtlijn 24 welke is gelegen nabij en deel uitmaakt van het vlakke af-25 gedichte einde 22. De convexe gekromde vormgeving van de afdichtlijn 24 geeft een verbeterde sterkte aan de afdichting hetgeen in het bijzonder gewenst is in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld waarbij gebruik wordt gemaakt van dunne vellen van bij voorkeur gericht kunststof materiaal dat in het algemeen moeilijk af te dichten is op een betrouwbare en sterke ^0 wijze.
De wanddikte van de houder volgens de uitvinding kan bij voorkeur ongeveer 0,01 tot 0,02 inch bedragen en is althans in hoofdzaak gelijkmatig over het gehele de kamer begrenzende lichaamsgedeelte 16 van de houder, terwijl het nekgedeelte 18 gebruikelijk een grotere wanddikte heeft ^ ten einde verhoudingsgewijs stijf te zijn. Het schoudergedeelte 20 is bij voorkeur even dun als het lichaamsgedeelte 16 om zijn randen en is dikker bij centrale gedeelten daarvan,bijvoorbeeld ongeveer 0,03 inch dik.
Een dunne lijn van buigzwakheid 26 met gekromde dwarsdoorsnede .kan worden bepaald in tegenoverliggende verhouding langs de langsranden van de o Λ Λ 4 n * * -6- 21043/CV/tl houder,zoals weergegeven in de figuren ter vergemakkelijking van het vlak samenklappen langs de lengte van de zak.
Het vlakke einde 24 vormt een vlak uitsteeksel 28 dat kan worden gebruikt als een ophangorgaan,zoals bijvoorbeeld weergegeven in fig.2.
^ In overeenstemming met de uitviding kan het schoudergedeelte 20 rechtlijnig in vorm zijn. Verder tonen,zoals in het bijzonder is afgebeeld in fig.7, de verschillende dwarsdoorsneden 30 van de houder wandomtrekken, welke geleidelijk in lengte afnemen langs de houder van nabij het schoudergedeelte 20 naar het tegenoverliggende einde 22-van de houder. Dien-1C overeenkomstig vertoont de samengeklapte houder een tapsheid van de schouder naar het andere einde,welke gunstig is gebleken voo^^et verkrijgen van een vlakke platte samenklapping in plaats van het/samenklappen tot een althans in hoofdzaak niet vlakke een weinig&eknikte constructie,zoals in de stand van de techniek.
15 Dit geeft een belangrijk voordeel doordat het hierbij mogelijk wordt om voorafgaand aan het vullen de samengeklapte zakken te voorzien van een bedrukking op het vlak van de zak zelf, waarbij de bedrukking kan worden gebruikt als een label met volume aanduidingen voor het aanduiden van de hoeveelheid vloeistof,welke uit de houder is afgevoerd of voor het opnemen 20 van iedere andere gewenste informatie.
Als een verdere bijdrage tot de vlakke vormgeving welke het grootste gedeelte van de zak kan innemen (met de uitzondering van de schouder en nekgedeelten en het einde 22) in zijn samengeklapte stand loopt de zak 20 van het schoudereinde/naar het staarteinde 24 gelijkmatig taps toe zonder 25 het gebruik van een niet taps verlopend gedeelte in het lichaamswandge-deelte 16,zoals in de stand van de techniek is gebruikt.
Ander voorbeelden van de taps verlopende dwarsdoorsnede zijn weergegeven in de fig.2 - 11.
De samenklapbare houder volgens de uitvinding kan verder zijn voor-30 zien van steungedeelten 32, 34 welke een naar buiten spreiden van de wand van de houder nabij de schouder 20 op de as tussen de steunen (zoals weergegeven in fig.7) vergemakkelijkt,terwijl de houder gelijktijdig naar binnen samenklapt vanaf het oogpunt van de as loodrecht op de as tussen de steunen 32, 34 (zoals weergegeven in fig.6).
35 De steunen 32, 34 zijn tegenover elkaar aan weerszijden van de zak opgesteld nabij het schoudergedee.ltL.eaan tegenover elkaar gelegen einden daarvan. De steungedeelten 32 en 34 omvatten verzwakkingslijnen voor het vergemakkelijken van het samenklappen van de houder nabij het schoudergedeelte indien de inhoud uit de houder wordt afgevoerd. Deze verzwak- 800 1 9 78 ' / * _7_ 21043/CV/tl kingslijnen omvatten lijnen 36 en 38,welke lijnen met een gekromde dwarsdoorsnede kunnen zijn^overeenkomend met de lijnen 26 voor het vergemakkelijken van het buigen.
Ieder steungedeelte 32, 34 heeft een driehoekige opbouw begrensd 5 door drie zijden, dat wil zeggen met zijden 36, 38 en 40 waarbij de zijde 40 van de steun een lijn vormt welke evenwijdig verloopt aan de corresponderende schouderrand 42 en welke bij voorkeur,zoals is weergegeven in dezelfde richting verloopt of samenvalt met de schouderrand 42.
De schouderrand 42 kan alternatief de vorm begrenzen van een ver-10 groot althans in hoofdzaak cilindrisch deel om een vouwbeweging van de desbetreffende steunen 32, 34 in de uitgespreide verhouding van de steunen ten opzichte van de schouder 20, zoals weergegeven in fig.7, mogelijk te maken. Zoals echter is afgebeeld begrenst de schouderrand 42 eenvoudig een onder een hoek verlopend lijnoppervlak voor het vormen van een 15 verhoudingsgewijs scherpe hoek.
De schouder 20 bepaalt verder een tweede paar tegenover elkaar gelegen schouderranden 44,die bijvoorkeur van een verhoudingsgewijs vergrote althans in hoofdzaak cilindrische doorsnede constructie,gebruikelijk van 0,05 - 0,3 inch diameter kunnen zijn en zich tussen de steunen 20 uitstrekken.
De bovengenoemde vouwlijnen van de schouderranden,de steunen en op andere plaatsen kunnen in het bijzonder een dwarsdoorsnede vorm hebben, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooi 4.090.541 ter verkrijging van de gewenste buigkenmerken.
25 Een paar tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen 46 is in de houder volgens de uitvinding aangebracht. De lijnen 46 bezitten een gekromde dwarsdoorsnede voor het vergemakkelijken van een buigen van het materiaal waarbij de dwarsdoorsnede diameter vanÖe lijnen bij voorkeur tussen 0,05 en 0,2 inch en meer in het bijzonder ongeveer 0,1- inch be-30 draagt.
De tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen 46 zijn aan weerszijden van de houder en evenwijdig ten opzichte van het tweede paar schouderranden 44 opgesteld waarbij zij bij voorkeur vanaf de schouderranden in de richting van het vlakke afgedichte eindgedeelte zijn opge-35 steld op een afstand van een zestiende tot een vierde van de lengte van de houder, gemeten van het schoudergedeelte 20 tot het vlakke afgedichte eindgedeelte 22 en bij voorkeur nabij maar gebruikelijk ongeveer 0,05 -0,2 inch verplaatst naar einde 24 van een lijn welke zich uitstrekt tus- ft ft fl 1 Q 7fi -8- 210M3/CV/tl sen de hoekpunten van iedere steun 32, 34, waarbij gebruikelijk een verplaatsing van ongeveer 0,1 inch wordt toegepast.
Voor een houder welke ongeveer 10 inches meet tussen de schouderrair den 42 en het begin van het vlakke afgedichte eindgedeelte 22 kunnen _ tegenover elkaar gelegen lijnen van verzwakte buiging 46 ongeveer 1 of o 2 inches van de schouderranden 44 en meer in het bijzonder op ongeveer 1,3 inch zijn opgesteld.
Bij voorkeur begrenst ieder van de tweede schouderranden 44 en de daarmee samenhangende evenwijdige buiglijn 46 èen oppervlak 48 in de hou-der dat althans in hoofdzaak vlak is in de oorspronkelijke onbelaste stand van de houder zoals deze wordt gevormd. Ieder vlak oppervlak 48 kan althans nagenoeg rechthoekig in vorm zijn in het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld,waarbij de verzwakte buiglijnen 46 ieder centraal en dwars op de houder zijn opgesteld en ongeveer even lang zijn als de schou-derranden 44.
Met andere woorden ,lijn 46 is opgesteld bij ongeveer dezelfde axiale plaats van de zak 10 als de hoekpunten 47 van iedere steun. Verder heeft bij voorkeur de lijn 46 een lengte overeenkomend met de rand 44 van de schouder 20 ten einde het rechthoekige vlakke gebied 48 te begren-2q zen en verder driehoekige oppervlakken 49 aan weerszijden van ieder rechthoekig oppervlak 48 te bepalen waarbij de oppervlakken 49 ieder een vorm en gebied gelijk aan een driehoekige helft 51 van de naburige steun 32, 34 hebben,zoals bijvoorbeeld in fig.3 is afgebeeld. Dienovereenkomstig kan bij het vouwen van de houder ieder driehoekig gebied 49 gevouwd 2^ worden tegen een helft van een naburige steun 32, 34 voor een vlakke doelmatige samenvouwing.
Verder is in de samengeklapte stand,zoals weergegeven in fig.7,de afstand tussen hoekpunten 47 van de steunen bij voorkeur gelijk aan de helft van de omtrek van h± lichaam 10 in de dwarsdoorsnede welke de twee 3Q hoekpunten 47 bepaalt . Dit vergemakkelijkt verder een vlak vouwen.
Verder wordt opgemerkt,dat de verzwakkingslijn 46 een naar binnen verlopende boog bepaalt»terwijl de andere verzwakkingslijnen in de houder bij voorkeur naar buiten uitstekende bogen bepalen.
In de figuren 8 - 11 is de taps verlopende dwarsdoorsnede van de 35 houder volgens de uitvinding in de oorspronkelijke onbelaste vormgeving zoals de houder wordt gevormd, weergegeven.
In het bijzonder blijkt uit de figuren,dat over het grootste gedeelte van de lengte van de houder,beginnende nabij het schoudergedeelte de dwarsdoorsneden ( in het bijzonder de dwarsdoorsneden van de fig.8 - 10) & η n 1 o 78 -9- 21043/CV/tl onderling loodrecht op elkaar staande hoofdassen 60 en hulpassen 62 bezitten,waarbij de hoofdassen langer zijn dan de hulpassen. In iedere dwarsdoorsnede bevindt zich een paar tegenover elkaar gelegen naar buiten onder een hoek verlopende wandgedeelta die ieder een althans in 5 hoofdzaak scherpe hoekpunt 64, 66 begrenzen,welke in de zak is gevormd en welke het vlak samenklappen van de zak vergemakkelijkt.. De. .twee -hoekpunten 64 en 66 zijn beide op de hoofdas 60 gelegen.
Verder toont het merendeel van de dwarsdoorsneden,(zoals weergegeven in de fig.8 - 10 ) althans in hoofdzaak vlakke centrale gebieden 68, 10 70 nabij de dwarsverlopende hulpassen 62.
Bij de in hoofdzaak zijdelingse gedeelten van de zak zijn gekromde gedeelten 72 gevormd tussen de^lthans in hoofdzaak vlakke gedeelten 68, 70 en de hoekpunten 64, 66 van de algemene vorm, zoals in de figuren is weergegeven.
15 Zoals weergegeven in fig.ll kan het staarteinde van de zak 10 meer afgeronde omtreksgebieden 74 ,76 nabij de hoofdassen 60 vertonen indien dit gewenst is. Alternatief kunnen de hoekpunten 64 en 66 zich over de gehele afstand tot aan de afdichtlijn 24 uitstrekken.
Opgemerkt wordt,dat de hoekpunten 64, 66 de hierboven beschreven en 20 bijvoorbeeld in fig.l en 2 afgebeelde dunreverzwakte buiglijnen 26 bepalen.
De bovenomschreven in fig.8 - 11 afgebeelde vormgeving vergemakkelijkt verder het \Lak samenklappen van de houder waardoor bijvoorbeeld een rechtstreeks drukken van een label op de houder voorafgaand aan het 25 vullen van de houder mogelijk wordt.
De houder volgens de uitvinding kan worden gevuld met een medicinale· oplossing en worden afgedicht met een gebruikelijke steriele afdichting welke wordt weergegeven door de afgebeelde steriele afdichting 48, die is voorzien van een afdichtdeksel 53 en een buisvormig toegangs-30 orgaan of organen 50,die in het algemeen zijn voorzien van een te doorboren diafragma.
Een gebruikelijke oplossingsset 52 voorzien van een doorboornaald 54 kan door het buisvormige toegangsorgaan 50 worden gestoken ter verkrijging van toegang tot de inhoud van de houder die daarbij kan worden 35 geplaatst op een hanger 56,bijvoorbeeld een IV paal of dergelijke.
Bij een gebruikelijke IV oplossing therapie kan de houder 10 in om- -10- 21043/CV/tl gekeerde stand ongeveer twee of drie voet of meer boven de patient worden opgehangen ter verkrijging van een voldoend grote zwaartekrachtdruk voor het toedienen van de oplossing en em een samenklappen van de houder te bewerkstelligen indien de oplossing wordt afgevoerd. Fig.5 toont 5 een gedeeltelijke samenklapping van de houder waarbij de wanden van de houder in een vlakke .vormgeving, doorbuigen «langs «4e •sijdelingse^verzwakte**^*" lijnen 26.
Indien de houder geheel wordt geledigd ,zoals weergegeven in fig, 6 en 7,vouwen de oren 32 en 34 naar buiten,terwijl centrale gedeelten 58 10 van de wand van de zak naar binnen klappen waarbij de verzwakte buiglij-nen 36 en 38 en de schouderranden 42 en 44 doorbuigen om deze beweging toe te staan.
De in de figuren 12-17 weergegeven gevormde samenklapbare oplos-15 singhouder volgens de uitvinding omvat een een kamer begrenzend lichaams -wandgedeelte met aan een einde daarvan een integraal nekgedeelte 18 en een schoudergedeelte 20. Indien gewenst, kan de houder ook zijn voorzien van een paar tegenover elkaar gelegen steungedeelten 32 en 34 nabij het schoudergedeelte en aan tegenover elkaar gelegen einden van het schouder-20 gedeelte. Het schoudergedeelte is voorzien van tegenover elkaar gelegen schouderranden 44, die zich uitstrekken tussen de steungedeelten indien aanwezig, en een paar tegenover elkaar opgestelde verzwakte buiglijnen 46, die zijn gevormd in de samenklapbare oplossinghouder en een gekromde dwarsdoorsnede bezitten, welke zich naar het inwendige van de houder 25 uitsfcrekt.
De tegenover elkaar opgestelde verzwakte buiglijnen 46 zijn aan weerszijden van de houder en althans nagenoeg evenwijdig aan de tegenover elkaar gelegen schouderranden opgesteld. De tegenover elkaar opgestelde verzwakte buiglijnen 46 zijn in lengterichting op afstand gelegen van de 30 schouderranden 44 en wel over een afstand, welke zodanig is gekozen, dat wordt bewerkstelligd, dat de tegenover elkaar gelegen verzwakte buigeinden 46 tegen elkaar komen te liggen indien de houder naar binnen klapt om de tegenover elkaar gelegen schouderranden.
Als resultaat hiervan voorkomen de tegen elkaar aanliggende buig-35 lijnen 46 een verder samenklappen van de houder onder de zuigdruk voor het vertragen- van de snelheid van de daarop volgende samenklapping.
Dienovereenkomstig kan de houder worden gebruikt, als een houder 800 1 9 78 -11- 21043/CV/ts voor parenteraaloplossing, welke op gebruikelijke wijze op te hangen is aan een IV-paal en via een toedienset en een IV-naald in verbinding kan worden gebracht met het adersysteem van een patiënt. Indien de houder samenklapt, draaien de wanden naar binnen om de tegenover elkaar gelegen 5 schouderranden totdat de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen 46 tegen elkaar komen te liggen. Hierop volgend kan de houder nog verder samenklappen, maar tengevolge van de weerstand verkregen door de tegen-elkaar aanliggende verzwakte buiglijnen wórdt de snelheid van'"samet^iapping bij een althans in hoofdzaak ongewijzigde zuigdruk meegedeeld door de oplos-10 sing in het stelsel onder de houder aanzienlijk verminderd, waardoor het gewenste effect van een verminderde maar positieve vloeistofstroming uit de houder, zoals hierboven omschreven, wordt verkregen.
De afstand tussen een schouderrand 44 en een desbetreffende verzwakte buiglijn 46 moet meer zijn dan de helft van de afstand tussen de 15 tegenover elkaar gelegen schouderranden, zodat het mogelijk is, dat de verzwakte buiglijnen 46 tegen elkaar aan komen te liggen indien de houder samenklapt.
Bij voorkeur zal de afstand tussen een schouderrand en de daarbij behorende verzwakte buiglijn minder zijn dan de afstand tussen de tegen-20 over elkaar gelegen schouderranden. Gebruikelijk is de afstand aanzienlijk minder',· bijvoorbeeld niet meer dan 6055 van de afstand tussen de tegenover elkaar gelegen schouderranden.
Meer in het bijzonder kan de afstand van het hart van de verzwakte buiglijn 46 tot het hart van de desbetreffende schouderrand 44 ongeveer 25 1-5/6 inches bedragen. Anderzijds kan de afstand tussen de desbetreffende schouderranden 44 ongeveer 2-1/2 inches bedragen. Dientengevolge komen, zoals weergegeven in fig. 16 bij het samenklappen van de houder, de verzwakte buiglijnen 46 tegen elkaar aan te liggen, terwijl er nog een bepaalde hoeveelheid vloeistofvolume 53 en luchtvolume 55 in de bijna samen-30 geklapte houder achterblijft. Op dit tijdstip wordt de uitstroomwaarde van de houder bij nagenoeg ongewijzigd niveau van zuigdruk aanzienlijk verminderd, terwijl er toch nog een positieve stromingswaarde van een paar cc per uur gehandhaafd blijft, zodat de IV-naald niet verstopt raakt en tegelijkertijd de patiënt geen overdosis toegevoerd krijgt.
35 De lijnen 46 hebben een zich naar binnen toe uitstrekkende dwars doorsnede om tegen elkaar te botsen bij het samerklappen van de houder voortgestuwd door de vloeistofzuigdruk in de toedienset 56, welke aan zijn andere einde met het adersysteem van een patiënt kan zijn verbonden. Ook nemen de lijnen 46 bij voorkeur slechts een centraal gedeelte van de houder -12- 21043/CV/ts 46 in beslag, zoals weergegeven in fig. 12, waarbij zij zijdelings op afstand zijn gelegen van de hoekpunten 47 van de steunen 32 en 34.
Uiteindelijk kan, zoals weergegeven in fig. 17 de houder geheel geledigd worden, waarbij de houder een geheel vlakke samengeklapte stand 5 inneeiht, terwijl de stroming stopt, maar tengevolge van de weerstand meegedeeld door de tegen elkaar aankomende zich naar binnen uitstrekkende verzwakte buiglijnen 46 vindt er een aanzienlijke tijdsperiode met lage stro-·- : mingssnelheid plaats, welke«voldoe»ie':isv.0m!Jeen!:vensfeQptvisakenffi'inrde:f»in4rar‘..>r.-i.- r: . veneuze oplossingnaald..te;,vaQrkomen;totdat ..dectoevoer, van .oplosalng^in-de...;.--.
10 houder is uitgeput. Dit geeft een verpleegster meer tijd voor het controleren van de patiënt en het vervangen van de houder door een nieuwe gevulde houder. Indien de naald verstopt raakt moet deze worden verwijderd en moet een nieuwe intraveneuze doorboring met een nieuwe toedienset worden gemaakt.
De gekromde delen 72, 72' (fig. 14 en 15) gevormd tussen de althans 15 in hoofdzaak vlakke delen 68 en 70 en de hoekpunten 26, die de langsranden van de houder bepalen, begrenzen een gekromd oppervlak. Het gekromde oppervlak is van een vorm, welke bepaald wordt door een aantal divergerende elkaar niet snijdende rechte lijnen 74. Ook zijn de gekromde oppervlakken van een zodanige vorm, dat rechte snijlijnen worden gevormd tussen gekromde 20 oppervlakken 72, 72* en een aantal evenwijdige vlakken 80, die evenwijdig aan de langsas 76 van de houder zijn opgesteld en loodrecht op de dwars-verlopende hoofdas van de houder, zoals bijvoorbeeld weergegeven bij assen 60 van fig. 14 en 15. Met andere woorden, de vlakken zijn evenwijdig aan de verschillende hartlijnen 62 van dezelfde figuren. Dit bepaalde type 25 van gekromd oppervlak geeft een verbeterde samenklapbaarheid bij een lage zuigdruk door de houder in een vlakke vormgeving, zoals weergegeven in fig. 17.
De verbeterde wijze van samenklappen van de houder volgens de uitvinding maakt het gebruik van minder lucht in de houder ter verkrijging 30 van een mieniscisvoor het aflezen van het achterblijvende vloeistofniveau in de houder mogelijk.
Het bovenstaande is gegeven ter illustratie en niet bestemd ter beperking van de uitvinding,daar op de weergegeven uitvoeringsvorm binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding aanvullingen en /of wij-35 zigingen mogelijk zullen zijn.
800 1 9 78

Claims (42)

1. Gevormde samenklapbare houder voor een oplossing,welke houder is voorzien van een lichaamsgedeelte met een kamer begrenzende wand en een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte aan een einde waarvan waarbij in de normale onbelaste stand de houder een dwarsdoorsnede be- 5 grenst,welke vanaf het schoudergpdeelte geleidelijk over althans het grootste gedeelte van de lengte van de houder taps toeloopt naar een vlak afgedicht eindgedeelte bij het einde van de houder tegenover het van het nekgedeelte voorziene einde,met het kenmerk,dat het schoudergedeelte rechtlijnig in vorm.is en de wandomtrekken van de dwarsdoorsneden 10 geleidelijk in lengte langs de houder afnemen van nabij het schoudergedeelte naar het tegenoverliggende einde.
2. Houder volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat nabij het vlakke afgedichte einde een convex gekromde afdichtlijn is aangebracht.
3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,dat de wandomtrek-15 ken in een althans in hoofdzaak gelijkmatige wijze langs de houder kleiner worden.
4. Houder volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat de dwarsdoorsneden van de houder langs althans het grootste gedeelte van zijn lengte beginnende nabij het schoudergedeelte onderling loodrecht en dwarsverlopende 20 hoofd en hulpassen bezitten waarbij de hoofdassen langer zijn dan de hulpassen en op de hoofdassen een paar tegenover elkaar gelegen naar buiten onder een hoek verlopende wandgedeelten die ieder een althans in hoofdzaak scherphoekige hoek begrenzen zijn gelegen.
5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk,dat de dwarsdoorsnede 25 van de houder langs het grootste gedeelte van de lengte van de houder beginnende nabij het schoudergedeelte althans nagenoeg in hoofdzaak vlakke centrale gebieden nabij de hulpassen bezitten.
6. Gevormde samenklapbare houder voor een oplossing voorzien van een deel van een lichaamsgedeelte uitmakende wand welke een kamer begrenst 30 met een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte aan een einde daarvan waarbij de houder in zijn normale onbelaste toestand een dwarsdoorsnede bezit,welke vanaf het schoudergedeelte geleidelijk taps toeloopt over een grootste gedeelte van de lengte van de houder naar een vlak afgedicht eindgedeelte bij het einde van de houder tegenover het van het nek-35 gedeelte voorziene einde,terwijl de houder verder is voorzien van een paar tegenover elkaar gelegen steungedeelten nabij het schoudergedeelte bij O Λ Λ 4 Λ -rO -14‘ 21043/CV/tl tegenover elkaar liggende einden daarvan en de steungedeelten zijn voorzien van verzwakte buiglijnen voor het vergemakkelijken van een samenklappen van de houder nabij het schoudergedeelte indien de inhoud daaruit wordt afgevoerd en de steungedeelten verder een drietal in een driehoek-5 verhouding ten opzichte van elkaar o'pgestelde zijden bezitten,waarbij een van de zijden van ieder steungedeelte evenwijdig verloopt aan en is gelegen nabij een schouder rand en verder het schoudergedeelte-rechtlijnig in vorm is,terwijl de wandomtrekken van de dwarsdoorsnede geleidelijk afnemen langs de houder vanaf een punt nabij het schoudergedeelte naar het 10 tegenoverliggende einde.
7. Houder volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat de wandomtrekken in een althans in hoofdzaak gelijkmatige wijze afnemen langs de houder.
8. Houder volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat de tegenover elkaar gelegen schouderranden waarmede een van de zijden van ieder van de 15 steungedeelten^evenwijdige naburige verhouding is een onder een hoek verlopende verhoudingsgewijs scherpe hoek begrenzen,terwijl het schouder gedeelte tevens een tweede tegenover elkaar liggend paar schouderranden die zich tussen de steungedeelten uitstrekken bepaalt,waarbij het tweede paar schouderranden de vorm van een vergroot althans in hoofdzaak cilin-20 drisch deel met een dwarsdoorsnede breedte van tenminste 0,05 inch bepalen.
9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk,dat de houder nabij zijn vlakke afgedichte einde is voorzien van een convexe gekromde afdichtlijn.
10. Houder volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat een paar tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen zijn gevormd ir de houder en een gekromde dwarsdoorsnede bezitten,waarbij de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen aan weerszijden van de houder en evenwijdig aan het paar schouderranden die tussen de tegenover elkaar gelegen 30 einden van het schoudergedeelte zijn opgesteld,zijn gelegen en de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen verder in de richting van het Alakke afgedichte eindgedeelte op afstand van de schouderranden zijn opgesteld,
11. Houder volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de 35 steungedeelten ieder een op afstand van het schoudergedeelte gelegen hoek bevatten waarbij de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen in lengterichting nabij de hoeken van de steungedeelten zijn opgesteld. 80 0 1 9 76 -15- 21043/CV/ts
12. Houder volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat een deel van de lichaamswand opgesteld tussen een verzwakte buiglijn in de houder en de naburige schouderrand in zijn oorspronkelijke onbelaste vorm althans nagenoeg in hoo£dzaak vlak is.
13. Houder volgens conclusie 12,met het kenmerk,dat nabij iedere zijde van het vlakke gebied er tussen het vlakke gebied en een zijkant van ieder oor een driehoekig gebied is gevormd,datin vorm en afmeting althans nagenoeg gelijk, is aan een half driehoekig gedeelte van desteun.
14. Houder volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de 10 dwarsdoorsneden van de houder langs het grootste gedeelte van zijn lengte beginnende ndij het schoudergedeelte onderling dwars en loodrecht op elkaar staande hoofd en hulpassen bezitten waarbij de hoofdassen langer zijl dan de hulpassen en op ieder van de hoofdassen een paar tegenover elkaar gelegen naar buiten onder hoek verlopende wandgedeeltai,die ieder een al-15 thans in hoofdzaak scherp hoekig hoekpunt begrenzen,zijn gelegen.
15. Houder volgens conclusie 14,met het kenmerk,dat de dwarsdoorsneden van de houder over het grootste gedeelte van zijn lengte beginnende nabij het schoudergedeelte althans in hoofdzaak vlakke centrale gebieden nabij de dwarsverlopende hulpassen bezitten.
16. Gevormde samenklapbare houder voor een geneeskundige oplossing of dergelijke voorzien van een een kamer begrenzend lichaamswandgedeelte met een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte aan een einde daarvan welke houder in zijn normale onbelaste toestand een dwarsdoorsnede bezit, welke Tanaf het schoudergedeelte langs althans het grootste gedeelte van 25 zijn lengte geleidelijk taps toeloopt naar een vlak afgedicht eindgedeelte bij het van het nekgedeelte afgekeerde uiteinde van de houder en de houder verder is voorzien van een paar tegenover elkaar gelegen steungedeel-ten nabij het schoudergedeelte waarbij de steungedeelten zijn voorzien van verzwakte buiglijnen voor het vergemakkelijken van een samenklappen 30 van de houder nabij het schoudergedeelte indien de inhoud uit de houder wordt afgevoerd,waarbij de steungedeelten ieder drie zijden in een driehoekige verhouding bezitten ,met het kenmerk,dat een van de zijden van ieder steungedeelte is opgesteld nabij een schouderrand van een eerste paar tegenover elkaar gelegen schouderranden en tegenover die ene zijde 35 een hoekpunt bezit, terwijl het schoudergedeelte rechthoekig in vorm is en een tweede paar tegenover elkaar gelegen schouderranden begrenst die althans in hoofdzaak loodrecht staan op de tegenover elkaar gelegen schouderranden die evenwijdig zijn aan de steungedeelten en in de samenklapbare houder een paar tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen -16- 21043/CV/ts zijn gevormd, die een gekromde dwarsdoorsnede bezitten en die aan weerszijden van de houder en evenwijdig aan het tweede paar schouderranden en op afstand van deze schouderranden in de richting van het vlakke afgedichte eindgedeelte en wel over een afstand althans in hoofdzaak gelijk 5 aan de afstand van ieder hoekpunt van de schouder,zijn aangebracht.
17. Houder volgens conclusie 16, met het kenmerk,dat ieder van de tweede schouderranden en een evenwijdig verzwakte buiglijn desbetreffende daartussen gelegen pppervlakfcen». in^de,'houderwaaA»-beg®em*.e»jw^Jtft.*ep»r-!-wBK · pervlakken althans in hoofdzaak vlak zijn in hun oorspronkelijke onbe- - - · 10 laste toestand.
18. Houder volgens conclusie 17,met het kenmerk,dat de evenwijdige verzwakte vouwlijnen centraal en dwars op de houder zijn opgesteld en althans nagenoeg even lag zijn als het tweede paar schouderranden, waarbij het vlakke oppervlak begrens! tussen ieder van de tweede schou- 15 derranden en een desbetreffende verzwakte vouwlijn «n althans in hoofdzaak rechtlijnige vorm heeft.
19. Houder volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de verzwakte vouwlijn een gekromde dwarsdoorsnede met een breedte van 0.05 tot 0,2 inch bezit.
20. Houder volgens conclusie 19,met het ftenirerk,dat de houder dwarsdoorsneden bezit met wandomtrekken welke geleidelijk afnemen langs de houder van nabij het schoudergedeelte in de richting van het tegenoverliggende einde.
21. Houder volgens conclusie 20,met het kenmerk,dat de wandomtrek in 25 een althans in hoofdzaak gelijkmatige wijze langs de houder kleiner wordt.
22. Houder volgens conclusie 21, met het kenmerk,dat nabij iedere zijde van het vlakke oppervlak er tussen het vlakke oppervlak en een zijkant van iedere steun een driehoekig oppervlak is gevormd, dat in vorm en 30 afmeting althans in hoofdzaak gelijk is aan een half driehoekig gedeelte van de steun.
23. Houder volgens conclusie 22, met het kenmerk,dat de houder is voorzien van een convexe gekromde afdichtlijn nabij zijn vlakke afgedichte einde.
24. Gevormde samenklapbare houder voor een geneeskundige oplossing of dergelijke voorzien van een een kamer begrenzend lichaamswandgedeelte met een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte bij een einde daarvan,waarbij de houder in zijn normale onbelaste toestand een dwars- 80 0 1 9 78 -17- 21043/CV/ts doorsnede bezit,welke vanaf het schoudergedeelte geleidelijk langs althans het grootste gedeelte van zijn lengte taps toeloopt naar een vlak afgedicht eindgedeelte bij het van het nekgedeelte afgekeerde uiteinde van de houder,met het kenmerk,dat het schoudergedeelte rechtlijnig in 5 vorm is en de wandomtrekken van de dwarsdoorsneden in lengte geleidelijk afnemen langs de houder van nabij het schoudergdeelte in de richting van het tegenoverliggende einde ,terwijl de dwarsdoorsneden van de houder over het grootste gedeelte'·van zijn lengte beginnende nabij het schoudergedeelte onderling loodrecht op elkaar staande dwarsverlopende hoofd ' ~ 15 en hulpassen bezitten waarbij de hoofdassen langer zijn dan de hulpassen en op de hoofdassen . een paar tegenover elkaar gelegen naar buiten onder een hoek verlopende wandgedeelten,die ieder een althans in hoofdzaak scherphoekige hoek begrenzen,zijn opgesteld en verder de dwarsdoorsneden van de houder langs het grootste gedeelte van zijn lengte beginnen:-15 de nabij het schoudergedeelte ook althans in hoofdzaak vlakke centrale gebieden nabij de dwarsverlopende hulpas bezitten.
25. Gevormde samenklapbare houder voor een oplossing, welke houder is voorzien van een een kamer begrenzend lichaamswandgedeelte met een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte aan een einde daaraan, waarbij 20 het schoudergedeelte tegenover elkaar gelegen schouderranden bezit en in de samenklapbare oplossinghouder verder een paar tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen zijn gevormd, die een zich naar het inwendige van de houder uitstrekkende dwarsdoorsnede bezitten, waarbij de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen aan weerszijden van de houder en althans in 25 hoofdzaak evenwijdig aan de tegenover elkaar gelegen schouderranden zijn opgesteld en in lengterichting op een afstand van de schouderranden zijn gelegen, welke afstand zodanig is bemeten, dat de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen tegen elkaar aan komen te liggen, indien de houder naar binnen samenklapt om de tegenover elkaar opgestelde schouderranden, 30 zodat dan de tegen elkaar aanliggende verzwakte buiglijnen een verdere samenklapping van de houder onder de zuigdruk tegengaan voor het vertragen van de snelheid van Eerdere samenklapping.
26. Houder volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de afstand tussen een schouderrand en de daarbij behorende verzwakte buiglijn meer is dan 35 de helft, maar minder dan de volledige afstand tussen de tegenover elkaar gelegen schouderranden.
27. Houder volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de afstand niet meer is dan 60$ van de afstand tussen de tegenover elkaar gelegen schouder-randen. $ Q 0 1 9 7S * r -18- 21043/CV/ts
28. Houder volgens een der conclusies 25-27, met het kenmerk, dat de verzwakte buiglijnen een dwarsdoorsnedediameter hebben van 0,05 tot 0,2 inch.
29. Houder volgens een der voorgaande conclusies 25-28, met het kenmerk, 5 dat in de normale onbeliste toestand de houder een dwarsdoorsnede heeft, welke vanaf het schoudergedeelte langs een hoofdgedeelte van zijn lengte geleidelijk taps toeloopt naar een vlak af gedicht eindgedeelte bij het tegenover het ene einde gelegen eind'e' V'an‘<cre iidUdeii'.i ' " *
30. Houder volgens eender voorgaande conclusies'25-29,“ "Met h'ét kenmèrk, 10 dat het schoudergedeelte rechthoekig in vorm is en de wandomtrekken van de dwarsdoorsnede van het lichaamsgedeelte geleidelijk in lengte afnemen van nabij het schoudergedeelte in de richting van het tegenoverliggende einde.
31. Houder volgens een der voorgaande conclusies 25-30, met het kenmerk, 15 dat het vlakke afgedichte einde een convexe gekromde afdichtlijn vormt.
31. Gevormde samenklapbare houder voor een oplossing voorzien van een een kamer begrenzeid lichaamswandgedeelte met een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte aan een einde daarvan, waarbij de houder vanaf het schoudergedeelte langs een hoofdgedeelte van zijn lengte geleidelijk taps 20 toeloopt naar een vlak afgedicht eindgedeelte, dat is gelegen tegenover het nekgedeelte, terwijl de houder verder is voorzien van een paar tegenover elkaar opgestelde steundelen nabij het schoudergedeelte aan tegenover-elkaar gelegen einden van het schoudergedeelte en het schoudergedeelte tegenover elkaar gelegen schouderranden begrenst, welke zich uitstrekken 25 tussen de steungedeelten, en in de samenklapbare houder een paar tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen zijn gevormd, die een gekromde dwarsdoorsnede bezitten, die zich naa? het inwendige van de houder uitstrekt, terwijl de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen althans in hoofdzaak evenwijdig aan de tegenover elkaar gelegen schouderranden zijn opge-30 steld en in lengterichting van de houder op afstand zijn gelegen van de schouderranden over een afstand, welke zodanig is bemeten, dat de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen tegen elkaar aan komen te liggen, indien de houder naar binnen samenklapt om de tegenover elkaar gelegen schouderranden, waarbij de afstand tussen een schouderrand <.en een daarbij 35 behorende verzwakte buiglijn meer is dan de helft, maar minder dan de totale afstand tussen de tegenover elkaar gelegen schouderranden, zodanig, dat de tegen elkaar aan liggende verzwakte buiglijnen een verder samenklappen van de houder onder de zuigdruk tegenwerken voor het vertragen van de snelheid van daaropvolgende samenklapping. anfli 9 78 -19- 21043/CV/ts
33. Houder volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de afstand niet meer is dan 60 % van de afstand tussen de tegenover elkaar gelegen schouderranden.
34. Gevormde samenklapbare houder voor een oplossing, welke houder is voorzien van een een kamer begrenzend paar integrale zijwanden, die een lichaamsgedeelte vormen, terwijl de houder aan een einde is voorzien van een integraal nekgedeelte en een schoudergedeelte en verder van een paar tegenover elkaar gelegen steundelen nabij het schoudergedeelte aan 10 tegenover elkaar gelegen einden van het schoudergedeelte en vanaf het schoudergedeelte taps uitlopen, waarbij het schoudergedeelte en het steun-gedeelte samen in dwarsdoorsnede een langgestrekte vorm bepalen met een hoofdas en de houder in zijn normale onbelaste toestand een dwarsdoorsnede bezit met een hoofddwarsas, weke dwarsdoorsnede vanaf het schoudergedeelte 15geleidelijk taps toeloopt langs een hoofdgedeelte van de lengte naar een vlak afgedicht eindgedeelte aan het tegenover het schoudergedeelte gelegen einde van de houder en een paar langsranden van de houder zijn gevormd bij de einden van de hoofddwarsas, terwijl verder het oppervlak van de saraen-klapbare houder nabij de langsranden van de houder een gekromd oppervlak 20 vormt van nabij het schoudergedeelte tot nabij het tegenoverliggende einde en het gekromde oppervlak van een vorm is, welke bepaald wordt door een aantal divergerende, niet onderling snijdende rechte lijnen en het gekromde oppervlak ook van een zodanige vorm is, dat rechte snijlijnen worden gevormd tussen het gekromde oppervlak en een aantal evenwijdige vlakken die evenwij- 25 dig aan de langsas van de houder en loodrecht op de hoofddwarsas van de houder zijn opgesteld.
35. Houder volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat centrale delen van de zijwanden althans in hoofdzaak vlak zijn.
36. Houder volgens conclusie 34 af 35, met het kenmerk, dat ^in de 30 dwarsdoorsneden van de houder langs het grootste gedeelte van zijn lengte beginnende nabij het schoudergedeelte, de langsranden ieder tegenover elkaar naar buiten onder een hoek opgestelde wandgedeelten bepalen die iedereen althans in hoofdzaak scherphoekige top opgesteld op de hoofdas bepalen.
37. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schoudergedeelte rechthoekig in vorm is en de wandomtrekken van de dwarsdoorsneden geleidelijk afnemen langs de houder van nabij het schoudergedeelte naar de tegenoverliggende einden. an n1 o 7fi -20- 21043/CV/ts
38. Samenklapbare houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rechthoekige schoudergedeelte een paar eerste tegenover elkaar gelegen schouderranden bepaalt, een van de zijden van ieder van de steungedeelten althans in hoofdzaak gelijk is aan een van de tegenover 5 elkaar gelegen schouderranden, de eerste tegenover elkaar gelegen schouderranden een onder een hoek staande verhoudingsgewijs scherphoekige rand bepalen, het schoudergedeelte verder een tegenover elkaar liggend paar tweede schouderranden bepaalt, welke zich uitstrekken tussen de steungedeelten en het paar van tweede schouderranden-de vorm van-een verhoudings-10 gewijs groot, althans in hoofdzaak cilindrisch deel bepalen.
39. Houder volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat de tegenover elkaar gelegen steungedeelten een top begrenzen tegenover de met het steungedeelte samenhangende schouderrand en een paar tegenover elkaar opgestelde verzwakte buiglijnen zijn gevormd in de samenklapbare houder en een gekromde dwars- 15 doorsnede bezitten, waarbij de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen aan weerszijden van de houder en evenwijdig aan de tweede schouderranden en in de lengterichting op afstand van deze schouderranden in de richting van hét vlakke afgedichte eindgedeelte zijn opgesteld en wel op een afstand althans nagenoeg gelijk aan de langsafstand van iedere top 20 van de schouder, waarbij de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen slechts een centraal gedeelte van de houder innemen en zijdelings op afstand van iedere top zijn gelegen.
40. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de evenwijdige dwars verlopende verzwakte buiglijnen en een paar tweede 25 schouderranden respectievelijk een paar althans in hoofdzaak rechthoekige gebieden daartussen begrenzen, terwijl nabij iedere zijde van dit rechthoekige gebied en een zijde van iedere steun een driehoekig gebied is gevormd, welk driehoekig gebied althans nagenoeg gelijk in vorm en afmeting is aan een halfdriehoekig deel van de steunen.
41. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder nabij het vlakke afgedichte einde is voorzien van een convexe gekromde afdichtlijn.
42. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tegenover elkaar gelegen dwars verlopende verzwakte buiglijnen een dwars-35 doorsnede bezitten, welke zich vanaf de houder naar binnen uitstrekt en de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen aan weerszijden van de houder althans in hoöfdzaak evenwijdig aan de tweéde schouderranden zijn opgesteld, zodanig dat zij in de lengterichting op een afstand van de tweede schouderranden zijn gelegen, welke afstand zodanig is bemeten, dat wordt bewerk- 800 1 9 78 -21- 21043/CV/ts stelligd, dat de tegenover elkaar gelegen verzwakte buiglijnen tegen elkaar aan komen te liggen indien de houder naar binnen klapt om de tegenover el-tetar gelegen schouderranden, waardoor de tegen elkaar aanliggende verzwakte buiglijnen een verdere samenklapping van de houder onder invloed van de 5 zuigdruk tegengaan voor het vertragen van de snelheid van daaropvolgende samenklapping. 800 1 9 78
NL8001978A 1979-04-09 1980-04-03 Samenklapbare houder. NL8001978A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/028,151 US4232721A (en) 1979-04-09 1979-04-09 Collapsible solution container having rectangular shoulder
US2815179 1979-04-09
US06/126,228 US4308904A (en) 1979-04-09 1980-03-03 Collapsible solution container having reduced collapse rate at the end of the collapsing process
US12622880 1980-03-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001978A true NL8001978A (nl) 1980-10-13

Family

ID=26703358

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001978A NL8001978A (nl) 1979-04-09 1980-04-03 Samenklapbare houder.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4308904A (nl)
AU (1) AU5720580A (nl)
BE (1) BE882677A (nl)
BR (1) BR8002114A (nl)
CA (2) CA1118389A (nl)
DE (1) DE3013527A1 (nl)
DK (1) DK150080A (nl)
ES (1) ES249849Y (nl)
FR (1) FR2453785A1 (nl)
GB (2) GB2076774B (nl)
IE (2) IE49673B1 (nl)
NL (1) NL8001978A (nl)
NO (1) NO801005L (nl)
SE (1) SE8002610L (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0069807A1 (en) * 1981-07-14 1983-01-19 Paolo Lena Synthetic bag-type container for human blood and its fractions, perfusion solutions, dialysis solutions and alimentary and chemical and biological liquids in general
SE8300114D0 (sv) * 1983-01-12 1983-01-12 Haustrup Plastic As Flexibel behallare
US4484351A (en) * 1983-05-23 1984-11-20 Union Carbide Corporation Non-glass chemical container
CN1011030B (zh) * 1984-10-30 1991-01-02 东洋制罐株式会社 输液瓶
US4959062A (en) * 1989-02-23 1990-09-25 C. R. Bard, Inc. Integrated soft shell reservoir
DE4001429C2 (de) * 1990-01-19 1994-09-01 Benckiser Gmbh Joh A Zusammenfaltbare Vorratsflasche
US5083678A (en) * 1990-08-27 1992-01-28 James River Corporation Collapsible dispenser bottle
DE4100757A1 (de) * 1991-01-12 1992-08-06 Colgate Palmolive Co Im blasformverfahren hergestellte kunststoff-tube
GB2260746B (en) * 1991-10-02 1995-05-31 Lawson Mardon Group Collapsible containers
US5188610A (en) * 1991-10-18 1993-02-23 Vetrisystems, Inc. Fluid dispensing apparatus
GB2273485B (en) * 1992-12-17 1996-01-31 Lawson Mardon Group Uk Ltd Collapsible containers
US5483999A (en) * 1993-03-15 1996-01-16 Merit Medical Systems, Inc. Waste collection system for containment and disposal of contaminated fluids
US6053888A (en) * 1998-08-05 2000-04-25 Kong; Carl Cheung Tung Variable volume bottle and related medical fluid infusion system
US6723076B1 (en) 2000-03-24 2004-04-20 Michael Strobel Animal drug delivery device
US6554804B1 (en) 2001-03-23 2003-04-29 Vivian C. Lopez Medical feeding tube connection device
US6719017B1 (en) 2002-01-10 2004-04-13 Merit Medical Systems, Inc. Waste collection system for containment and disposal of contaminated fluids
US20130299512A1 (en) * 2012-05-14 2013-11-14 Naira Gevorkian Collapsible dispensing tube with internal press-to-close sealers to prevent reverse flow of the content towards the closed end
US9492350B2 (en) * 2013-03-14 2016-11-15 Baxter International Inc. Dialysis bag with anti-occlusion feature
USD738490S1 (en) * 2014-11-03 2015-09-08 Robert G. Anderson Prosthesis insertion bellow
US11267594B1 (en) * 2020-05-11 2022-03-08 Amazon Technologies, Inc. Roll-formed containers for shipping

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE747691C (de) * 1939-01-31 1944-10-13 Verfahren zum Erzeugen von Flusseisen oder Stahl aus chromhaltigem Roheisen
US2896619A (en) * 1954-10-14 1959-07-28 Fenwal Lab Inc Apparatus for handling fluid blood
US3081002A (en) * 1957-09-24 1963-03-12 Pfrimmer & Co J Containers for medicinal liquids
US3595441A (en) * 1968-09-03 1971-07-27 Robert M Grosjean Single-use container with dispensing spout
US3641999A (en) * 1970-04-06 1972-02-15 Ezem Co Standup container adapted for the administration of enemas
US3921630A (en) * 1974-02-26 1975-11-25 American Hospital Supply Corp Thermoplastic bottle with controlled lateral collapse and method of dispensing liquid therefrom
US4088166A (en) * 1974-11-21 1978-05-09 Baxter Travenol Laboratories, Inc. Molded collapsible solution container having gusset portions
US4049033A (en) * 1974-11-21 1977-09-20 Baxter Travenol Laboratories, Inc. Molded collapsible solution container
US4105730A (en) * 1976-01-12 1978-08-08 Baxter Travenol Laboratories, Inc. Method of making a flexible, collapsible container for liquids with improved tail seal
US4090541A (en) * 1976-11-23 1978-05-23 Baxter Travenol Laboratories, Inc. Flexible collapsible container

Also Published As

Publication number Publication date
GB2076774A (en) 1981-12-09
DE3013527A1 (de) 1980-10-23
BR8002114A (pt) 1980-11-25
IE832017L (en) 1980-10-09
GB2076774B (en) 1983-06-02
NO801005L (no) 1980-12-05
BE882677A (fr) 1980-07-31
SE8002610L (sv) 1980-10-10
IE49673B1 (en) 1985-11-27
IE49674B1 (en) 1985-11-27
US4308904A (en) 1982-01-05
AU5720580A (en) 1980-10-16
ES249849Y (es) 1981-02-16
IE800722L (en) 1980-10-09
GB2047653B (en) 1983-06-15
ES249849U (es) 1980-09-01
FR2453785A1 (fr) 1980-11-07
CA1117487A (en) 1982-02-02
DK150080A (da) 1980-10-10
CA1118389A (en) 1982-02-16
GB2047653A (en) 1980-12-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001978A (nl) Samenklapbare houder.
US4232721A (en) Collapsible solution container having rectangular shoulder
CA1046013A (en) Thermoplastic bottle with controlled lateral collapse and method of dispensing liquid therefrom
US3810503A (en) Variable volume container for fluids
US3911918A (en) Blood collection, storage and administering bag
SU1050559A3 (ru) Складной эластичный контейнер
US3826409A (en) Liquid dosage dispenser
US3926341A (en) Bottles in semi-rigid plastic material
US4966312A (en) Disposable oral liquid measure dispenser
KR950009105B1 (ko) 절첩가능한(foldable) 플라스틱병
US3319684A (en) Collapsible container
US3033420A (en) Method and apparatus for dispensing liquids
EP1626007B1 (en) Multiple compartment collapsible bottle
DK162418B (da) Doseringsemballage
US4886504A (en) Reservoir/dispensing container
US4126249A (en) Collapsible tubes
EP0184313B1 (en) Liquid transfusing bottle
US4244409A (en) Collapsible solution container
US4553970A (en) Collapsible molded container
US3079919A (en) Parenteral solution equipment and method
US3626939A (en) Disposable douche with nesting bellows sections
JP2003104389A (ja) 自立性包装体
JP4582492B2 (ja) 医療用プラスチック容器
EP0300783A1 (en) Disposable medicine dispenser
GB2046212A (en) Collapsible container

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed