NL8001914A - Grafkelder. - Google Patents

Description

t TO 35¼

Grafkelder.

De uitvinding heeft betrekking op een grafkelder. Bekend zijn uit beton vervaardigde grafkelders. Deze bekende grafkelders hebben het bezwaar van een zeer groot gewicht, hetgeen bij het plaatsen een takelinstallatie noodzakelijk maakt. Op een dicht bezette begraafplaats 5 is het echter vaak niet goed .mogelijk een takelinstallatie te plaatsen en met een zware betonnen grafkelder te manipuleren zonder de bestaande graven te beschadigen.

Voorts is bij een betonnen grafkelder na plaatsing de kans op verzakking groot, hetgeen problemen kan oproepen als de grafkelder TG later weer geopend moet worden.

Een ander bezwaar van de bekende grafkelders is, dat zij veelal niet waterdicht zijn en dat voorts het voor een goede ontbinding vereiste contact van de gassen in de bodem met de zuurstof in de grafkelder, alsmede de af voer van in de grafkelder ontwikkelde gassen te 15 wensen overlaat of moeilijk is te bewerkstelligen.

De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een grafkelder gekenmerkt door een doosvormig deel, dat in hoofdzaak uit kunststof is vervaardigd, en een deksel dat in hoofdzaak uit kunststof is vervaardigd.

20 In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Fig. 1 toont schematisch in perspectief een uitvoeringvorm van een grafkelder volgens de uitvinding; -fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een grafkelder 25 volgens de uitvinding zonder deksel; fig. 3 toont een detail van een deksel voor een grafkelder volgens de uitvinding; fig. U toont schematisch een waterkerend gastoevoerventiel voor een grafkelder volgens de uitvinding; 30 fig. 5 toont de binnenkant van de grafkelder volgens fig. 1.

fig. β toont een detail van bevestiging van het deksel.

Fig. 1 toont een grafkelder volgens de uitvinding bestemd voor twee boven elkaar te plaatsen' kisten. De grafkelder bestaat in hoofdzaak uit een rechthoekige doos 1 van geschikte afïaetingen, met een 35 bijbehorend deksel 2. Volgens de uitvinding zijn zowel de doos als het deksel in hoofdzaak vervaardigd van een geschikte kunststof, zoals 800 1 9 14 -2- # ί bijvoorbeeld glasvezel met polyesterhars. Andere kunststoffen zijn echter ook bruikbaar. Door toepassing van kunststof, mits op de juiste plaatsen door het kiezen van een geschikte vorm en/of het aanbrengen van verstevigingselementen, eventueel van een ander materiaal, ver-5 sterkt, wordt een stevige en toch lichte grafkelder verkregen, die door twee man kan worden verplaatst en bij de plaatsing waarvan de beschadigingen aan de begraafplaats tot een minimum beperkt blijft.

De doos .1 bestaat uit een onderste gedeelte 3 waarin de eerste te plaatsen kist kan worden gezet, en een bij voorkeur iets wijder 10 bovenste gedeelte U, waarin een tweede kist kan worden geplaatst. Hiertoe kunnen ter hoogte van de overgang tussen het eerste en tweede gedeelte gevormde naar binnen springende randen 5 (zie fig. 5) enkele - dragers 6 worden gelegd voor de tweede kist. De naar binnen springende randen bevinden zich tenminste in de lange wanden van de grafkelder.

15 Als dragers kunnen planken worden gebruikt, die bij voorkeur ook met kunststof zijn bekleed of geheel van kunststof zijn vervaardigd. Een en ander is te zien in fig. 5·

Zoals uit fig. 1 blijkt zijn in de bodem van de grafkelder bij voorkeur twee, naar de onderzijde open, holle verhoogde ribben 7 aan-20 gebracht. Deze ribben hebben een aantal functies. Ten eerste verstevigen zij de doosvorm, hetgeen bijdraagt tot een constructie, die de gronddruk kan weerstaan. Ten tweede vormen zij oplegvlakken voor een kist en wel zodanig, dat de bodem van de kist grotendeels vrij ligt en toegankelijk is voor zuurstof. Ten derde verschaft de naar buiten ge-25 keerde open zijde van de ribben, welke zich voortzet in een corresponderende uitsparing in de zijwand, een mogelijkheid om touwen of kabels onder de grafkelder door te halen teneinde de grafkelder in een kuil te laten zakken, waarna de touwen of kabels makkelijk weer verwijderd kunnen worden, doordat het gewicht van de grafkelder niet op de kabels 30 of touwen komt te rusten. Ten vierde verschaffen de holle ribben 7 tezamen met corresponderende ribben in de deksels een goede stapelbaar-heid.

Ter hoogte van de overgang tussen het eerste en het tweede gedeelte is in de wanden een verstevigingsframe ingebed, aangegeven met 8, 35 dat bij voorkeur bestaat uit metalen buis, die bijvoorbeeld een rechthoekige doorsnede kan hebben en die in de vorm van het frame, welke correspondeert met de omtreksvorm van de grafkelder op ongeveer halve 800 1 9 14 Ί- % -3- hoogte, is gebogen en/of gelast.

Bij voorkeur vormen de langs liggers van het frame tevens de randen 5 voor de dragers 6.

De lange zijwanden van de grafkelder zijn verder nog versterkt 5 door onderste en bovenste, in de hoogterichting van het onderste respectievelijk bovenste deel van de doos verlopende ribben 9 en 10. Deze ribben kunnen gedeeltelijk hol zijn, of massief en geheel zijn vervaardigd uit kunststof of zijn gevormd door bijvoorbeeld houten planken ter plaatse in te bedden. Deze hoogteribben zijn in het uitvoeringsvoor-10 beeld aan de buitenzijde van de wanden aangebracht, doch kunnen desgewenst ook aan de binnenzijde zijn geplaatst.

Op het verstevigingsframe zijn aan de buitenzijde nabij de vier uiteinden van de langsliggers buisstukken 11 bevestigd evenwijdig aan de langsliggers. Deze buisstukken dienen om organen door te schuiven, 15 waarmee de grafkelder kan worden gedragen. De buisstukken 11 zijn ook met kunststof bekleed en zijn bij voorkeur uit metaal vervaardigd en aan het verstevigingsframe gelast. In plaats van elk buisstuk kunnen ook bijvoorbeeld twee ogen worden toegepast.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is in elk 20 buisstuk 11, of in elk tweetal ogen een verschuifbare staaf 12 aangebracht, waarvan het langs de wand van de grafkelder liggende uiteinde is omgebogen voor het vormen van een aanslag 13.

In de uitgeschoven stand (zie fig. 1) vormen de staven 13 draag-handvatten, terwijl de staven als de grafkelder ingegraven is in de 25 uitgeschoven stand ankers vormen, die opdrijven van de grafkelder voorkomen.

Het deksel van de grafkelder is bij voorkeur enigszins bol en is voorzien van verstevigingsribben 15, die hol zijn en naar binnen toe open. Het deksel heeft een afhangende rand 16, die licht klemmend om de 30 bovenrand van de doos sluit, terwijl bij voorkeur nog een binnenrand 17 is aangebracht, die licht klemmend binnen de opstaande rand van de doos valt, teneinde een waterdichte afdichting te verkrijgen. Om de waterdichtheid van de gesloten grafkelder te waarborgen kan voorts tussen het deksel en de doos een rubberen of kunststoffen strip 18 zijn 35 aangebracht, die van te voren reeds vast in de rand van het deksel of op de rand van de doos kan worden aangebracht, bijvoorbeeld door vastplakken. Eên en ander is schematisch getoond in fig. 6.

800 1 9 14 9> ^ -b-

Fig. 2 toont een uitvoeringsvorm van een grafkelder volgens de uitvinding bestemd voor een enkele kist. Deze grafkelder is op dezelfde wijze uitgevoerd als de in fig. 1 afgeteelde grafkelder, doch is lager, terwijl het verstevigingsframe zich iets onder de bovenrand bevindt.

5 De doos 20 loopt bij voorkeur van beneden naar boven een weinig taps uit, zodat een goed lossende en tevens stapelbare vorm wordt verkregen. Dit is echter niet strikt noodzakelijk. Een soortgelijke tapse vorm kan vanzelfsprekend worden toegepast bij de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm.

10 De grafkelders van fig. 1 en fig. 2 zijn ook.in gesloten toe stand stapelbaar, doordat de in de deksels aangebrachte ribben 15 passen in de in de bodem aangebrachte, naar de onderzijde geopende, ribben 7s en zich op corresponderende plaatsen bevinden.

Zoals in fig. 1 en fig. 3 is te zien zijn in het deksel êén of 15 meer ontgassingsorganen 30 aangebracht, bijvoorbeeld bestaande uit een naar binnen reikende korte buisstomp 31, waarin een lage-drukventiel is aangebracht, en die bij voorkeur door de opstaande wand van een ribbe 15 via een aantal kleine opeingen of een gaasje of iets dergelijks in verbinding staat met de omgeving. Bij het ingraven van de graf-20 kelder wordt ter plaatse van deze ontgassingsorganen grind gelegd, zodat de opemgen niet verstopt kunnen raken. Door de ontgas sings openingen in de opstaande wand van een ribbe aan te brengen wordt voorkomen dat door deze openingen water in de grafkelder stroomt. Zulks wordt voorts nog bevorderd door de bolle vorm van het deksel waardoor water niet op 25 het deksel blijft staan.

Fig. U toont een ventiel U0 voor de toevoer van gassen uit de bodem aan het inwendige van de grafkelder. Het ventiel is bij voorkeur aangebracht in êên of meer ribben 9» die daartoe geheel of gedeeltelijk hol zijn. Een gastoevoeropening Ui bevindt zich in de onderste kopse 30 zijde van een dergelijke ribbe 9. In het holle deel van de ribbe bevindt zich een gaasje h2 waarop een vlotterlichaam U3 ligt, dat bijvoorbeeld kan bestaan uit een bolvormig lichaam van licht materiaal. Bij een lage grondwaterstand kan gas door de opening ^1, door het gaasje en langs het vlotterlichaam en vervolgens door een opening kk in een klep-35 zittinglichaam en via een opening k6 in de wand van de grafkelder stromen. Bij een hoge grondwaterstand wordt het vlotterlichaam door het water tegen de klepzitting gedrukt, zodat de opening ^ wordt afgesloten en het water niet het inwendige van de grafkelder kan bereiken.

800 1 9 14 -5-

Opgemerkt wordt, dat diverse modificaties van de beschreven uitvoeringsvormen mogelijk zijn en voor de hand liggen. Zo kan bijvoorbeeld de vorm van de grafkelder worden gewijzigd door het aantal horizontale of verticale ribben te variëren. Ook kan een gastoevoerventiel anders 5 zijn uitgevoerd en kan in sommige gevallen het ontgassingsorgaan enkel bestaan uit een aantal kleine openingen en/of op een andere plaats in . het deksel zijn aangebracht. Ook het gastoevoerventiel kan anders zijn geplaatst. Deze en andere modificaties liggen voor de deskundige voor de hand en worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

800 1 9 14

Claims (23)

1. Grafkelder voor êén of meer kisten, gekenmerkt door een doosvormig deel, dat in hoofdzaak uit kunststof is vervaardigd, en een deksel dat in hoofdzaak uit kunststof is vervaardigd.

2. Grafkelder volgens conclusie 1, gekenmerkt door een aantal in de 5 hodem aangebrachte, naar binnen inspringende ribben,welke in de onderzijde van de bodem uitsparingen vormen.

3. Grafkelder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deksel is voorzien van een aantal naar buiten gekeerde ribben. k. Grafkelder volgens conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat de 10 ribben in de bodem stroken met de ribben in het deksel.

5. Grafkelder volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een het doosvormige deel horizontaal omsluitendbuisframe.

6. Grafkelder volgens een der voorgaande conclusies bestemd voor althans twee boven elkaar te plaatsen kisten, gekenmerkt door een op •15 ongeveer*halve hoogte naar binnen inspringende horizontale rand langs tenminste de lange zijden, waarop een aantal dragers kan worden gelegd.

7. Grafkelder volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inspringende rand wordt gevormd door de langsliggers van het buisframe.

8. Grafkelder volgens êén der voorgaande conclusies, gekenmerkt 20 door nabij de verticale eindranden van de lange wanden geplaatste horizontale geleidingsorganen voor horizontaal verschuifbare handvatten annex verankeringsorganen.

9. Grafkelder volgens conclusies 5 en 8, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen nabij de uiteinden van de langsliggers van het frame 25 aan de langsliggers zijn bevestigd.

10. Grafkelder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het doosvormige deel van boven naar beneden in hoofdzaak een weinig taps toeloopt.

11. Grafkelder volgens len der voorgaande conclusies, met het ken-30 merk, dat het doosvormige deel onder het buisframe tenminste langs de lange zijden inspringt.

12. Grafkelder volgens één der voorgaande conclusies gekenmerkt door een aantal verticale verstevigingsribben. 800 1 9 14 -7- •s 9

13. Grafkelder volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de verticale verst evigings r ibben aan de buitenzijde uitspringen. 1 h-. Grafkelder volgens conclusies 2 en 12 of 13, met het kenmerk, dat een aantal verticale verstevigingsribben aansluit op de ribben in de bodem.

15. Grafkelder volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-' merk, dat het deksel enigszins bol is.

16. Grafkelder volgens één der voorgaande conclusies gekenmerkt door tenminste één hoog geplaatst ontgassingsorgaan.

17. Grafkelder volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de ribben in het deksel hol zijn en dat in de zijwand van tenminste één der ribben van het deksel een ontgassingsorgaan is aangebracht.

18. Grafkelder volgens één der voorgaande conclusies gekenmerkt doordat in het doosvormige deel nabij de onderzijde daarvan een waterkerend gastoevoerventiel is aangebracht.,

19· Grafkelder volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het gastoevoerventiel een gaasje omvat, waarop een vlotterlichaam ligt, op enige afstand waarboven zich een door het vlotterlichaam afsluitbare opening, welke met het inwendige van de grafkelder in verbinding staat, bevindt. ^

20. Grafkelder volgens conclusies 12 en 18 of 19» met het kenmerk, dat het gastoevoerventiel is aangebracht in een daartoe althans gedeeltelijk hol uitgevoerde verticale verstevigingsribbe.

21. Grafkelder volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de toevoer-opening voor het gastoevoerventiel zich in de onderste kopse kant van de desbetreffende verstevigingsribbe bevindt.

22. Grafkelder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deksel een afhangende rand heeft, die in bedrijf licht klemmend om de bovenrand van het doosvormige deel sluit.

23. Grafkelder volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het deksel een inwendige rand heeft, die in bedrijf licht klemmend binnen de bovenrand van het doosvormige deel valt. 2k. Grafkelder volgens conclusie 22. of 23» met het kenmerk, dat naast de afhangende rand aan de binnenzijde van het deksel een soepele afsluit-strip is aangebracht, die in de gesloten toestand van de grafkelder op de bovenrand van het doosvormige deel ligt.

25. Grafkelder volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de verticale 800 1 9 14 -8- V verstevigingsribben bestaan uit in het kunststof materiaal ingebedde planken.

26. Grafkelder volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat het frame ingebed is in het kunststof materiaal. ( 8 00 1 9 14