NL8001791A - DEVICE FOR CONNECTING FLATENED FORMWORK ELEMENTS WITH STIFFING PROFILES OPEN ON THEIR EDGES. - Google Patents

DEVICE FOR CONNECTING FLATENED FORMWORK ELEMENTS WITH STIFFING PROFILES OPEN ON THEIR EDGES. Download PDF

Info

Publication number
NL8001791A
NL8001791A NL8001791A NL8001791A NL8001791A NL 8001791 A NL8001791 A NL 8001791A NL 8001791 A NL8001791 A NL 8001791A NL 8001791 A NL8001791 A NL 8001791A NL 8001791 A NL8001791 A NL 8001791A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
formwork
corner
bracket
stiffening
retaining member
Prior art date
Application number
NL8001791A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL186190C (en
NL186190B (en
Original Assignee
Maier Josef
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Maier Josef filed Critical Maier Josef
Publication of NL8001791A publication Critical patent/NL8001791A/en
Publication of NL186190B publication Critical patent/NL186190B/en
Application granted granted Critical
Publication of NL186190C publication Critical patent/NL186190C/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G17/00Connecting or other auxiliary members for forms, falsework structures, or shutterings
    • E04G17/04Connecting or fastening means for metallic forming or stiffening elements, e.g. for connecting metallic elements to non-metallic elements
    • E04G17/042Connecting or fastening means for metallic forming or stiffening elements, e.g. for connecting metallic elements to non-metallic elements being tensioned by threaded elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G11/00Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs
    • E04G11/06Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs for walls, e.g. curved end panels for wall shutterings; filler elements for wall shutterings; shutterings for vertical ducts
    • E04G11/08Forms, which are completely dismantled after setting of the concrete and re-built for next pouring
    • E04G11/087Fill-in form panels in the plane of two adjacent forms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G17/00Connecting or other auxiliary members for forms, falsework structures, or shutterings
    • E04G17/002Workplatforms, railings; Arrangements for pouring concrete, attached to the form
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G9/00Forming or shuttering elements for general use
    • E04G9/02Forming boards or similar elements
    • E04G2009/023Forming boards or similar elements with edge protection
    • E04G2009/025Forming boards or similar elements with edge protection by a flange of the board's frame

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)
  • Handcart (AREA)
  • Flanged Joints, Insulating Joints, And Other Joints (AREA)
  • Control Of Motors That Do Not Use Commutators (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)
  • Moulds, Cores, Or Mandrels (AREA)

Description

!· 70 017370 0173

Titel : Inrichting voor het verbinden van in êên vlak aangebrachte bekistingselementen met aan hun randen naar buiten open vérsti.ivirigsnrófielen._;___'Title: Device for connecting formwork elements arranged in one plane with outwardly open reinforcement profiles ._; ___ '

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verbinden van in een vlak aangebrachte bekistingselementen, in het bijzonder bekistingsplaten, welke aan hun randen in de richting evenwijdig aan de bekistingshuid naar buiten geopende, dus met hun 5 openingen naar de overeenkomstige .opening van een naburige plaat of dergelijke gerichte, U-vomige verstijvingsprofielen hebben, waarvan de van de bekistingshuid afgekeerde buitenste benen een tenminste plaatselijk ten opzichte van de bekistingshuid omgebogen rand of dergelijke ombuiging hebben en welke in de werkzame stand 10 -door een verwijderbare klem of dergelijke vasthoudinrichting, losneembaar samengehouden zijn.The invention relates to a device for connecting in-plane formwork elements, in particular formwork plates, which open outwards at their edges in the direction parallel to the formwork skin, i.e. with their openings towards the corresponding opening of a neighboring plate or the like, U-shaped stiffening profiles, the outer legs of which facing away from the formwork skin have an edge or the like bent at least locally with respect to the formwork skin and which are detachable in the active position by a removable clamp or the like retaining device kept together.

Uit de Duitse Offenlegungsschriften 2.0^-9.2^-5 en 2.7T6.86U is het reeds bekend, aan de randen van bekistingsplaten verstijvingsprofielen van het bedoelde type aan te brengen. In de werkzame 15 stand moeten daarbij de randen van de U-benen, respectievelijk de ombuigingen, tegen elkaar aan liggen of in elk geval in het bereik van een door de voeg heen lopend bekistingsanker een kleine onderlinge afstand hebben. Aan de haaks op de bekistingshuid verlopende dwarsruggen van de ïï van de verstijvingsprofielen zijn. verdiepingen 20 aangebracht. Als- vasthoudorgaan dienen U-vormige, om de uitstekende verstijvingsprofielen aan de buitenzijde grijpende klemmen, welke tegen de verstijvingsprofielen steunen en in de werkzame stand door een wig of dergelijke gefixeerd worden. De steunverbinding kan daarbij slechts aan êên van de tegen elkaar aan liggende profielen 25 plaats vinden, omdat anders een eenvoudig ontkisten verhinderd zou worden-. .It is already known from German Offenlegungsschriften 2.0 ^ -9.2 ^ -5 and 2.7T6.86U to provide stiffening profiles of the intended type on the edges of formwork plates. In the operative position, the edges of the U-legs, respectively the bends, must lie against each other or in any case in the region of a formwork anchor passing through the joint a small distance apart. The transverse ridges of the stiffening profiles at right angles to the formwork skin are. floors 20. U-shaped clamps, which grip around the protruding stiffening profiles on the outside, serve as retaining members, which bear against the stiffening profiles and are fixed in the operating position by a wedge or the like. The support connection can then only take place on one of the abutting profiles 25, because otherwise a simple demoulding would be prevented. .

tDaarenboven zijn deze buiten de uitstekende, klemvormige vast-houdorganen., vooral ook bij het transport en de opslag van de bekistingsplaten hinderlijk. De volgens het Duitse Offenlegungs-30 schrift 2.716·86^ voor het aangrijpen van een anders uitgevoerd 800 1 7 91 2 klemelement noodzakelijke verdieping op de dwarsrug van de U van het verstijvingsprofiel vormt een verzwakking van dit profiel, welke uitgerekend in het hij de belasting aan de grootste druk onderhevige bereik van het profiel is aangebracht.In addition, these are annoying outside the protruding, clamp-shaped holding members, especially also during the transport and storage of the formwork plates. The recess required on the transverse back of the U of the stiffening profile according to German Offenlegungs-30 script 2.716 · 86 ^ for engaging an otherwise designed 800 1 7 91 2 clamping element forms a weakening of this profile, which is calculated in accordance with the load the most pressurized area of the profile is fitted.

5 Een verdere ontoegankelijkheid van deze vasthoudinrichting be staat· daarin, dat een nauwkeurig richten van de bekistingsplaten in het bereik van de voeg niet mogelijk is. Bovendien kan de door de klemmen uitgeoefende kracht niet in het bereik van bijvoorbeeld haaks op de verstijvingsprofielen staande, langs de achterzijde van de be-10 kistingsplaten gevoerde verstijvingsschoren plaats vinden, voor zover deze totaarn het verstijvingsprofiel doorlopen. De klemmen kunnen eventueel naast het betreffende knooppunt zijn aangebracht, hetgeen echter tot een minder gunstige krachtoverbrenging leidt.A further inaccessibility of this holding device consists in that accurate alignment of the formwork plates in the area of the joint is not possible. Moreover, the force exerted by the clamps cannot take place in the region of, for example, stiffening braces which run perpendicular to the stiffening profiles and run along the rear side of the formwork plates, insofar as these run through the stiffening profile. The clamps can optionally be arranged next to the relevant node, which, however, leads to a less favorable transmission of force.

Aan de'uitvinding ligt derhalve het probleem ten grondslag, een 15 inrichting van het hierboven bedoelde type te verschaffen, waarbij een gunstige krachtoverdracht op geschikte plaatsen van de verstijvingsprofielen mogelijk is, zonder dat deze verzwakkingen in de vorm van verdiepingen, gaten of dergelijke moeten hebben. Niettemin kunnen twee bekistingsplaten in hun voegbereik met deze inrichting ste-20 vig s'amengespannen worden en volgens een verdere ontwikkeling is het mogelijk, ook het richten van de bekistingsplaten in het bereik van de voeg te doen plaats vinden.The invention is therefore based on the problem of providing a device of the above-mentioned type, whereby a favorable force transfer is possible at suitable places of the stiffening profiles, without these having to have weakenings in the form of depressions, holes or the like . Nevertheless, two formwork plates in their joint area can be tightly clamped together with this device and according to a further development it is possible to also direct the formwork plates in the area of the joint.

De oplossing van dit probleem bestaat in hoofdzaak daarin, dat het vasthoudorgaan achter de ombuigingen of dergelijke binnen de tegen el-25 kaar gelegen verstijvingsprofielen kan grijpen, terwijl het buitenbeen van de U van het verstijvingsprofiel een kleinere hoogte dan de in het bereik van de bekistingshuid zich bevindende binnenbeen heeft en dat het vasthoudorgaan door een ruimte tussen de buitenste benen van de U gevoerd kan worden.The solution of this problem mainly consists in that the retaining member can engage behind the bends or the like within the mutually stiffening profiles, while the outer leg of the U of the stiffening profile is less than the height in the area of the formwork skin. inner leg and that the holding member can be passed through a space between the outer legs of the U.

30 De ombuigingen van de buitenste benen verkrijgen aldus de extra functie, voor het aangrijpen van het vasthoudorgaan te dienen, dat door zijn plaatsing binnen het verstijvingsprofiel nu op daartoe geschikte plaatsen kan zijn aangebracht. Omdat ombuigingen voor het aangrijpen van deze vasthoudorganen aanwezig zijn, is een extra vervor-35 ming aan de verstijvingsprofielen voor het doen aangrijpen van het vasthoudorgaan niet meer noodzakelijk, De tussenruimte voor het invoeren van het vasthoudorgaan kan hetzij door een bij het samenvoegen van de bekistingsplaten aanvankelijk aangehouden afstand gevormd worden 80 0 1 7 91 3 danwel is het ook mogelijk, dat de dikte van het vasthoudorgaan gelijk of kleiner dan de onderlinge afstand tussen de buitenste henen van de U van twee naburige, tegen elkaar aan liggende verstijvingsprofielen is en dat het vasthoudorgaan met de hoge kant tussen die benen gevoerd 5 kan worden en door verdraaiing om een haaks op de bekistingshuid staande as in de werkstand komt. Een dergelijke uitvoeringsvorm en opstelling i's voordelig, cmdat de bekistingsplaten hun uiteindelijke stand reeds kunnen bereiken, alvorens zij met een naderhand in te voeren vasthoudorgaan vast verbonden en in het bereik van de voeg samengetrok-10' ken worden.The deflections of the outer legs thus obtain the additional function of serving the gripping member, which can now be arranged in suitable places due to its placement within the stiffening profile. Since bends for engaging these retaining members are present, an additional deformation of the stiffening profiles for engaging the retaining member is no longer necessary. The gap for inserting the retaining member can be done either by joining the formwork plates initially maintained distance can be formed 80 0 1 7 91 3 or it is also possible that the thickness of the holding member is equal to or less than the mutual distance between the outermost thighs of the U of two adjacent stiffening profiles lying against each other and that the retaining member can be fed with the high side between those legs and comes into the working position by turning about an axis perpendicular to the form skin. Such an embodiment and arrangement is advantageous, because the formwork plates can already reach their final position before they are firmly connected with a retaining member to be introduced afterwards and are contracted in the region of the joint.

Een belangrijke uitvoeringsvorm van de uitvinding kan daarin bestaan, dat de ombuiging of dergelijke aan de buitenste benen van het verstijvingsprofiel uitgaande van een been schuin ten opzichte van het te betonneren vlak en het naburige profiel van een naburige be-15- kistingsplaat gericht is. Wanneer op een dergelijk schuin vlak een klemvormig vasthoudorgaan gestoken wordt, ontstaan krachtcomponenten evenwijdig aan de bekistingshuid, welke tot het gewenste samentrekken van de bekistingsplaten in het voegbereik leiden.An important embodiment of the invention may consist in that the bend or the like on the outer legs of the stiffening profile, starting from one leg, is inclined with respect to the surface to be concreted and the adjacent profile of an adjacent form panel. When a clamping retaining member is inserted on such an oblique plane, force components are created parallel to the formwork skin, which lead to the desired contraction of the formwork plates in the joint area.

Daarbij is het doelmatig, wanneer de ombuiging of dergelijke van-20 af de buigkant schuin verloopt, respectievelijk tenminste aan het binnenvlak glad is. De afmeting van het vasthoudorgaan haaks op de bekistingshuid is daarbij doelmatig gelijk of kleiner dan de onderlinge afstand tussen de vrije rand van de ombuiging en het binnenste been van de ïï van het verstijvingsprofiel. Het vasthoudorgaan kan dan ge-25 makkelijk van buitenaf tussen de naburige verstijvingsprofielen gebracht worden en vervolgens met zijn uitsteeksels over de schuine ombuigingen teruggetrokken, werden, waardoor dit dan de verstijvingsprofielen verbindt.It is expedient here if the bend or the like runs obliquely from the bending side or is smooth at least on the inner surface. The size of the holding member perpendicular to the formwork skin is expediently equal or smaller than the mutual distance between the free edge of the bend and the inner leg of the stiffening profile. The holding member can then easily be inserted from the outside between the adjacent stiffening profiles and then retracted with its protrusions over the oblique bends, thus joining the stiffening profiles.

In het bijzonder bij combinaties van de bovenomschreven maatrege-30 len wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding verkregen, welke gemakkelijk te hanteren is, zodat dit ook door minder geoefende hulpkrachten kan geschieden, waarbij op voordelige wijze de vasthoudor-ganen op willekeurige plaatsen van de bekistingsplaten, dus ook in voldoend aantal verdeeld over de hoogte aangebracht kunnen worden.Particularly with combinations of the above-described measures, an embodiment of the invention is obtained, which is easy to handle, so that this can also be done by less trained auxiliary forces, wherein the holding members advantageously at random locations of the formwork plates , so can also be applied in sufficient number distributed over the height.

35 Een wezenlijke verbetering van de nieuwe construktie, welke ook het richten van naburige bekistingsplaten vergemakkelijkt, kan daarin bestaan, dat het vasthoudorgaan een nagenoeg in het tussen de ombui- 800 1 7 91 k gingen liggende bereik aangrijpend spanelement met een tegen de buitenzijde van de bekisting steunend tegenleger beeft. Enerzijds kan daardoor het vasthoudergaan van buitenaf goed vastgetrokken worden, waardoor de genoemde krachtccmponenten evenwijdig aan de bekistings-5 huid goed tot' hun recht kernen. Bovendien kan echter het genoemde tegenleger als hulp bij het richten dienen.A substantial improvement of the new construction, which also facilitates the alignment of neighboring formwork plates, can consist in the fact that the holding member engages a clamping element which engages practically in the area between the deflector and a clamping element which contacts the outside of the formwork supporting counterpart trembles. On the one hand, the retention from the outside can hereby be properly tightened, so that the force components mentioned parallel to the formwork skin cores well to their right. In addition, however, said counterpart can serve as aiding aid.

Dit wordt in het bijzonder dan op eenvoudige wijze bereikt, wanneer het tegenleger op het spanelement als een ten opzichte van dit spanelement verschuifbare en tegen de buitenzijde van de bekistings-10 plaat aan te persen beugel wordt gevormd, welke voor het steunen tegen naburige bekistingsplaten met elkaar strokende oplegvlakken voor het gelijktijdig richten van de bekistingsplaten heeft.This is achieved in particular in a simple manner when the counter-bearing is formed on the clamping element as a bracket which is displaceable relative to this clamping element and which can be pressed against the outside of the formwork plate, which support for supporting against adjacent formwork plates with has mutually contiguous bearing surfaces for simultaneously aligning the formwork plates.

Een verbetering van de kleminrichting van het vasthoudorgaan kan worden verkregen, doordat dit orgaan twee achter de ombuiging grij- 15. pende, op de schuine vlakken aangrijpende uitsteeksels heeft, welke in de werkzame stand, d.w.z. na het aantrekken van het spanelement, met hun kopvlakken gelijktijdig tegen de binnenzijde van de buitenste benen van de U aanliggen. Daardoor wordt een zeer stabiel en vast verband in het bereik van het'Vasthoudorgaan verkregen en het gevaar 20 van vervorming onder invloed van een belasting verminderd.An improvement of the clamping device of the retaining member can be obtained in that this member has two projections engaging the inclined surfaces engaging behind the bend, which in their operative position, ie after tightening the clamping element, with their end faces touch the inside of the outer legs of the U at the same time. As a result, a very stable and fixed relationship in the region of the retaining member is obtained and the risk of deformation under the influence of a load is reduced.

Deze werking kan nog worden verbeterd, wanneer het vasthoudorgaan uit tenminste êên stuk plat ijzer of dergelijke bestaat, dat voor het vormen van de beide, achter de ombuigingen grijpende uitsteeksels, van de bekistingshuid afgekeerde, open sleuven voor het invoeren van 25 deze onbuigingen heeft. Daarbij kan tenminste de achter een ombuiging grijpende rand van de sleuf van het vasthoudorgaan ten opzichte van de middenas van dat orgaan schuin verlopen, waarbij de oriëntatie van deze schuinte in de werkzame stand nagenoeg overeenkomt met de schuinte van de ombuiging. Daardoor ontstaat in de werkzame stand een 30 over de gehele overdekking tussen sleufrand en ombuiging verlopend aanliggen, dat bovendien bijdraagt tot het aanliggen aan de binnenzijde van het buitenste been, en aldus tot een stabiele stand leidt.This operation can be improved even more if the retaining member consists of at least one piece of flat iron or the like, which, for forming the two protrusions engaging behind the bendings, has open slots facing away from the form skin for the introduction of these bends. At least the edge of the slot of the retaining member engaging behind a bend may run obliquely relative to the central axis of that member, the orientation of this inclination in the active position substantially corresponding to the inclination of the bend. As a result, in the operative position, a contact which extends over the entire covering between the trench edge and the bend arises, which moreover contributes to the contact on the inside of the outer leg, and thus leads to a stable position.

/

Voorts kan de sleuf naar het gesloten einde toe nauwer worden en de aan de buitenzijde van de ombuiging zich bevindende rand van de 35 sleuf kan doelmatig evenwijdig aan de middenas van heb vasthoudorgaan en/of haaks op de bekistingshuid verlopen. Dit maakt het mogelijk, dat de ombuiging in de werkzame stand tenminste aan zijn vrije rand 800 1 7 91 « ' * 5 ter weer sis ij den tegen de sleuf aan ligt, "bij voorkeur daarin geklemd is.Furthermore, the slot can become narrower towards the closed end and the edge of the slot located on the outside of the bend can expediently run parallel to the central axis of the retaining member and / or perpendicular to the formwork skin. This allows the bending in the operative position to be at least at its free edge 800 1 7 91 "* 5 against the slot again," preferably clamped therein.

Het richten van het geheel kan worden verbeterd, wanneer het beugelvormige tegenleger een de breedte van tegen elkaar· aan liggende verst i j ving sprofi el en overtreffende, respectievelijk naar buiten reikende 5 lengte heeft en dat tenminste aan zijn einden steunvlakken voor het aandrukken tegen de buitenzijde van de bekisting, in het bijzonder bij de bekistingsplaten behorende verstijvingsruggen heeft. Daardoor kan deze beugel zijn dubbele functie, enerzijds als tegenleger voor de binnenste klem dienen en anderzijds de bekistingsplaten op hetzelfde niveau 10 ten opzichte van elkaar te richten nog beter vervullen, omdat enerzijds door de grote afstand tussen de aanlegvlakken, het richten vereenvoudigd wordt en anderzijds- ook grotere krachten overgedragen kunnen worden.The alignment of the whole can be improved if the stirrup-shaped counterpart has a width of superimposed stiffening profile and superlative or outwardly extending length and at least at its ends supporting surfaces for pressing against the outside. of the formwork, in particular stiffening ridges associated with the formwork plates. As a result, this bracket can serve its dual function on the one hand as a counterpart to the inner clamp and on the other hand to align the formwork plates at the same level with respect to each other, because on the one hand the straightening is simplified due to the large distance between the contact surfaces and on the other hand - also larger forces can be transferred.

Het beugeivormige tegenleger kan'bovendien steunvlakken in het bereik van het vasthoudorgaan bezitten, welke in de werkzame stand tegen 15 de'buitenzijde van het buitenste been van het verstijvingsprofiel aan liggen. Daardoor wordt het buitenste been van het verstijvingsprofiel tussen deze extra steunvlakken en de kopzijde van een betreffend uit-......... . steeksel van het vasthoudorgaan vast ingeklemd, zodat bij de verbinding van de bekistingsplaten niet alleen een krachtige, doch tenminste 20 in een vlak ook een vormsluitende verbinding ontstaat.In addition, the ferrule-shaped counterpart can have support surfaces in the region of the retaining member which, in the operative position, lie against the outside of the outer leg of the stiffening section. As a result, the outer leg of the stiffening profile between these additional supporting surfaces and the front side of a respective one is made of -.......... The clamping piece of the retaining member is clamped tightly so that not only a strong but also a positive connection is formed in one plane when the formwork plates are joined.

De verstijvingsruggen kunnen stomp met de verstijvingsprofielen verbonden zijn en doelmatig dezelfde hoogte hebben, terwijl de opleg-vlakken van het beugelvormige tegenleger in dit geval alle op hetzelfde niveau liggen. Daarbij is het op doelmatige wijze mogelijk, in het be-- 25 reik van het samenkomen van de verstijvingsruggen en de verstijvingsprofielen de inrichting volgens de uitvinding toe te passen. Een andere uitvoeringsvorm kan daarin bestaan, dat bij ten opzichte van de verstijvingsprofielen in de hoogte verzette verstijvingsruggen de steunvlakken van het tegenleger op dezelfde wijze verzet en/of naderhand 30 aanpasbaar, bij voorkeur verstelbaar zijn.The stiffening ridges can be butt-connected to the stiffening profiles and efficiently have the same height, while the bearing surfaces of the stirrup-shaped counterpart in this case are all at the same level. Thereby it is expediently possible to use the device according to the invention in the area of the joining of the stiffening ridges and the stiffening profiles. Another embodiment may consist in that in the case of stiffening ridges offset in height relative to the stiffening profiles, the supporting surfaces of the counterpart are displaced in the same manner and / or can be adjusted afterwards, preferably adjustable.

Uit het bovenstaande volgt, dat bij de combinatie van een klemvormig, invoersleuven voor de ombuiging bezittend vasthoudorgaan met een als tegenleger voor een spanelement voor dit vasthoudorgaan dienende beugel een vast verbinden van naburige bekistingsplaten op willekeu-35 rige plaatsen, in het bijzonder ook in het bereik van dwarsruggen mogelijk is, zonder dat in de verstijvingsprofielen gaten, vervormingen 800 1 7 91 β van de voor de verstijving van bijzonder belang zijnde ruggen haaks op de bekistingshuid pf dergelijke noodzakelijk is, zodat zelfs een ver-' band van enige op deze wijze verbonden bekistingsplaten zonder demontage, getransporteerd kan worden.It follows from the above that, in the combination of a clamping-shaped retaining input slots for the bending element and a bracket serving as a counterpart to a clamping element for this retaining element, a fixed connection of adjacent formwork plates at random locations, in particular also in the reach of transverse ridges, without holes in the stiffening profiles, deformations 800 1 7 91 β of the ridges of particular importance for the stiffening perpendicular to the form skin pf such being necessary, so that even a connection of some in this way connected formwork plates can be transported without dismantling.

5 Een voor de eenvoud van de constructie als geheel doelmatige ver dere ontwikkeling van de uitvinding kan .daarin bestaan,, dat het spanelement als boutstuk of dergelijke is uitgevoerd en tenminste trekvast met het vasthoudorgaan verbonden is. Doelmatig wordt dit daarbij in de regel vast met het vasthoudorgaan verbonden, eventueel vastgelast, zo-. 10. dat het hierboven beschreven invoeren van het vasthoudorgaan in een stand haaks op de werkzame stand en het vervolgens verdraaien in de werkzame stand gemakkelijk kan plaats vinden.A further development of the invention, which is effective for the simplicity of the construction as a whole, may consist in that the clamping element is designed as a bolt piece or the like and is at least connected tensile to the holding member. As a rule, this is expediently fixedly connected to the holding member, possibly welded, etc. 10. that the above-described introduction of the holding member into a position at right angles to the operating position and subsequently turning it into the operating position can easily take place.

7oor het vastzetten van het tegenleger bij het spannen van de bekisting kunnen in de langsrichting ten opzichte van de bouten, van 15. schuine vlakken voorziene spandelen aanwezig zijn. Daarbij is mogelijk, dat als spandeel een met een op de bout aanwezige buitenschroefdraad, samenwerkende, de beugel aan de buitenzijde of in een doorbreking omvattende moer aanwezig is. Een andere uitvoeringsvorm kan daarin bestaan,, dat als spandeel een door de bout en/of de beugel lopende of daarachter 20 grijpende wig aanwezig is, waarbij voor deze wig tenminste in de bout en eventueel, ook in de beugel een langssleuf aanwezig is en de wig gelijktijdig een borg tegen verdraaiing voor de beugel kan vormen.For securing the counterbeam when clamping the formwork, there may be slanted surfaces provided with inclined surfaces in the longitudinal direction relative to the bolts. In addition, it is possible that as clamping part there is a nut cooperating with an external screw thread present on the bolt, the bracket on the outside or in a break-through. Another embodiment may consist in that as a clamping part there is a wedge running through the bolt and / or the bracket or engaging behind it, wherein for this wedge at least one longitudinal slot is present in the bolt and, optionally, also in the bracket, and the wedge wedge can simultaneously form an anti-rotation lock for the bracket.

Als borg tegen verdraaiing tussen spanelement en beugel kan echter ook het spanelement tenminste ten dele en van de ronde doorsnede afwijkende 25 omtrek en de in dit bereik liggende uitsparing van de beugel een dienovereenkomstige inwendige vorm hebben.As a safeguard against rotation between the clamping element and the bracket, however, the clamping element can also have a corresponding internal shape, at least partly the circumference deviating from the round cross-section and the recess of the bracket lying in this area.

Onder toepassing van de uitvinding kan ook een ander probleem worden opgelost, n.l. met het vasthoudorgaan gelijktijdig een maatvereffe-ning in een bekisting mogelijk te maken, doordat ook een vereffenings-30 element tussen twee naburige bekistingsplaten gevoegd kan worden. Dit kan worden bereikt, doordat aan het spanelement en/of het vasthoudorgaan aan' de tegenover de kopvlakken van de uitsteeksels van het vasthoudorgaan gelegen zijde een vereffeningselement voor de bekisting aanwezig is en de breedte van het vasthoudorgaan bij voorkeur met de 35 breedte van dit vereffeningselement groter gekozen is. In dit geval wordt bij het spannen van het vasthoudorgaan bereikt, dat de naburige bekistingsplaten tegen het zich daar tussenin bevindende vereffenings- 800 1 7 91 * >5 7 element gespannen en aangetrokken worden. Het invoeren van een vasthoud-orgaan geschiedt dan, doordat dit hij naast elkaar gelegen bekistings-platen daar tussen wordt ingébracht, totdat het vasthoudorgaan ongeveer tegen de binnenste benen aan ligt. In deze stand reikt nu het vereffe-5 . ningselement van de bekisting buiten de bekistingshuid. Vervolgens wor den de bekistingsplaten naar elkaar toe getrokken, totdat zij tegen . het vereffeningselement aan kernen, waarna het vasthoudorgaan teruggetrokken kan worden. Dit grijpt dan met de sleuven of dergelijke wederom achter de ombuigingen van de verstijvingsprofielen van de beide bekis- 10- tingsplaten en trekt deze bij het spannen van de inrichting vast tegen het vereffeningselement aan. Daarbij is het doelmatig, wanneer als vereffeningselement een gewalst U-profiel wordt gebruikt, waarvan de benen tegen het vasthoudorgaan aan liggen en daaraan.zijn bevestigd, bijvoorbeeld vastgelast. De benen van de IJ vormen dan gelijktijdig aanslagen 15 voor de overigens direkt tegen elkaar liggende kopzijden van de randen van de bekistingsplaten.Another problem can also be solved using the invention, viz. with the retaining member, a dimensional adjustment in a formwork can simultaneously be made possible, because an equalizing element can also be inserted between two adjacent formwork plates. This can be achieved in that the tensioning element and / or the retaining member is provided on the side opposite the end faces of the projections of the retaining member and the width of the retaining member is preferably equal to the width of this equalizing element. greater chosen. In this case, when tensioning the retaining member, it is achieved that the neighboring formwork plates are tensioned and tightened against the intermediate balancing element in between. The insertion of a holding member is then effected by inserting said adjacent casing plates therebetween until the holding member is approximately against the inner legs. In this mode, liquidation-5 is now reached. element of the formwork outside the formwork skin. Then the formwork plates are pulled together until they are against. the equalizing element to cores, after which the retaining member can be withdrawn. This then again engages with the slots or the like behind the bends of the stiffening profiles of the two casing plates and pulls them tight against the equalizing element when the device is clamped. It is expedient here if a rolled U-profile is used as the equalizing element, the legs of which rest against the holding member and are secured thereto, for instance welded. The legs of the IJ then simultaneously form stops 15 for the otherwise directly opposite end sides of the edges of the formwork plates.

- Ook anders uitgevoerde vereffeningsdelen, welke op het vasthoudorgaan in een andere vorm kunnen aangrijpen, zijn mogelijk en worden nog nader toegelicht.- Equalization parts which are designed differently and which can engage the holding member in a different form are also possible and will be explained in more detail hereinafter.

20 In vele gevallen kan het ook doelmatig zijn, wanneer de beugel door een aantal spanelementen of dergelijke kan doorlopen. Daardoor kan een als een bekistingsplaat uitgevoerd vereffeningselement met dien overeenkomstige vasthoudorganen omvat worden, danwel is het mogelijk een ten opzichte van de voeg van twee bekistingsplaten verzette 25 opstelling van de beugel te. verwezenlijken, waardoor deze door het inklemmen van extra verstijvingsdragers, kanthout of dergelijke geschikt wordt.In many cases it can also be expedient if the bracket can pass through a number of clamping elements or the like. As a result, an equalizing element designed as a formwork plate with corresponding holding members can be included, or it is possible to arrange the bracket disposed relative to the joint of two formwork plates. which makes it suitable by clamping additional stiffening supports, square timber or the like.

Bijzonder doelmatig is het daarbij, wanneer de beugel voor het passeren van een aantal evenwijdige spanelementen en/of voor een ten op-30 zichte van zijn midden verzet aangrijpen van het spanelement, een in zijn langsrichting verlopende langssleuf heeft. Daardoor is het voorts mogelijk, dat hier ook bekistingsankers doorheen gestoken worden. In / geval twee naburige bekistingsplaten onderling in höogterichting zijn verzet, zodat tegen de verstijgingsprofielen komende verstijyingsrug-35 gen of -schoren van naburige bekistingsplatei niet meer op hetzelfde niveau liggen, maakt de inrichting volgens de uitvinding het bovendien mogelijk, dat de beugel in schuine richting aangrijpt, wanneer deze 800 1 7.01 8 ten opzichte van het spanelement verdraaibaar is.It is particularly expedient if the bracket has a longitudinal slot extending in the longitudinal direction for passing a number of parallel tensioning elements and / or for gripping element of the tensioning element offset from its center. As a result, it is also possible that formwork anchors can also be inserted through this. In case two adjacent formwork plates are mutually offset in height direction, so that stiffening ridges or braces of neighboring formwork plates coming into contact with the stiffening profiles are no longer at the same level, the device according to the invention moreover makes it possible for the bracket to tilt engages when 800 1 7.01 8 is rotatable relative to the clamping element.

Behalve het verbinden van in een vlak liggende bekistingsplaten maakt de uitvinding ook het maken van bekistingshoeken mogelijk. Deze bestaat in hoofdzaak daarin, dat als tegenleger een hoekstuk wordt .5 gebruikt en elk been van het hoekstuk aan de van. .het te betonneren vlak afgekeerde zijde tenminste êên vasthoudorgaan heeft, dat volgens de uitvinding is uitgevoerd en dus tussen twee verstijvingsprofielen kan ingrijpen om deze in de werkzame stand samen te trekken. De daarbij enerzijds‘op de buitenhoek, en anderzijds op de binnenhoek mogelijke 10 maatregelen worden nog nader toegelicht. Daarbij is het als extra combinatiemogelijkheid van betekenis, op welke wijze de vasthoudorganen voor de hoekverbinding een bekistingsanker kan aangrijpen en op welke wijze in het bijzonder bij de binnenhoek en de beperkte plaatsverhou-dingen het tegenleger en de mogelijkheid van spannen daarvan zijn uit-15 gevoerd.In addition to joining in-plane formwork plates, the invention also makes it possible to make formwork corners. This consists mainly in that a corner piece is used as counterpart and each leg of the corner piece on the van. the face facing the concrete to be concreted has at least one retaining member, which is designed according to the invention and can thus intervene between two stiffening profiles to contract them in the active position. The possible measures on the outside corner on the one hand and possible measures on the inside corner on the other are further explained. In addition, it is important as an additional combination option in which way the retaining members for the corner connection can engage a formwork anchor and in which way the counterpart and the possibility of tensioning it are designed, especially in the inner corner and the limited space relationships. .

Opgemerkt zij nog, dat de inrichting in het bijzonder ook voor het vlakke gedeelte van de bekistingsplaten is ontworpen en voor extra doeleinden geschikt kan zijn,dóórdat de lengte van het buiten het tegenleger of dergelijke uitstekende gedeelte van het vasthoudorgaan 20 dragende spanelement groter is dan de dikte van kanthout of dergelijke aan de buitenzijde van de bekisting vast te zetten extra deel. Het beugelvormige tegenleger kan dan onder bepaalde omstandigheden ook op enige afstand· van een betreffende bekistingsplaat komen te liggen, waarbij deze afstand dan door kanthout of dergelijke vastliggende delen 25 wordt' gevuld, welke daar met behulp van deze beugels ingeklemd worden en dan vervolgens ook voor de spankracht en de richtkracht op de bekistingsplaat zorgen.It should also be noted that the device is in particular also designed for the flat part of the formwork plates and may be suitable for additional purposes, because the length of the tensioning element supporting the bearing member 20 protruding outside the counterpart or the like is greater than the thickness of square timber or similar extra part to be fixed on the outside of the formwork. Under certain circumstances, the bracket-shaped counterpart can then also come to lie at some distance from a relevant formwork plate, this distance then being filled by square timber or the like fixed parts, which are clamped there by means of these brackets and then also for the clamping force and the directional force on the formwork plate.

Een groot voordeel van de afstand tussen de ombuigingen van tegen elkaar liggende verstijvingsprofielen bestaat nog daarin, dat in 30 de gevormde ruimte nokken of uitstekeeksels van consoles, steunen of dergelijke gevoegd kunnen worden, zodat deze in de richting dwars op de sleuf tussen aan elkaar grenzende verstijvingsprofielen vormslui-tend worden vastgehouden.A great advantage of the distance between the bends of opposite stiffening profiles consists in the fact that cams or protrusions of consoles, supports or the like can be inserted into the space formed, so that they can be inserted in the direction transverse to the slot between adjacent stiffening profiles are held in a form-fitting manner.

Vooral bij een uitvoeringsvorm, waarbij het tegenleger relatief 35 ten opzichte van het spanelement draaibaar moet zijn, is het doelmatig, wanneer aan het buiteneinde van het spanelement voor het vasthoudorgaan een greep aanwezig is, waarmede het spanelement en het daaraan bevestig- '80.0 1 7 91 : 9 de vasthoudorgaan, dat zich dan tinnen de tegen elkaar aan liggende verstijvingsprofielen "bevindt, draaibaar zijn.Especially in an embodiment in which the counter bearing has to be rotatable relative to the clamping element, it is expedient if a handle is present at the outer end of the clamping element for the holding member, with which the clamping element and the attachment element are attached. 91: 9, the retainer, which is then located within the abutting stiffening profiles ", is rotatable.

De uitvinding wordt onder verwijzing naar de tekening nader besproken. Daarin toont : 5 fig. 1 een bovenaanzicht van een doelmatige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de verstijvingsprofielen en de bekistingshuid van twee naast elkaar liggende en door de inrichting vastgehouden bekistingsplaten in doorsnede zijn getekend; fig. 2 een aanzicht vanaf de achterzijde van de bekistingsplaten jq en de daarop aangrijpende inrichting, welke ten dele weggebroken is getekend; fig, 3 schematisch de plaatsing van een bekisting met tegenover elkaar gelegen bekistingswanden, waarbij naburige bekistingsplaten door een aantal in hoogterichting verzet aangebrachte inrichtingen volgens 15 de uitvinding worden samengehouden-en de plaatsing van bekistingsankers verduidelijkt is; fig. 4 een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de. uitvinding, waarbij voor het spannen van het vasthoudorgaan ten opzichte van het tegenleger, een wig is toegepast; 20 fig· 5 een met fig. b overeenstemmende uitvoeringsvorm, waarbij voor het spannen een schroefdraad met een moer dient; fig. 6 een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij aan het vasthoudorgaan een U-vormig vereffeningselement is vastgelast, waartegen de naburige bekistingsplaten op enige afstand van dit vereffeningsele-25 ment opgesteld en bevestigd kuimen worden; fig. 7 een uitvoeringsvorm, waarbij een over de bekistingshuid liggende vereffeningsplaat aan de inrichting is bevestigd, waarbij het vasthoudorgaan in afzonderlijke delen is verdeeld, welke voor het aanpassen aan verschillende afstanden van naburige bekistingsplaten even-30 wijdig aan de bekistingshuid verstelbaar zijn; fig. 8 een uitvoeringsvorm van een inrichting met twee evenwijdig lopende vasthoudorganen,. welke het omvatten van een vereffeningselement mogelijk maken, dat aan zijn evenwijdig lopende randen verstijvingsprofielen heeft; 35 fig. 9 een met fig. 8 overeenstemmende uitvoeringsvorm, waarbij het vereffeningselement geen verstijvingsprofielen heeft, doch door middel van een anker of dergelijke op het beugelvormige tegenleger aan- 800 1 7 91 10 grijpt; .The invention will be further discussed with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a top view of an efficient embodiment of the device according to the invention, wherein the stiffening profiles and the formwork skin of two adjacent formwork plates and held by the device are shown in cross section; Fig. 2 shows a view from the rear of the formwork plates jq and the device engaging thereon, which is partly broken away; Fig. 3 schematically shows the placement of a formwork with opposing formwork walls, in which neighboring formwork plates are held together by a number of devices arranged in height direction according to the invention and the placement of formwork anchors is clarified; fig. 4 shows a top view of another embodiment of the device according to the. invention, in which a wedge is used for tensioning the holding member relative to the counter-bearing; Fig. 5 shows an embodiment corresponding to fig. B, wherein a screw thread with a nut serves for tensioning; Fig. 6 shows an embodiment of the invention, in which a U-shaped equalizing element is welded to the holding member, against which the adjacent formwork plates are arranged and attached at some distance from this equalizing element; Fig. 7 shows an embodiment in which an equalizing plate lying over the formwork skin is attached to the device, the retaining member being divided into separate parts which are adjustable parallel to the formwork for adapting to different distances of adjacent formwork plates; Fig. 8 shows an embodiment of a device with two parallel holding members. allowing to include a leveling element having stiffening profiles on its parallel edges; Fig. 9 shows an embodiment corresponding to Fig. 8, in which the equalizing element has no stiffening profiles, but engages the bracket-like counterpart by means of an anchor or the like; .

fig. 10 een achteraanzicht van de heugel volgens fig. 8 en in het bijzonder fig. 9» waarbij verschillende standen van de spanelementen of ankers zijn aangeduid; 5 fig. 1.1 een doorsnede, respectievelijk bovenaanzicht van het hoek- bereik van een bekisting met buiten- en binnenhoek; fig. 12. op vergrote schaal en in fig. 11 met A gemarkeerde detail; fig. 13 een evenwijdig aan de bekistingshuid verlopende doorsnede door het. aangrijpi'ngsbereik van een vasthoudorgaan of de binnenhoek, 10. waarbij twee mogelijkheden van een borg tegen verdraaiing voor dit vasthoudorgaan. zijn aangeduid; fig. 1l· een aanzicht van een binnenhoek; fig. 1J een doorsnede door de rand van een bekistingsplaat met een instulping voor een bekistingsanker volgens de lijn XV-XV van fig. 16; 15 fig. 16 een aanzicht van de instulping aan de rand van een bekis tingsplaat volgens fig. 15s waarbij het randprofiel en het bekistingsanker in doorsnede zijn weergegeven; fig. 17 - 2k schematisch verschillende aanzichten én doorsneden f van andere toepassingsvoorbeelden van de verbindings- en vasthoudinrich-20 ting volgens de uitvinding.Fig. 10 shows a rear view of the rack according to Fig. 8 and in particular Fig. 9, wherein different positions of the tensioning elements or anchors are indicated; Fig. 1.1 shows a cross-section and top view, respectively, of the angular range of a formwork with outer and inner corners; Fig. 12. on an enlarged scale and detail marked A in Fig. 11; FIG. 13 is a cross-section parallel to the formwork skin. engaging range of a holding member or the inner corner, 10. two possibilities of an anti-rotation lock for this holding member. are indicated; fig. 11 · a view of an inner corner; Fig. 1J shows a section through the edge of a formwork plate with a formwork protruding anchor according to the line XV-XV of Fig. 16; Fig. 16 shows a view of the recess on the edge of a form panel according to Fig. 15s, wherein the edge profile and the formwork anchor are shown in section; 17 - 2k schematically show different views and cross-sections f of other application examples of the connecting and holding device according to the invention.

Een als geheel door 1 aangeduide inrichting, welke zoals nog zal blijken in verschillende uitvoeringsvormen kan zijn uitgevoerd, en verschillende verwijzingscijfers hebben, doch in zijn geheel steeds door 1 zijn aangeduid, dient voor het verbinden van in één vlak aangebrachte 25 bekistingselementen, in het bijzonder bekistingsplaten 2, zoals met betrekking tot fig. 11-13 besproken zal worden voor hoekelementen, respectievelijk ook voor het verbinden van bekistingsdelen, zoals kanthout, consoles en dergelijke met bekistingen volgens fig. 17 - 2U.A device indicated as a whole by 1, which, as will appear, can be constructed in different embodiments, and which have different reference numerals, but are always indicated in their entirety by 1, serves for connecting formwork elements arranged in one plane, in particular shuttering plates 2, as will be discussed with respect to FIGS. 11-13 for corner elements, and also for joining formwork parts, such as square timber, brackets and the like, with shuttering according to FIGS. 17-2U.

Voorts valt het binnen het kader van de uitvinding, dat de bekis-30 tingsplaten 2 of dergelijke aan hun randen 3 in de richting evenwijdig aan de bekistingshuid naar buiten open, dus met de openingen U naar de overeenstemmende opening h van een naburige plaat 2 of dergelijke gerichte U-vormige verstijvingsprofielen hebben, waarvan de van de bekistingshuid 6 afgekeerde buitenste benen 7 een naar de bekistingshuid 6 35 toe, omgebogen rand, dus een ombuiging 8 hébben en die in de werkzame stand door een nog te beschrijven klem of vasthoudorgaan 9 losneembaar worden samengehouden,(zie bijvoorbeeld fig. 1 - 3, fig. 6 - 9 en 800 1 7 91 11 11 - 1^.).Furthermore, it is within the scope of the invention that the formwork plates 2 or the like open outwards at their edges 3 in the direction parallel to the formwork skin, i.e. with the openings U towards the corresponding opening h of an adjacent plate 2 or such directed U-shaped stiffening profiles, of which the outer legs 7 facing away from the form skin 6 have a curved edge, so that they have a bend 8 towards the form skin 6, and which are detachable in the active position by a clamp or holding member 9 to be described yet. be held together (see, for example, Fig. 1 - 3, Fig. 6 - 9 and 800 1 7 91 11 11 - 1 ^.).

Uit de verschillende uitvoeringsvoorbeelden. valt af te leiden, dat de verstijvingsprofielen 5 met· kon binnenste "benen 1- aan de van het "beton af gekeerde zijde van de "beki stings huid 6, bijvoorbeeld door mid-. 5 del van in de bekistingshuid 6 verzonken schroeven 11 bevestigd zijn, waarbij aan de rand 12' van deze binnenste benen eventueel via een in-stulping 13 een kant 1U' aangesloten, respectievelijk daaraan gevormd is, welke over de kopzijde van de bekistingsplaat 6 reikt en eindigt in het naar het beton toegekeerde oppervlak van de bekistingshuid 6.From the various embodiments. it can be deduced that the stiffening profiles 5 with inner "legs 1" are attached to the side of the facing skin 6 facing away from the "concrete", for instance by means of screws 11 countersunk in the forming skin 6. wherein, at the edge 12 'of these inner legs, a side 1U' is connected or formed thereon via a recess 13, which extends over the front side of the formwork plate 6 and ends in the surface of the concrete facing the concrete. formwork skin 6.

10". Het voor de uitvinding bijzonder belangrijke vasthoudorgaan 9 dient voor het aangrijpen van de ombuigingen 8 binnen de naast elkaar liggende verstijvingsprofielen 5, hetgeen bij een zeer eenvoudige en doelmatige, doch in de meeste gevallen voorkomende uitvoeringsvorm volgens fig. 1 bijzonder gemakkelijk gerealiseerd kan worden, doordat de 15' buitenste benen 7 van de U van het verstijvingsprofiel 5 een kleinere hoogte dan de in het bereik van de bekistingshuid zich bevindende binnenste benen 10', zodat het vasthoudorgaan 9 via de ruimte 15 (zie bijvoorbeeld fig. 3} tussen de buitenste benen 7 van de U ingébracht kan worden.The holding member 9, which is particularly important for the invention, serves for engaging the deflections 8 within the adjacent stiffening profiles 5, which can be realized particularly easily with a very simple and effective, but in most cases occurring embodiment according to Fig. 1. due to the fact that the 15 'outer legs 7 of the U of the stiffening profile 5 have a smaller height than the inner legs 10' situated in the area of the formwork skin, so that the retaining member 9 can pass through the space 15 (see for instance fig. 3} between the outer legs 7 of the U can be inserted.

20 Uit fig. 2 blijkt bijvoorbeeld, dat de dikte van het vasthoudor gaan 9 gelijk of - zoals in een uitvoeringsvoorbeeld - kleiner is dan de ruimte 15 tussen de benen 7 van twee naburige, tegen elkaar gelegen verstijvingsprofielen 5 is en dat het vasthoudorgaan 9 op de hoge kant tussen de benen 7 van de U ingevoerd en door verdraaiing over een onge-25 veer haaks op de bekistingshuid 6 staande as in de werkzame stand kan worden gebracht. Bij deze uitvoeringsvorm, waarvan, zoals nog zal worden besproken, afgeweken kan worden, kunnen de bekistingsplaten 2 direkt tegen elkaar aanliggend gesteld worden, waarna de inrichting 1 gemonteerd en gefixeerd wordt, hetgeen tot het onderling verbinden van de bekis-30 tingsplaten 2 léidt.Fig. 2 shows, for example, that the thickness of the retaining member 9 is equal or - as in an exemplary embodiment - smaller than the space 15 between the legs 7 of two adjacent, stiffening profiles 5 which are situated against each other and that the retaining member 9 is the high side is inserted between the legs 7 of the U and can be brought into the operative position by rotating about an axis which is perpendicular to the form skin 6. In this embodiment, which, as will be discussed later, can be deviated from, the formwork plates 2 can be placed directly against each other, after which the device 1 is mounted and fixed, which leads to the interconnection of the formwork plates 2.

De, ombuiging 8 van het buitenste been 7 van het verstijvingsprofiel 5 is uitgaande van het been 7 schuin naar het te betonneren vlak en het naburige profiel van een naburige bekistingsplaat 2 gericht.The bend 8 of the outer leg 7 of the stiffening profile 5 is directed obliquely from the leg 7 to the surface to be concreted and the adjacent profile of an adjacent formwork plate 2.

Daarbij is de ombuiging 8, uitgaande van de .buigkant 16 of een derge-35 lijke richtingsverandering, recht, respectievelijk tenminste aan het binnenste schuine vlak 17, glad uitgevoerd. De afmeting van. het vasthoudorgaan 9 haaks op de bekistingshuid 6, is gelijk of kleiner dan de onder- 800 1 7 91The bending 8 is straight, starting from the bending side 16 or a change of direction of this kind, straight, or at least on the inner oblique surface 17, smoothly. The size of. the holding member 9 perpendicular to the form skin 6 is equal to or smaller than the lower 800 1 7 91

VV

12 linge afstand tussen de vrije rand 18 van de ombuiging 8 en bet binnenste been 10 van de U van het verstijvingsprofiel 5* In deze tussenruimte, kan het vasthoudorgaan 9 dus gedraaid en ook. bij het zijdelings inschuiven doelmatig worden aangebracht, zonder last te hebben van de am-5 buigingen 8.The distance between the free edge 18 of the bend 8 and the inner leg 10 of the U of the stiffening profile 5 * In this space, the holding member 9 can thus be rotated and also. be applied efficiently when sliding in sideways, without being bothered by the am-5 bends 8.

Wezenlijk voor een snelle en eenvoudige montage is het, dat het vasthoudorgaan 9 een nagenoeg in het tussen de ombuigingen 8 liggende bereik aangrijpende spanelement 19 met een tegen de buitenzijde van de bekisting steunend, nog in detail te beschrijven tegenleger heeft. Ten 10. . opzichte van dit tegenleger kan via het spanelement 19 het vasthoudorgaan 9 aangetrokken vorden, vaardoor via de schuine vlakken 17 van de ombuigingen 8 ook krachtcomponenten evenwijdig aan de bekistingshuid 6 ontstaan, welke tot het naar elkaar toe trekken van de bekistingsplaten bij een gelijktijdig richten van de bekistingshuid 6 leiden.It is essential for a quick and simple assembly that the holding member 9 has a clamping element 19 which engages almost in the region lying between the bends 8 and which has a counterpart to be described in detail which rests against the outside of the formwork. Ten 10.. relative to this counterpart, the retaining member 9 can be pulled on via the clamping element 19, whereby force components parallel to the formwork skin 6 are also created via the oblique surfaces 17 of the deflections 8, which pulls together the formwork plates while simultaneously aligning the formwork. lead formwork skin 6.

15 Daartoe heeft het vasthoudorgaan 9 twee achter de ombuigingen 8 grijpende, op de schuine vlakken 17 werkende uitsteeksels 20, welke in de werkzame stand, d.w.z. na het aantrekken van het spanelement 19, met hun kopvlakken 21 gelijktijdig tegen de binnenzijde van het buitenste been 7 van de U aan liggen. Dit bewerkstelligt ook tenminste ten dele 20 het reeds genoemde riehteffect. Daarenboven verschaft dit een vaste en stabiele verbinding met gelijktijdige ondersteuning van het buitenste been 7 en de ombuigingen 8, welke op deze wijze de verschillende krachten kannen overdragen.For this purpose, the retaining member 9 has two projections 20 engaging behind the bendings 8, acting on the inclined surfaces 17, which in the operating position, ie after the tensioning element 19 has been tightened, with their end surfaces 21 simultaneously against the inner side of the outer leg 7 of the U. This also achieves at least in part the aforementioned straightening effect. In addition, this provides a fixed and stable connection with simultaneous support of the outer leg 7 and the deflections 8, which in this way can transfer the different forces.

Op voordelige wijze is ervoor gezorgd, dat het vasthoudorgaan 9 25 voor het vormen van de achter de ombuigingen 8 grijpende uitsteeksels 20 van de bekistingshuid 6 afgekeerde, open sleuven 22 voor het invoeren van deze ombuigingen 8 heeft. Haast deze beide uitsteeksels 20 bevinden zich sleuven 22, die wederom door een uitsteeksel 23 of dergelijke worden begrensd, waarop het spanelement 19 centraal kan aangrijpen.Advantageously, it is ensured that the retaining member 9 for forming the protrusions 20 extending from the casing skin 6 behind the bends 8 has open slots 22 for the introduction of these bends 8. Near these two projections 20 there are slots 22, which are again bounded by a projection 23 or the like, on which the tensioning element 19 can engage centrally.

30 Eventueel kan het spanelement ook rechtstreeks ' êên geheel met dit inwendige uitsteeksel 18 vormen, hetgeen een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding zou zijn.Optionally, the tensioning element can also form one piece directly with this internal projection 18, which would be another embodiment of the invention.

I-I-

Een verbetering van de krachtcomponenten evenwijdig aan de bekistingshuid 6 kan worden verkregen, doordat tenminste achter een ombui-35 ging 8 grijpende rand van de sleuf 22 van het vasthoudorgaan 9 ten opzichte van de middenas van dat orgaan 9 schuin verloopt, waarbij de oriëntatie van deze schuinte in de werkzame stand tenminste ongeveer 800 1 7 91 - 13 overeenkomt met de schuinte van de ombuiging 8. Beeds hij het samentrekken, doch ook in de werkzame stand ontstaat een vlak contact tussen de ombuiging 8 en de buitenrand van de sleuf 22. De vlaktedruk is dan gering en het geheel is dan een vormsluitende verbinding. In de 5 uitvoeringsvoorbeelden loopt de sleuf 22 naar het gesloten einde nauwer toe en aan de buitenzijde van de ombuiging 8 zich bevindende rand van . de sleuf 22 loopt doelmatig evenwijdig aan de middenas van het vast-houdorgaan 9 en dus haaks op de bekistingshuid 6. De sleuf wordt aan het vrije einde dus breder, zodat het zoeken van de rand van de ombuiging JO. '8 bij het inzetten van het vasthoudorgaan na het verdraaiïen in de werkzame stand, vergemakkelijkt wordt.An improvement of the force components parallel to the shuttering skin 6 can be obtained in that at least behind an enclosure 8 gripping edge of the slot 22 of the holding member 9 relative to the center axis of that member 9 runs obliquely, the orientation of this slant in the operative position at least about 800 1 7 91 - 13 corresponds to the slant of the deflection 8. When contracting, but also in the operative position there is a flat contact between the deflection 8 and the outer edge of the slot 22. The surface pressure is then low and the whole is then a form-fitting connection. In the exemplary embodiments, the slot 22 tapers towards the closed end and the edge of the edge of the bend 8 is located on the outside. the slot 22 expediently runs parallel to the center axis of the retaining member 9 and thus perpendicular to the form skin 6. The slot thus widens at the free end, so that it searches for the edge of the bend JO. "8 when inserting the retaining member after turning into the operative position is facilitated.

De ombuiging 8 wordt in de werkzame stand volgens fig. 1 aan de vrije rand in de sleuf 22 ter weerszijden gevat en ingeklemd, waardoor - bij hogere belasting het gevaar van vervorming wordt vermeden en boven-15 dien een goede krachtsoverbrenging mogelijk wordt.In the active position according to Fig. 1, the bend 8 is gripped and clamped on the free edge in the slot 22 on both sides, whereby - at higher loads - the danger of deformation is avoided and, moreover, a good power transmission is possible.

Het reeds genoemde'tegenleger kan bij een doelmatige uitvoeringsvorm, welke ook in de tekening is weergegeven, aan het spanelement 19 als ten opzichte daarvan verschuifbaar en tegen de buitenzijde van de bekistingsplaat 2 of dergelijke te persen beugel·^ zijn uitgevoerd, 20 welke na het aanleggen tegen de naburige bekistingsplaten 2 op hetzelfde niveau gelegen steunvlakken 25 voor het richten van de bekistings— platen 2 heeft. Het tegenleger kan met betrekking tot zijn afmeting tot ongeveer de totale breedte van de naast elkaar liggende verstijvings-profreien 5 beperkt zijn. Voor bedoelde richten van naburige bekistings-25 platen is het echter doelmatig,,, wanneer de beugel 2k, zoals weergegeven, een de breedte van naast elkaar.liggende verstijvingsprofielen 5 overtreffende, respectievelijk naar buiten reikende lengte heeft en wanneer tenminste aan zijn einden steunvlakken 25 voor het aandrukken tegen de buitenzijde van de bekisting, in het bijzonder bij de bekistingsplaten 30 behorende verstijvingsruggen 26, aanwezig zijn. Het is n.l. voor de uit-. vinding doelmatig, wanneer het vasthoudorgaan 9 ook in het bereik van de bekistingsplaten kan worden aangebracht, waar verstijvingsruggen 26 stompten haaks tegen de aan de rand zich bevindende verstijvingsprofielen aan liggen, omdat het vasthoudorgaan 9 juist binnen hdsverstui-35 vingsprofiel 5 aangrijpt. In combinatie met de als tegenleger dienende, echter buiten het verstijvingsprofiel 5 reikende beugel 2h, geeft dit een bijzonder goede combinatie met de eis, de bekistingsplaten gelijktij- 800 1 7 91In an effective embodiment, which is also shown in the drawing, the abovementioned counterpart can be formed on the clamping element 19 as slidable relative to it and designed to be pressed against the outside of the formwork plate 2 or the like, which clamp after abutting the adjacent formwork plates 2 has support surfaces 25 located at the same level for aligning the formwork plates 2. The counterbeam may be limited in size to about the total width of the adjacent stiffening molds 5. For intended alignment of neighboring formwork sheets, however, it is expedient if the bracket 2k, as shown, has a width exceeding adjacent stiffening profiles 5, respectively extending outwards, and if support surfaces at least at its ends for pressing against the outside of the formwork, in particular stiffening ridges 26 associated with the formwork plates 30 are provided. It is namely for the out-. inventive, when the retaining member 9 can also be arranged in the region of the formwork plates, where stiffening ridges 26 butt against the stiffening profiles located at the edge, because the retaining member 9 engages just inside stiffening profile 5. In combination with the bracket 2h serving as counterbeam, but extending beyond the stiffening profile 5, this gives a particularly good combination with the requirement that the formwork sheets be 800 1 7 91

1U1U

dig ‘bij liet vastzetten ten opzichte van elkaar te richten.dig "when letting it point to each other.

Dit wordt verbeterd, wanneer de beugel 2^, zoals in het uitvoe-ringsvoorbeeld getekend, bovendien aanlegvlakken 27 in het bereik van het vasthoudorgaan 9 heeft, welke in de werkzame stand tegen de buiten-5 zijde van het buitenste been 7 van het ·. verst ij vingsprof iel 5 aan liggen. Dit blijkt ook duidelijk uit. fig. 1.This is improved if the bracket 21, as shown in the exemplary embodiment, additionally has contact surfaces 27 in the region of the holding member 9, which is in the operative position against the outer side of the outer leg 7 of the. reinforcement profile 5. This is also evident from. fig. 1.

Fig. 1 toont ook duidelijk hoe de verstijvingsruggen 26 stomp met de verstijvingsprofielen 5 verbonden kunnen zijn, waarbij deze verbinding doelmatig door lassen geschiedt. Bij voorkeur hebben zij dezelf-10'. de hoogte, zodat de buitenvlakken 25 en 27 van de beugel 2b alle op hetzelfde niveau kunnen liggen.Fig. 1 also clearly shows how the stiffening ridges 26 can be butt-connected to the stiffening profiles 5, this connection being effected efficiently by welding. Preferably they have the same 10 '. the height, so that the outer surfaces 25 and 27 of the bracket 2b can all lie at the same level.

Uiteraard is het ook mogelijk, dat de verstijvingsruggen 26 ten opzichte van de verstijvingsprofielen 5 aan de buitenzijde in hoogte verzet zijn, waarbij dan de steunvlakken 25 en 27 van de beugel 2b op 15 dezelfde wijze onderling verzet moeten zijn. Eventueel kunnen daarbij, de„steunvlakken, in het bijzonder de buitenste steunvlakken 25, ook aan dit verzet·, bijvoorbeeld door onderlegsels of verstelmogelijkheden, aanpasbaar zijn.It is of course also possible that the stiffening ridges 26 are offset in height relative to the stiffening profiles 5, the supporting surfaces 25 and 27 of the bracket 2b then having to be mutually mutually resembled. The supporting surfaces, in particular the outer supporting surfaces 25, can optionally also be adaptable to this resistance, for instance by means of underlays or adjustment options.

Uit fig. 1 blijkt voorts, dat tussen de binnenste aanlegvlakken 27 20 en de buitenste aanlegvlakken 25 van de beugel 2k een afstand ten opzichte van de bekisting vormende uitsparing 28 aanwezig kan zijn. Daardoor wordt gewaarborgd, dat de ook bij het richten dienende beugel werkelijk met zijn buitenste steunvlakken 25 draagt en niet bij een dichter bij het verstijvingsprofiel zich bevindend gedeelte, bijvoor-25 beeld een onregelmatigheid op de verstijvingsrug 26 of dergelijke, waardoor het richten moeilijker zou zijn.Fig. 1 furthermore shows that between the inner abutment surfaces 27 and the outer abutment surfaces 25 of the bracket 2k there may be a recess 28 forming a distance to the formwork. This ensures that the bracket, which also serves during the straightening, actually carries with its outer supporting surfaces 25 and not in a part located closer to the stiffening profile, for instance an irregularity on the stiffening back 26 or the like, which would make the aiming more difficult. .

Uit fig. 2 blijkt, dat tenminste de buitenste steunvlakken 25 van de beugel 2b een grotere breedte dan de beugel 2b zelf hebben en eventueel zelfs van de verstijvingsrug 26, zodat de vlaktedruk doel-30 treffend verdeeld wordt en bij een nog te beschrijven toepassing, waarbij kanthout of dergelijke tussen de beugel 2b en de bekisting moet worden ingeklemd, en voldoend goede verdeling van de drukkrachten wordt verkregen. Voorts ontstaat daardoor de mogelijkheid, de beugel ten opzichte van de rug iets te verzetten of bij in hoogte verschillende na-35 burige platen en iets verdraaide beugel 2b (zie fig. 20) een voldoend groot aanlegvlak te verkrijgen, zodat de tegenkrachten voor het vasthoudorgaan 9 en de gelijktijdig geleverde krachten voor het richten van de 80 0 1 7 91 35 bekisti'ngsplaten ook Bij dergelijke toepassingsgevallen voldoende groot gemaakt kunnen worden.It can be seen from Fig. 2 that at least the outer supporting surfaces 25 of the bracket 2b have a greater width than the bracket 2b itself and possibly even of the stiffening back 26, so that the surface pressure is effectively distributed and in an application to be described, whereby squeezing wood or the like must be clamped between the bracket 2b and the formwork, and a sufficiently good distribution of the compressive forces is obtained. Furthermore, this creates the possibility of slightly displacing the bracket relative to the back or obtaining a sufficiently large contact surface with height-different after-plates and slightly twisted bracket 2b (see fig. 20), so that the counter forces for the holding member 9 and the simultaneously supplied forces for aligning the 80 0 1 7 91 35 form panels can also be made sufficiently large in such application cases.

Uit fig. 2 "blijkt bijvoorbeeld, dat het vasthoudorgaan 9 gevormd kan zijn. uit een plat stuk' ijzer, waarvan de dikte kleiner is dan de 5 afstand tussen de ombuigingen 8 bij aan elkaar grenzende verstijvings-profielen 5. Een dergelijk stuk plat ijzer kan eenvoudig worden gemaakt en van sleuven 22 worden voorzien. Daardoor wordt het invoeren met de hoge kant,dus haaks op de latere werkzame stand, vereenvoudigd.Fig. 2 "shows, for example, that the holding member 9 can be formed from a flat piece of iron, the thickness of which is less than the distance between the bends 8 with stiffening profiles 5 adjacent to one another. Such a piece of flat iron can be easily made and provided with slots 22. This simplifies feeding in from the high side, i.e. at right angles to the later operating position.

Set reeds genoemde spanelement 19 kan op verschillende manieren 10 zijn uitgevoerd. Een doelmatige uitvoeringsvorm, welke bijvoorbeeld in fig. 1, 4 en 5 is getoond, bestaat daarin, dat het spanelement als houtstuk is uitgevoerd en tenminste trekvast, in het uitvoeringsvoorbeeld vast met het vasthoudorgaan 9 verbonden is. Voor het bevestigen van het tegenleger bij het spannen van de bekisting kunnen ten opzichte van 15 het houtstuk 29 van schuine vlakken voorziene spandelen worden gebruikt. In fig. 1 en 5 is als spandeel een met een op de bout 29 aanwezige buitenschroefdraad 30 samenwerkende, de beugel 2b aan de buitenzijde -of bij een niet-weergegevèn uitvoeringsvorm in een doorbreking — aangrijpende moet 31 aanwezig. Deze maakt een gedoseerde en toch grote 20 kracht mogelijk.The tension element 19 already mentioned can be designed in various ways. An effective embodiment, which is shown, for example, in Figs. 1, 4 and 5, consists in that the clamping element is designed as a piece of wood and is, at least tensile, firmly connected in the exemplary embodiment to the holding member 9. For fastening the counterbeam when clamping the formwork, clamping parts provided with sloping surfaces can be used with respect to the wood piece 29. In Figs. 1 and 5, as clamping part, a must 31 is engaged which interacts with an external screw thread 30 present on the bolt 29, the bracket 2b on the outside - or in a non-shown embodiment in a breakthrough. This enables a metered yet large force.

Fig, b en 8 tonen als spandeel een door de bout 29 en bij fig. b ook gelijktijdig de beugel 2b doorlopende of volgens fig. 8 achter de beugel grijpende wig 32, waarbij voor deze wig 32 in de bout 39 en in . het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. U ook in de beugel 2b een langs-25 sleuf 33 aanwezig is en de wig 32 gelijktijdig een borg tegen verdraaiing voor de beugel 2b ten opzichte van de bout 29 kan vórmen.Figs. B and 8 show as clamping part a wedge 32 continuous through the bolt 29 and in fig. B also the bracket 2b or behind the bracket as shown in fig. 8, with wedge 32 in the bolt 39 and in front. the exemplary embodiment according to Fig. U also has a longitudinal slot 33 in the bracket 2b and the wedge 32 can simultaneously form an anti-rotation lock for the bracket 2b relative to the bolt 29.

Spie en spievlakken zijn daarbij zodanig aangebracht, dat het inslaan van de spie tot verschuiving van het vasthoudorgaan 9 ten opzichte van de beugel 2b leidt.Key and key surfaces are thereby arranged such that the impact of the key leads to displacement of the holding member 9 relative to the bracket 2b.

3030

Fig. 5 toont een andere mogelijkheid voor het borgen tegen verdraaiing, welke daarin bestaat, dat tussen het spanelement 19 en de beugel 2b het spanelement 19 tenminste ten dele een van de ronde doorsnede afwijkende doorsnede en de in dit bereik 3^ liggende uitsparing van de beugel 2b esn dienovereenkomstige binnenvorm hebben. Verdraaiing van de beugel 2b leidt in dit geval ook tot een verdraaiing van het vasthoudorgaan 9,Fig. 5 shows another possibility for securing against twisting, which consists in that between the clamping element 19 and the bracket 2b, the clamping element 19 at least partly a section deviating from the round cross-section and the recess of the bracket 2b lying in this region. esn have corresponding inner shape. Rotation of the bracket 2b in this case also leads to a rotation of the holding member 9,

Volgens een andere uitvoeringsvorm is ervoor gezorgd, dat de op het 800 1 7 91 16 vasthoudorgaan 9 aangrijpende bout 29 een ronde doorsnede heeft, zodat zonder een de beide delen doorlopende of daarop aangrijpende borg tegen verdraaiing, een relatieve verdraaiing tussen vasthoudorgaan en beugel mogelijk is. 'Vooral in deze gevallen kan het doelmatig zijn, 5 wanneer in het bijzonder op het buiteneinde van het spanelement 19, respectievelijk de bout 29 voor het vasthoudorgaan 9 een greep 35 aan- 9 wezig is, waarmede het spanelement en het daaraan bevestigde vasthoudorgaan 9 draaibaar zijn. Dit vergemakkelijkt enerzijds het willekeurig aanleggen van de beugel tegen de buitenzijde van de bekisting, danwel 10 aan de buitenzijde van tegen de bekisting te persen delen,, terwijl naar - binnen de met elkaar te verbinden verstijvingsprofielen 5 het vasthoudorgaan niettemin gemakkelijk in de juiste stand gedraaid kan worden.According to another embodiment, it is ensured that the bolt 29 engaging the retaining member 9 has a round cross-section, so that a relative rotation between the retaining member and the bracket is possible without a continuous or engaging retainer for both parts. . Especially in these cases it may be expedient if, in particular on the outer end of the clamping element 19 or the bolt 29 for the retaining member 9, a grip 35 is provided, with which the clamping element and the retaining member 9 attached thereto can rotate. to be. On the one hand, this facilitates the arbitrary application of the bracket to the outside of the formwork, or 10 to the outside of parts to be pressed against the formwork, while, inwardly, within the stiffening profiles 5 to be joined together, the retaining member is nevertheless easily turned into the correct position. can become.

Een dergelijke greep 35 is in fig. 11, welke betrekking heeft op een • * hoekverbinding, aangeduid. In dit geval blijkt ook, dat een in het vat 15, van het ‘ spanelement verschuifbare greep 35 aanwezig is, welke aan zijn beide einden aanslagen 36 heeft,,welke langer zijn dan de doorlaat van het gat in het spanelement 19· Daardoor kan deze greep 35 op bekende wijze na een halve draai weer naar een gemakkelijke uitgangsstand verschoven worden.Such a handle 35 is indicated in Fig. 11, which relates to a corner connection. In this case it also appears that a handle 35, which is slidable in the vessel 15, of the clamping element, is provided, which has stops 36 at both ends, which are longer than the passage of the hole in the clamping element 19. the handle 35 can be moved back to a convenient starting position in a known manner after a half turn.

20 Opgemerkt zij, dat in plaats van een buiten de doorlaat van het spanelement reikende greep aan het vrije einde van het spanelement 19 ook een vervorming of dergelijke voor het opzetten van gereedschap aanwezig kan zijn om het spanelement te kunnen draaien.It should be noted that instead of a handle extending beyond the passage of the clamping element at the free end of the clamping element 19, there may also be a deformation or the like for setting up tools in order to be able to rotate the clamping element.

Uit fig. 5 blijkt, dat daar het ge-25 deelte 3^ van de g>anbout 39 meerhoekig, bij voorkeur vierhoekig is uit gevoerd en dat een naar buiten lopend schroefdraadbereik voor een span-moer 31 aanwezig is. In fig. 5 is een metrische schroefdraad getekend, terwijl in fig. 1 de schroefdraad 30 met die van een bekistingsanker overeenstemt, zodat ook een dienovereenkomstige moer als bij bekistings-30 ankers gebruikt wordt, hetgeen het in voorraadhouden vereenvoudigt.It can be seen from Fig. 5 that since the portion 3 of the bolt 39 is polygonal, preferably quadrilateral, and that an outwardly extending threaded range for a clamping nut 31 is provided. Fig. 5 shows a metric screw thread, while in Fig. 1 the screw thread 30 corresponds to that of a formwork anchor, so that a corresponding nut is also used as with formwork anchors, which simplifies stocking.

In vele gevallen kunnen aan elkaar grenzende bekistingsplaten niet direkt op elkaar worden aangesloten, doch voor het vereffenen zijn . met dé tussenmaten overeenstemmende befci stings element en noodzakelijk.In many cases, adjacent formwork plates cannot be directly connected to each other, but can be used for leveling. element corresponding to the intermediate sizes and necessary.

De uitvinding biedt de mogelijkheid dergelijke verschillend uitgevoerde, 35 nog te bespreken vereffeningselementen tezamen met het vasthoudorgaan tussen dergelijke naburige bekistingsplaten te fixeren. Daarbij is het mogelijk, dat aan het spanelement 19 en/of het vasthoudorgaan 9 aan de 800 1 7 91 17 tegenover de kopvlakken 21 van de uitsteeksels 20 van het vasthoudor-gaan 9 gelegen zijde een vereffeningselement 37, 38 of 39 aanwezig is, terwijl de breedte van het vasthoüdorgaan 9 of de afmetingen daarvan doelmatig met de breedte van dit vereffeningselement vergroot is.The invention offers the possibility of fixing such differently designed equalizing elements, which are yet to be discussed, together with the retaining member between such neighboring formwork plates. In this case it is possible that on the clamping element 19 and / or the holding member 9 on the side located opposite the end faces 21 of the projections 20 of the holding member 9 an equalizing element 37, 38 or 39 is present, while the width of the retaining member 9 or its dimensions is expediently increased by the width of this equalizing element.

5 In fig. 6 is daartoe een uitvoeringsvoo-rbeeld weergegeven, waar- bij als vereffeningselement 37 een gewalst ü-profiel gebruikt is, waarvan de benen ^0 tegen het met de breedte van de rug 11 van de.U verbrede vasthoudorgaan. 9 aan liggen en in het uitvoeringsvoorbeeld daaraan bevestigd, n.l. vastgelast zijn. De constructie is zodanig ge-10. kozen, dat de buitenzijde U2 van de rug van de U van het vereffeningselement 37 in de werkzame stand op een lijn ligt met de buitenzijde van de bekistingshuid 6 van een naburige bekistingsplaat 2. Voor de montage van deze inrichting 1 met daaraan bevestigd vereffeningselement 37-wordt de inrichting allereerst dwars op de bekistings-15 huid S in de langerichting van het spanelement 19 geschoven, waarbij de beugel 2k nog verwijderd of losgemaakt is, waarna de beide bekisting splat en zover naar elkaar toe gebracht worden, tot zij direkfc tegen de benen bO van de U komen. Daardoor komen ook de sleuven 22 van het vasthoudorgaan 9 en de ombeugingen 8 van de verstijvings-20 profielen 5 in de bij elkaar passende positie. Wordt nu de inrichting 1 in de werkzame stand gebracht, d.w.z. het vasthoudorgaan 9 teruggetrokken, dan wordt tegelijkertijd ook het vereffeningselement 37 teruggenomen en komt dan op het niveau van de bekistingshuid 6. Aldus ontstaat een met de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 een overeenstemmende 25 verbinding, waarbij tussen de randen van de bekistingsplaten een grotere afstand aanwezig is, welke door het met de inrichting 1 vast verbonden vereffeningselement 37 overbrugd wordt. De verbinding is bij een voldoend stevig aantrekken van de spanmoer 31 zodanig stabiel, dat een dergelijk verband van bekistingsplaten zonder demontage als weergege-30 ven in fig. 1, bijvoorbeeld met een kraan getransporteerd zou kunnen worden.Fig. 6 shows an exemplary embodiment for this purpose, in which use has been made, as the equalizing element 37, of a rolled profiel-profile, the legs of which ^ 0 against the holding member widened with the width of the back 11 of the U. 9 and are attached thereto in the exemplary embodiment, i.e. welded. The construction is such that. selected, that the outer side U2 of the back of the U of the equalizing element 37 in the operating position is aligned with the outer side of the formwork skin 6 of an adjacent formwork plate 2. For mounting this device 1 with equalizing element 37- attached to it the device is firstly pushed transverse to the formwork skin S in the longitudinal direction of the tensioning element 19, whereby the bracket 2k is still removed or loosened, after which the two formwork are flattened and brought together until they are directly against the legs bO from the U. As a result, the slots 22 of the holding member 9 and the brackets 8 of the stiffening profiles 5 also come into the matching position. If the device 1 is now brought into the operative position, ie the retaining member 9 is retracted, the equalizing element 37 is also withdrawn at the same time, and then comes to the level of the formwork skin 6. Thus, a connection corresponding to the embodiment according to Fig. 1 is obtained. wherein a greater distance is present between the edges of the formwork plates, which is bridged by the equalizing element 37 fixedly connected to the device 1. When the clamping nut 31 is tightened sufficiently, the connection is so stable that such a connection of formwork plates could be transported without disassembly as shown in Fig. 1, for instance by crane.

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 7 is in de werkzame stand binnen het bereik van verstijvingsprofielen 5 liggende gedeelte van het spanelement 19 een dwarsbalk i+3 aanwezig, waarover een gedeelte van 35 het vasthoudorgaan evenwijdig aan de bekistingshuid 6 verschuifbaar gelegerd i's-, terwijl aan het einde van het spanelement T9 een over de bekistingshuid 6 van de aangrenzende bekistingsplaat 2 liggend ver- 800 1 7 91 18 effeningselement 38, bijvoorbeeld een plaatstuk, is aangebracht. Met een aldus uitgevoerde inrichting 1 kunnen naburige bekistingsplaten op verschillende afstanden met elkaar verbonden worden en ten opzichte van elkaar gericht. Door de trekkracht van het spanelement bij het 5 vasttrekken wordt daarbij via de dwarsbalk i*3 en de delen 1*1* van het yasthoudorgaan een klemkracht op de buitenste benen 7 aan het verst ijvingselement 5 overgebracht, terwijl de verbindingsbeugel 2b dit been van buiten af vastklemt , zodat een sterk wrijvende verbinding ontstaat, waarbij op voordelige wijze de verêffeningsplaat 38 niet of 10. niet erg belast wordt.In the embodiment according to Fig. 7, in the operative position, a part of the tensioning element 19 lying within the range of stiffening profiles 5 comprises a cross beam i + 3, over which part of the retaining member is slidably mounted parallel to the form skin 6, while the end of the tensioning element T9 is provided with a leveling element 38, for instance a plate piece, lying over the formwork skin 6 of the adjacent formwork plate 2. With a device 1 constructed in this way, neighboring formwork plates can be connected to each other at different distances and directed towards each other. Due to the tensile force of the tensioning element upon tightening, a clamping force is transferred to the stiffening element 5 via the cross beam i * 3 and the parts 1 * 1 * of the yoke holding member, while the connecting bracket 2b transfers this leg from the outside clamps off, so that a strong rubbing connection is formed, wherein the equalizing plate 38 is advantageously not or not heavily loaded.

In het weergegeven geval heeft de dwarsbalk 1*3 een veelhoekige, in het bijzonder vierhoekige doorsnede, terwijl de delen kb van het vasthoudorgaan evenwijdig aan de bekistingshuid 6 verlopende huls 1+5 of dergelijke geleiding hebben, waarvan de binnencontour overeenstemt 15- met de buitencontour van de dwarsbalk 1*3, waarbij enerzijds een zijdelings verschuiven van de delen 1*1* en anderzijds het overbrengen van de dwarskracht van de balk 1*3 op de delen 1*1* mogelijk is. -In the case shown, the cross beam 1 * 3 has a polygonal, in particular quadrangular, cross section, while the parts kb of the holding member have a sleeve 1 + 5 or the like running parallel to the form skin 6, the inner contour of which corresponds to the outer contour. of the cross beam 1 * 3, whereby on the one hand a lateral displacement of the parts 1 * 1 * and on the other hand transfer of the transverse force from the beam 1 * 3 to the parts 1 * 1 * is possible. -

Zowel uit fig. 6 en 7 als de fig. 8 en 9 blijkt, dat bij de aanwezigheid van een vereffeningsdeel 37, 38 of 39 een aanlegvlak 25 van 20 het als beugel 2l* uit gevoerde tegenleger over de gehele lengte loopt, respectievelijk dat de steunvlakken 25 en 27 in elkaar over gaan, derhalve de uitsparing 28 ontbreekt. Dit is vooral bij belang volgens de constructie van fig. 7, doch ook volgens fig. 8 en 9» waar verschillend grote afstanden evenzo goed overbrugd kunnen worden.It can be seen from both figures 6 and 7 and figures 8 and 9 that in the presence of an equalizing part 37, 38 or 39 an abutment surface 25 of the counterpart, which is constructed as bracket 21 *, runs over the entire length, respectively, that the support surfaces 25 and 27 merge, therefore the recess 28 is missing. This is particularly important according to the construction of Fig. 7, but also according to Figs. 8 and 9, where different distances can be bridged equally well.

25 Volgens fig. 8 - 10 is het mogelijk, dat de beugel 2l* voor het doorlaten van een aantal spanelementen 19 of dergelijke geschikt kan zijn. Een zeer doelmatige uitvoeringsvorm, welke in het bijzonder uit fig. 10 blijkt, bestaat daarin, dat de beugel 2b voor het doorlaten van een aantal evenwijdig lopende spanelementen 19 of dergelijke en/of . 30 voor een ten opzichte van het midden verzette greep van een spanelement 19 een in zijn langsrichting verlopende langssleuf 1*6 heeft.According to Figs. 8-10, it is possible that the bracket 21 * may be suitable for passing a number of clamping elements 19 or the like. A very efficient embodiment, which appears in particular from Fig. 10, consists in that the bracket 2b for the passage of a number of parallel tensioning elements 19 or the like and / or. 30 for a grip of a clamping element 19 offset from the center has a longitudinal slot 1 * 6 running in its longitudinal direction.

Deze uitvoeringsvorm maakt het mogelijk, bij de constructie vol-gens fig. 1 het ene einde van de beugel ten opzichte van het andere, uitgaande van het spanelement, aanzienlijk langer naar êên zijde te 35 laten uitsteken, hetgeen bijvoorbeeld bij het vastzetten van extra delen in dit bereik of bij een ongunstig tegenleger voordelig kan zijn.This embodiment makes it possible, in the construction according to Fig. 1, to extend one end of the bracket relative to the other, starting from the clamping element, considerably longer on one side, which is for instance when securing additional parts in this range or with an unfavorable counterpart can be advantageous.

Op de eerste plaats dient deze uitvoeringsvorm echter wederom 800 1 7 91 19 voor liet fixeren van een vereffeningsplaat 39. Int beide gevallen volgens fig. 8 en 9 beeft de bengel 2k tenminste twee daardoorheen lopende spanelementen T9', elk. met een vasthoudorgaan 9· De van elkaar af-gekeerde sleuven 22 van de beide vasthoudörganen 9 nemen nu elk een 5 ombuiging 8 van een verstijvingsprofiel 5 van een bekistingsplaat ter zijde van de te vereffenen tussenruimte op en tussen de bekistingspla-ten 2 is de genoemde, met de b eki st ingsplat en 2 op een lijn liggende vereffeningsplaat 39 gevoegd. Volgens fig. 8 kan deze vereffeningsplaat 39 aan de naar elkaar toe gekeerde zijden, van de vasthoudörga-10. nen 9 met verstijvingsprofielen 5 bevestigd zijn, zodat praktisch twee direkt aan elkaar grenzende verbindingsplaatsen overeenkomstig fig. 1 ontstaan, welke door een gemeenschappelijke beugel 2k overbrugd worden. In fig. 9 is aangegeven, dat de vereffeningsplaat 39 door middel van een eigen spanelement Vr aan de beugel 2k bevestigd is. Dit 15 spanelement it-7 bestaat daarbij uit een boutdeel U8, waarop een moer k9 of eventueel ook een wig kan aangrijpen, terwijl op de bekistingsplaat een Of twee hoekstukken 50 zijn bevestigd, waaraan het boutdeel k8 vastgezet, in het bij zonder vastgelast is. Ook in dit geval is de beugel 2b zoals ook bij de andere uitvoeringsvoorbeelden, draaibaar 20 ten opzichte van het vasthoudorgaan 9 en eventueel vastzetbaar, zodat zonodig bij een schuine plaatsing van de beugel ook de afstand van een loodrechte projectie van de vasthoudorganen voor het aanpassen aan verschillend brede vereffeningsplaten, verstelbaar is. Weliswaar is deze afstand ook door een verschuiving in de langssleuf b6 veranderbaar, doch 25 het zwenken Van de beugel voor het verminderen van de afstand van de naburige bekistïngsplaten. heeft echter het voordeel, dat de spanelementen door de einden van de langssleuf althans naar êén zijde toe, vorm-sluitend vastgehouden kunnen worden, terwijl bij een relatieve verschuiving binnen de langssleuf een zeer krachtige verbinding ter be-30 schikking staat.In the first place, however, this embodiment again serves to fix an equalizing plate 39. In both cases according to Figs. 8 and 9, the dangle 2k has at least two tensioning elements T9 'passing therethrough, each. with a holding member 9 · The slots 22 of the two holding members 9 facing away from each other now take up a bend 8 of a stiffening profile 5 of a formwork plate on the side of the intermediate space to be leveled and between the formwork plates 2 , with the plating plate and 2 aligned equalizing plate 39 joined. According to FIG. 8, this equalizing plate 39 can be located on the facing sides of the holding device 10. 9 are fixed with stiffening profiles 5, so that practically two connecting points directly adjacent to each other according to Fig. 1 are created, which are bridged by a common bracket 2k. Fig. 9 shows that the equalizing plate 39 is attached to the bracket 2k by means of its own clamping element Vr. This clamping element it-7 consists of a bolt part U8, on which a nut k9 or possibly also a wedge can engage, while on the formwork plate one or two corner pieces 50 are fixed, to which the bolt part k8 is fixed, in particular welded. In this case too, the bracket 2b, as in the other exemplary embodiments, is rotatable relative to the retaining member 9 and optionally fixable, so that, if necessary, when the bracket is slanted, the distance of a perpendicular projection of the retaining members for adapting to different width equalization plates, is adjustable. It is true that this distance can also be changed by a shift in the longitudinal slot b6, but the pivoting of the bracket for reducing the distance of the adjacent shuttering plates. has the advantage, however, that the clamping elements can be held in a form-fitting manner at least on one side by the ends of the longitudinal slot, while a very powerful connection is available in the event of a relative shift within the longitudinal slot.

De inrichting volgens de uitvinding is ook zeer geschikt om aan bijzondere doeleinden te worden aangepast, bijvoorbeeld voor het vormen van eén bekistingshoek, zoals deze in de fig. 11 - 1U , respectievelijk 16 is weergegeven. In dit geval bestaat de inrichting volgens de uit-35 vinding in hoofdzaak daarin, dat als tegenleger een hoekstuk 51 voor de buitenhoek en een hoekstuk 52 voor de binnenhoek aanwezig is en elk been op de naar het te betonneren vlak toegekeerde zijde, tenminste eên 800 1 7 91 20 vasthoudorgaan 9heeft. Bij.de in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm zijn de benen van de hoekstukken Ui en k2 onder een bepaalde, in het weergegeven geval rechte hoek, stijf met elkaar verbonden. Het is echter ook mogelijk de benen van de hoekstukken. 51 en 52 via flexibele verbin-5 dingen, zoals scharnieren of dergelijke, in de hoek verstelbaar te maken.The device according to the invention is also very suitable for adapting to special purposes, for instance for forming a formwork angle, as shown in Figures 11 - 1U and 16, respectively. In this case, the device according to the invention mainly consists in that as counterpart there is a corner piece 51 for the outer corner and a corner piece 52 for the inner corner and each leg on the side facing the surface to be concreted, at least one 800 1 7 91 20 has holding member 9. In the embodiment shown in the drawing, the legs of the corner pieces U1 and k2 are rigidly connected to each other at a certain, in the case shown right angle. However, it is also possible the legs of the corner pieces. 51 and 52 can be adjusted in the corner via flexible connections, such as hinges or the like.

Voor een bekistingshoek is het echter doelmatig, wanneer de in ' fig. 12 afzonderlijk en duidelijk weergegeven voeg van de onder een hoek staande bekistingsplaten. 2 van een buitenhoek, de voor het aanvatten van 10. de in de hoek aan elkaar grenzende vasthoudorganen 9 aanwezige hoek-verstijvingsprofielen 53 zijn gesteund, welke als éên geheel of op elkaar volgend over de gehele hoogte van de bekisting verlopen en aan hun van de bekistingshuid 6 afgekeerde zijde onderling verbonden, bij voorkeur vastgelast zijn. Uit fig. 11 blijkt, dat deze hoekverstij-15. vingsprofielen 53 voor de buitenhoek in doorsnede ongeveer de vorm van een Y vormen, waarbij de vrije randen,5^ de met de buitenste benen 7 van de U van het verstijvingsprofiel 5 overeenstemmende benen 55 met ombuigingen 8 hebben en deze benen 55 in het hoekpunt tegen elkaar liggen. Over de hoogte van het verstijvingsprofiel 53 verdeeld, zijn 20 tussen de haaks op de buitenbenen 55 aangebrachte ruggen 58 van het verstijvingsprofiel 53 voor het verstijven en verbinden daarvan knooppla-ten 57 aangebracht, in het weergegeven geval vastgelast. De buitenbenen 55 van het hoekverstijvingsprofiel 53 liggen op êên lijn met de buitenste benen 7 van de naburige bekistingsplaten 2. Aldus ontstaat 25 een hoekverbinding welke het voordeel heeft, dat in het hoekbereik de constructie van de te verbinden profielen overeenstemt met die welke zich in het vlakke bereik van een bekistingsplaat bevinden, zodat wederom vasthoudorganen 9 gebruikt kunnen worden.For a shuttering angle, however, it is expedient if the joint of the angled shuttering plates is shown separately and clearly shown in Fig. 12. 2 of an outer corner, the corner stiffening profiles 53 present in the corner adjoining retaining members 9 are supported, which run as a whole or in succession over the entire height of the formwork and at their side of the formwork skin 6 facing away from each other, preferably welded together. It can be seen from Fig. 11 that this corner stiffener 15. The outer corner section profiles 53 have approximately the shape of a Y in cross-section, the free edges 5, the legs 55 corresponding to the outer legs 7 of the U of the stiffening section 5 having bends 8 and these legs 55 in the corner point against lie together. Distributed over the height of the stiffening profile 53, gussets 57 are provided between the perpendicular to the outer legs 55 of the stiffening profile 53 for stiffening and joining thereof, with gusset plates 57 welded, in the case shown. The outer legs 55 of the corner stiffening profile 53 are in line with the outer legs 7 of the neighboring formwork plates 2. Thus an angle connection is created which has the advantage that in the corner area the construction of the profiles to be joined corresponds to that which is in the flat area of a formwork plate, so that retaining members 9 can again be used.

Uit fig. 11 blijkt verder nog, dat de benen van het hoekstuk 51 van 30 de buitenhoek via een schuin gedeelte 58 onderling verbonden zijn, waardoor ook een afschuining in de hoek ontstaat. Daardoor ontstaat ook een betere krachtoverbrenging in het hoekbereik. Voor een rechte buitenhoek, zoals'deze is weergegeven, staan de benen 55 van de Y van het hoekverstijvingsprofiel 53 en de benen van de hoekstukken 51 haaks op elkaar 35 en de benen 58 van de benen sluit ten opzichte van de benen van het hoekstuk een hoek van 135° in. Uit fig. 12 blijkt, dat het hoekverstijvingsprofiel 53 in de voeg ongeveer ter hoogte van de aan de buitenzij- 800 1 7 91 V · * 21 de ran de bekistingshuid 6 liggende been TO van het aldaar aangrijpende verstijvingsprofiel 5 is ongebogen en de binneneinden van deze ombuigingen 59 aan de voorzijde van de onder een hoek staande hekistings-platen 2 doelmatig elkaar onder een rechte hoek raken en aan elkaar zijn 5 vastgelast. Door de ombuigingen 59 van het been van de Y wordt dus in . dit bereik een hoekprofiel gevormd, dat in de door de kopranden van de bekistingshuid 6 van de bekistingsplaten 2 gevormde hoekbereik kan worden gevoegd. In fig. 12 is op een met de werkelijkheid niet overeenstemmende wijze een voeg getekend, om de constructie te verduidelijken.From Fig. 11 it furthermore appears that the legs of the corner piece 51 of the outer corner are mutually connected via an oblique part 58, as a result of which a bevel is also created in the corner. This also results in better power transmission in the angular range. For a straight outer corner, as shown, the legs 55 of the Y of the corner stiffening section 53 and the legs of the corner pieces 51 are perpendicular to each other, 35 and the legs 58 of the legs close with respect to the legs of the corner piece. angle of 135 °. It can be seen from Fig. 12 that the corner stiffening profile 53 in the joint is approximately bent at the level of the leg T0 of the stiffening profile 5 which engages there, on the outer side of the formwork skin 6, and the inner ends of these bends 59 on the front side of the angled fencing plates 2 expediently touch each other at right angles and are welded together. Thus, by the bends 59 of the leg of the Y, it becomes in. in this region an angular profile is formed which can be inserted into the angular region formed by the front edges of the formwork skin 6 of the formwork plates 2. In Fig. 12 a joint is drawn in a manner that does not correspond to reality, to clarify the construction.

10 Op de in zijn geheel met 60 aangeduide binnenhoek zijn eveneens met de verstijvingsprofielen 5 van de bekistingsplaat 2 overeenstemmende verstijvingsprofielen 61 aangesloten, op de naar de bekisting toe gekeerde einden waarvan de bekistingshuid 62 van de binnenhoek 6 aangesloten, in het weergegeven geval, vastgelast is. Ook deze constructie 15 blijkt, uit fig. 11Tussen de benen 63 van een hoekvormende bekistingshuid 62 van de binnenhoek 60 en doelmatig de daarop aangesloten verstijvingsprofielen 61 zijn over de hoogte van de bekisting verdeeld, knoopplaten 6k of 6b of dergelijke verstijvingen gevoegd, in het bijzonder vastgelast, welke bij een rechte hoek volgens het voorbeeld een 20 nagenoeg vierkante vorm hebben.The stiffening profiles 61 corresponding to the stiffening profiles 5 of the formwork plate 2 are also connected to the inner corner indicated as a whole by 60, to the ends facing the formwork of which the formwork skin 62 of the inner corner 6 is connected, in this case welded . This construction 15 is also apparent from Fig. 11 Between the legs 63 of an angle-forming shuttering skin 62 of the inner corner 60 and effectively the stiffening profiles 61 connected thereto are distributed over the height of the shuttering, gusset plates 6k or 6b or like stiffeners, in particular welded, which have a substantially square shape at a right angle according to the example.

In het bij de.binnenhoek 60 behorende hoekstuk 52 is de doorlaat 65 voor het spanelement 19 van het vasthoudorgaan 9 van het ene hoek-been ten opzichte van de overeenstemmende doorlaat 65 op het andere hoekbeen in hoogterichting verzet, hetgeen vooral uit fig. ïb blijkt.In the corner piece 52 associated with the inner corner 60, the passage 65 for the clamping element 19 of the holding member 9 of the one corner leg is offset in height direction relative to the corresponding passage 65 on the other corner leg, which is especially apparent from fig. .

25 Bovendien is aan het hoekstuk 51 van de binnenhoek βθ een aangrijpingspunt voor het trekanker 66 aanwezig, dat ten opzichte van de doorlaat 65 voor de vasthoudorganen 9 in hoogt erichting verzet is. Daarbij kunnen de aangrijpingsplaatsen voor de bekistingsankers 66 in het hoekstuk 52 van de binnenhoek 60 in beide benen echter op dezelfde hoogte 30 liggen. De aangrijpingsplaatsen van de bekistingsankers 66 zijn daarbij in het midden tussen de in hoogterichting verzette doorlaten 65 voor de spanelementen 19 van de vasthoudorganen 9 aangebracht, zodat een zö symmetrisch mogelijke krachtsoverdracht ontstaat.In addition, on the corner piece 51 of the inner corner βθ there is a point of engagement for the tension anchor 66, which is offset in height relative to the passage 65 for the retaining members 9. In this case, however, the points of engagement for the formwork anchors 66 in the corner piece 52 of the inner corner 60 in both legs can be at the same height. The points of engagement of the formwork anchors 66 are arranged in the middle between the vertically offset passages 65 for the clamping elements 19 of the holding members 9, so that a transfer as forceful as possible is obtained.

In het uitvoeringsvoorbeeld zijn als aangrijpingspunt voor de be-35 kistingsankers 66 aan de van de‘bekisting afgekeerde zijde van het hoekstuk 52 aangrijpende moeren 67 of dergelijke draaddelen aanwezig, waarvan de binnendraad overeenstemt met de buitendraad van het bekistings- 800 1 7 91 22 anker 66. Daarbij kan de moer 67 of dergelijke vast aan bet hoekstuk 52 in bet bijzonder vastgelast zijn, hetgeen in fig. 11 ter plaatse yan de binnenhoek is aangeduid.In the exemplary embodiment, as the point of engagement for the casing anchors 66, on the side of the corner piece 52 facing away from the casing 52, there are engaging nuts 67 or similar thread parts, the inner thread of which corresponds to the outer thread of the casing 800 1 7 91 22 66. In addition, the nut 67 or the like may be welded firmly to the corner piece 52, which is indicated at the inner corner in Fig. 11.

Bij een uitvoeringsvorm, zoals deze in fig. 1^ is weergegeven, kan 5 het hoekstuk 52 in het bereik van het bekistings-trekanker 66 een aan de rand open langssleuf 68 met een ongeveer met de diameter van het anker 66 overeenstemmende breedte voor een zijdelings invoeren van de van een moer &J of dergelijke aanslag voorzien, bekistingsanker vanaf de zijkant, hebben. Behalve een gemakkelijke montage kunnen ook plaatsafwijkingen 10 vereffend worden.In one embodiment, as shown in FIG. 1, the corner piece 52 in the region of the formwork anchor 66 can have an edge open longitudinal slot 68 of approximately the width of the anchor 66 for a lateral width have the formwork provided with a nut & J or similar stop, formwork anchor from the side. In addition to easy mounting, location deviations 10 can also be compensated for.

In het bijzonder in fig. 13 en 1U is weergegeven, dat het vasthoud-orgaan 9 in het bereik van de binnenhoek 60 een draadhuls 69 of dergelijke, bij voorkeur wederom een vastgelaste moer, heeft, waarin als spanelement een' draadstang 70 van buitenaf ingrijpt, welke draaibaar, 15 doch in langsriehting vast, gelegerd is. Voor deze draadstang 70 gedraaid, kan dus het vasthoudorgan 9 in axiale richting versteld worden. Aan de van de bekistingshuid 6 afgekeerde zijde van het hoekbeen van het aan de binnenhoek 60 aanwezige hoekstuk 52, zijn in het uitvoeringsvoorbeeld, met de door het hoekstuk 52 heen lopende draadstang 70 vast verbonden 20 grepen of dergelijke delen, bijvoorbeeld voor het bevestigen van gereedschap, aanwezig, welke een omtrekshoek 72 hebben, waarin tenminste êên met het hoekstuk vast verbonden uitsteeksel 73 of dergelijke nok grijpt. Daardoor zijn deze grepen 71 of dergelijke draaibaar, doch in axiale richting vast. Voor het spannen van het vasthoudorgaan 9 kan 25 nu met deze grepen 71 worden gedraaid, waardoor de sleuven 72 van de yasthoudorganen 9 met de betreffende ombuigingen op de gewenste wijze smanewerken en de binnenhoek 60 en de daarop aansluitende bekistings-platen onderling gespannen worden.In particular in Figs. 13 and 1U it is shown that in the region of the inner corner 60 the holding member 9 has a threaded sleeve 69 or the like, preferably again a welded nut, in which a threaded rod 70 engages from the outside as tensioning element which is rotatably alloyed, but fixed in longitudinal direction. Thus, for this threaded rod 70 rotated, the holding member 9 can be adjusted in the axial direction. In the exemplary embodiment, on the side of the corner leg of the corner leg 52 present on the inner corner 60 facing away from the formwork skin, 20 grips or the like are fixedly connected to the threaded rod 70 passing through the corner piece 52, for instance for fastening tools , which have a peripheral angle 72 in which at least one projection 73 or the like projection fixedly connected to the corner piece engages. As a result, these handles 71 or the like are rotatable, but in an axial direction. For clamping the retaining member 9, it is now possible to rotate with these handles 71, whereby the slots 72 of the retaining members 9 with the relevant bendings are smeared in the desired manner and the inner corner 60 and the adjacent form plates are mutually tensioned.

Volgens fig. 13 is ervoor gezorgd, dat de moer of de draadhuls 30 69, waardoorheen de draadstang 70 loopt, twee het vasthoudorgaan 9 vormende, met elkaar overeenstemmende stukken vlak ijzer met sleuven 22 of dergelijke zijn bevestigd, en de draadstang 70 metrisch tussen deze "Beide een vasthoudorgaan 9 vormende stukken plat ijzer aangrijpt.According to FIG. 13, the nut or threaded sleeve 30 69 through which the threaded rod 70 passes, two correspondingly shaped pieces of flat iron with slots 22 or the like forming the retainer 9 are secured, and the threaded rod 70 metrically between these Both pieces of flat iron forming a holding member 9 engage.

Het vasthoudorgaan 9 is in het bereik van de hoekverbinding tegen yer-35 draaiing geborgd, zodat verdraaiing van de draadstang niet tot mon- tagemoeilijkheden leidt. Voor het borgen van het vasthoudorgaan 9 tegen verdraaiing kan daarbij tenminste een uitstekende, in een uitsparing 800 1 7 91 .. * ·« 23 van een naburig profiel grijpende stift Uk of dergelijk uitsteeksel aanwezig zijn. Om daarbij geen speciale, voor het hoekbereik noodzakelijke bekistingsplaten nodig te hebben, is het doelmatig, wanneer de blok-keerstift jk in het bij de binnenhoek 60 boekverstijvingsprofiel 61 . 5 en in het bijzonder in een haaks· op het te betonneren vlak gerichte sleuf grijpt. Een axiale verschuiving van het vasthoudorgaan 9 is dan wel, verdraaiing echter niet mogelijk.The retaining member 9 is secured in the region of the corner joint against yer-35 rotation, so that turning the threaded rod does not lead to mounting difficulties. At least a protruding pin Uk or the like projection, which engages in a recess 800 of a neighboring profile, or such a projection, can be provided for locking the holding member 9 against rotation. In order not to require any special formwork plates necessary for the corner area, it is expedient if the blocking pin jk in the book stiffening profile 61 at the inner corner 60. 5 and in particular engages in a slot directed perpendicularly to the surface to be concreted. An axial displacement of the holding member 9 is then, however, not possible to rotate.

Een extra of andere mogelijkheid bestaat daarin, dat als borg tegen verdraaiing, aan de naa* het-vasthoudorgaan 9 toegekeerde zijde in 10 het bijzonder in het hoékverstijvingsprofiel 61 een uitsteeksel 75 of dergelijke aanwezig is,, dat in de ruimte tussen de beide moeren 69 of dergelijke draadhulzen tussen zich opnemende, het vasthoudorgaan 9 vormende delen met enige speling ingrijpt. Daardoor wordt een verzwakking van een van de verstijvingsprofielen door een sleuf vermeden en 15 wordt nog beter gebruik gemaakt van de verdubbeling van het vasthoudorgaan 9·An additional or other possibility consists in that a protrusion 75 or the like, which is located in the space between the two nuts 69, is present as a safeguard against rotation on the side facing the retaining member 9, in particular in the corner stiffening profile 61. or such wire sleeves engages with some play between receiving members forming the retainer 9. This avoids weakening of one of the stiffening profiles by a slit and makes even better use of the doubling of the holding member 9

Voor een probleemloos doorvoeren van het bekistingsanker 66, hetzij in het bereik van een hoekverbinding, danwel tussen twee bekistingen, kan de in fig. 15" en 16 weergegeven uitvoeringsvorm worden 20 toegepast, welke daarin bestaat, dat het verst ijvingspr of iel 5» 53 en/of 6l voor het vormen van een doorlaat voor een trekanker 66 met zijn tegen het kopvlak van de bekistingsplaten 2 aanliggende profielstrook of kant ik een in de oriënteringsri'chting van het bekistingsanker 66 door de kopvlakken verlopende uitsparing 76 of instulping heeft. De diepte 25 ’ van deze uitsparing of instulping 76 kan daarbij doelmatig met de kleinste doorsnede in het bijzonder de kleinste diameter van het trekanker 66 overeenstemmen en dit kan zonder speling in de uitsparing 76 passen.For a trouble-free passage of the formwork anchor 66, either in the area of a corner connection or between two formworks, the embodiment shown in Figs. 15 "and 16 can be used, which consists in that the stiffening profile or and / or 6l to form a passage for a tension anchor 66 with its profile strip abutting the end face of the formwork plates 2, or I have a recess 76 or bulge extending through the end faces in the orientation direction of the formwork anchor 66. The depth 25 'of this recess or bulge 76 can expediently correspond to the smallest cross-section, in particular the smallest diameter of the pull anchor 66, and this can fit into the recess 76 without play.

Daardoor is het mogelijk, dat in een aansluitende bekistingsplaat een dergelijke uitsparing niet noodzakelijk is, hetgeen een traploos verzet 30 in de hoogte van de tegen elkaar aan komende bekistingsplaten of dergelijke delen begunstigt.As a result, it is possible that such a recess is not necessary in a subsequent formwork plate, which favors a stepless offset in the height of the formwork plates or the like parts that come together.

In het bijzonder voor de uitvoeringsmogelijkheden volgens fig.Particularly for the embodiments according to fig.

21 - 2U is het doelmatig, wanneer de lengte van de van het buiten de beugel 2k of de hoekstukken 51 of 52 uitstekende bereik van het het 35 vasthoudorgaan 9 dragende spanelement groter dan de dikte van kanthout of dergelijke aan de buitenzijde van de bekisting vast te zetten extra delen is. Zoals reeds opgemerkt, is het daardoor mogelijk, de verbin- 800 1 7 91 2% dingsbeugel of een dergelijk tegenleger danwel een extra een spanmoer of dergelijke dragend aanslagdeel op het spanelement aan te brengen en dus aanbouwsels, stijgerdelen, consoles of dergelijke op de bekisting volgens de uitvinding vast te zetten.21-2U it is expedient if the length of the clamping element carrying the clamping element 9 carrying the retaining element 9 extending beyond the bracket 2k or the corner pieces 51 or 52 is larger than the thickness of square timber or the like on the outside of the formwork. putting extra parts. As already noted, it is thereby possible to fit the connecting bracket 800% or 7 2% of the clamping bar or the like, or an additional stop piece or the like, a stop part or the like, to the clamping element, and thus attachments, riser parts, consoles or the like to the formwork according to the invention.

^ In fïg. "-i 7'. is. weergegeven,’toe met de inrichting volgens de uitvinding ook twee in toogterichting onderling verzette, naburige bekistingsplaten probleemloos verbonden kunnen worden, zonder dat het noodzakelijk is, tussenorganen in te voegen of extra gaten, langssleuven of dergelijke aan de verstijvingsprofielen 5 aan de rand aan te brengen.^ In fig. It is also shown that two adjacent formwork plates, which are mutually opposed in the direction of the arch, can be connected without problem with the device according to the invention, without the necessity of inserting intermediate members or attaching extra holes, longitudinal slots or the like. fit the stiffening profiles 5 to the edge.

1010

Fig. 18 toont behalve de verbinding tussen naburige bekistings-platen, toe met een verbindingsbeugel 2k volgens fig. 8-10 ook etage-. gewijs een bekisting kan worden gemaakt, waarbij de vasthoudmiddelen met betrekking tot het midden van de beugel excentrisch zijn aange-braeht, omdat de verbindingsbeugel met zijn bereik totaan de eerste, 1 c J evenwijdig aan de te overbruggen rand verlopende verstijvingsrug 26 moet reiken.Fig. 18 shows besides the connection between neighboring formwork plates, with a connecting bracket 2k according to fig. 8-10 also floor level. a formwork can be made in which the retaining means with respect to the center of the bracket are arranged eccentrically, because the connecting bracket with its reach up to the first, 1 c J extending parallel to the edge to be bridged must extend.

Een andere mogelijkheid om de met fig. 3 overeenstemmende bekis- tingsplaten in toogterichting te veranderen, toont fig. 19,. waar de bekistingsplaat. over 90° verdraaid is aangebracht en van een boven de 20 ^ inrichting volgens de uitvinding vastgezet extra deel is voorzien.Another possibility to change the formwork panels corresponding to fig. 3 in the arch direction, is shown in fig. 19 ,. where the formwork plate. is rotated through 90 ° and is provided with an additional part secured above the device according to the invention.

Fig. 20 toont een variant van fig. 19, waarbij n.l. de verstij-vingsruggen van met elkaar te verbinden bekistingsplaten onderling verzet zijn, hetgeën echter door een gedraaide en dus schuin staande ver-bindings- of een tegenleger vormende beugel 2k verwezenlijkt kan wor-^ den.Fig. 20 shows a variant of FIG. 19, where n.l. the stiffening ridges of the formwork plates to be joined together are mutually offset, but this can be effected by means of a twisted and thus oblique connecting joint or a counter-forming bracket 2k.

Fig. 21 toont een begaanbare console 77, welke aan een bekistingsplaat 2 is- bevestigd, waarbij de inrichting 1 wordt gebruikt om een con-soledeel 78 op de oorspronkelijke wijze met behulp van een beugel 2k te kunnen inklemmen'en vastzetten.Fig. 21 shows a walkable console 77 attached to a formwork plate 2, the device 1 being used to clamp and secure a console part 78 in the original manner using a bracket 2k.

30 . . ...30. . ...

Fig. 22 toont een aansluiting van een verstijvingsconsole 79 m het voegbereik tussen twee naburige bekistingsplaten. Daarbij is het door de cirkel B gemerkte detail in fig. 23 weergegeven, waaruit blijkt, toe mét behulp van de inrichting 1 een consoledeel 80 tegen de bekisting en in het bijzonder het verstijvingsprofiel 5 geperst wordt, waar-35 bij dit consoledeel 80 op voordelige wijze uitsteeksels of nokken 81 ·_ heeft, welke in de ruimte tussen de ombuigingen 8 aan de tegen elkaar aan liggende verstijvingsprofielen 5 kunnen grijpen, waardoor een borg 80 0 1 7 91 2$ tegen verdraaiing van deze consoledelen 80 wordt verkregen.Fig. 22 shows a connection of a stiffening console 79 m the joint range between two neighboring formwork plates. The detail marked by circle B is shown in Fig. 23, from which it is apparent that, with the aid of the device 1, a console part 80 is pressed against the formwork and in particular the stiffening profile 5, wherein with this console part 80 advantageous has protrusions or cams 81 which can engage in the space between the bends 8 on the abutting stiffening profiles 5, whereby a lock 80 0 1 7 91 2 $ against rotation of these console parts 80 is obtained.

Fig. 2k tenslotte toont hoe een ‘bengel 2b voor het vast zetten van twee stukken kanthout 82 voor het bevestigen van extra planken 83 of dergelijke, aan de buitenzijde van een bekistingsplaat 2 kan worden 5 gebruikt. In dit geval steunt de verbindingsbeugel tegen de buitenzijde van een extra vast te zetten deel en brengt de spankracht via dit deel en het verstijvingsprofiel over op de bekisting, terwijl via het spanelement gelijktijdig het vasthoudorgaan 9 gefixeerd en dus de verbinding met naburige bekistingsplaten bewerkstelligd wordt.Fig. 2k finally shows how a dangle 2b for securing two pieces of square timber 82 for attaching additional planks 83 or the like can be used on the outside of a formwork plate 2. In this case, the connecting bracket rests against the outside of an extra fixable part and transfers the tensioning force to this formwork via the part and the stiffening profile, while simultaneously holding the retaining member 9 via the clamping element, and thus the connection to neighboring formwork plates being effected.

10· Verdere toepassingsmogelijkheden worden volgens de uitvinding ge opend, waarbij op voordelige wijze verzwakkingen van de verstijgings-profielen door vervorming of gaten, sleuven of dergelijke vermeden -kunnen worden en niettemin een gunstige krachtoverdraeht op de meest gunstige plaatsen van de bekistingsplaten, in het bijzonder in de daar-15 voor zeer gunstige delen met extra verstijvingsruggen kan plaats vinden, om de bekistingsplaten onderling te verbinden· en in de langs -richting te richten.Further possibilities of application are opened according to the invention, wherein attenuation of the reinforcement profiles can advantageously be avoided by deformation or holes, slots or the like, and nevertheless a favorable force transmission at the most favorable places of the formwork plates, in particular in the very favorable parts with additional stiffening ridges, it is possible to interconnect the formwork plates and to orient them in the longitudinal direction.

Voor de stabiliteit en de stijfheid van de bekistingsplaten, in het bijzonder in het randbereik,. is. het daarbij doelmatig, dat de het 20 versti jvingsprofiel 5, 53 en 6i vormende ruggen en in het bijzonder de haaks op de achterzijde van de hekistingshuid 6 staande rug 5a in doorsnede recht zijn. De inrichting 1 volgens de inrichting kan -dan niettemin op de verstijvingsprofielen aangrijpen.For the stability and rigidity of the formwork panels, especially in the edge area. is. it is advantageous here that the ridges forming the reinforcing profile 5, 53 and 6i and in particular the back 5a standing at right angles to the rear side of the fencing skin 6 are straight in cross section. The device 1 according to the device can nevertheless engage the stiffening profiles.

/· 800 17 91800 17 91

Claims (29)

1. Inrichting· voor het verbinden van in een vlak aangebrachte bekisting s element en, in het bijzonder bekistingsplaten., -welke aan hun randen in een richting, evenwijdig aan de bekistingshuid naar buiten open, dus met de openingen naar overeenkomstige openingen van naburige 5 platen of dergelijke gerichte, U-vormige verstijvingsprofielen hebben, waarvan de, van de bekistingshuid afgekeerde buitenste benen een tenminste plaatselijk naar de bekistingshuid omgebogen rand of dergelijke ombuiging hebben en in de werkzame stand door een verwijderbare klem of dergelijk vasthoudorgaan losneembaar zijn samengehouden, met het 10 kenmerk, dat het vasthoudorgaan (9) voor het grijpen achter de ombuigingen (8) of dergelijke binnen de tegen elkaar aan liggende verstijvingsprofielen (5; 53; 6l) bestemd zijn, dat de buitenste benen (7; 55) van de U-vormige verstijvingsprofielen (5; 53; 61) een kleinere hoogte dan de binnenste benen (10} hebben, dat de dikte van het vasthoudor-15 gaan (9) gelijk of kleiner is dan de onderlinge afstand (15) van de buitenste U-benen (7.) -van twee naburige, tegen elkaar liggende verstijvingsprofielen (5; 53; 61)' is,, dat het vasthoudorgaan (9) met de hoge kant tussen de U-benen (7) gebracht en door draaien om een nagenoeg haaks op de bekistingshuid (6) staande as in de werkzame stand 20 te brengen is, en dat het vasthoudorgaan (9) tenminste een in het tussen de ombuigingen (8) liggende bereik aangrijpend spanelement (19; 70) met een tegen de buitenzijde van de bekisting steunend tegenleger heeft.1. Device · for connecting in-plane formwork element and, in particular, formwork plates, which at their edges in a direction, parallel to the formwork skin, open outwards, i.e. with the openings towards corresponding openings of neighboring 5. plates or like facing U-shaped stiffening profiles, the outer legs of which facing away from the formwork skin have an edge or the like bent at least locally towards the formwork skin and are detachably held together in the operating position by a removable clamp or the like retaining member. 10, characterized in that the holding member (9) is for gripping behind the bends (8) or the like within the abutting stiffening profiles (5; 53; 6l), that the outer legs (7; 55) of the U shaped stiffening profiles (5; 53; 61) have a smaller height than the inner legs (10}, so that the thickness of the retaining members (9) is equal or k then the spacing (15) of the outer U-legs (7.) of two adjacent, stiffening profiles (5; 53; 61) is that the high-side retainer (9) is inserted between the U-legs (7) and rotates to bring an axis substantially perpendicular to the casing skin (6) into the operative position 20, and that the retaining member (9) has at least one tensioning element (19; 70) engaging in the region lying between the bends (8) with a counter bearing resting against the outside of the formwork. 2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de ombuiging (8) of dergelijke op het buitenste been (7; 55) van het verstijvings- 25 profiel (5; 53; 61), uitgaande van het U-been schuin naar het te batonneren vlak en naburige profiel van een aangrenzende bekistingsplaat (2) gericht is.2. Device according to claim 1, characterized in that the bend (8) or the like on the outer leg (7; 55) of the stiffening profile (5; 53; 61), starting from the U-leg obliquely to the flat and adjacent profile of an adjacent formwork plate (2). 3. Inrichting volgens conclusie 1 - 2 met het kenmerk, dat de ombuiging (8) of dergelijk beenstuk, uitgaande van de buigkant (16) recht 30 verloopt, of tenminste aan het binnenste schuine vlak (17) plat is uitgevoerd. b. Inrichting volgens conclusie 1 - 3 met het kenmerk, dat het vasthoudorgaan (9) twee achter de ombuigingen (8) grijpende, op de schuine vlakken (17') aangrijpende uitsteeksels (20) heeft, die in de werkzame 35 stand, d.w.z. na het aantrekken van het spanelement (19; 70) met hun 800 1 7 91 21 kopvlakken (21) gelijktijdig tegen de "binnenzijde yan het buitenste U-been (?) aan liggen.Device according to claims 1 - 2, characterized in that the bend (8) or the like leg piece, starting from the bending edge (16), runs straight, or is at least flattened on the inner inclined surface (17). b. Device according to Claims 1 to 3, characterized in that the holding member (9) has two projections (20) engaging behind the bends (8) and engaging the inclined surfaces (17 '), which are in the active position, ie after the tighten the tensioning element (19; 70) with their 800 1 7 91 21 end faces (21) simultaneously against the inner side of the outer U-leg (?). 5. Inrichting -volgens conclusie 1 - U met het kenmerk, dat het vasthoudorgaan (9) ter vorming van de beide, achter de ombuigingen (8) 5 grijpende uitsteeksels (20), van de bekistingshuid (6) af gekeerde, aan de rand open sleuven (22) voor het toelaten van deze ombuigingen (8) heeft en dat tenminste de achter een ombuiging (8) grijpende rand van de sleuf (22) van het vasthoudorgaan (9) ten opzichte van de middenas van dat orgaan (9) schuin verloopt, waarbij de oriëntatie van deze 10 schuinte in de -werkzame stand nagenoeg overeenstemt met de schuinte van de ombuiging (8).Device according to claim 1 - U, characterized in that the retaining member (9), at the edge, forms at the edge to form the two projections (20) engaging behind the bends (8), facing away from the formwork skin (6). has open slots (22) for allowing these deflections (8) and that at least the edge of the slot (22) of the retaining member (9) engaging behind a deflection (8) relative to the center axis of that member (9) slanting, the orientation of this slant in the operative position substantially corresponding to the slant of the bend (8). 6. Inrichting volgens conclusie 1-5 met het kenmerk, dat de sleuf (22) naar. het gesloten einde nauwer toeloopt, dat de aan de buitenzijde van de ombuiging (-8) zich bevindende rand van de sleuf (22) evenwijdig 15 aan de middenas van het vasthoudorgaan (9) en/of haaks op de bekistingshuid (6) verloopt en dat de ombuiging (8) in de werkzame stand tenminste aan de vrije rand aan beide zijde in de sleuf (22) gevat, doelmatig ingeklemd is.Device according to claims 1-5, characterized in that the slot (22) is towards. the closed end tapers more tightly, that the edge of the slot (-8) located on the outside of the bend (-8) extends parallel to the central axis of the holding member (9) and / or perpendicular to the formwork skin (6) and that the bend (8) is effectively clamped in the working position at least on the free edge on both sides in the slot (22). 7· Inrichting volgens conclusie 1-6 met het kenmerk, dat het te-20 genleger op het spanelement (19) als ten opzichte van het spanelement (19) verschuifbaar en tegen de buitenzijde van de bekistingsplaat (2) aanpersbare beugel (2h) of dergelijk vasthouddeel is uitgevoerd, dat voor het steunen op de naburige bekistingsplaten. (2) met elkaar strokende aanlegvlakken (25; 27) voor het gelijktijdig richten van de 25 bekistingsplaten (2) heeft, dat de beugel (2¼) een de breedte van tegen elkaar liggende verstijvingsprofielen (5) overtreffende, respectievelijk naar buiten reikende lengte heeft, dat tenminste aan de zij-einden steunvlakken (25) voor het aandrukken tegen de buitenzijde van de bekisting, in het bijzonder tegen de bij de bekistingsplaat (2) 3. behorende verstijvingsruggen (26} aanwezig zijn en dat het beugelvormi-ge tegenleger (2¼} bovendien aanslagvlakken (27) in het "bereik van het vasthoudorgaan (9) heeft, welke in de werkzame stand tegen de buitenzijde van de buitenbenen (7; 55) van de verstijvingsprofielen (5; 53; 611 aan liggen.Device according to claims 1-6, characterized in that the counter bearing on the clamping element (19) is displaceable as a bracket (2h) relative to the clamping element (19) and pressed against the outside of the formwork plate (2) or such a retaining part is designed for supporting on the neighboring formwork plates. (2) abutting contact surfaces (25; 27) for simultaneously aligning the formwork plates (2) has that the bracket (2¼) has a length exceeding the width of opposing stiffening profiles (5), respectively extending outwards that at least the side ends have support surfaces (25) for pressing against the outside of the formwork, in particular against the stiffening ridges (26} associated with the formwork plate (2) 3. and that the bracket-shaped counter bearing ( 2¼} additionally has stop surfaces (27) in the region of the retaining member (9) which, in the operative position, lie against the outside of the outer legs (7; 55) of the stiffening profiles (5; 53; 611. 8. Inrichting volgens conclusie 1 - 7 met het kenmerk, dat de ver stijvingsruggen (26) stomp met de verstijvingsprofielen (5) verbonden zijn en dezelfde hoogte hebben, terwijl de steunvlakken (25 en 27) 800 1 7 91 alle op hetzelfde niveau liggen.Device according to claims 1 to 7, characterized in that the stiffening ridges (26) are butt-connected to the stiffening profiles (5) and have the same height, while the supporting surfaces (25 and 27) 800 1 7 91 are all at the same level . 9· Inrichting volgens conclusie 1 - 8 met het kenmerk, dat "bij ten opzichte van de verstijvingsprofielen (5) in hoogterichting verzette verstijvingsruggen (26) de steunvlakken (25, 27) van het beugelvormige 5 tegenleger (21;) over een êen dienovereenkomstige maat verzet en/of aanpasbaar, bij voorkeur verstelbaar zijn.9. Device according to claims 1 - 8, characterized in that "with stiffening ridges (26) offset in height direction relative to the stiffening profiles (5) the supporting surfaces (25, 27) of the bracket-shaped counter bearing (21;) over a corresponding size adjustable and / or adjustable, preferably adjustable. 10. Inrichting volgens conclusie 1 - 9 met het kenmerk, dat het spanelement (19) als houtstuk (29) of dergelijke uit gevoerd en tenminste trekvast met het vasthoudorgaan (9) verbonden is en dat eventueel de 10 lengte van het buiten de beugel (24) of dergelijke uitstekende gedeelte van het, het' vasthoudorgaan (9) dragende spanelement (19) doelmatig groter dan de dikte van kanthout (82) of dergelijke aan de buitenzijde van de bekisting te bevestigen extra delen (78; 80; 83) is. 11'.- Inrichting volgens conclusie 1-10 met het kenmerk, dat voor 15 het bevestigen van het tegenleger bij het spannen van de bekisting, in de langsrichting ten opzichte van het houtstuk (29) van schuine vlakken voorziene spandelen, aanwezig zijn.10. Device as claimed in claims 1 to 9, characterized in that the tensioning element (19) is designed as a wood piece (29) or the like and is connected at least to the tensile strength with the retaining member (9) and that the length of the outside of the bracket (if necessary) 24) whether such a protruding part of the tensioning element (19) carrying the holding member (9) is expediently larger than the thickness of square timber (82) or the like, additional parts (78; 80; 83) to be fixed on the outside of the formwork . Device according to Claims 1 to 10, characterized in that for fastening the counterbeam when clamping the formwork, there are brackets provided with oblique surfaces in the longitudinal direction relative to the wood piece (29). 12. Inrichting volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat als spandeel, een en met de bout (29; 70) aanwezige buitenschroefdraad (39) 20 samenwerkende, de beugel (24) of dergelijke aan de buitenzijde of in een doorbreking aandrukkende moer (31; 69) aanwezig is.Device according to claim 11, characterized in that as clamping part, an external screw thread (39) and co-operating with the bolt (29; 70), the bracket (24) or the like pressing on the outside or in a break-through 69) is present. 13. Inrichting volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat als spandeel een door de bout (29) en/of de beugel (24) gaande of daarachter grijpende wig (32) aanwezig is, waarbij voor deze wig (32) tenminste 25 in de bout (29) en eventueel ook in de beugel (24) een langssleuf (33) is aangebracht en de wig (32) gelijktijdig een borg tegen verdraaiing voor de beugel (24) vormt,Device according to claim 11, characterized in that the clamping part is provided with a wedge (32) passing through or behind it, passing through the bolt (29) and / or the bracket (24), wherein at least 25 is provided for this wedge (32) in the bolt (29) and optionally also in the bracket (24) a longitudinal slot (33) is arranged and the wedge (32) simultaneously forms an anti-rotation lock for the bracket (24), 14. Inrichting volgens conclusie 1-13 met het kenmerk, dat als borg .tegen verdraaiing tussen het spanelement (19) en de beugel (24) het 30. spanelement althans gedeeltelijk een van de ronde doorsnede afwijkende contour en de op dit bereik (34) heenliggende uitsparing van de beugel (24)een dienovereenkomstige, inwendige vorm hebben. 15'·. 'inrichting volgens conclusie 1 — 14 met het kenmerk, dat de op het vasthoudorgaan (9) aangrijpende bout (29; 70) rond is uitgevoerd.14. Device as claimed in claims 1-13, characterized in that as a safeguard against rotation between the clamping element (19) and the bracket (24) the clamping element at least partly has a contour deviating from the round cross-section and the contour (34) ) recess of the bracket (24) has a corresponding internal shape. 15 '. Device according to claims 1 to 14, characterized in that the bolt (29; 70) engaging the retaining member (9) is round. 16. Inrichting'volgens conclusie 1-15 met het kenmerk, dat tenminste het aan het vasthoudorgaan (9l bevestigde begin (34) van de spanbout (29) meerhoekig is en dat op deze veelhoek in het bijzonder een naar 800 1 7 91' .2? "buiten voerend schroefdraadgedeelte voor een sparanoer (31) aanwezig is.16. Device according to claims 1-15, characterized in that at least the beginning (34) of the tensioning bolt (29) attached to the holding member (91) is polygonal and that in this polygon in particular one to 800 1 7 91 '. 2? "External threaded part for a sparanoer (31) is present. 17. Inrichting volgens conclusie 1 - 16 met het kenmerk, dat aan het spanelement (19) en/of het vasthoudorgaan (9) op de tegenover de kop-vlakken (21) van de uitsteeksels (20) van het vasthoudorgaan (9) lig-5 gende zijde een bekistings-vereffeningselement (37; 38) aanwezig is en de "breedte van het vasthoudorgaan (9) of het her eik daarvan met de breedte van dit vereffeningselement vergroot is.Device according to Claims 1 to 16, characterized in that the clamping element (19) and / or the retaining member (9) lies on the opposite faces of the protrusions (20) of the retaining member (9). On the next side, a formwork equalizing element (37; 38) is provided and the width of the retaining member (9) or its range has been increased by the width of this equalizing element. 18 Inrichting volgens conclusie 1-17 met het kenmerk, dat als vereffeningselement (37) een gewalst U-profiel wordt gebruikt, waarvan de 10 benen (^-O) met hun randen tegen het vasthoudorgaan (9) aanliggen en daaraan bevestigd, in het bijzonder vastgelast, zijn.Device according to Claims 1 to 17, characterized in that as the equalizing element (37) a rolled U-profile is used, the legs of which (10 -0) with their edges bear against the retaining member (9) and are attached thereto, in the welded. 19· Inrichting volgens conclusie 1 - 1-8 met het kenmerk, dat in het, in de werkzame stand binnen de verstijvingsprofielen (5) liggende gedeelte van het spanelement (19) een dwarsbalk (b3) is aangebracht, 15 waarop een gedeelte (bb) van het vasthoudorgaan evenwijdig aan de bekistingshuid (6) verschuifbaar gelegerd is, dat aan het einde van het spanelement (19J een buiten de bekistingshuid (6) van de aangrenzende bekistingsplaten (2) heen liggend vereffeningselement (38) in het bijzonder een plaatstuk, is aangebracht, dat de dwarsbalk (U3) en vier-20 hoekige, in het bijzonder vierkante doorsnede heeft en dat het gedeelte (bh) van het vasthoudorgaan evenwijdig aan de bekistingshuid (6) verlopende huls (b$)' of dergelijke geleiding hebben, waarvan de binnencontour overeenstemt met de buiteneontour van de dwarsbalk (1+3).Device according to claims 1 - 1-8, characterized in that in the part of the tensioning element (19) lying in the active position within the stiffening profiles (5) a cross beam (b3) is arranged, on which a part (bb ) of the retaining member is slidably mounted parallel to the formwork skin (6), that at the end of the clamping element (19J) an equalizing element (38), in particular a plate piece, extends beyond the formwork skin (6) of the adjacent formwork plates (2), is arranged which has the cross beam (U3) and an quadrilateral, in particular square cross section, and that the part (bh) of the retaining member has a sleeve (b $) 'or the like running parallel to the shuttering skin (6), whose inner contour corresponds to the outer neon contour of the cross beam (1 + 3). 20. Inrichting volgens conclusie 1 - 19 met het kenmerk, dat in het 25 bijzonder bij het aanbrengen van een vereffeningsdeel (37; 38; 39) een steunvlak van de beugel (2b) over de gehele lengte daarvan verloopt. 21. _ Inrichting volgens conclusie 1 - 20 met het kenmerk, dat de beugel (2b} voor het doorlaten van een. aantal evenwijdig lopende spanelementen (19; ^8) of bekistings-trekankers (66) geschikt is en/of • 30 voor een ten opzichte van het midden verzet aangrijpen van een spanelement of trekanker een in zijn langsrichting verlopende langs sleuf (½) heeft, 22. 'Inrichting volgens conclusie 1 - 21 met het kenmerk, dat de beugel (2h 1 tenminste twee daardoorheen lopende spanelementen (.19) elk met een 35 vasthoudorgaan (9) heeft, waarbij tenminste de naar elkaar afgekeerde sleuven (22) van de vasthoudorganen (9) elk een ombuiging (18) van een verstijvingsprofiel (5) van de bekistingsplaat (2) opnemen en eventueel 800 1 7 91 tussen de bekistingsplaten (2) een daarmede strokende vereffeningsplaat (39) is gevoegd, welke aan de naar elkaar toe gekeerde zijden van de vasthoudorganen (9) of door middel van een eigen spanelement (48; 50) tegen het beugelvormige tegenleger (24) vastzethaar is.20. Device as claimed in claims 1 - 19, characterized in that, in particular when applying an equalizing part (37; 38; 39), a supporting surface of the bracket (2b) extends over the entire length thereof. 21. Device as claimed in claims 1 - 20, characterized in that the bracket (2b} is suitable for passing a number of parallel tensioning elements (19; 8) or formwork anchors (66) and / or • for a clamping element or tension anchor engaging with respect to the center has a longitudinal slot (½) extending in its longitudinal direction. Device according to claims 1 - 21, characterized in that the bracket (2h 1 has at least two clamping elements running therethrough ( .19) each having a retaining member (9), at least the facing slots (22) of the retaining members (9) each receiving a bend (18) of a stiffening section (5) from the formwork plate (2) and optionally 800 1 7 91 a matching equalizing plate (39) is inserted between the formwork plates (2), which is fitted on the opposite sides of the holding members (9) or by means of its own clamping element (48; 50) against the bracket-shaped bearing (24) is fixed hair . 23. Inrichting voor het maken van een bekisting volgens conclusie 1-22 met het kenmerk, dat als tegenleger een hoekstuk (51; 52) wordt gebruikt en aan elk been aan de naar het te hetonneren vlak toegekeerde zijde tenminste een vasthoudorgaan (29) aanwezig is.Device for making a formwork according to claims 1-22, characterized in that an angle piece (51; 52) is used as counter-bearing and at least one holding member (29) is present on each leg on the side facing the surface to be donned. is. 24. Inrichting volgens conclusie 23 met het kenmerk, dat de benen 10. van de hoekstukken (51;' 52) onder een bepaalde, bij voorkeur rechte hoek, star, in het bijzonder als êên geheel met elkaar verbonden zijn.Device as claimed in claim 23, characterized in that the legs 10. of the corner pieces (51; 52) are rigidly connected at a certain, preferably right angle, in particular as one whole. 25. Inrichting volgens conclusie 23 met het kenmerk, dat de benen van de hoekstukken (51; 52) via flexibele verbindingen, scharnieren of dergelijke onder een bepaalde hoek ten opzichte van elkaar verstelbaar en 15 eventueel vastzetbaar zijn,25. Device as claimed in claim 23, characterized in that the legs of the corner pieces (51; 52) are adjustable at a certain angle relative to each other via flexible connections, hinges or the like, and can be locked if necessary, 26. Inrichting volgens conclusie 23 - 25 met het kenmerk, dat in het voegbereik van de een hoek met elkaar makende bekistingsplaten (2) van een buitenhoek de voor het aangrijpen van de in. de hoek naast elkaar liggende vasthoudorganen (9) aanwezige hoekverstijvingsprofielen (53) 20 gesteund zijn, welke over de gehele bekistingshoogte verlopen en aan hun van de bekistingshuid (6) afgekeerde zijde onderling verbonden, doelmatig aan elkaar zijn vastgelast.An implement as claimed in claims 23 - 25, characterized in that in the joining area of the corner-joining formwork plates (2) of an outer corner for engaging the in. the corner stiffening profiles (53) 20 present in the angle adjacent holding members (9) are supported, which extend over the entire formwork height and are mutually welded together on their side facing away from the formwork skin (6). 27. Inrichting volgens conclusie 26 met het kenmerk, dat de hoekverstijvingsprofielen (53) van een buitenhoek in doorsnede de vorm van een 25. vormen, waarbij de buitenste vrije randen (54) van de met de U-benen (7) van. de verstijvingsprofielen (5) overeenstemmende benen (55) ombuigingen (8) hebben en deze benen (55) onderling een hoek vormen.Device according to claim 26, characterized in that the corner stiffening profiles (53) of an outer corner in cross section form the shape of a 25, wherein the outer free edges (54) of the U-legs (7). the stiffening profiles (5) have corresponding legs (55) bends (8) and these legs (55) mutually form an angle. 28. Inrichting volgens conclusie 23 - 27 met het kenmerk, dat de hoekverstijvingsprofielen (53) in het voegbereik ongeveer ter hoogte 3. van de tegen de buitenzijde van de bekistingshuid (6) liggende binnenbenen (10] amgebogen zijn en de binnenranden van deze ombuigingen (59) aan de kopzijden van de onder een hoek staande bekistingsplaten (2) doelmatig onder een rechte hoek op elkaar staan en aldaar aan elkaar zijn vastgelast. 35 29- Inrichting volgens conclusie 1 - 28 met het kenmerk, dat op de binnenhoeken (6θ) van de met de verstijvingsprofielen (5) van de be-kistingsplaat (2) overeenstemmende verstijvingsprofielen (61) zijn 800 1 7 91 aangesloten aan de van de "bekisting afgekeerde einden de "bekistingshuid (62) van de binnenhoek (60) aangesloten, doelmatig vast gelast is.Device according to claims 23 to 27, characterized in that the corner stiffening profiles (53) in the joint area are approximately curved at the height of the inner legs (10) lying against the outside of the formwork skin (6) and the inner edges of these bends (59) on the front sides of the angled formwork panels (2), they are advantageously stacked at right angles to each other and welded together therein. 29- Device according to claims 1 - 28, characterized in that the inner corners (6θ ) of the stiffening profiles (61) corresponding to the stiffening profiles (5) of the formwork panel (2), 800 1 7 91 are connected to the formwork skin (62) of the inner corner (60) from the ends facing away from the "formwork," efficiently welded. 30. Inrichting volgens conclusie 23 - 29 met het kenmerk, dat in het "bij de binnenhoek (6) behorende hoekstuk (52) de doorlaat (65) voor 5 het spanelement (19; 70) van het vasthoudorgaan (9) van het ene hoekbeen ten opzichte van de doorlaat (65) in het andere hoekbeen in hoogte-riehting verzet is.30. Device according to claim 23-29, characterized in that in the corner piece (52) associated with the inner corner (6) the passage (65) for the clamping element (19; 70) of the holding member (9) of the one the angle leg is adjusted in height in relation to the passage (65) in the other angle leg. 31. Inrichting volgens conclusie 30 met het kenmerk, dat in het hoekstuk (52) van de binnenhoek (60) een aangrijpmogelijkheid voor een be- 10 kistingstrekanker (66) aanwezig is, welke ten opzichte van de doorlaten (65) voor de vasthoudorganen, in hoogterichting verzet is.31. Device according to claim 30, characterized in that in the corner piece (52) of the inner corner (60) there is an engagement possibility for a formwork anchor (66), which relative to the passages (65) for the retaining members, has been moved vertically. 32. Inrichting volgens conclusie 30 - 31 met het kenmerk, dat de aangrijpingspunten van de bekistingstrekankers (66) in het midden tussen de in hoogterichting verzette doorlaten (65) voor de spanelementen 15 (19; 70J van de vasthoudorganen (9) zijn aangebracht.Device according to claims 30 to 31, characterized in that the points of engagement of the formwork anchors (66) are arranged centrally between the vertically offset passages (65) for the tensioning elements 15 (19; 70J of the retaining members (9). 33. Inrichting volgens conclusie 30 - 32 met het kenmerk, dat als aangrijpingspunt voor het bekistingstrekanker (66) aan de van de bekisting, afgekeerde zijden van het hoekstuk (52) aangrijpende moeren (67) of dergelijke draaidelen aanwezig zijn, waarvan de binnenschroef-20 draad overeenstemt met de buitenschroefdraad van het bekistingsanker (66) terwijl de moer (67) of dergelijke vast aan het hoekstuk (52) bevestigd, in het bijzonder vastgelast is, 3^, Inrichting volgens conclusie 33 met het kenmerk, dat het hoekstuk (52) in het bereik van het bekistingstrekanker (66) een aan de rand 25 open langssleuf (66) met een ongeveer met de diameter yan het anker (66) overeenstemmende breedte voor het zijdelings invoeren van de van een meer (67) of dergelijke· aanslag voorzien trekanker (66) heeft, 35* Inrichting volgens conclusie 1 - 3¾ met het kenmerk, dat het vasthoudorgaan (9) in het bereik van de binnenhoek (60) een draadhuls (69) 30 of dergelijke , doelmatig een aangelaste moer heeft, waarin als spanelement een draadstang (70) van buitenaf ingrijpt, welke draaibaar, doch in langsrichting niet-verschuifbaar, gelegerd is, 36, 'Inrichting volgens conclusie 35 met het kenmerk, dat aan de van de bekistingshuid (6) afgefceerde zijde van het hoekbeen van het aan de 35 binnenhoek (60J aanwezige hoekstuk (52) van door het hoekstuk (52) heen lopende draadstangen (70) vast verbonden aangrijpmogelijkheden (71)of dergelijke middelen aanwezig zijn, welke een omtreksgroef (72) hebben, 800 1 7 91 •32 waarin tenminste een vast met Het hoekstuk (52) verbonden uitsteeksel (63) of dergelijke ingrijpt.Device according to Claims 30 to 32, characterized in that the nuts (67) or similar turning parts, the inner screw of which are screwed on, are provided as engagement point for the formwork anchor (66) on the sides of the corner piece (52) facing away from the formwork. 20 thread corresponding to the external thread of the formwork anchor (66) while the nut (67) or the like is fixedly attached to the corner piece (52), in particular welded, Device according to claim 33, characterized in that the corner piece ( 52) in the region of the shuttering anchor (66), a longitudinal slot (66) open at the edge of an approximate width corresponding to the diameter of the anchor (66) for laterally inserting the lake (67) or the like stop provided with tension anchor (66), 35 * Device as claimed in claims 1 - 3 dat, characterized in that the holding member (9) in the region of the inner corner (60) has a threaded sleeve (69) or the like, expediently a welded nut,wherein a threaded rod (70) engages from the outside as a clamping element, which is rotatably, but rotatably, but non-displaceably alloyed, 36. Device according to claim 35, characterized in that on the side of the corner leg, which is turned off from the formwork skin (6) of the corner piece (52) present on the inner corner (60J) of threaded rods (70) passing through the corner piece (52), firmly attached engagement possibilities (71) or the like means having a circumferential groove (72), 800 1 7 91 • 32 in which at least one projection (63) or the like fixedly connected to the corner piece (52) engages. 37· Inrichting volgens conclusies 1 - 36 met het kenmerk, dat het vasthoudorgaan (9) in het hereik van de hoekverbinding tegen verdraai-5 ïng geborgd is, dat aan de moer (69) of dergelijke, waardoorheen de draadstang (70) steekt, twee het vasthoudorgaan (9) vormende identieke stukken vlak ijzer met sleuven (22) of dergelijke bevestigd zijn en de draadstang (70) symmetrisch tussen deze, het vasthoudorgaan (9) vormende stukken vlak ijzer aangrijpt, dat voor het tegen verdraaiing borgen 10 van het vasthoudorgaan (9) een uitstekende, in een uitsparing van een naburig profiel grijpende stift (7*0 of dergelijke aanwezig is, dat de borgstift (7*0 in het bij de binnenhoek (60) behorende hoekverstij-vingsprofiel (6l), in het bijzonder in een haaks op het te betonneren vlak gerichte sleuf grijpt en/of dat als borg aan de naar het vast- 15. houdorgaan (9Ï toegekeerde zijde van het hoekverstijvingsprofiel (6)) een uitsteeksel (75) of dergelijke aanwezig is, dat in de ruimte tussen de, de beide moeren (69) of dergelijke draadhulzen tussen zich opnemende het vasthoudorgaan (9) vormende delen met enige speling grijpt.Device according to claims 1 to 36, characterized in that the holding member (9) is secured in the area of the corner connection against twisting, which protrudes on the nut (69) or the like, through which the threaded rod (70) protrudes, two identical pieces of flat iron forming the retainer (9) are slotted (22) or the like and the threaded rod (70) engages symmetrically between them, pieces of flat iron forming the retainer (9), which are secured against twisting the retaining member (9) is provided with a protruding pin (7 * 0 or the like) which engages in a recess of an adjacent profile, so that the locking pin (7 * 0 in the corner stiffening profile (6l) associated with the inner corner (60), particularly engages in a slot directed at right angles to the surface to be concreted and / or that a protrusion (75) or the like is provided as a lock on the side of the angle reinforcement profile (6) facing the retaining member (9), which the space between the, both tired run (69) or similar wire sleeves between parts receiving the retainer (9) forming with some play. 38. Inrichting volgens conclusie 3 - 37 met het kenmerk, dat de beugel 20 (2*i) draaibaar en eventueel vastzet baar ten opzichte van het vasthoud— orgaan (9) is·. t t- 800 1 7 9138. Device according to claim 3 - 37, characterized in that the bracket 20 (2 * i) is rotatable and optionally fixable relative to the holding member (9). t t- 800 1 7 91
NLAANVRAGE8001791,A 1979-03-27 1980-03-26 DEVICE FOR CONNECTING FLAT-PLATED FORMWORK PLATES. NL186190C (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2912005A DE2912005C2 (en) 1979-03-27 1979-03-27 Device for connecting formwork panels arranged in one plane
DE2912005 1979-03-27

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8001791A true NL8001791A (en) 1980-09-30
NL186190B NL186190B (en) 1990-05-01
NL186190C NL186190C (en) 1990-10-01

Family

ID=6066559

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8001791,A NL186190C (en) 1979-03-27 1980-03-26 DEVICE FOR CONNECTING FLAT-PLATED FORMWORK PLATES.

Country Status (11)

Country Link
AT (1) AT373662B (en)
BE (1) BE882440A (en)
CH (1) CH645694A5 (en)
DE (1) DE2912005C2 (en)
DK (1) DK151586C (en)
FR (1) FR2452556A1 (en)
GB (1) GB2048358B (en)
IT (1) IT1131016B (en)
NL (1) NL186190C (en)
NO (1) NO153068C (en)
SE (1) SE447288B (en)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0201887B2 (en) * 1985-05-14 1996-03-20 THYSSEN HÜNNEBECK GmbH Connecting and assembling device for adjacent shuttering elements, e.g. shuttering tables
DE3838489C1 (en) * 1988-11-12 1989-12-14 Maier, Josef, 7619 Steinach, De
US5651913A (en) * 1995-01-18 1997-07-29 Lee; Wen-Yuan Modular form assembly for concrete structure
GB2297786B (en) * 1995-02-10 1998-07-01 Lee Wen Yuan Method for constructing a concrete floor of a structure and apparatus used therein
CA2999778A1 (en) 2015-09-30 2017-04-06 Form 700 Pty Ltd A formwork panel assembly
WO2022175978A1 (en) * 2021-02-17 2022-08-25 Peri Se A clamp for formwork panels

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB288356A (en) * 1926-12-24 1928-03-26 Claud Louis Cleburne Improvements relating to shuttering
CH311730A (en) * 1953-09-21 1955-12-15 Acrow Eng Ltd Metal formwork.
FR1472498A (en) * 1966-03-14 1967-03-10 Sureau & Co Sa Device for assembling large-dimension metal panel elements
DE1952963A1 (en) * 1969-10-21 1971-04-29 Richard Lorenz Shuttering device
DE2049245A1 (en) * 1970-10-07 1972-04-13 Hauser, Roland, 7271 Egenhausen; Dingler, Gerhard, 7271 Haiterbach Shuttering device
DE2716864A1 (en) * 1977-04-16 1978-10-19 Gerhard Dingler Formwork vertical member clamp - has two bent arms with key through overlap and other ends locking into locating grooves

Also Published As

Publication number Publication date
NL186190C (en) 1990-10-01
GB2048358B (en) 1983-02-23
AT373662B (en) 1984-02-10
NL186190B (en) 1990-05-01
DK151586C (en) 1988-07-04
FR2452556B1 (en) 1983-12-02
NO153068C (en) 1986-01-08
DE2912005A1 (en) 1980-10-02
IT8020806A0 (en) 1980-03-21
SE8002251L (en) 1980-09-28
IT1131016B (en) 1986-06-18
FR2452556A1 (en) 1980-10-24
SE447288B (en) 1986-11-03
NO800876L (en) 1980-09-29
DK151586B (en) 1987-12-14
BE882440A (en) 1980-07-16
NO153068B (en) 1985-09-30
DK133680A (en) 1980-09-28
DE2912005C2 (en) 1983-12-15
CH645694A5 (en) 1984-10-15
ATA82980A (en) 1983-06-15
GB2048358A (en) 1980-12-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE2826838C3 (en) Connecting element for scaffolding, racks or the like.
EP1870535B1 (en) Clamp for securing formwork panels
US20180298625A1 (en) Formwork base
NL8001791A (en) DEVICE FOR CONNECTING FLATENED FORMWORK ELEMENTS WITH STIFFING PROFILES OPEN ON THEIR EDGES.
FR2497862A1 (en) FORMWORK FOR THE CASTING OF CONCRETE WALLS AND METHOD OF ASSEMBLY
KR101991570B1 (en) pipe clamp
KR200439843Y1 (en) Support frame of 2-layer wall with adjustable height
MXPA06014710A (en) Locking system for concrete form panels.
US2891819A (en) Scaffolding jack
US3244395A (en) Inside corner form and clamp
KR20130142929A (en) The system supporter
US2313637A (en) Hardware for concrete forms
US3589666A (en) Clamp for use with concrete forms
CN213509632U (en) Cast-in-place section formwork reinforcing structure for prefabricated concrete structure
KR20130032989A (en) A clamp for euro form
EP0465455B1 (en) Connecting bar for prefabricated self supporting elements
US1502508A (en) Sectional steel form for concrete constructions
CN213596755U (en) Concrete pavement formwork
AU2019200334B2 (en) Mesh cover and support
CN217580194U (en) Waist rail template reinforcing apparatus
DE602004007470T2 (en) Support element for railing posts on the support arm of a wall or ladder console
DE10115232A1 (en) Prop connecting ring for transversely connecting props, has insertion fastener which is wedge bar inserted into detention holes of left and right half ring bodies for latching front ends of half ring bodies with each other and to clamp prop
GB2357782A (en) Fence panel construction
DE3445989A1 (en) Wedge lock
FR2853345A1 (en) Modular angle support for securing frame board and guardrail on pavilion and building, has traverse beam connecting fixed support fitted on vertical base and mobile part formed by horizontal support and oblique reinforcement

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19951001