NL8001586A - Wikkelinrichting. - Google Patents

Description

#* Λ -1- 21188/CV/mv *·

Aanvrager: The Steel Company of Canada, Limited, Hamilton, Ontario,

Canada.

Korte aanduiding: Wikkelinrichting.

5 De uitvinding heeft betrekking op wikkelinrichtingen, die te gebruiken zijn bij het walsen van hete metalen werkstukken en heeft in het bijzonder betrekking op een wikkelinrichting waarbij geen centrale doorn wordt vereist.

De gebruikelijke werkwijze voor het walsen van een hete metalen 10 strip omvat het verwarmen van een giètbaar of plaat tot een temperatuur van ongeveer 2300°F ( voor staal ) en het verminderen van de dikte daarvan door het walsen door een aantal rolstations. Normaal vindt de walsvolg-orde plaats in twee fasen, welke worden aapgeduid als. een voorbewerking en een afwerking.

15 Bij de voorbewerkingsfase wordt de plaat of de giètbaar normaal gewalst door een of meer walsstations in een aantal doorgangen, totdat de dikte van de giètbaar of de plaat is verminderd tot de vorm van een over-gangsstaaf met een dikte van ongeveer -1". De voorbewerkingsfase kan ook een of meerdere verticale de randen bewerkende walsen omvatten.

20 Volgend op de voorbewerkingsfase wordt de overdrachtsstaaf nor maal op tafelrollen overgebracht naar. een continue afwerkwalsreeks waarin de overgangsstaaf verder wordt verkleind tot de gewenste afmeting.

Omdat er bepaalde problemen inherent zijn aan de normale werkwijze voor het walsen 'van hete metalen strip, zoals hierboven beschre-25 ven, in het bijzonder veroorzaakt door de tijdsduur, welke wordt vereist om de overdrachtsstaaf toe te voeren in de reeks afwerkwalsen zijn de laatste tijd ontwikkelingen gedaan voor het tijdelijk (opslaan) van een hete metalen strip (overgangsstaaf) in een open gecentreerde wikkelvorm-geving tussen de walsfases, bijvoorbeeld tussen de voorbewerkwals en de 20 afwerkwals.

De Amerikaanse octrooien 4.019*359 en 4.005*830 hebben betrekking op de constructie en de werking van wat wordt genoemd een wikkelinrichting voor het aanbrengen van een naar beneden gerichte kromming, welke in staat is om de strip of de overdrachtstaaf om zichzelf op te 25 rollen in een kernloze wikkeling waarin de in de strip opgenomen warmte althans in hoofdzaak wordt vast gehouden, waardoor de warmtespreiding in aanzienlijke mate wordt vertraagd.

Talrijke andere voordelen zijn inherent aan dit systeem voor 800 1 5 86 * -2- 21188/CV/mv

A

het wikkelen van de staaf in neerwaartse richting en deze zijn uiteengezet in de inleidingen van de bovengenoemde Amerikaanse octrooien.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verdere verbetering in wikkelinrichtingen en voor het aanbrengen van een naar beneden-5 gerichte kromming welke in staat zijn cm een strip of overgangsstaaf om zichzelf in een kernloze wijze op te rollen. In het bijzonder heeft de hier uiteen gezette verbetering betrekking, op de gewenstheid om in staat te zijn Zonaar beneden gerichte kromming aanbrengende deel van het mechanisme naar keuze " in lijn' of " uit lijn " te plaatsen ten einde de mo-10 gelijkheid te hebben om een strip of overgangsstaaf op een plaats tussen /^Ylftsfasen hetzij op te wikkelen of de strip of de overgangsstaaf rechtstreeks van de ene fase naar de andere fase door te laten zonder de daar tussen gelegen start van het wikkelen van de strip om zichzelf.

De inrichting, welke geschikt/v^fer het bewerkstelligen van een 15 in benedenwaartse richting wikkelen, is zwaar en volumineus en ieder voorstel om de inrichting of een groot deel van de inrichting in een van het rollenbed afgekeerde richting af te lichten is niet bijzonder praktisch ten gevolge van het daarbij een rol-spelende gebruik aan energie en tijd.

20 Dienovereenkomstig voorziet onderhavige aanvrage in verschillen de middelen voor het snel en economisch plaatsen van een inrichting voor het in neerwaartse richting wikkelen " in lijn " of " uit lijn " al naar gelang door de bediener wordt gewenst, zonder gebruik te maken van een kraan of rollenbed voor het verwijderen van de inrichting.

25 Meer in het bijzonder voor ziet de uitvinding in een inrich-r ting voor het selectief a) wikkelen van een overgangsstaaf of b) het mogelijk maken dat de staaf ongewikkeld door de inrichting beweegt, voorzien van een gestelorgaan, dat een aantal in lijn gelegen rollen voor het overbrengen van een staaf in een richting ondersteunt, 2° een buigrolorgaan gelegen boven het genoemde aantal rollen en aangepast voor het aanbrengen van een naar beneden, gerichte kromming op een daardoorheen bewegende overgangsstaaf, een ten op zichte van deze ene richting stroomafwaarts van het buigrolorgaan gelegen oplooporgaan dat is aangepast om naar keuze a) te worden geplaatst in de baan van de over-35 gangsstaaf om te bewerkstelligen, dat de overgangsstaaf omhoog wordt afgebogen voor het intreden van het buigrolorgaan, of b) het mogelijk maakt dat de overdrachtsstaaf langs de rollen· onder het buigrolorgaan beweegt, 800 1 5 86 ft -3- 21188/CV/mv ·* een verplaatsbare rol benedenstrooms van het buigrolorgaan en evenwijdig met de rest van de rollen, waarbij de verplaatsbare rol is opgesteld voor verplaatsing loodrecht op zijn hartlijn in een richting, welke eei verticale component heeft, waarbij de rol kan worden bewogen 5 tussen een eerste stand,waarin deze gelijk ligt met de rest van de rollen en een tweede stand waarin de rol is opgetild boven het niveau van de rest van de rollen, en de verplaatsbare rol een hoek bepaalt met de twee rollen opeenvolgend benedenstrooms daarvan, zodanig dat de top van de hoek bij de naburige benedenstroomse rol is, terwijl de! hoek_. wijzigt van 10 180° tot een stompe hoek indien de verplaatsbare rol van zijn eerste naar zijn tweede stand beweegt,terwijl de verplaatsbare rol in de tweede stand met twee opeenvolgende stroomafwaartse rollen een wieg begrenst waarin de windingen van een opgewikkelde overgangsstaaf kunnen worden opgenomen, terwijl de wieg tot vergroting in staat is voor het opnemen van de uit-15 zettende winding door het verlagen van de geplaatste rol naar zijn eerste stand·.

Verder voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het opwikkelen van een overgangsstaaf met: a) het voorzien in een inrichting met gestelmiddelen voor het 20 ondersteunen van een aantal rollen waarlangs een overgangsstaaf kan worden gevoerd in een richting, buigrolorganen gelegen boven dit aantal rollen en een benedenstrooms van het buigrolorgaan gelegen verplaatsbare rol, die is opgesteld om te worden bewogen tussen een eerste .stand waarin de rol gelijk ligt met de rest van de rollen en een tweede stand, 25 waarin de rol is omhoog bewogen boven het niveau van de rest van de rollen, waarbij de verplaatsbare rol een hoek insluit met de twee opvolgende benedenstrooms gelegen rollen en de top van de hoek in gelegen bij de naburige benedenstroomse rol, waarbij de hoek kleiner wordt indien de verplaatsbare rol omhoog wordt bewogen en de hoek insluitende rollen een 30 wieg vormen waarin de windingen van een opgewikkelde overdrachtsstaaf kunnen worden opgenomen, b) de verplaatsbare rol naar zijn tweede stand wordt bewogen, c) een overgangsstaaf wordt gevoerd door het buigrolorgaan waardoor de overgangsstaaf wordt gekromd, 35 d) het bewegen van de overgangsstaaf naar beneden vanaf het buigrolorgaan voor het op> gag brengen van de wikkeling van de overgangsstaaf in de wieg, e) het voortzetten van het opwikkelen van de gekromde over- 800 1 5 86 -4- 21188/CV/rav Λ ✓ overgangsstaaf in de wieg waarbij de straal van de winding en het gewicht aangebracht op de wieg begrerse nde rollen wordt vergroot, en f) de verplaatsbare rol naar zijn eerste stand wordt bewogen teneinde een opneraen van de grotere straal van de wikkeling mogelijk te 5 maken .

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding is weergegeven.

Firguur 1 tot een verticale doorsnede over een inrichting 10 voor het in neerwaartse richting wikkelen, genomen in de bewegingsrichting van de overgangsstaaf, waarbij de inrichting is afgebeeld in een eerste stand waarin de overgangsstaaf zonder te worden gewikkeld door de inrichting kan bewegen .

Figuur 2 toont in met figuur 1 overeenkomende doorsnede waar-15 in de inrichting is weergegeven in de stand waarin de overgangsstaaf wordt opgewikkeld.

Figuur 3 toont een verticale doorsnede door een verder uitvoeringsvoorbeeld , waarin een ander orgaan is afgebeeld voor het bewerkstelligen van het naar keuze "in" of "uit" plaatsen van de inrichting voor het 20 wikkelen van de staaf,

In figuur 1 is een inrichting 10 voor het meteen naar beneden-gerichte kromming wikkelen van een overgangsstaaf weergegeven, welke inrichting is aangepast voor het opnemen van een overgangsstaaf of stalen strip, welke beweegt in de richting vólgens pijl 12. Zoals weergegeven in 25 figuur 1 kunnen aan de linkerzijde van de inrichting een onderste en een bovenste ingangsknijprol 13 respectievelijk 15 worden gebruikt voor het grijpen en voortstuwen van de overgangsstaaf indien moeilijkheden optreden, ofschoon deze rollen de hoofdaandrijving voor de overgangsstaaf vormen.

In figuur 1 zijn deze rollen op afstand van elkaar weergegeven. 30 Rechts van de onderste ingangsknijprol 13 zijn een aantal verdere rollen aangebracht waarvan er enige in ax.iale stand zijn vastgelegd, terwijl andere beweegbaar zijn. De vast opgestelde rollen zijn de rollen 13, 19, 20, 22 en 23. Het woord " vast"beteken t hier, dat de hartlijn ;een vaste stand inneemt ten lopzichtevan het hoofdgestel 25.

35 Een hulpgestel 26 ondersteunt twee beweegbare rollen 28 en 29, welke ten oisichte van het hulpgestel 26 vast staan opgesteld. Het hulpgestel 26 is zelf verdraaibaar om een punt 30, dat althans nagenoeg bij de bovenste linkerhoek van dit hulpgestel is gelegen, waardoor een verzwenking van 800 1 5 86 -5- 21188/CV/mv * ·*» het hulpgesfcel 26 vanuit de in figuur 1 weergegeven stand naar de in figuur 2 weergegeven stand mogelijk is.

Zoals verder uit figuur 1 blijkt wordt een rol 31 geleidt in een gekromd spoor 32 om te kunnen bewegen vanuit een eerste in figuur 1 5 weergegeven stand naar een tweede in figuur 2 weergegeven stand. In figuur 2 is de rol 31 omhoog bewogen boven en een weinig naar rechts verplaats ten op zichte van zijn oorspronkelijke in figuur 1 weergegeven stand.

Zoals verder in figuur 1 is weergegeven is de inrichting voor-10 zien van een buigrolsamenstel 34, dat opzicht bekend is uit de bovengenoemde Amerikaanse octrooien. Het buigrolsamenstel omvat een onderste rol 36 en twee bovenste rollen 38 en 39, die beiden naar en van de onderste rol 36 beweegbaar zijn in de richting van de pijl 40. De instelling van de stand van de bovenste buigrollen 38 en 39 ten opzichte van de onder-15 ste buigrol 36 maakt instelling mogelijk van de mate van kromming, die wordt meegedeeld aan de overdrachtsstaaf.

Het zal duidelijk zijn, dat de in figuur 1 afgebeelcfc en hierboven beschreven stand van de verschillende elementen het mogelijk zullen maken, dat een overdrachtsstaaf of dergelijke stalen strip recht 20 door beweegt van links naar rechts in de richting van pijl 12 zonder te worden gevoerd door de buigrollen en ook zonder in een kernloze winding te worden gewikkeld.

Voor het verkrijgen van de in figuur 2 afgeheelde : stand is het hulpgestel 26 met behulp van een eerste hydraulische verstelcilinder 25 42 tegen de wijzers van de klok gedraaid in. De. in figuur 2 afgebeelde tweede stand, terwijl met behulp van een tweede hydraulische verstelcilinder 44 een tuimelam 46 is verdraaid om eei scharnierpunt 47 voor het omhoog bewegen van de rol 31 uit zijn onderste in figuur 1 afgebeelde stand naar zijn bovenste in figuur 2 afgebeelde stand. Het zal duidelijk zijn, dat 30 het. krommingsmiddelpunt van het gekromde spar 32 is gelegen in het scharnierpunt 47.

Indien de inrichting de in figuur 2 weergegeven stand inneemt helpt een geleidingsplaat 50, die aan het hulpgestel 26 is oevestigd tussen en aan weerszijden van de rollen 28 en 29 in het . geleiden van de 35 overdrachtsstaaf langs de richting van de onderste knijprol 13 naar de onderste buigrol 36. De overdrachtsstaaf zal echter in hoofdzaak bewegen op de rollen 28 en 29.

Verder is er door het plaatsen van de rol 31 in zijn bovenste 800 1 5 86 V , Μ -6- 21188/CV/mv stand, zoals afgebeeld in figuur 2,een althans in hoofdzaak kromlijnige "ring” van rollen gevormd, welke ring de rollen 19 en 20 omvat en waartegen de gebogen overgangsstaaf zichzelf kan beginnen op te wikkelen.

Een verder voordeel van de uitvoering van de in figuur 1 en 2 5 weergegeven inrichting heeft ook betrekking op de verschuifbare rol 31.

Onder bepaalde omstandigheden zal de gebogen voorlopende rand van de overgangsstaaf zichzelf slechts beginnen op te wikkelen tegen de twee rollen 19 en 31 waarbij de diameter van de winding aanvankelijk te klein is om alle drie rollen 19, 20 en 31 te raken. Indien de wikkeling in afmeting 10 toeneemt neemt zijn buitenste kromming af en zijn gewicht neemt toe.

Er zal een punt worden bereikt, waarin het de voorkeur verdient dat het gewicht eerlijk wordt opgenoraen door de rollen 19 en 20 en op dit tijdstip kan de rol 31 worden gebruikt era de wikkeling op de rollen 19 en 20 te (schuiven). Voor deze werkwijze zal het duidelijk zijn, dat aanvankelijk 15 de rol 31 niet in zijn bovenste stand zal zijn ,maar in een enigszins tussengelegen stand.

Een afschuifarm 53 is te gebruiken voor het scheiden van de buitenste winding van de daarop volgende meer naar binnen gelegen winding nadat de wikkel geheel is opgewikkeld en men op het punt staat de wik-20 kei af te wikkelen, waarbij de voordien achterlopende rand de voorlopende rand wordt. De arm 53 speelt echter geen rol voor de huidige uitvinding.

In . figuur 3 is een eenvoudige weergave weergegeven van een verder uitvoeringsvoorbeeld, welke is aangepast om het mogelijk te maken 25 dat een overgangsstaaf 55 van links naar rechts beweegt, het zij rechtstreeks door de inrichting zonder te worden opgewikkeld of omhoog tussen de rollen teneinde te worden gewikkeld. Aan de ingang aangebrachte knijp-rollen 56 en 57 zijn gezien in figuur 3 aan de rechterzijde van de inrichting aangebracht, terwijl «n.stel vast opgestelde rollen 59-64 zijn 20 aangebracht . Een helling 66 is aangebracht zodanig rdat het boveneinde daarvan dicht nabij de onderste buigrol 68 is gelegen, terwijl het ondereinde 69 van de helling voldoende boven het niveau van de bovenzijde van de rollen 57 en 59-64 is gelegen om het mogelijk te maken, dat een overgangsstaaf 55, indien gewenst, daaronder door beweegt. Het element, 35 dat bepaalt of de overgangsstaaf 55 onder de helling 66 door beweegt of niet,wordt gevormd door , een scharnierbaar schort 71, dat met getrokken lijnen in de opstaande stand en met stippellijnen in de neergeklapte stand is afgebeeld. Indien het schort 71 de met getrokken lijnen weergege- 800 1 5 86 • τ -7- 21188/CV/mv ven stand inneemt zal dit schort de voorlopende rand van de overgangsstaaf 55 omhoog afbuigen op de helling 66, zodat dit vervolgens door de buigrollen 68, 74 en 75 beweegt. Indien het schort /met stippellijnen weergegeven 5 neergeklapte stand inneemt staat het schorte 71 het '-toe, dat de overgangsstaaf 55 naar links onder de helling 66 doorbeweegt.

Zoals weergegeven in figuur 3 is no*| een verder schort 79 aangebracht, dat is opgesteld tussen de rol 61 en een hoger liggende rol 82, die onder en een weinig rechts van de onderste buigrol 68 is op-10 gesteld. De rollen 61, 62 en 82 vormen een driehoekige wieg of nestmogelijkheid voor debij de buigrollen gevormde wikkeling. Indien het schild 79 in de met getrokken lijnen weergegeven stand is, bevordert het schild de gelijkmatige wikkeling van de strip door te voorkomen, dat de vooroplopende rand van de strip onder de rol 82 grijpt. In de getrokken lijnen weergegeven 15 stand maakt het schild 79 het mogelijk, dat een ongebogen en niet-gewikkelde strip 55 rechtstreeks door de inrichting van rechts naar links beweegt.

De hierboven beschreven constructie elimineert niet slechts de tijd en de energie, die nodig zouden zijn voor het opheffen van een wikkelinrichting uit deze reeks rollen, maar heeft verder als gunstig gevolg, 20 dat de productiviteit van het walswerk wordt opgevoerd. Verder blijft de hitte bewaard, terwijl afval verminderd wordt, zodat in het geval van de behoefte aan het uitvoeren van onderhoudswerk aan de wikkelinrichting de overgangstaven, die voordien zijn verhit, gedeeltelijk of geheel kunnen verder bewegen om te worden bewerkt in het walswerk terwijl onderhoud aan 25 de wikkelinrichting wordt uitgevoerd.

-conclusies- 800 1 5 86

Claims (4)

1. Inrichting voor het naar keuze wikkelen van een overgangs-staaf of het mogelijk maken, dat de staaf ongewikkeld door de inrichting 5 beweegt, waarbij de inrichting is voorzien vaneen een aantal in een lijn gelegen rollen voor het in een richting verplaatsen van een staaf ondersteunend gestel en een buigrolorgaan, dat boven het eerstgenoemde aantal rollen is gelegen en is aangepast voor het aanbrengen van een naar beneden gerichte kromming op een daardoorheen bewegende overgangsstaaf, met 10 het kenmerk, dat ten opzichte van de genoemde richting bovenstrooms van het buigrolorgaan een oplooporgaan is aangebracht, dat is aangepast om naar keuze in de baan van de overgangsstaaf te worden geplaatst om te bewerkstelligen, dat de overgangsplaats omhoog wordt . afgebogen voor het intreden in het buigrolorgaan of een beweging van de overgangsstaaf 15 langs de rollen onder het buigrolorgaan mogelijk te maken en benedenstrooms van het buigrolorgaan en parallel met de rest van de rollen een verplaatsbare rol is aangebracht, die is opgesteld voor verplaatsing lood» recht. op zijn hartlijn in een richting welke een verticale component heeft, waarbij de rol kan worden bewogen tussen een eerste stand, waarin 20 de rol gelijk ligt met de rest van ‘de rollen en een tweede stand waarin de rol omhoog is bewogen boven het niveau van de rest van de rollen, en de verplaatsbare rol een hoek insluit met de twee daarop volgende benedenstrooms gelegen rollen zodanig dat de top van de hoek is gel.egen bij de naburige benedenstroomse rol en de hoek wijzigt van 180° tot een stompe hiaek indien 25 de verplaatsbare rol van zijn eerste naar zijn tweede /stand beweegt en de verplaatsbare rol in de tweede stand met de twee daarop· volgende benedenstrooms gelegen rollen een wieg vormt waarin de wikkelingen van een opgewikkelde overgangsstaaf kunnen worden opgenomen, terwijl de wieg tot vergroting in staat is voor het opnemen van de uitzettende wikkeling door 20 het omlaag bewegen van de verplaatsbare rol naar zijn eerste stand.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de verplaatsbare rol is aangebracht op een arm,die verdraaibaar is ten opzichte van het gestel op een plaats,welke althans in hoofdzaak benedenstrooms van de verplaatsbare rol is gelegen,zodanig,dat de beweging daarvan plaatsvindt 35 langs een cirkelboog,terwijl de inrichting is voorzien van een hydraulisch werkend orgaan voor het verdraaien van de arm om zijn scharnierpunt. 800 1 5 86 1 t -9- 21188/CV/ts

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat het helling-orgaan is voorzien van een hulpgestel met bovenstroomse en benedenstroom-se einden,terwijl het hoofdgestel een aantal rollen ondersteunt en nabij zijn bovenstroomse einde verdraaibaar is voor beweging tussen een eerste 5 stand waarin de daarbij behorende rollen in een vlak liggen met de rest van de rollen van het samenstel,en een tweede stand,waarin de rollen van het hulpgestel zich in lijn schuin uitstrekken naar het buigrolorgaan, waarbij een overgangsstaaf schuin omhoog kan worden gevoerd naar het buigrolorgaan en de inrichting verder is voorzien van een hydraulisch 10 orgaan voor het bewegen van het hulpgestel tussen zijn eerste en zijn tweede stand.

4. Werkwijze v>or het wikkelen van een overgangsstaaf met behulp van een inrichting voorzien van een gestel,dat een aantal rollen ondersteunt waarlangs een overgangsstaaf in een richting kan worden gevoerd,van een 1c buigrolorgaan,dat boven dit aantal rollen is opgesteld en van een verplaatsbare rol benedenstrooms van het buigrolorgaan ten opzichte van de ene richting ,waarbij de verplaatsbare rol is opgesteld voor beweging tussen een eerste stand waarin deze op hetzelfde niveau ligt als de rest van de rollen, en een tweede stand,waarin de verplaatsbare rol is omhoog 20 bewogen boven het niveau van de rest van de rollen,terwijl de verplaatsbare rollen met de twee daaropvolgende benedenstrooms daarvan gelegen rollen een hoek insluit waarvan de top is gelegen bij de naburige hene-denstroomse rol en de hoek kleiner wordt indien de verplaatsbare rol omhoog wordt bewogen,terwij1 de de hoek begrenzende rollen een wieg vormen 25 waarin de windingen van een gewikkelde overdrachtsstaaf kunnen worden opgenomen ,en de verplaatsbare rol naar zijn tweede stand wordt bewogen en vervolgens een overgangsstaaf door het buigrolorgaan wordt gevoerd voor het krommen van de overgangsstaaf,waarna de overgangsstaaf naar - beneden wordt gevoerd vanaf het buigrolorgaan voor het op gang brengen 30 van een wikkelen van de overgangsstaaf in de wieg en dit wikkelen van de gekromde overgangsstaaf in de wieg wordt voortgezet waardoor de straal van de wikkeling en het gewicht dat wordt aangebracht op de de wieg begrenzende rollen toeneemt en waarbij de verplaatsbare rol naar zijn eerste stand wordt bewogen ten einde een opnemen van de een grotere 35 straal bezittende wikkeling in de wieg mogelijk te maken. 800 1 5 86