NL8001459A - Klep. - Google Patents

Klep. Download PDF

Info

Publication number
NL8001459A
NL8001459A NL8001459A NL8001459A NL8001459A NL 8001459 A NL8001459 A NL 8001459A NL 8001459 A NL8001459 A NL 8001459A NL 8001459 A NL8001459 A NL 8001459A NL 8001459 A NL8001459 A NL 8001459A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
channel
valve according
pressure
valve
inlet
Prior art date
Application number
NL8001459A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Bjoerklund Curt Arnold
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bjoerklund Curt Arnold filed Critical Bjoerklund Curt Arnold
Publication of NL8001459A publication Critical patent/NL8001459A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K23/00Valves for preventing drip from nozzles
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23KFEEDING FUEL TO COMBUSTION APPARATUS
    • F23K5/00Feeding or distributing other fuel to combustion apparatus
    • F23K5/02Liquid fuel
    • F23K5/14Details thereof
    • F23K5/147Valves
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23NREGULATING OR CONTROLLING COMBUSTION
    • F23N1/00Regulating fuel supply
    • F23N1/007Regulating fuel supply using mechanical means
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/5762With leakage or drip collecting
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/598With repair, tapping, assembly, or disassembly means
    • Y10T137/6161With provision of alternate wear parts
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/877With flow control means for branched passages
    • Y10T137/87829Biased valve
    • Y10T137/87837Spring bias
    • Y10T137/87861Spring coaxial with valve
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/877With flow control means for branched passages
    • Y10T137/87829Biased valve
    • Y10T137/87837Spring bias
    • Y10T137/87861Spring coaxial with valve
    • Y10T137/87869Biased open

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Magnetically Actuated Valves (AREA)
  • Details Of Valves (AREA)
  • Fluid-Driven Valves (AREA)
  • Compressor (AREA)
  • Self-Closing Valves And Venting Or Aerating Valves (AREA)
  • Loading And Unloading Of Fuel Tanks Or Ships (AREA)
  • Safety Valves (AREA)
  • Feeding And Controlling Fuel (AREA)
  • Lift Valve (AREA)

Description

t> 4 p. » -1- 21216/CV/ts
Aanvrager: Curt Arnold Björklund.te Malmö, Zweden.
Korte aanduiding: Klep.
De uitvinding heeft betrekking op een klep, in het bijzonder voor 5 de inbouw in een toevoerleiding naar een sproeimondstuk van een oliebrander met een huis met inloop en een in voortzetting van de inloop in de vorm van een toevoerkanaal bij voorkeur met behulp van een drukregelorgaan blokkerende respectievelijk tegen de werking daarvan vrijgevend hooffiafsluit-orgaan voor het afsluiten respectievelijk doorlaten van een te regelen 10 mediumstroom, en met een aan het toevoerkanaal aangezogen terugzuigorgaan om in samenhang met het afsnijden van de toevoer van het medium een zekere begrenzende mediumhoeveelheid van een aan het toevoerkanaal aangesloten uitloop terug te zuigen.
Een probleem van dergelijke bekende kleppen bestaat in het algemeen 15 daarin, dat de pompdruk met ongeveer 20-50ί te verhogen is om de tegendruk te compenseren, welke nodig is om een kracht voor de opbouw van een terug-zuigeffect op te bouwen, waarbij vaak het eigen gebruik van een terugzuig - of evacueerkamer abnormaal groot wordt met grote nivelleerpro- Λ blemen tot gevolg afhankelijk van verschillende te bereiken druktrappen.
20 Een dergelijke klep is bijvoorbeeld bekend uit het Zweedse octrooi 7609591-8. Weliswaar functioneren dergelijke kleppen althans in hoofdzaak zeer tevredenstellend op grond waarvan onderhavige uitvinding dan ook van een dergelijk detailsamenstelling uitgaat, maar er bestaan hier evenals bij andere bekende kleppen de genoemde nadelen en met de uitvinding wordt 25 beoogd hieraan tegemoet te komen. Verder kan genoemd worden, dat bij dergelijke bekende kleppen ook het risico van een verstopping van de verhoudingsgewijs kleine en vaak gebogen doortochten voor het doorstromende medium bestaat, zodat hoge eisen aan de reinheid van vreemde stoffen te vervullen zijn om de werking niet twijfelachtig te maken. Verder kan wor-30 den opgemerkt, dat eventuele drukstoten in de inloopleiding niet op geheel tevredenstellende wijze bij de bekende kleppen opgevangen kunnen worden.
Ook sluiten in vele gevallen de bekende kleppen niet snel genoeg, zodat de uitvinding ook met betrekking daartoe een verbetering nastreeft.
Met de onderhavige uitvinding wordt dan ook beoogd, het opheffen 35 of althans in vergaande mate tegenwerken van bovengenoemde nadelen om ook overigens en in algemeen oogpunt de stand van de techniek op dit gebied verder te brengen. Daarbij wordt beoogd een eenvoudig, gemakkelijk te vervaardigen en veilig werkende klep te verkrijgen, welke veelzijdig aan 800 1 4 59 -2- 21216/CV/ts te passen is en zich onder andere voor inbouw in een bestaande installatie leent.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt door een continu open verbindingskanaal tussen de inloop en de van het toevoerkanaal en 5 daaraan aangesloten ruimtes afgekeerde zijde van het teru©uigorgaan, welke verbinding bij drukstijging in de inloop tot het mogelijk maken van een elastische vervorming van het terugzuigorgaan bij gelijktijdig afgeven van verdrongen medium in het toevoerkanaal en daaraan aangesloten ruimtes is aangebracht, terwijl verder het toevoerkanaal van de zitting van het 10 hoofdafsluitorgaan tot aan de uitloop en bij voorkeur van een mondstuk van een oliebrander of dergelijke doorgaand open is.
Een belangrijk kenmerk van de uitvinding laat zich zo beschrijven, dat de voor het verkrijgen van een perfect terugzuigen noodzakelijk kracht opgebouwd wordt voordat de druk in de inloop een vooraf ingestelde trap 15 heeft bereikt doordat de mediumdruk direkt een speciale drukkamer kan beïnvloeden, dat wil zeggen zonder dat een afzonderlijke drukstijging de pomp of andere componenten belast, hetgeen ondermeer een langere levensduur jen een geringere behoefte aan onderhoud met zich meebrengt. De genoemde opbouw van een terugzuigkracht kan dankzij de uitvinding recht-20 streeks van de inloop plaats vinden en brengt daarmede het grote voordeel met zich mee, dat deze capaciteit voor het opvangen van eventuele druk-sto£en in de inloopleiding benut kan worden, zonder dat het hoofdafsluitorgaan behoeft te worden beïnvloed, hetgeen op ongewenste wijze bij een hogedrukgolf de doorlaat van een geringe mediumhoeveelheid zou kunnen 25 betekenen.
Verder laat de terugzuigkamer zich kleiner uitvoeren op grond van ondermeer geringer eigen gebruik, hetgeen zowel betrekking heeft op een volhydraulische alsook een uitvoering met een elektromagneet.
Praktische onderzoekingen hebben aangetoond, dat een in een olie-30 brander aangebrachte klep volgens de uitvinding een rij van voordelen met zich meebrengt; onder andere zijn er geen ingrepen in de pomp of leidingen voor bijvoorbeeld retoüraansluitingen noodzakelijk.
De klep kan een uitgaande nippel van de pomp geheel vervangen inclusief een daarmede vaak samengebouwde zitting voor dé drukregeling.
35 Ook wordt ongevoeligheid ten opzichte van aanwezige luchtbellen in de buitenste drukkamer bereikt, zodat de nauwkeurige stand van het kanaal ten opzichte van deze kamer niet van betekenis is.
Een klep volgens de uitvinding kan na slechts één arbeidskringloop vrij van lucht in de terugzuigkamer zijn, zodat er geen ontluchtproblemen 800 1 4 59 9 4 -3- 21216/CV/ts
Sijn.
Het terugzuigen geschiedt zeer snel, tot aan 4/100 seconden, indien de klep via een elektromagneet wordt gestuurd en stopt de verbranding tot aan vijfmaal sneller dan een elektromagneet dit kan bij een conventionele 5 installatie, hetgeen ondermeer daarop berust, dat het opgebouwde terugzuig-moment in functie kan treden voor de eigen snijklep van de oliebron geheel sluit en waarbij ' in de eindfase van het terugzuigen een geringe luchthoeveelheid door het mondstuk wordt ingezogen, welke hoeveelheid tijdens de daaropvolgende stilstandsperiode gedeeltelijk weer wordt verdrongen, daar 10 de olie in de mondstukhouder door de warmte van de meestal sterk verhitte verbrandingsruimte expandeert. De snelheid van het terugzuigen laat zich in aanzienlijke mate aan zowel de vervorming van het terugzuigorgaan door eigen elasticiteit en constructieve wijziging voor het terugizuigen toeschrijven* Deze beide krachten werken zeer positief op het terugzuigen en 15 men kan voorop stellen, dat dergelijke terugzuigorganen in het algemeen een lange levensduur en geringe neiging tot een achteruitgaan in vermogen in de loop van de tijd tonen.
Een verder voordeel volgens de uitvinding is daarin gelegen, dat de voedingsdruk van de klep zonder rekening te houden met de terugzuigei-20 genschappen fijn instelbaar is en omgekeerd. Verder werkt het terugzuigorgaan in de sluitrichting van het hoofdafsluitorgaan direkt daarop in, waarbij deze beide delen zich onderling positief beïnvloeden en daarmede zowel het terugzuigen alsook het afsnijden van de toevoer versneld worden.
Een bijvoorbeeld uitsluitend door de afsnijklep van de pomp ge-25 stuurde klep (zogenaamde geheel hydraulische uitvoering) is in de tijd gezien een weinig langzamer in bovenbeschreven verloop, maar toch werd de afsnijtijd met ongeveer 1/3 verbeterd, hetgeen ondermeer daarop berust, dat een zeker eigen gebruik ertoe bijdraagt de druk in het kamergedeelte snel omlaag te brengen, waar de druk wordt geregeld nadat de pompcapaci-30 teit onder een zekere trap is gedaald.
De klep volgens de uitvinding laat zich goedkoop vervaardigen, onder andere doordat de nauwkeurigheid van bepaalde afzonderlijke delen gering kan zijn aangezien de grens van het tegenhouden van het terugzuigorgaan niet kritisch is en van een minimum naar boven binnen ruime 35 grenzen kan schommelen.
De klep volgens de uitvinding laat zich dan ook bij afwezigheid van ondermeer een buitenste terugloopleiding gemakkeilijk in bijvoorbeeld een '.pomp van een oliebrander inbouwen.
800 1 4 59 -1|- 21216/CV/ts ' Vergaande veiligheid in werking wordt verkregen, hetgeen proefne mingen gedurende een langet ijdsduur hebben aangetoond. Normale verontreinigingen van de olie, welke door het filter van de oliepomp zijn gepasseerd, kunnen op geen enkele wijze de geheel gedeelde functie van de 5 olietoevoer en de afzonderlijke aansluiting aan de drukkamer storen. Indien toch nog andere verontreinigingen in een extreem geval het terugzuig-orgaan blokkeren, functioneert de oliepomp desondanks geheel normaal, ofschoon zonder terugzuigen, totaan de volgende onderhoudsbeurt. De klep volgens de uitvinding is dan ook praktisch vrij van problemen, het van het 10 hoofdafsluitorgaan naar in het bijzonder een mondstuk voerend .-voedings-kanaal laat zich geheel recht uitvoeren, hetgeen de drukverliezen bij bijvoorbeeld een brandermondstuk vermindert en in hogere mate veilig: stelt, dat eventuele verontreinigingen zich niet vastzetten en het bedrijf in dit gebied twijfelachtig zou kunnen maken. Verder vergemakkellijkt een derge-15 lijke uitvoering natuurlijk een snel en effectief terugzuigen, hetgeen direkt op het voedingskanaal en daarmede op de uitloopleiding kan inwerken.
Het zeer snel afsnijden van de toevoer stelt de verbranding van alle olie veilig, terwijl de luchtdruk van de branderventilator nog groot is, hetgeen aanzienlijk geringere roetvorming in een verwarmingsketel tot 20 gevolg heeft.
Het terugzuigen van slechts een geringe luchthoeveelheid betekent, dat geen oliedruppels op het mondstuk achterblijven en ook geen olie van de geleidelijk uitzettende resthoeveelheid aan olie in de mondstukhouder naar buiten kan worden gedrukt.
25 Onafhankelijk daarvan of de klep door een elektromagneet of geheel hydraulisch wordt gestuurd, verkrijgt men een vlotlopende start, waarbij een eventuele geringe luchthoeveelheid in het mondstuk en de achterblijvende olie eerst worden uitgeperst en een zeer fijn verdeelde nevel van olie en lucht vormen, welke snel en gemakkeilijk aan <te steken is, terwijl 30 geen pulseringen kunnen ontstaan en gelijktijdig het roestvormingsprobleem bij de start zo goed als geheel is uitgeschakeld.
Er vormen zich met andere woorden nog roest, nog cokes aan en in het mondstuk of aan de ontstekingselektroden, waardoor foutenbronnen,' die Longeveer 90 % van alle onderhoudsbezoeken uitmaken, worden vermeden, 35 waardoor de totale behoefte aan onderhoud van bijvoorbeeld een oliebran-der aanzienlijk verminderd wordt en de gehele installatie een aanzienlijk beter totaaleffect verkrijgt.
De klep volgens de uitvinding is niet capaciteit-begrenzend, maar 800 1 4 59 I * -5- 21216/CV/ts v.
J.aat een maximale pompbenutting toe, dat wil zeggen de klep is niet van een overcapaciteit aan de zijde van de pomp afhankelijk om een krachtre-serve voor het terugzuigen te verkrijgen.
Alle hieronder verder afgebeelde en beschreven uitvoeringsvormen 5 of combinaties van afzonderlijke delen daarvan laten zich zowel via een elektromagneet als geheel hydraulisch sturen, hetgeen de montage aanzienlijk vereenvoudigt. Ook laat zich ieder van de genoemde uitvoeringsvormen hetzij met of zonder terugloopkanaal uitvoeren. Slechts terwille van het aanschouwelijk maken, zijn de eerst weergegeven uitvoeringsvormen met een 10 terugloopkanaal en de andere zonder een dergelijk kanaal uitgevoerd.
Tenslotte is de uitvinding ook door alle in de onderconclusies aangegeven kenmerken gekenmerkt.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvormen van de con-15 structie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een langsdoorsnede over een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van een klep volgens de uitvinding in de ruststand.
Fig. 2 toont een overeenkomstige doorsnede van de klep in de werkstand.
20 Fig. 3 toont een langsdoorsnede over een gewijzigd verdeelstuk volgens de uitvinding.
Fig. 4 toont een doorsnede over fig. 3 , gezien volgens de lijn IV-IV in fife.3 .
Fig. 5 toont een langsdoorsnede over een verdere uitvoeringsvorm 25 van een klep volgens de uitvinding in de ruststand.
Fig. 6 toont een doorsnede over de in fig. 5 afgebeelde klep in de werkstand,
Fig. 7 toont een verdere klep volgens de uitvinding in langsdoorsnede en afgebeeld in de ruststand.
30 Fig. 8 toont de in fig. 7 weergegeven klep in de werkstand.
Fig. 9 toont een verdere klep vólgens de uitvinding in doorsnede en in de ruststand weergegeven.
Fig. 10 toont een doorsnede over fig. 9, gezien volgens de lijn X-X in fig. 9.
35 Fig. 11 toont een met fig. 10 overeenkomende doorsnede waarbij echter de klep in de werkstand is.
Fig. 12 toont een langsdoorsnede over een verdere uitvoeringsvorm van een klep volgens de uitvinding.
Fig. 13 toont een langsdoorsnede over een verdere uitvoeringsvorm 800 1 4 59 -6- 21216/CV/ts van een klep volgens de uitvinding.
Fig. 14 toont een langsdoorsnede over een verdere uitvoeringsvorm van een klep volgens de uitvinding.
Fig. 15 toont een langsdoorsnede over een verdere uitvoeringsvorm 5 van een klep volgens de uitvinding.
Fig. 16 toont gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een verdere uitvoeringsvorm van een verdelerstuk volgens de uitvinding.
De verschillende uitvoeringsvormen worden hieronder hoofdzakelijk 10 rechtstreeks door hun desbetreffende werkwijze beschreven.
Fig. 1 toont een klep volgens de uitvinding in de ruststand of zpgenaamde voorblaasstand. In deze stand kan bijvoorbeeld olie in een klephuis 1 instromen via een inloopkanaal 2, een inloop» of voedingskamer 3 en van daaruit door een terugloopleiding 32, een tussenkamer 39 en ver-15 der in een terugloopkanaal 41 naar een niet afgebeelde teruglooppassage van een niet afgebeelde pomp. Bij deze stroming ontstaat een geringe overdruk in de genoemde delen evenals in een drukkamer 12 in een aansluitstuk 8, via een verbindingskanaai 31. Opdat geen olie een toevoerkanaal 10 in het aansluitstuk 8 bereikt, sluit een in een drukzuiger 5 als hoofdafsluit-20 orgaan met een drukveer 6 ingezette dichtingsschijf 7 ten opzichte van een zitting 9 aan de monding van genoemd toevoerkanaal onder een vooraf 2 ingestelde druk, bijvoorbeeld 7 kg/cm . Als terugzuigorgaan is een gummi-manchet 22 afdichtend ingespannen tussen een conisch binnenvlak 13 in het aansluitstuk 8 en een conisch vlak 30 van een verdeelstuk 21 en tussen 25 een afdichtaanzetstuk 14 in het aansluitstuk en een binnenste afdichtvlak 17 van een eindstuk 15, dat in het aansluitstuk 8 ingeschroefd en ten opzichte daarvan via een afdichtring 16 is afgedicht. Het aansluitstuk 8 is op zijn beurt ten opzichte van het huis 1 via een afdichtring 11 afgedicht. Verder is de rubber manchet met de delen 14 en 17 als tegenleger voorge-30 spannen met een verdeelstuk 21 via een omlopende achterste afdichtkraag 23 en kan op deze wijze met goede begrenzingen de overdruk, welke in de drukkamer 12 via het verbindingskanaai 31 aanstaat, weerstaan, zodat de manchet 22 niet direkt het volume van rondlopende afvoerkanalen 24 en het verdeelstuk 21 vermindert en op deze wijze wordt een vervroegd uitdringen 35 van olie naar een niet afgedicht brandérmondstuk via een uitloopkanaal 19 en een daaraan aangesloten van schroefdraad voorziene boring 20 verhinderd.
Verder is een drukregelkanaal 4 aangebracht, dat zich langs de drukzuiger 5 en tot in het terugloopkanaal 41 uitstrekt, waarnaast ver- 800 1 4 59 -7- 21216/CV/ts * * bindingskanalen 25 van de afvoerkanalen 24 naar een centraal kanaal 28 in het verdeelstuk als voortzetting van het toevoerkanaal of in principe als deze geleidt.
Bij een dergelijke uitvoering is het drukregelkanaal niet beslist 5 noodzakelijk en kan men, zoals reeds opgemerkt, ook zonder terugloopleiding uitkomen, indien een dergelijke niet zou zijn aangebracht.
Aan het einde van de voorblaastijd of indien de klep en een niet afgebeelde stuureenheid in bijvoorbeeld in een oliebrander naar de werk-stand over moeten gaan, verkrijgt een elektromagneet 37 stroom, waarbij 10 diens zuiger 35 een stand volgens fig. 2 inneemt en tegen een zitting 33 met behulp van een afdicht.schijf 34 en tegen de werking van een trekterug-stelveer 36 de terugloopleiding 32 afdicht. De elektromagneet 37 is.voorzien van een elektrische aansluiting 38. De druk stijgt nu in het inloop-kanaal 2 en in de inloopkamer 3 en via het verbindingskanaal 31 in de druk-15 kamer 12, waar het voorspanningsmoment van de manchet buiten de kanalen 24 op een zekere druktrap wordt overwonnen, waarbij de manchet in de afvoerkanalen 24 wordt ingedrukt, zoals afgebeeld in fig. 2. Tijdens deze beweging wordt olie uitgeperst uit de afvoerkanalen via de verbindingskanalen 25, het centrale kanaal 28, het uitloopkanaal 19 en de van schroefdraad 20 voorziene boring 20 en via een eventuele mondstukleiding en in het hond-stuk, waarop deze olie door niet nader, weergegeven elektroden wordt ontstoken. Daarna is de druk op de vooraf ingestelde trap, welke zich fijn laat instellen, bijvoorbeeld- daardoor, dat de veer 6 op op zichzelf bekende wijze meer of minder sterk.samengedrukt wordt, bijvoorbeeld met be-25 hulp van een stelhout. Bij het bereiken en het passeren van genoemde vooraf ingestelde druktrap wordt de drukzuiger 5 van de zitting 9 volgens fig.
2 : wegbewogen en geschiedt slechts een drukregeling via het kanaal 4, welke , zoals gezegd, in de leiding 21 uitmondt. Olie of een andere vloeistof kunnen nu in het toevoerkanaal 10 en vandaaruit verder naar het mond-30 stuk stromen, waar de verbranding continu doorgaat. In deze stand kan het kleine doorsnedevlak van de verbindingskanalen 25 niet zoveel druk naar de manchet 22 doorlaten dat deze zich zou kunnen opnichten, maar werkt de olie met volle druk op het aanzienlijke vlak van de buitenzijde van de manchet binnen de drukkamer _12. Op deze wijze wordt de manchet in de 35 in fig. 2 afgebeelde stand gehouden, zonder dat een speciale kracht nood-zakeli’jk is en zonder dat de manchet de afvoerdruk negatief kan beïnvloeden. De klep werkt nu op deze wijze verder en zelfs indien de olie mogelijkerwijs een weinig verontreinigd zou. zijn, kan een bedrijfsstop nauwelijks 800 1 4 59 -8- 21216/CV/ts >·..
voorkomen, daar er geen smoorplaatsen of onder een hoek verlopende doortochten aanwezig zijn. In werkelijkheid wordt de manchet 22 binnen aanzienlijke grenzen in een stand volgens fig. 2 gehouden bij normale werkdruk.
Indien de vloeistofstroom te onderbreken is, wordt bijvoorbeeld de 5 elektrische stroom onderbroken naar zowel de motor van de pomp, alsook naar de elektromagneet '37, welke weer toelaat, dat vloeistof van de inloop 2 naar de terugloopleiding 41 stroomt en verder met als gevolg, dat de druk in de kamer 3 daalt onder een vooraf bepaalde waarde,' zodat de drukzuiger 5 zich snel in zijn blokkeerstand beweegt, dat wil zeggen, tegen de 10 zitting 9 komt aan te liggen. De druk daalt dan ook snel in de kamer 3, waarbij ook de in de drukkamer 12 opgebouwde druk afneemt en de manchet een stand volgens fig. 1 inneemt. Daar hierbij de vloeistofstroom naar het centrale kanaal 28 reeds onderbroken is, wordt een zekere geringe oliehoeveelheid in de afvoerkanalen 24 teruggezogen via de verbindings-15 kanalen 25, het centrale kanaal 28, de uitloop 19 en de boring 20 van het mondstuk, waar een overeenkomstige luchthoeveelheid wordt ingezogen met zeer hoge snelheid, waardoor ieder nasproeien wordt verhinderd, zodat zich op het mondstuk geen oliedruppeltjes kunnen vormen, hetgeen het geval zou zijn bij te geringe terugzuigsnelheden. De teruggezogen oliehoeveelheid 20 komt overeen met een hoeveelheid, welke de rubber manchet via het kanaal 31 naar buiten perst in de terugloopleiding 41 verminderd met een kleine hoeveelheid, welke overeenkomt met het eigen gebruik, indien olie over de zitting 9 en tot aan de afvoerkanalen 24 instroomt voordat de schijf 7 op de zitting 9 afdicht.
25 Natuurlijk laat de drukzuiger 5 zich door een ander afsluitorgaan vervangen, bijvoorbeeld een elektromagnetische klep, die door de pomp en/ of de druk in tte toevoerkamer 3 wordt gestuurd.
Zoals uit fig. 1 en 2 blijkt, bestaat een gunstige uitvoering daarin, dat het aansluitstuk 8 in het huis aan een einde is ingeschroefd 30 om met het andere einde het eindstuk 15 ingeschroefd op te nemen, waarin op zijn beurt bijvoorbeeld een niet afgebeelde verbindingsnippel van een mondstuk in de schroefdraadboring 20 kan zijn ingeschroefd.
Bijzonder voordelig bij een dergelijke opstelling is de volledige scheiding van het inloopsysteem en het uitloopsysteem, waarbij de manchet 35 22 op gunstige wijze met een voorste einde niet slechts zelf ingespannen is, maar gelijktijdig daarbij het toevoerkanaal van de drukkamer 12 afdicht, terwijl het achterste ingespannen einde van de manchet gelijktijdig het verdeelstuk 21 ten opzichte van het eindstuk 15 en het aansluitstuk 8 en mogelijkerwijs ook deze delen onderling afdicht, zodat men eventueel 800 1 4 59 % * -9- 21216/CV/ts ·*·.
pok zonder afdichtring 16 kan uitkomen.
In de andere figuren zijn eerst menige varianten van verschillende delen en uitvoeringen weergegeven. Hierbij worden overeenkomstige delen met dezelfde verwijzirjgseijfers aangeduid als hierboven , echter met de 5 toevoeging van kleine letters, welke de eerste, tweede, derde en zo verdere alternatieve uitvoeringen kenmerken.
In fig. 3 is een verdeelstuk 21a afgebeeid, uitgerust met axiale afvoerkanalen 24a, welke zijn aangebracht zoals weergegeven in fig. 4 en van de verbindingskanalen 25a uit in beide axiale richtingen afvlakken.
10 Overigens zijn de uitvoering en de werking van het verdeelstuk en van de dit verdeelstuk omgevende manchet overeenkomend met de hierboven beschreven werking.
In fig. 5 is in een aansluitstuk 8b een cilindrische boring 46b aangebracht, welke een rubber membraan 43b opneemt, dat door een afsluit 15 tap 44b in de weergegeven stand wordt gehouden. Het membraan is als een stompe kegel uitgevoertd, waarvan het onderste deel een holle afvoerruimte 24b insluit, welke tijdens bijvoorbeeld een voorblaastijd de geringe overdruk, welke in de kamer 3b, het verbindingskanaal 31b en de drukkamer 12b heerst, gemakkeilijk weerstaat, daar ondermeer het kopvlak van de membraan 20 aan het eindvlak van de tap vlak aanligt met een vlak, dat ongeveer even groot is als het buitenste giantelvlak, welke naar de drukkamer 12b toe geëxpandeerd is.
Bijvoorbeeld aan het einde van de voorblaastijd dicht de schijf 34b af tegen de zitting 33b met behulp van de elektromagneet 37b en de 25 druk stijgt in de kamer 3b, het verbindingskanaal 31b en de drukkamer 12b.
Bij het bereiken van een zekere overdruk in de drukkamer 12b wordt het membraan 43b vlak tegen de bodem van de boring 46b volgens fig. 6 aangedrukt, waarbijc'de holle afvoerruimte 24b is uitgewist. Tijdens deze beweging zal olie uitgeperst worden door het verbindingskanaal 25b, het cen-30 trale kanaal 28b, de uitloop 19b enz. In het volgende ogenblik, indien de druk de vooraf ingestelde trap heeft bereikt en de drukregeling begint, neemt de drukzuiger 5b een stand volgens fig. 6 in, waarbij olie wordt uitgedrukt over de zitting 9b in het centrale kanaal 28b voor continu bedrijf. Het membraan 43b wordt nu met goede begrenzingen geperst tegen 35 de bodem van de boring vastgehouden en heeft in principe slechts zijn eigen voorspanning te overwinnen plus een tegendruk, Welke door het door-snedevlak van het verbindingskanaal 25b gerepresenteerd wordt.
Bij het onderbreken van de verbranding heft de trekterugstelveer 36b de afdichtschijf 34b van de zitting 33b af en stroomt olie via het 300 1 4 59 -10- 21216/CV/ts deel 33b en zo verder uit. De zuiger 5b neemt een stand in volgens fig. 5 gelijktijdig als het membraan 43b in zijn uitgangsstand teruggaat en een kleine oliehoeveelheid van de uitloop terugzuigt.
Terwille van de eenvoud van de figuren zijn vanaf fig. 5 geen 5 schroefdraden ingetekend, ofschoon deze natuurlijk bij voorkeur aanwezig zijn. Eveneens is het terugloopkanaal 41 niet ingetekend, ofschoon dit aanwezig is. bij het aanwezig zijn van een terugloopsysteem zondermeer.
Fig. 7 toont een uitvoering, waarbij het eindstuk 15c is voorzien van een ringvormige holle afvoerruimte 24c, welke om het uitloopkanaal 19c 10 is ingefreesd en waarbij verder van de boring 20c twee verbindingskanalen 25c tot aan de holle ruimte 24c lopen. Iihet aansluitstuk 8c, waar het eindstuk 15c ingeschroefd en afgedicht is, is de drukkamer 12c cirkelvormig om het centrale kanaal 28c heen ingefreeéd om tesamen met de holle afvoerruimte 24c een terugzuigeenheid ite vormen. Als terugzuigorgaan dient een 15 0-ring 47c, welke in de ruststand volgens fig. 7 de delen 24c en 12c tegen elkaar afdicht en van elkaar scheidt. Het verbindingskanaal 31c is aan de omtrek van de drukkamer 12c aangesloten.
De werking van een dergelijke klep, welke geheel hydraulisch via de afsnijklep van een pomp wordt gestuurd is als volgt: 20 Aangezien geen voorblazen plaats vindt, stijgt de druk in de in- loopkamer 3c,het verbindingskanaal 31c en de drukkamer 12c traploos na opvoeren van het toerental van de motor van det pomp. Van 0 bereikt de druk verhoudingsgewijs snel de geringe overdruk, welke tijdens een normaal voorblazen heerst en welke de klep een weinig weerstaat door de 25 0-ring 47c daardoor, dat diens aan de drukkamer 12 c geëxponeerde vlak relatief klein is ( ongeveer de helft van het vlak, dat volgens fig.
8 toegankelijk wordt) en daardoor, dat de 0-ring in de holle ruimte 24c een weinig voorgespannen ( ingeperst) is. Daarna bereikt de druk een trap, waarbij de weerstand van de 0-ring wordt overwonnen, welke dan in 30 de holle ruimte 24c wordt ingedrukt, waarbij olie daaruit en door het verbindingskanaal 25c enz . wordt gedrukt. Nu bereikt de pomp de vooraf ingestelde werkdruk en de drukregeling begint, waarbij de drukzuiger 5c een stand volgens fig. 8 inneemt en olie in het centrale kanaal 8c enz. kan uitstromen.
35 Bij te onderbreken verbranding wordt de stroom naar de motor van de pomp onderbroken, waardoor het toerental van de pomp snel daalt, terwijl gelijktijdig de pomp een oliehoeveelheid levert, welke niet proportioneel is aan het toerental, zodat de druk in de inloopkamer 3c snel 800 1 4 59 -11- 21216/CV/ts •v.
Onder de vooraf ingestelde waarde daalt. De 0-ring begint daarbij de terugbeweging naar de uitgangsstand en zuigt een kleine oliehoeveelheid terug voordat de zuiger 5c afdicht op de zitting 9c. (zogenaamd zelfver-bruik) en op deze wijze een restdruk vereffent, zodat de verbranding 5 tijdens een zeer kleine tijdsperiode kan worden voortgezet, waarbij olie wordt verbrand op grond van de nog hoge ventilatordruk. Daarna dicht de drukzuiger 5c af op de zitting 9c,waarbij de eigen elasticiteit en de voorspanning van de O-ring deze ring snel in de uitgangsstand terufebrengen, waarbij olie wordt uitgeperst uit de drukkamer 12c,uit het verbindings-10 kanaal 31c en in de inloop 2c naar een niet weergegeven terugloop of overstroomkanalen van.een niet afgebeeld pompwiel, gelijktijdig als de holle afvoerruimte 24c in volume toeneemt en olie uit de boring 20c en verder terugzuigt.
Een klep volgens fig. 7 en 8 laat zich gemakkeilijk aan respec-15 tievelijk in de meeste in de handel beschikbare pompen inbouwen, waar voorblazen onnodig of ongewenst is.
Figuren 9-11 tonen een uitvoering, welke eveneens door delen 4d-7d wordt gestuurd en waarbij een cirkelvormige samendrukbare ring 48d radiaal naar binnen wordt gedrukt en met een concave omtrek 50d een druk-20 kamer 12d afsluit. Het aansluitstuk 8d is met een cirkelvormige boring als drukkamer 12d uitgerust en van de vlakke bodem 51d van de boring gaat een blind, gat 54d uit voor het opnemen van een einde van een symmetrisch verdeelstuk 53d, dat is uitgerust met een ringvormig kanaal 55d, dat via verbindingskanalen 25d is aangesloten aan een centraal kanaal 56d. Het 25 eindstuk 15d toont een vergroot uitloopkanaal 19d, dat een einde van het verdeelstuk 53d opneemt. De ring 48d is naar een midden toe met een aantal halve maanvormige holle ruimtes 49d uitgevoerd, welke ruimtes afvoerruim-tes zijn. Het centrale gat in de ring 48d is voor aanligging tegen de buitenzijde van het verdeelstuk aangebracht.
. 30 De werking van een dergelijke klep is als volgt:
Bij de start van de pomp en bij de traploze stijging van de druk in de toevoerkamer 3d, het verbindingskanaal 31d en de drukkamer 12d afhankelijk van de stijging van het toerental van de pompmotor, weerstaat de ring 48d met zijn ingebouwde voorspanning gemakkeilijk de druk, welke 35 nodig is voor het weerstaan , totdat de vloeistofdruk een dergelijke trap heeft bereikt, dat de ring 48d een gecomprimeerde stand volgens fig. 11 inneemt en olie uit de holle ruimtes 49d uitgedrukt en volle sproeiver-deling aan het mondstuk met snel ontsteken tot gevolg verkregen worden.
800 1 4 59 -12- 21216/CV/ts »·> J)it geschiedt juist voor het bereiken van de maximale vooraf ingestelde werkdruk. De ring 48d wordt tegen het verdeelstuk 53d geperst, waarbij de punten daarvan tegen de bodem 51d en tegen het verdeelstuk afdichten, zodat de holle afvoerruimte in volume afneemt, zoals afgebeeld in fig.
5 11, totdat de holle ruimtes Ö9d geheel zijn uitgewist en olie via de ver bind ingskanalen 35d wordt uitgeperst. De onderbrekingshandeling is overeenkomend als hierboven beschreven in samenhang met fig. 7 en 8. Zodra de ring 48d in de ruststand teruggaat worden de holle ruimtes 49d geleidelijk geopend, waarbij het terugzuigen begint.
10 Fig. 12 toont een vereenvoudigde variant van de bovenstaande uit voeringsvorm, waarbij het verdeelstuk door een verlenging 58e als deel van het aansluitstuk 8e is vervangen.
Het uitloopkanaal 19e is hier een weinig vergroot en vormt gelijktijdig een verbindingskanaal 57e naar de holle ruimtes 59e van een ring 15 58e , welke zoals in fig. 9-11 afgebeeld is en hiermede beschreven uitgevoerd is. De werking van een dergelijke klep is overeenkomend aan die van de voorgaande uitvoering, met het verschil , dat olie in zijdelingse richting van de holle ruimtes 49e via de verbindingskanalen 47e enz. stroomt indien de ring 48 zijn werkstand inneemt enz.
20 Fig. 13 toont een verdere eenvoudige variant, waarbij in plaats van een verdeelstuk een verlenging 58f van het aansluitstuk 8f in een eindstuk 15f dicht ingepast is en waarbij een rubber ring 48f naar buiten wordt gedrukt door de van het verbindingskanaal 31f naar de drukkamer 12f doorstotende oliedruk en waarbij de punten van de de holle ruimtes 49f 25 vormende tongen de boring 51f afdichten indien de ring in de werkstand volgens bovenstaande beschrijving wordt gedrukt. De holle ruimtes worden dan geheel verdreven en olie stroomt daarvan uit via de verbindingskanalen 25f. Op de kanalen 25f is een rondlopende ringvormige groef 63f in het eindstuk 15f aangesloten. Het terugzuigen geschiedt in dit geval 30 in de omgekeerde volgorde,dat wil zeggen indien de dalende druk een samentrekken van de ring 48f toestaat.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 14 is een vast ingespannen cirkelvormig elastisch membraan 65g aangebracht, welk in de stand gehouden wordt door bijvoorbeeld een uit metaal bestaande holle stompe 35 kegel 66g, met gaten 67g als steunorgaan, welke met een zekere druk van de tap 44g tegen de omtrek van het membraan aanligt, welk op zijn beurt tegen een ringvormige trap 68g in het aansluitstuk 8g wordt gedrukt. Een gedeeltelijk bolvormige afvoerruimte 70g is onder het membraan gelegen en staat met het centrale kanaal 28g via een verbindingskanaal 25g in ver- 800 1 4 59 .binding.
-13- 21216/CV/ts
De werking van een dergelijke klep komt overeen met de werking van de hierboven beschreven kleppen. In de werkstand wordt het membraan tegen de bodem van de holle ruimte 7Og gedrukt en dicht de monding van het kanaal 5 25g af. Olie zal daarbij uit 70g worden uitgedrukt <. in de richting van de boring 20 en zo verder. Bij teruggang naar de ruststand wordt olie van het membraan 25g in omgekeerde richting teruggezogen.
Fig. 15 toont een variant, waarbij een bij voorkeur elastische zuiger 71h de drukkamer 12h van de holle afvoerruimte 24h scheidt, welke jq delen allen in een en dezelfde boring zijn aangebracht. De zuiger 71h wordt in de ruststand gehouden door een drukveer 73h, welke in de boring 46h met een verzonken bodem is aangebracht, welke centraal een verbindingskanaal 25h opneemt. Bij stijgende druk in de drukkamer 12h wordt de zuiger 71h door de drukveer in de stand gehouden, waarbij slechts ongeveer de helft 15 van het bovenste zuigervlak ten opzichte van .'de drukkamer 12 blootgesteld is. Indien de druk in laatstgenoemde een geschikte trap bereikt, wordt de zuiger 71h van zijn zitting 72h op de tap 44h weggedrukt en wordt dan met zijn andere vlak tegen de monding van het verbindingskanaal 25g gehouden. Overigens werkt ook deze klep op soortgelijke wijze als de hierboven be-2o schreven uitvoeringsvormen.
Tenslotte is in fig. 16 een gewijzigd verdeelstuk 21j weergegeven waarbij een verbindingskanaal 25j in het achtereinde 75j van een schroeflijnvormige groef als holle afvoerruimte uitmondt, waarvan het vooreinde 29j nabij het conische deel 30j eindigt, waar de groef een geringe diepte 25 kan hebben om tot een maximum aan het einde 25j te komen. De manchet vult bij bereikte arbeidsdruk eerst het vlakkere groefgedeelte om dan tenslotte ook het diepere deel en daarmede de gehele groef op te vullen. De manchet wordt bij deze uitvoering zowel aan axiale alsook radiale bewegingen in een begrensdcfed. blootgesteld. Indien tegen verwachting in een zekere ver-30 moeidheid na langere toepassing zou plaats vinden, kan de manchet over 180° ten opzichte van het verdeelstuk worden gedraaid, zodat het tot dan onbelaste deel van de manchet de manchet de dubbele levensduur kan geven.
De hierboven beschreven en in de figuren afgebeelde uitvoeringsvormen zijn slechts als de uitvinding niet begrenzenden voorbeelden te 35 beschouwen, welke voorbeelden binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding willekeurig gewijzigd en/of aangevuld kunnen worden.
- CONCLUSIES- 800 1 4 59

Claims (14)

1. Klep, In het bijzonder voor de inbouw in een toevoerleiding naar een mondstuk van een oliebrander met een huis met inloop en een een voortzet-5 ting van de inloop in de vorm van een toevoerkanaal, bij voorkeur met behulp van een drukregelorgaan blokkerend respectievelijk tegen de werking daarvan vrijgevend hoofdafsluitorgaan voor het afsluiten, respectievelijk doorlaten van een te regelen mediumstroom en met een aan het toevoerkanaal aangesloten terugzuigorgaan om in samenhang met het afsnijden van de me-10 diumtoevoer een zekere begrensde mediumhoeveelheid van een op het toevoerkanaal aangesloten uitloop terug te zuigen, gekenmerkt door een continu open verbindingskanaal (31) tussen de inloop (2) en de van het toevoerkanaal (28) en daaraan aangesloten ruimtes afgekeerde zijde van het terugzuigorgaan (22), welke verbinding bij drukst!jging in de inloop (2) voor 15 het mogelijk maken van een elastische vervorming van het terugzuigorgaan bij gelijktijdig afvoeren van verdrongen medium in het toevoerkanaal en daaraan aangesloten ruimtes aangebracht is, terwijl het toevoerkanaal van de zitting van het hoofdafsluitorgaan (5) tot aan de uitloop en bij voorkeur van een mondstuk van een oliebrander of dergelijke doorgaand open is. 20 2. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de inloop (2) op op zichzelf bekende wijze een bijvoorbeeld naar de zuigzijde van een pomp leidende terugloopleiding (32, 41) is aangesloten waarin een bij voorkeur op impuls deze leiding blokkerende, respectievelijke openende magneet-klep (34, 38) is ingebouwd en bij voorkeur een drukregelkanaal (4) zich 25 langs het hoofdafsluitorgaan (5) en in een deel (41) van de terugloopleiding uitstrekt.
3. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugzuigorgaan (22, 43, 47, 48, 49, 65, 71) voorgespannen is om binnen zekere grenzen drukken tot aan een bepaalde trap van het verbindingskanaal (31) te weer- 30 staan.
4. Klep volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het terugzuigorgaan de vorm van een manchet uit rubber elastisch materiaal heeft, welke over een verdeelstuk (21) is geschoven, waarbij beide einden van de manchet zijn vastgespannen voor het vormen van de genoemde voorspanning tesamen 35 met een voorspanning gevormd uit het samenwerken tussen manchet en verdeelstuk.
5. Klep volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat verbindingskanalen (25) van het toevoerkanaal (28) naar het gebied binnen de manchet (22) 800 1 4 59 - J . -15- 21216/CV/ts leiden,waar in het verdeelstuk (21) afvoerkanalen (24) zijn aangebracht,die zijn aangebracht om in een werkstand van de klep elastisch vervormde delen van de manchet onder inwerking van de vloeistofdruk van de inloop via het verbin-dingskanaal (31) en een buiten de manchet aangebrachte drukkamer (12) op 5 te nemen, waar de manchet blootgesteld is met een aanzienlijk groter oppervlak dan via de verbindingskanalen (25) naar het toevoerkanaal (28) toe.
6. Klep volgens conclusie 5, gekenmerkt door een schroeflijnvormig afvoerkanaal (24) met uitstrekking om het verdeelstuk heen, waarbij een verbindingskanaal bij\voorkeur in een einde van het afvoerkanaal uitmondt 10 en vanwaar uit dit kanaal in de diepte naar het andere einde toe bij voorkeur afneemt.
7. Klep volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het verdeelstuk (21) is voorzien van axiale afvoerkanalen (24), die in de richting van de verbindingskanalen (25) weg afvlakken.
8. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugzuigorgaan als een in een boring (46) gelegerde rubbermembraan is uitgevoerd, terwijl het membraan geprofileerd is, bij voorkeur door uitvoering als holle stompe kegel, waarvan het kleinere basisvlak in de ruststand vlak aanligt tegen een de boring (46) afsluitende tap (44).
9. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugzuigorgaan de vorm heeft van een 0-ring, welke is aangebracht <om in de werkstand elastisch te deformeren in axiale richting en in te dringen in een ringvormige holle afvoerruimte (24) en om deze ruimte te verlaten teneinde daarin een volume te vergroten of te verkrijgen bij het afsnijden van de 25 mediumtoevoer.
10. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugzuigorgaan is uitgevoerd als rubberring (48) met inwendige, bij voorkeur halve maanvormige holle ruimtes (49) en een buitenste rondlopende concave omtrek, waarbij de holle ruimtes bestemd zijn om in de werkstand verminderd of 30 opgeheven te worden en bij het afsnijden van de mediumtoevoer een volume te geven of te vergroten met het oog op het terugzuigen van een bepaalde mediumhoeveelheid van de uitloop.
11. Klep volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verbindingskanalen zich rechtstreeks van het gebied binnen de ring (48) naar de uitloop 35 (19) aan een verlenging (58) van een aansluitstuk (8) met het toevoerka naal (28) voorbij uitstrekken.
12. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingskanaal (31) van de inloop binnen de ring (48) uitmondt, van de buitenzijde, 800 1 4 59 ' -16- 21216/CV/ts •κ waarvan zich verbindingskanalen (25) rechtstreeks in de uitloop (20) uitstrekken, waarbij de binnenzijde van de ring concaaf is uitgevoerd en de omtrek van de ring met bij voorkeur halve maanvormige holle ruimtes is uitgerust.
13. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugzuigorgaan als vlakke en in een boring (46) aangebracht membraan (65) is uitgevoerd, welk membraan op een stroom (68) in het aansluitstuk (8) bij de bodem van de boring wordt gehouden in een stand boven een gedeeltelijk bolvormige uitsparing (70) en aan de andere zijde door een steunorgaan (66), bij 10 voorkeur in de vorm van een holle stompe kegel uit metaal met gaten (67) is ingespannen, welke stompe kegel op zijn beurt door een in de boring (46) ingezette tap (44) in zijn stand wordt gehouden.
14. Klep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugzuigorgaan uit een bij voorkeur elastische zuiger (71) bestaat, waarvan de ene zijde 15 rust op een drukveer (73) en welke zich met de andere zijde afsteunt op een tap (44), die is ingezet in dezelfde boring (46) waarin de drukveer en de zuiger zijn ingezet.
800 U 59
NL8001459A 1979-03-20 1980-03-12 Klep. NL8001459A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE7902479 1979-03-20
SE7902479 1979-03-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001459A true NL8001459A (nl) 1980-09-23

Family

ID=20337588

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001459A NL8001459A (nl) 1979-03-20 1980-03-12 Klep.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4354519A (nl)
JP (1) JPS55129674A (nl)
AU (1) AU5614980A (nl)
BE (1) BE882265A (nl)
CA (1) CA1133790A (nl)
DE (1) DE3008733A1 (nl)
DK (1) DK109480A (nl)
ES (1) ES8100458A1 (nl)
FI (1) FI800826A (nl)
FR (1) FR2452056A1 (nl)
GB (1) GB2044408B (nl)
IT (1) IT1154718B (nl)
NL (1) NL8001459A (nl)
NO (1) NO800594L (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3814530C1 (nl) * 1988-04-29 1989-11-16 Danfoss A/S, Nordborg, Dk
US5282738A (en) * 1991-04-26 1994-02-01 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Liquid fuel feeding method and liquid fuel burning apparatus
JPH0993152A (ja) * 1995-09-25 1997-04-04 Alps Electric Co Ltd ダブルコンバージョンテレビチューナ
JP4081620B2 (ja) * 1997-03-05 2008-04-30 Smc株式会社 サックバックバルブ
JP4000491B2 (ja) * 1997-03-05 2007-10-31 Smc株式会社 サックバックバルブ
JP3940853B2 (ja) * 1997-03-11 2007-07-04 Smc株式会社 サックバックバルブ
JP4035666B2 (ja) * 1997-03-14 2008-01-23 Smc株式会社 サックバックバルブ
JP4035667B2 (ja) * 1997-03-18 2008-01-23 Smc株式会社 サックバックバルブ
US6477268B1 (en) * 1998-11-17 2002-11-05 Industrial Technology Research Institute Producing transitions between vistas
DE19928589A1 (de) * 1999-06-23 2000-12-28 Fev Motorentech Gmbh Düsenstock für einen Ölbrenner
WO2012027248A1 (en) * 2010-08-26 2012-03-01 Henkel Corporation A dual cartridge pneumatic dispenser integrated with disposable anti-drip valve for precision dispensing

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2685919A (en) * 1951-08-24 1954-08-10 Ray Oil Burner Co Retracting system for oil burners
US3987810A (en) * 1970-12-07 1976-10-26 Bjoerklund Curt Arnold Burner scavenging valve
GB1379891A (en) * 1970-12-07 1975-01-08 Bjoerklund Curt Arnold Fuel oil supply arrangement
GB1420357A (en) * 1973-03-05 1976-01-07 Bjoerklund Curt Arnold Valve
SE410893B (sv) * 1976-08-31 1979-11-12 Bjoerklund Curt Arnold Ventil
SE7703093L (sv) * 1977-03-18 1978-09-19 Bjoerklund Curt Arnold Ventilenhet

Also Published As

Publication number Publication date
IT1154718B (it) 1987-01-21
CA1133790A (en) 1982-10-19
FI800826A (fi) 1980-09-21
GB2044408A (en) 1980-10-15
ES489704A0 (es) 1980-11-01
US4354519A (en) 1982-10-19
DK109480A (da) 1980-09-21
ES8100458A1 (es) 1980-11-01
BE882265A (fr) 1980-07-16
FR2452056A1 (fr) 1980-10-17
NO800594L (no) 1980-09-22
JPS55129674A (en) 1980-10-07
AU5614980A (en) 1980-09-25
GB2044408B (en) 1983-02-09
DE3008733A1 (de) 1980-10-02
IT8083335A0 (it) 1980-03-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001459A (nl) Klep.
US7874284B2 (en) Fuel supply system having fuel filter installed downstream of feed pump
US5765752A (en) Airless atomizing nozzle and system for humidity control
US6056155A (en) Liquid dispensing device
DE60314938T2 (de) Hochdruckkraftstoffpumpe
US4548231A (en) Pilot-operated pressure-limiting valve with a feeding function
CA2012802A1 (en) Hydraulic compression tool having improved relief/release valve
US9399985B2 (en) Hydraulic valve arrangement and hydraulic machine arrangement having a valve arrangement of this kind
JPS61129456A (ja) 燃料噴射ポンプの圧力ビルドアツプ一時的中断装置
US5372157A (en) Automatic bypass valve
US7555899B2 (en) Regulator device and a valve unit for a hydraulic pump
US6318405B1 (en) Fuel pressure regulator with fluidic assist
US4830057A (en) Screen and flow regulator assembly
AU2007204810B2 (en) Air release valve
EP3258159B1 (en) Minimal lubrication device with fine adjustment of the flow of oil
EP0145436A2 (en) Pressure relief valves
US4365644A (en) Automatic timer valve for controlling the output of irrigation plant
US5890658A (en) Nozzle closing valve, as well as pressure atomizer nozzle having such a nozzle closing valve
GB2086545A (en) A metering valve for a lubricant or a similar medium
US3316926A (en) Pressure responsive supply-exhaust valve
CA1278461C (en) Heating oil pump for selective one or two-line operation
US4775300A (en) Heating oil pump for selective single or double line operation
US1046548A (en) Flush-valve.
SU849157A1 (ru) Угловой регул тор
US1142289A (en) Relief-valve for spraying-pumps.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed