NL8001457A - Op verschillende stralen instelbare sproeier. - Google Patents

Op verschillende stralen instelbare sproeier. Download PDF

Info

Publication number
NL8001457A
NL8001457A NL8001457A NL8001457A NL8001457A NL 8001457 A NL8001457 A NL 8001457A NL 8001457 A NL8001457 A NL 8001457A NL 8001457 A NL8001457 A NL 8001457A NL 8001457 A NL8001457 A NL 8001457A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
jet
housing
ring
guide groove
adjustable
Prior art date
Application number
NL8001457A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Grohe Kg Hans
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Grohe Kg Hans filed Critical Grohe Kg Hans
Publication of NL8001457A publication Critical patent/NL8001457A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B1/00Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means
    • B05B1/14Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means with multiple outlet openings; with strainers in or outside the outlet opening
    • B05B1/16Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means with multiple outlet openings; with strainers in or outside the outlet opening having selectively- effective outlets
    • B05B1/1627Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means with multiple outlet openings; with strainers in or outside the outlet opening having selectively- effective outlets with a selecting mechanism comprising a gate valve, a sliding valve or a cock
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B1/00Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means
    • B05B1/30Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means designed to control volume of flow, e.g. with adjustable passages
    • B05B1/3033Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means designed to control volume of flow, e.g. with adjustable passages the control being effected by relative coaxial longitudinal movement of the controlling element and the spray head
    • B05B1/3086Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means designed to control volume of flow, e.g. with adjustable passages the control being effected by relative coaxial longitudinal movement of the controlling element and the spray head the controlling element being a grooved body, which is movable in the outlet orifice
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B3/00Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements
    • B05B3/02Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements
    • B05B3/04Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements driven by the liquid or other fluent material discharged, e.g. the liquid actuating a motor before passing to the outlet
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B1/00Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means
    • B05B1/14Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means with multiple outlet openings; with strainers in or outside the outlet opening
    • B05B1/18Roses; Shower heads

Landscapes

  • Nozzles (AREA)

Description

-1- ^ 21211/CV/mv » «" -s
Aanvrager: Hans Grohe GmbH & Co KG te Schiltach/Schw.,
Bondsrepubliek Duitsland.
Korte aanduiding: Op verschillende stralen instelbare sproeier.
De uitvinding heeft betrekking op een op verschillende stralen instelbare sproeier met een in een huis axiaal verstelbare straalring in het mantelvlak waarvan axiaal verlopende straalgroeven met zich in de uitstroomrichting verkleinende doorsnede zijn aangebracht, en/ of met' een axiaal verstelbare, met straalboringen uitgeruste straalbodem 10 waarboven een kleprotor voor het opwekken van pulserende stralen aangebracht is, waarbij de straalring en/of straalbodem kan zijn verbonden met een kleporgaan door de axiale verstelling waarvan de vloeistoftoevoer naar keuze naar de straalring en/of naar de straalbodem kan worden geleid en waarbij de straalring en/of bodem met een coulissengeïeiding 15 welke met behulp van een in de wand van het huis gelegen draaiorgaan met de hand aan te drijven is, in verbinding staat.
Bij een uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.722.967 bekende sproeier van dit type is een zowel de straalbodem als ook de straalring omvattend buislichaam met behulp van een tangentieel ten opzichte 20 van het buislichaam in het sproeihuis draaibare gelegerde nokkenschijf die draaivast met een op de buitenzijde van het huis ! aangebrachte handgreep verbonden is, axiaal verstelbaar. Daarbij is de nokkenschijf buislichaam toegekeerde eindvlak voorzien van een spi- raalvonnige groef, waarin een aan het buislichaam bevestigde tap vorm-25 sluitend ingrijpt. B>or de draaing van de scfcijf met behulp van de handgreep bewerkstelligt deze spiraalvormige groef de axiale verstelling van het buislichaam. De draai- en legeras van de nokkenschijf loopt haaks ten opzichte van de as van het buisvormige lichaam.
Ofschoon bij deze bekende sproeier de sproeierkop een langgestrekte 30 ovale vorm heeft is voor het overbrengen van de nokkenschijf in het huis een zijdelingse verwijding noodzakelijk, welke in asrichting van het buislichaam gezien althans de dubbele grootte van de maximale slag- 1engte inneemt. Een compacte bouw is dan ook bij deze wijze van axiale verstelling van de straalring respectievelijk van de straal-35 bodem niet mogelijk en ook de uitwendige vorm van het sproeierhuis moet op de plaats, waar de nokkenschijf is ondergebracht, noodzakelijkerwijs zijn voorzien van een uitpuiling, welke het uiterlijk van de sproeierkop ongunstig beïnvloedt Daar bovendien de^^ol^enseciuji^aaï- e on η λ l k7 -2- v. 21211/CV/mv thans dubbel zo groot moet zijn als de maximale verstelslag en aangezien in verband met de naarnaast geëiste makkelijke loop de helling van de spiraalvormige groef betrokken op de verdraaiïngshoek van de nokkenschijf een bepaalde grootste maat niet overschrijden kan zijn met de daarbij 5 bereikbare slaglengte verhoudingsgewijs nauwe grenzen gesteld.
Bij een verdere uit het. Duitse Qffenlegungsschrift 2.613.618 bekende sproeierkop waarbij slechts een met een straalring uitgeruste aan een eindzijde gesloten buislichaam als vaststaand deel is aangebracht wordt dit buislichaam omsloten door een buisvormig huis, dat 10 axiaal relatief ten opzichte van het buislichaam verschuifbaar is, zodat de onderste eindkant daarvan relatief ten opzichte van de straalring verschillende standen kan innemen. Daarbij is op een radiaal verlopende, in het buislichaam draaibaar gelegerde as een excentriek . bevestigd, dat in een radiale boring van het huis zit. Door draaing 15 van de as met behulp van een buiten het huis aangebrachte draaigreep laat zich dé axiale verstelling van het huis uitvoeren. Ook hierbij is uit constructieve overwegingen slechts eei verhoudingsgewijs kleine verstelslag van het huis mogelijk, waarbij bovendien geen proportionaliteit tussen de draaingshoek van het excentriek en de axiale beweging 20 van het huis gegeven is. Dit laatste leidt ertoe, .'dat slechts aan de eindstanden van het axiaal verschuifbare huis een fijngevoelige instelling mogelijk is. In de middenstand geeft een kleine draaibeweging van het excentriek reeds eei verhoudingsgewijs grote axiale verschuiving, terwijl de verhouding tussen draaingshoek van het excentriek en 25 axiale verschuiving van het huis naar de wetten van de Sinus onderhevig is. Dierovereenkomstig wijzig}; zich ook de kracht, die voor het verstellen van het huis langs de gehele slaglengte nodig is.
Met de uitvinding wordt beoogd een sproeier van bovengenoemde soort zodanig te verbeteren, dat met eenvoudigere een compactere bouw-30 wijze mogelijk makende middelen enerzijds een verhoudingsgewijs grote axiale verstelslag van de straalring en/of van de sproeierbodem relatief ten opzichte van het huis mogelijk, en waarbij de verhouding tussen de draaingshoek van het draaiorgaan en de overeenkomstige axiale slag willekeurig te kiezen en zodoende aan de desbetreffende omstandigheden 35 aan te passen is.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de straalring en/of de straalbodem met een in het holle cilindrische huis axiaal verschuifbaar geleide glijbus verbonden is, waarvan het buitenste mantel 80 0 1 4 57 -3- 21211/CV/mv vlak met een coulissenvormige, althans gedeeltelijk schroeflijnvormig verlopende geleidingsgroef met een langs deze verlopende tandkrans is uitgerust, waarbij met de tandkrans een in de wand van het · huis draaibaar gelegerde en met een vormsluitend in de geleidingsgroef stekende 5 seleidinssstap uiteerust t^ndrondsel in ingrijping staat.
Een belangrijk voordeel dat door deze opstelling wordt bereikt is daarin te zien, dat de stuurkromme in de vorm van de geleidingsgroef in axiale richting, betrokken op de verschuifas van de glijbus, welke tegelijkertijd symmetrie-as van de sproeierkop is, niet meer ruimte in beslag neemt dan overeenkomt met de maximale slaglengte van de straal-ring en van de straalbodem, en dat de helling van de geleidingsgroef in een groot hoekbereik dat tussen 0 en 70° kan liggen, willekeurig vast te leggen is, bijvoorbeeld zodanig, dat de geleidingsgroef in bepaalde delen een grote en in bepaalde andere delen . een kleine hel-15 ling bezit. In de delen met kleine helling van de geleidingsgroef laat zich de axiale verstelling zeer fijngevoelig uitvoeren , terwijl in de delen met grote helling met verhoudingsgewijs kleine draaingshoek van het tandrondsel een grote axiale verschuiving te bereiken is. De geleidingsgroef kan in zich gesloten eindloos zijn,zodat een draaiing van de 20 glijbus over minder dan 360° in beide richtingen mogelijk is. De groef kan golfvormig en in het bijzonder sinu Vormig verlopen, of zij kan spiraalvormig uitgevoerd zijn en aan beide einden aanslagen bezit, die inde beide uitersten standen tegen de geleidingsfcap aanliggen.
Door het schroeflijnvormig,sinusvormig of spiraalvormig verloop van de 25 geleidingsgroef in het buitenste mantelvlak van de glijbus ontstaat door de draaiing van het t-androndsel door de geleidingsgroef, waarvan de flanken zich tegen de geleidingsstap van het tandrondsel afsteunen, niet slechts een axiale verschuiving, maar ook een draaibeweging van de glijbus en van de daarmee verbonden straalring respectievelijk straalbodem om de symmetrie-as daarvan. Dit vergemakkelijkt ener-30 zijds het voorspellen van de straalring respectievelijk de straalbodem, terwijl daarbij een aanzienlijk geringere krachtsinspanning nodig/dan bij zuivere axiale verschuiving terwijl tevens het voordeel wordt bereikt dat de draaibewegingen van de straalring relatief ten opzichte van het holle cilindrische huis een zeker reinigingseffect 35 heeft waardoor bijvoorbeeld neerslagen op de straalring respectievelijk op het huis worden losgemaakt.
De uitvinding zal hieronder nader uiteen worden gezet aan de 800 1 k 57 -4- 41211/CV/mv hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een sproeierkop volgens de uitvinding in de doorsnede.
5 Figuur 2 toont een deel van de fig. 1 afgebeelde sproeier kop gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht.
Figuur 3 toont een afwikkeling van het mantelvlak van de glij-bus
Figuur 4 toont het huis afzonderlijk gedeeltelijk in aanzicht ^ en gedeeltelijk in doorsnede.
Figuur 5 toont een doorsnede over fig. 4, gezien volgens de lijn· V-V in fig. 4.
Figuur 6 toont het buisdoorsnedeprofiel van het huis van fig.
4.
^ Bij de in fig. 1 weergegeven sproeier gaat het om een zogenaam de kopsproeier- in tegenstelling met een handsproeier of handdouche, welke aan een kogelkop 1 alzijdig scharnierbaar bevestigd is. De kogel-kop 1 is voorzien van een axiale boring 2 en met behulp van een schroefdraad aan een waterleidingsbuis, van bijvoorbeeld een douche'cab ine aan te sluiten.De inrichting waarmede de sproeier aan de kogelkop 1 is bevestigd bestaat althans in hoofdzaak uit twee delen, namelijk uit' een holle cilindrische houder 4 en een bekarvormig schr oefdeksel 5, waarvan de boringswand 6 tegen de bovenste helft van de kogelkop 1 aan ligt en die op een schroefdraad kraag 7 van de houder 4 is ge-25 schraefd. In de schroefdraad'kraag 7 is met behulp van een beker 8 een ringvormige afdichting 9 gelegerd, die met een zekere voorspanning afdichtend tegen de onderste helft van de kogelkop 1 aanligt. Door een schroefdraad 10 is een huis 11 met de houder 4 verbonden. Het huis 11 bestaat uit een grotendeels cilindrisch buislichaam 12 waarvan het buisprofiel 2° de in de fig. 6 afgebeelde vorm bezit, waarbij de overigens zowel buiten als ook binnen cilindrische wand 13 aan twee diametraal tegen overelkaar gelegen plaatsen cirkeldeelvormige verdikkingen 14 en 15 bezit, waarvan de ene voor het opnemen van een van schroefdraad voorziene boring 16 is aangebracht · Zoals ; uit de figuren 4 en 5 blijkt is het 25 buislichaam 12 links en rechts respectievelijk boven en onder de schroef-draadboring 16 cilindrisch op een grotere diameter uitgedraaid dan overeenkomt met de oorspronkelijke inwendigebuisdiameter. Daardoor is in de nabijheid van de boring 16 een gedeeltelijk cilindrische en ge- 800 1 4 57 t v -5- ·κ 21211/CV/mv f * deeltelijk met vlakke binnenvlakken 18 en 19 uitgeruste gordel 17 gevormd. De vlakke evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan de as 20 van het huislichaam 11 verlopende binnenviakken 18 en 19 omvatten eveneens uitdraaingen 21 en 21’, welke aan de diameter respectievelijk aan de kromming van een cilindrische glijbus 22 zijn aange- 5 .
past en gedeeltelijk voor de geleiding daarvan dienen. De glijbus 22 is uit twee delen,namelijk een bovenste deel 23 en een onderste deel 24 samengebouwd, waarvan de scheidingslijn langs een schroeflijnvormig verlopend eindvlak 25 verloopt, wat tegenover een parallel daaraan verlopend eindvlak 26 van het bovenste deel 23 ligt. De tussen de beide ^ eindvlakken 25 en 26 liggende cilinderwand 27 van het bovenste deel 23 heeft een kleinere uitwendige diameter dan de eindvlakken 25 en 26, zodat de eindvlakken 25 en 25 een schroefdraadvormig verlopende geleidings-groef 28 axiaal begrenzen. Langs het bovneste eindvlak 26 verloopt een tandkrans 29. In de geleidingsgroef 28 steekt een hol cilindrische 15 geleidingsstap 30 en met de tandkrans 29 staat een tandrondsel in in-grijping . De geleidingstap 30 en het tandrondsel 31 zijn een uit een stuk bestaand bestanddeel van een holle as 32,welke met behulp van een schroefdra'adbus 33 in de radiale van schroefdraad voorziene boring 16 van het buislichaam 12 respectievelijk van het huis 11 draaibaar gelegen is en 20 waarop met behulp van een schroef 34 een met de hand'bedienbare -draaiknop 35 draaizeker bevestigd is.
De beide -delen 24 en 25 van de glijbus 22 zijn gemeenschappelijk aangebracht op een buislichaam '‘36 en daarmede respectievelijk daardoor vast met elkaar verbonden, en wel door een van schroefdraad 25 voorziene moer 37, die op een ringvormige schouder 38 van het bovenste deel 23 zit en op het bovenste deel van het buisstuk 36 is geschroefd.
en door een flens 39 waarop het onderste deel 24 van de glijiuls 22 zit.
Het onderste deel 24 van de glijhuls 22 is voorzien van een groefflens 40 waarin een 0-ring 41 is ondergebracht, welke zich dichtend afsteunt 30 op het cilindrische binnenvlak 42 van het huis 11. Om echter in iedere axiale stand van de glijbus 22 ook in het gebied van de gordel 17 van het huis 11 tussen het buislichaam 12 enerzijds, waarin het tandrondsel 31 en de geleidingstap 30 gelegerd zijn, en ..in het huis 11 respectievelijk het buislichaam 12 van anderzijds een kracht overbrengende gelei-ding verbinding met geringe wrijving te hebben zijn op het tuisen het eindvlak 25 en de groeffLens 40 liggende cilindrische mantelvlak 43 axiaal verlopende geleidingsringen 44 aangebracht op hoekafstanden van -4- 2.1211/CV/mv hand van een in bijgaande figuren weergegeven uibvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een sproeierkop volgens de uitvinding in de doorsnede.
^ Figuur 2 toont een deel van de fig. T afgeheelde sproeier kop gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht.
Figuur 3 toont een afwikkeling van het mantelvlak van de glij-bus
Figuur 4 toont het huis afzonderlijk gedeeltelijk in aanzicht 10 en gedeeltelijk in doorsnede.
Figuur 5 toont een doorsnede over fig. 4, gezien volgens de lijn· V-V in fig. 4.
Figuur 6 toont het huisdoorsnedeprofiel van het huis van fig.
4.
Bij de in fig. 1 weergegeven sproeier gaat het om een zogenaamde kopsproeier- in tegenstelling met een handsproeier of handdouche, welke aan een kogelkop 1 alzijdig scharnierbaar bevestigd is. De kogel-kop 1 is voorzien van een axiale boring 2 en met behulp van een schroefdraad aan een waterleidingsbuis, van bijvoorbeeld een douchecabine aan ^ te sluiten.De inrichting waarmede de sproeier aan de kogelkop 1 is bevestigd bestaat althans in hoofdzaak uit twee delen, namelijk ui’t' een holle cilindrische houder 4 en een bekervormig schroefdeksel 5» waarvan de boringswand 6 tegen de bovenste helft van de kogelkop 1 aan ligt en die op een schroefdraad kraag 7 van de houder 4 is ge-35 schroefd. In de schroefdraad«kraag 7 is met behulp van een beker 8 een ring vormige afdichting 9 gelegerd, die met een zekere voorspanning afdichtend tegen de onderste helft van de kogelkop 1 aanligt. Door een schroefdraad 10 is een huis 11 met de houder 4 verbonden. Het huis 11 bestaat uit een grotendeels cilindrisch buislichaam 12 waarvan het buisprofiel 3° de in de fig. 6 afgebeelde vorm bezit, waarbij de overigens zowel buiten als ook binnen cilindrische wand 13 aan twee diametraal tegen overelkaar gelegen plaatsen cirkeldeelvormige verdikkingen 14 en 15 bezit, waarvan de ene voor het opnemen van een van schroefdraad voorziene boring 16 is aangebracht · Zoals ; uit de figuren 4 en 5 blijkt is het 35 buislichaam 12 links en rechts respectievelijk boven en onder de schroef-draadhoring 16 cilindrisch op een grotere diameter uitgedraaid dan overeenkomt met de oorspronkelijke inwendige buisdiameter. Daardoor is in de nabijheid van de boring 16 een gedeeltelijk cilindrische en ge- 80 0 1 4 57 -5- 21211/CV/rav % « deeltelijk met vlakke binnenvlakken 18 en 19 uitgeruste gordel 17 gevormd. De vlakke evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan de as 20 van het huislichaam 11 verlopende binnenvlakken 18 en 19 omvatten eveneens uitdraaingen 21 en 21’, welke aan de diameter respectievelijk aan de kromming van een cilindrische glijbue 22 zijn aange- 5 · past en gedeeltelijk voor de geleiding daarvan dienen. De glijbus 22 is uit twee delen,namelijk een bovenste deel 23 en een onderste deel 24 samengebouwd, waarvan de scheidingslijn langs een schroeflijnvormig verlopend eindvlak 25 verloopt, wat tegenover een parallel daaraan verlopend eindvlak 26 van het bovenste deel 23 ligt. De tussen de beide 10 eindvlakken 25 en 26 liggende cilinderwand 27 van het bovenste deel 23 heeft een kleinere uitwendige diameter dan de eindvlakken 25 en 26, zodat de eindvlakken 25 en 25 een sohroefdraadvormig verlopende geleidings- groef 28 axiaal begrenzen. Langs het bovneste eindvlak 26 verloopt een tandkrans 29· In de geleidingsgroef 28 steekt een hol cilindrische 15 geleidingsstap 30 en met de tandkrans 29 staat een tandrondsel in in-grijping . De geleidingstap 30 en het tandrondsel 31 zijn een uit een stuk bestaand bestanddeel van een holle as 32,welke met behulp van een schroefdraadbus 33 in de radiale van schroefdraad voorziene boring 16 van het huislichaam 12 respectievelijk van het huis 11 draaibaar gelegen is en 20 waarop met behulp van een schroef 34 een met de hand'1 bedienbare -draaiknop 35 draaizeker bevestigd is.
De beide -delen 24 en 25 van de glijbus 22 zijn gemeenschappelijk aangebracht op een huislichaam "36 en daarmede respectievelijk daardoor vast met elkaar verbonden, en wel door een van schroefdraad 25 voorziene moer 37, die op een ringvormige schouder 38 van het bovenste deel 23 zit en op het bovenste deel van het buisstuk 36 is geschroefd.
en door een flens 39 waarop het onderste deel 24 van de glijiuls 22 zit.
Het onderste deel 24 van de glijhuls 22 is voorzien van een groeffiens 40 waarin een 0-ring 41 is ondergebracht, welke zich dichtend afsteunt 30 op het cilindrische binnenvlak 42 van het huis 11. Om echter in iedere axiale stand van de glijbus 22 ook in het gebied van de gordel 17 van het huis 11 tussen het huislichaam 12 enerzijds, waarin het tandrondsel 31 en de geleidingstaP 30 gelegerd zijn, en ..in het huis 11 respectievelijk het huislichaam 12 van anderzijds een kracht overbrengende gelei- ding verbinding met geringe wrijving te hebben zijn op het tu.ssen het eindvlak 25 en de groef|Lens 40 liggende cilindrische mantelvlak 43 axiaal verlopende geleidingsringen 44 aangebracht op hoekafstanden van 80 0 1 4 57 35 -6- -κ 21211/CV/mv T elkaar, die kleiner zijn dan de hoek, welke overeenkomt met de booglengte van de uitdraaing 21 en 21' (figuur 5).
Direct onder de flens 39 is het buisstuk36 voorzien van sleufvormige radiale doorlaten 45, die de cilindrische holle ruimten van het 5 buisstuk 36 verbinden met een ringvormig kanaal 46, dat met de straalgroe-ven 47 van een straalring 48 in verbinding staat. De straalring 48 is vast met het onderste gedeelte van hetbuisstuk 36 . verbonden en ligt met zijn omtreksvléc dichtend tegen het binnenvlak 42 van het huis 11.
De straalgroeven 47 hebben een in axiale richting kcnische vorm met 10 driehoekige vorm, welke zich naar beneden, dit wil zeggen in de uitstroom-richting volgens pijl 49 verjongd,zodat in de onderste stand van de straalring 48 welke in het rechter deel van figuur 1 is weergegeven, dikke en verhoudingsgewijs zachte stralen worden gevormd, terwijl in het bovenste stand, die in de linkerhelft van figuur 1 is afgebeeld, de straalring 15 48 dunne en scherpe stralen opwekt.
Het buisstuk 36 is, zoals reeds vermeld axiaal verschuifbaar en om zijn eigen as, welke met de as 20 van het huis 11 samenvalt, draaibaar op een geleidingsbuis 50 gelegerd en bovendien voorzien van een straalbodem 51. Boven de straalbodem 51 bevindt zich een turbinekamer 52, 20 waarin zich een kleprotor 53 bevindt, die draaibaar gelegerd is op een tap 54 en waarvan de met een segnentvormige uitsnijding uitgeruste bodem 55 de straalboringen 56 van de bodem 51 afwisselend afdekt of sluit, indien hij roteert.
De turbinekamer 52 wordt gevormd 'door een cilindrische holle 25 ruimte van een potvormig hol lichaam 57? waarvan de bovenste eindwand 58 is voorzien van een afdichtring 59» die afdichtend tegen een cilindrische tap 54 aanligt en aan de bovenzijde is voorzien van een ·cilinderische kraag 60. Tussen de cilindrische wand 61 van het holle lichaam 57 en een cilindrische wand 62 van het buisstuk 36 bestaat een ringvormig kanaal 30 63, dat enerzijds met schuin radiaal in de turbinekamer 52 uitmondende geleidingskanalen van de straalbodem 51 en anderzijds door een ringvormige opening 65 met de cilindrische holle ruimte 66 van het buisstuk 36 in verbinding staat. De straalbodem 51 is aan een eindzijde in de wand van het buisstuk 36 ingeschroefd en met behulp van een ringvormige afdichting 35 67 afgedicht.
De geleidingsbuis 50 welke aan zijn bovenzijde in de houder 4 is ingeschroefd bezit aan zijn ondereinde een gesloten bodem 68, in een naaf 69 waarvan de tap 54 is bevestigd, en welke in een buitenste ringvormige 80 0 1 457 -7- -21211/CV/mv groef 70 een . 0-ring 71 bezit, welke afdichteid tegen het cilindrische binnenvlak van het buisstuk 36 of tegen de kraag 60 aan ligt. Direct boven de boden 68 bezit de geleidingsbuis 50 meerdere radiale doorlaat openingen 72, die afhankelijk van de axiale stand van het buisstuk 5 63 het zij door de doorlaten 45 met het ringvormige kanaal 46 of door de ringvormige opening 65 met het ringvormige kanaal 63 in verbinding staai. Boven de dooriaatopeningen 72 is op het buitenste mantelvlak van de gelei-dingsbuis 50 een ringvormige afdichting 73 aangebracht, die afdichtend tegen het binnenvlak van het buisstuk 36 aanligt. Op een zekere axiale 10 afstand van deze ringvormige afdichting 73 is een tweede ringvormige afdichting 74 aan de geleidingsbuis 50 bevestigd, welke eveneens tegen het binnenvlak van het buisstuk 36 aanligt.
Uit figuur 1 blijkt, dat het buisstuk 36 gemeenschappelijk met de glijbus 22 de straalring 48 en de straalbodem 51 relatief ten opzichte 15 van het huis 11 en de daarmede vastgebonden geleidingsbuis 50 axiaal tussen de in de linkerhelft van het figuur afgebeelde bovenste stand en in de rechterhelft van figuur 1 afgebeelde onderste stand verstelbaar is, waarbij willekeurige tussenstanden mogelijk zijn. Voor het verstellen van het buisstuk 36 respectievelijk van de straalring 48 en de 20 straalbodem 51 is het slechts nodig de draaiknop 35 in de ene of de andere richting om zijn radiaal ten opzichte van de as 20 verlopende as 20’ te draaien. Door het draaien van de draaiknop 35 en van het daarmede tegen verdraaing verbonden tandrondsel 39 wordt ook de glijbus 22 en het buisstuk 36 om de as 20 gedraaid, zodat door de relatieve beweging van 25 de geleidingsgroef 28 ten opzichte van de geleiding? tap 30 op grond van de schroefdraadvormige helling van de geleidingsgroef 28 respectievelijk de eindvlakken 25 en 26 daarvan een axiale verschuiving van de glijbus 22 en van het buisstuk 36 met de straalring 48 en de straalbodem 51 relatief ten opzichte van het huis 11 respectievelijk ten opzichte van de doorlaat-30 openingen 72 van de geleidingsbuis 50 wordt verkregen. Zolang de afdichting 78 van de bodem 68 van de glijbus 50 zich in de kraag 60 van de de turbine-kamer 32 vormende pot 57 bevindt en deturbine'^amer 52 via de geleidingska-nalen 64, het ringkanaal 63 en de ringvormigecopeningen 65 met de dooriaatopeningen 72 in verbinding staan worden pulseren* stralen opgewekt, 35 die uit de straalboringen 56 van de straalbodem 51 uittreden. Het pulseren ontstaat door de rotatie beweging van de kleprotor 53, die door de door de geleidingskanalen 64 schuin radiaal in de turbinekamer 52 instromende vloeistof in 'draafflig wordt gebracht en daarbij de straalboringen 8fr0 1 4 57 -8- 2121 VCV/mv η.
56 in de straalbodem 51 afwisselend opend en sluit.
Zodra en zolang de ringvormige afdichting 71 zich echter boven de ringvormige opening 65 en de doorlaatopenigen 45 van het buisstuk 36 zich onder de ring vormige afdichting 73 bevinden worden niet- pulserende vloeistofstralen gewekt, welke de straalgroeven 47 van de straalring 5 48 verlaten en die afhankelijk van de axiale stand van de straalring respectievelijk afhankelijk van de ingestelde mondingsdoorsnede van de straalgroeven 47 verschillend dik en scherp respectievelijk hard kunnen zijn.
Door de bouw volgens de uitvirding en de wijze van functioneren van 10 de opstelling voor het axiaal verstellen van de straalring 48 en van de straalbodem 51 is het mogelijk bij een compacte bouwwijze een grote axiale verstelslag in het bijzonder van de straalring 48 en zodoende een verhoudingsgewijs grote versteinogelijkheid van de door de straalring opgewekte straalkarakteristiek te verkrijgen..
15 Daardoor dat zoals beschreven zowel het ringvormige kanaal 46 als ook de turbinekamer 52 aan een eindzijde telkens door vlakken zijn begrenst, waarvan de lichamen 39> 40, 48, 62 respectievelijk 51 en 58 telkens vaste , dat wil zeggen onveranderbare afstanden van elkaar hebben wordt veilig gesteld, dat de in deze ruimtes heersende 20 axiale vloeistofdruk vereffend is en zich niet op de axiale verstel-aandrijving remmend kan uitwerken.
De toepassing van het in fig. 6 weergegeven en hierboven beschreven buisprofiel als uitgangsmateriaal . voor het huis 11 brengt enerzijds een aanzienlijke besparing aan materiaalkosten en > ander-25 zijds geringere kosten aan werk met zich mee dan in het geval, dat buis zou worden toegepast, waarvan de wandiikte overeenkomt met de wand van de verdikkingen 14 en 15.
3° -conclusies- 800 1 4 57

Claims (9)

1. Op verschillende straalsoorten instelbare sproeier met een realtief ten opzichte van het huis axiaal verstelbare straalring in het 5 mantelvlak waarvan axiaal verlopende straalgroeven met zich in de uitstroomrichting verjongende dwarsdoorsnede zijn aangebracht, waarbij de straalring met een radiaal 'binnenliggend tweede mondstukdeel vastverbonden is, welke een met straalboringen voorziene straalbodem omvat waarboven een kleprotor voor het opwekken van pulserende stralen is aan-10 gebracht, waarbij de straalring en het mondstukdeel met de straalbodem vast met een kleporgaan verbonden zijn en door de axiale verstelling van dit kleporgaan de vloeistoftoevoer naar keuze naar de straalring of naar de straalbodem kan worden geleid, en waarbij de straalring en het mondstukdeel met de straalbodem met een coulissegeleiding, welke met behulp 15 van een in de huiswand gelegen draaiorgaan met de hand aan te drijven is in verbinding staat met het kenmerk, dat de straalring (48) en Ihet mondstukdeel met de straalbodem (51) met een in een hol cilindrisch huis (11) axiaal verschuifbaar geleide glijbus (22) is verbonden, waarvan het buitendte mantelvlak met een coulissevormige, althans gedeeltelijk 20 schroeflijnvormig verlopende geleidingsgroef (<-28) met een langs deze verlopende tandkrans (29) is uitgerust, terwijl met.de tandkrans (29) een in de huiswand (12) draaibaar gelegerd en met een vorms luit end in de geleidingsgroef (28) stekende geleidingsstap (30) uitgerust tandrond-sel (31) in ingrijping staat.
2. Op verschillende stralen instelbare sproeier met een relatief ten opzichte van het huis axiale verstelbare straalring in het mantelvlak waarvan axiaal verlopende straalgroeven met zich in de uitstroomrichting verjongende doorsnede zijn aangebracht, waarbij de straalring met een coulissegeleiding in verbinding staat, welke met behulp van een 30 in de huiswand gelegerd draaiorgaan met de hand verstelbaar is, met het kenmerk, dat de straalring (48) met een in een hol cilindrisch huis (11) axiaal verschuifbare glijbus (22) is verbonden, waarvan het buitenste mantelvlak een coulissevormige althans gedeeltelijk schroefdraadvormig verlopende geleidingsgroef (28) met een langs deze verlopende 35 tandkrans (29) omvat terwijl met de tandkrans (29) een in de huiswand (12) draaibaar gelegerde en met een vormsluitend in de geleidingsgroef (28) stekende geleidingsstap (30) uitgerust tandrondsel (31) in ingrij,- ping staat. 0 0 014 57 -10- 24211/CV/mv
3. Op verschillende stralen instelbarensproeier met een realatief ten op zichte van het huis axiaal verstelbaar met straalboringen uitgerust straalbodem waarboven een kleprotor voor het opwekken van pulserende stralen is aangebracht, waarbij de straalbodem met een coulissege- 5 leiding in verbinding staat, welke met behulp van een in de wand van het huis gelegerd draaiorgaan met de hand verstelbaar in ,met het kenmerk, dat de straalbodem met een in een hol cilindrisch; (11) axiaal verschuifbaar geleide glijbus (22) is verbonden, waarvan het buitenste mantel-vlak een coulissevorraige, althans gedeeltelijk schroefdraadvormig ver- 10 lopende geleidingsgroef (28) met een langs deze verlopende tandkrans (29) omvat, terwijl met de tandkrans (29) een in de huiswand (12) draaibaar gelegerde en met een vormsluitend in de geleidingdsgroef (28) stekende geleidingsstap (30) uitgerust tandrondsel (31) in ingrijping staat.
4. Sproeier volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat 15 de geleidingsgroef (28) in zich gesloten eindloos is.
5. Sproeier volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de geleidings-groe:f (28) in axiale richting golfvormig, en in het bijzonder sinusvormig verloopt.
6. Sproeier volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, 20 dat de schroeflijnvormig verlopende geleidingsgroef (28) zich met constante helling over meer of minder dan een windingsgang uitstrekt en aan beide einden aanslagen bezit.
7. Sproeier volgens een der voorgaande conclusies 1-3 en de conclusies 4 en 5 of colclusie 6 met het kenmerk, dat de glijbus (22) is 25 samengesteld uit twee deelstukken (23,24) waarvan de scheidingslijn langs een eindvlak (25) van de geleidingsgroef (28) verloopt
8. Sproeier volgens een der conclusies 1-3 en de conclusies 4-7, met het kenmerk, dat de glijbus (22), de straalring (48) en de straalbodem (51) gemeenschappelijk aan een hol cilindrisch buisstuk (36) 30 zijn bevestigd, dat in een tussen de geleidingsgroef (28) en de straalring (48) liggend vlak in een ringvormig kanaal (46) uitmondende radiale doorlaten (45) omvat en dat zowel draaibaar als ook axiaal verschuifbaar op een vaststaand met het huis (11) verbonden geleidingsbuis (50), welke, een gesloten bodem (68) en boven deze bodem radiale opaiingen ^ (72) bezit, gelegerd is.
9. Sproeier volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het ringvormige kanaal (46) en een op de binnenzijde van de sproeierbodem (51) liggende turbinekamer (52) telkens door ring- of cirkelvlakken begrensde 800 1 4 57 . -11- 21EJ1/CV/mv lichamen (39, AO A8, 62 respectievelijk 51 en 58) op onveranderbare afstanden met elkaar zijn verbonden. 1.Ό. Sproeier volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het huis (11) uit een althans uit hoofdzaak metalen buisli-5 chaam (12) bestaat dat in het axiale gebied van de geleidingstap (30) op zijn binnenzijde twee diametraal tegenover elkaar liggende, in doori-snede een deel van een cirkel vormende wandverdikkingen (14,15) omvat en uit een uit als streng geperste buis (13) is vervaardigd, waarbij het binnenvlak (42) van het buislichaam aan weerszijden van het gebied van de gelei-10 dingstap (gordel 17) cylindrisch uitgedraaid en de tegenover elkaar liggende vlakken (18,19) van de wandverdikkingen (14,15) zijn voorzien van cylindrisch uitgedraaide delen (21,22) waarin de glijhuls <22) is seleid. 800 1 4 57
NL8001457A 1979-03-27 1980-03-12 Op verschillende stralen instelbare sproeier. NL8001457A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2911936A DE2911936C2 (de) 1979-03-27 1979-03-27 Auf unterschiedliche Strahlen einstellbare Brause
DE2911936 1979-03-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001457A true NL8001457A (nl) 1980-09-30

Family

ID=6066516

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001457A NL8001457A (nl) 1979-03-27 1980-03-12 Op verschillende stralen instelbare sproeier.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4324364A (nl)
BE (1) BE882423A (nl)
DE (1) DE2911936C2 (nl)
FR (1) FR2452324B1 (nl)
IT (1) IT1147005B (nl)
NL (1) NL8001457A (nl)

Families Citing this family (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3047336C2 (de) * 1980-12-16 1986-05-28 Friedrich Grohe Armaturenfabrik Gmbh & Co, 5870 Hemer Brauseeinrichtung
US4579284A (en) * 1984-04-18 1986-04-01 Beatrice Companies, Inc. Spray head for generating a pulsating spray
DE3505438A1 (de) * 1985-02-16 1986-08-21 Hans Grohe Gmbh & Co Kg, 7622 Schiltach Brausekopf
US4754928A (en) * 1987-01-14 1988-07-05 Alsons Corporation Variable massage showerhead
DE3707885A1 (de) * 1987-03-12 1988-09-22 Grohe Kg Hans Brausekopf
FR2707528B1 (fr) * 1993-07-16 1995-09-08 Valentin Sa Douchette à jets multiples.
US5356077A (en) * 1994-01-10 1994-10-18 Shames Sidney J Pulsating shower head
US5518181A (en) * 1994-05-18 1996-05-21 Shames; Sidney J. Variable spray or variable pulse shower head
US5862985A (en) * 1996-08-09 1999-01-26 The Rival Company Showerhead
US5860599A (en) * 1997-08-27 1999-01-19 Lin; Wen-Yi Shower head assembly
US6715699B1 (en) * 1999-04-08 2004-04-06 Masco Corporation Showerhead engine assembly
US7004410B2 (en) * 2003-08-13 2006-02-28 Jing Mei Industrial Holding Limited Shower head
US7789326B2 (en) 2006-12-29 2010-09-07 Water Pik, Inc. Handheld showerhead with mode control and method of selecting a handheld showerhead mode
US20110114754A1 (en) * 2009-11-18 2011-05-19 Huasong ZHOU Hydropower rotating overhead shower
CA2820623C (en) 2012-06-22 2017-10-03 Water Pik, Inc. Bracket for showerhead with integral flow control
US9404243B2 (en) 2013-06-13 2016-08-02 Water Pik, Inc. Showerhead with turbine driven shutter
CN205182975U (zh) 2015-10-28 2016-04-27 北京科勒有限公司 花洒结构
USD803981S1 (en) 2016-02-01 2017-11-28 Water Pik, Inc. Handheld spray nozzle
US10449558B2 (en) 2016-02-01 2019-10-22 Water Pik, Inc. Handheld pet spray wand
USD970684S1 (en) 2016-04-15 2022-11-22 Water Pik, Inc. Showerhead
US10265710B2 (en) 2016-04-15 2019-04-23 Water Pik, Inc. Showerhead with dual oscillating massage
US11141744B2 (en) * 2016-04-19 2021-10-12 Harold D. Curtis Revocable Trust Spray nozzle with floating turbine
WO2018049213A1 (en) 2016-09-08 2018-03-15 Water Pik, Inc. Pause assembly for showerheads
US10022734B2 (en) * 2016-11-14 2018-07-17 Chronomite Laboratories, Inc. Variable dual flow fitting
USD843549S1 (en) 2017-07-19 2019-03-19 Water Pik, Inc. Handheld spray nozzle
USD872227S1 (en) 2018-04-20 2020-01-07 Water Pik, Inc. Handheld spray device
ES1245995Y (es) * 2020-01-27 2020-08-28 Peral Lopez Jonatan Del Difusor manos libres para ducha

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR965427A (nl) * 1950-09-12
US3344994A (en) * 1966-04-08 1967-10-03 Crane Co Shower head having removable spray former to permit cleaning
US3929287A (en) * 1975-03-14 1975-12-30 Stanadyne Inc Portable shower head
US3967783A (en) * 1975-07-14 1976-07-06 Chicago Specialty Manufacturing Company Shower spray apparatus
US4151957A (en) * 1977-01-31 1979-05-01 Beatrice Foods Co. Shower spray apparatus
US4117979A (en) * 1977-04-15 1978-10-03 Speakman Company Showerhead

Also Published As

Publication number Publication date
BE882423A (fr) 1980-07-16
US4324364A (en) 1982-04-13
FR2452324A1 (fr) 1980-10-24
IT8048250A0 (it) 1980-03-25
DE2911936A1 (de) 1980-10-09
FR2452324B1 (fr) 1985-07-12
DE2911936C2 (de) 1982-12-16
IT1147005B (it) 1986-11-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001457A (nl) Op verschillende stralen instelbare sproeier.
US3580513A (en) Shower head
US4669666A (en) Shower head
CA1067122A (en) Shower spray apparatus
US8016210B2 (en) Self regulating fluid bearing high pressure rotary nozzle with balanced thrust force
US4298101A (en) Shock absorber
DK146116B (da) Massagebruser, der frembringer pulserende vandstraaler
US3409271A (en) Fluid flow control valve
US5899439A (en) Handle with adjustable stop for flow-control valve
US20050006501A1 (en) Fluid control in jets
UA62020C2 (en) Valve, in particular for a heater
EP0954704B1 (en) Flow control valve
US759320A (en) Jet-nozzle.
US3784112A (en) Nozzle
JPS634071B2 (nl)
FR2538069A1 (fr) Appareil de robinetterie pour des installations sanitaires
GB2016659A (en) Dispensing Valve For Liquids
US4265267A (en) Flow control device for use with positive displacement pump
NL8002162A (nl) Handdouche.
JP2022055972A (ja) 水栓弁装置
JP2022055974A (ja) 水栓弁装置
US2961005A (en) Gas mixing device
GB2237860A (en) Flow control device
US371157A (en) Injector for hydrocarbon-furnaces
JPS6344669Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed