NL8000431A - Stuurklep. - Google Patents

Description

-v i 80.3032/M/Rdm/sme

Aanvrager: HEILMEIER & WEINLEIN, Fabrik för Oel-Hydraulik GmbE & Co.

KG., te München, Bondsrepubliek Duitsland.

Titel : Stuurklep

De uitvinding heeft betrekking op een stuurklep te gebruiken in een systeem voor een medium onder druk, in het bijzonder een met hoge druk verkend hydraulisch systeem, omvattende een huis, waarin een uitboring voor een schuif is aangebracht, een vanuit een 3 neutrale stand in twee stuurstanden verplaatsbare plunjerschuif, welk huis een op een pomp aan te sluiten toevoeropening naar de uitboring en tenminste één ten opzichte van de toevoeropening in de lengterichting van de uitboring versprongen verbruiksaansluiting, alsmede een hierbij behorende, op een terugstroomkanaal aan te slui-10 ten retouraansluiting bezit en waarbij in de plunjerschuif voor de toevoeropening een in de lengterichting van de schuif verlopende kamer voor het geleiden van de stroming is aangebracht, die in een eerste atuurstand de toevoeropening met de verbruiksaansluiting verbindt en waarbij voorts de plunjerschuif tenminste één afdichtend 15 omtreksgedeelte bezit, dat in de eerste stuurstand de retouraansluiting afdicht en in een tweede stuurstand een doorgang van de verbruiksaansluiting naar de retouraansluiting vrij geeft.

Sen dergelijke stuurklep voor een hydraulisch systeem is uit het Duitse Auslegeschrift 2 152 830 bekend. Bij een uitvoering 20 voor slechts één verbruikspunt heeft de stuurklep een eerste werkvlak - met betrekking tot de uitboring van de schuif - , waarin de toevoeropening ligt, een tweede werkvlak, waarin een ringkanaal van het huis met de verbruiksaansluiting ligt alsmede een derde werkvlak waarin de retouraansluiting en een deel van het terugloopkanalensy-25 steem liggen nodig. De retouraansluiting moet bovendien door een in een vierde werkvlak liggende wand van het huis naar buiten toe afgedicht worden. Bij een uitvoering van deze stuurklep voor twee verbruikspunten heeft deze dan totaal zeven werkvlakken nodig. Omdat tussen de afzonderlijke werkvlakken bepaalde tussenafstanden voor 30 een goede afdichting noodzakelijk zijn is dientengevolge een betrekkelijke grote lengte van het huis in de lengterichting van de uitboring voor de schuif noodzakelijk. Bij de bekende stuurklep is juist de bouwlengte in de lengterichting van de uitboring voor de schuif ten gevolge van zijn constructie groot.

800 0 4 31 - 2 -

Zoals bekend is worden stuurkleppen van deze soort in opstellingen toegepast waarvan de constructieve opbouw een compacte bouwwijze tot doel heeft. Een vermindering van de bouwlengte bij elke stuurklep betekent daarom, in het bijzonder wanneer verscheide-5 ne stuurkleppen op een rij naast elkaar worden aangebracht een grote ruimtebesparing. Bovendien wordt door een vermindering van de bouwlengte bij elke stuurklep een vermindering van kosten met het oog op de vervaardiging en het materiaalverbruik verkregen.

Het doel van de uitvinding is een stuurklep van de aan 10 het begin genoemde soort zodanig uit te voeren,'dat de bouwlengte van het huis in de lengterichting van de uitboring voor de schuif ten opzichte van de bekende kleppen wordt verminderd.

Bit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat de verbruiksaansluiting en de retouraansluiting in hetzelfde 15 radiale vlak - met betrekking tot de uitboring - echter ten opzichte van elkaar onder een hoek versprongen zijn aangebracht, dat in de plunjerschuif een in een radiaal vlak verlopend en tenminste de hoekverspringing tussen de verbruiksaansluiting en de retouraansluiting overbruggend kanaal is gevormd, welk kanaal in de neutrale 20 stand van de schuif op een afstand van de verbruiks- en retouraansluiting ligt, die overeenkomt met de slag van de schuif van zijn neutrale stand naar zijn tweede stuurstand, dat het afdichtende omtreksgedeelte van de plunjerschuif in zijn neutrale stand zich tussen de retouraansluiting en verbruiksaansluiting uitstrekt en 25 dat de plunjerschuif in de uitboring tegen verdraaiing is geborgd.

Ten gevolge van deze constructieve uitvoering valt bij een stuurklep voor slechts één verbruikspunt het derde en vierde werkvlak weg. Bit werd bereikt door het aanbrengen van de verbruiksaansluiting en de retouraansluiting in een en hetzelfde radiale 30 vlak. In vergelijking tot de bekende stuurklep kan voorts op een eindwand van het huis, die de retouraansluiting afsluit worden uitgespaard. Bij een stuurklep volgens de uitvinding die voor het sturen van twee verbruikspunten is uitgevoerd komt deze besparing op de bouwlengte van het huis en van de bouwkosten dubbel tot uiting.

35 Hierbij is het van voordeel dat in de veiligheid van het functioner-ren van de stuurklep niets wordt ingeboet.

Een doelmatige uitvoeringsvorm van de stuurklep wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat de verbruiksaansluiting 800 0 4 31 - 3 - in de zijde van de uitboring van de schuif is aangebracht die tegenover de toevoeropening ligt en dat een paar diametraal tegenoverliggende kamers in de plunjerschuif zijn aangebracht, die tenminste door één radiale doorboring in de plunjerschuif met elkaar zijn' ver-5 honden. Deze uitvoering houdt met de gebruikelijke uitvoeringen rekening waarbij de toevoeropening en de verbruiksaansluiting aan diametraal tegenover elkaar liggende zijden van de uitboring voor de schuif» en wel ten opzichte van elkaar versprongen zijn aangebracht. Yia de aan de beide zijden van de plunjerschuif aangebrachte kamers 10 en de deze kamers verbindende doorgaande uitboring wordt tevens een drukvereffening van het door de toevoeropening hieropjinwerkende medium onder druk met betrekking tot de plunjerschuif bereikt. Bovendien is de toepassing van moeilijk te vervaardigen kanalen of uitsparingen in de uitboring voor de schuif bij deze uitvoering niet 13 noodzakelijk» maar slechts een op een eenvoudige manier te vervaardigen en doelmatig geslepen cilindrische uitboring.

Een verdere verkozen uitvoeringsvorm van het onderwerp volgens de uitvinding wordt daardoor bereikt» dat de verbruiks- en de retouraanslniting over 90° ten opzichte van elkaar zijn versprong-20 en. Een over 90° versprongen opstelling tussen de verbruiks- en de retouraanslniting maakt het mogelijk het terugvoerkanaal als rechte uitboring zonder gestoken kanalen uit te voeren.

Een doelmatige uitvoering van de plunjerschuif zoals deze voor een verdere uitvoeringsvorm van stuurklep volgens de uit-25 vinding bruikbaar is» wordt daardoor bereikt, dat het kanaal als rondlopende omtreksgroef in de plunjerschuif is uitgevoerd. Een rondlopende omtreksgroef is bij de vervaardiging nauwkeurig op een draaibank te steken. Set in deze omtreksgroef van de verbruiksaan-shiiting naar de retouraanslniting stromende medium onder druk ont-30 moet een gelijkmatige stromingsweg, hetgeen in het bijzonder voor hoge-druk hydraulische installaties gewenst is. Bovendien is ook hierbij een druk-vereffening aanwezig die een eenzijdig aandrukken van de plunjerschuif tegen de wand van de uitboring vermijdt.

Een verdere doelmatige uitvoeringsvorm voor een afwis-55 selend te bekrachtigen verbruikspunt is volgens de uitvinding mogelijk, doordat de verbruiks- en de retouraansluitingen alsmede de omtreksgroeven in de plunjerschuif synnetrisch aan beide zijden van de toevoeropening zijn aangebracht. Volgens een verder verkozen uit- 800 04 31 - 4 - voeringsvorm van het onderwerp volgens de uitvinding in het bijzonder bij een stuurklepopstelling is het doelmatig dat het huis van twee van één zijvlak naar een er tegenoverliggend zijvlak verlopende in de uitboring voor de schuif uitmondende terugvoerkanalen is 5 voorzien en dat de plunjerschuif steeds een loodrecht op het stro-mingsvlak van de toevoeropening naar de verbruiksaansluiting verlopende radiale uitboring bezit, die in de neutrale stand van de schuif in lijn met de terugvoerkanalen liggen en dat de beide terugvoerkanalen in het huis van elke stuurklep via een dwarskanaal met 10 elkaar zijn verbonden.

hoor deze uitvoering wordt een gedeelte van het systeem van terugvoerkanalen ruimtebesparend door de radiale doorboringen in de plunjerschuif. en ook door de ringvormige groeven gevormd, hit heeft een vereenvoudiging van het systeem van terugvoerkanalen 15 tot' gevolg. In de neutrale stand van de plunjerschuif geschiedt het terugvoeren via de radiale doorboringen, terwijl in de eerste of in de tweede stuurstand de ringgroeven voor een verbinding van de terugvoerkanalen die door het huis lopen zorgdragen, hit feit is tezamen met het dwarskanaal in elk huis van bijzondere betekenis 20 wanneer de stuurkleppen op een rij naast elkaar zijn geschakeld. In dit geval zetten de terugstroomkanalen door alle huizen van de opstelling van de stuurkleppen voort en kunnen steeds aan de laatste stuurklep op een terugvoerleiding worden aangesloten, hoor deze uitvoering volgens de uitvinding is in ieder geval gewaarborgd, dat 25 een ongestoorde doorgang door het systeem van terugvoerkanalen van alle stuurklephuizen bestaat, ongeacht van de voorkomende stand van de plunjerschuif in elke stuurklep.

Om een zo groot mogelijke vermindering van de bouwlengte van het huis en ook van de plunjerschuif te verkrijgen, verdient 30 het aanbeveling, dat de terugvoerkanalen in het huis en de radiale doorboringen in de plunjerschuif steeds paarsgewijs en met betrekking tot de lengterichting van de doorboring in één radiaal vlak naast elkaar liggend zijn uitgevoerd, he afstand tussen de afzonderlijke werkvlakken wordt in principe door de voor het afdichten nood-35 zakelijke axiale bouwlengte en natuurlijk door de in axiale richting geziene grootte van de diameter van de doorboringen door de plunjerschuif maar ook door het huis bepaald, hoordat in Radiale richting de afzonderlijke kanalen en doorboringen telkens paarsgewijs en 800 0 4 31 f f - 5 - natuurlijk met kleine diameter worden uitgevoerd, wordt ondanks de gelijke doortocht een besparing in axiale richting bereikt. Vanzelfsprekend zou ook in plaats van de paarsgewijze doorboringen en kanalen ook ovale doorboringen en kanalen worden aangebracht, waar-5 van de smalle afmeting telkens in axiale richting van de schuif ligt. hit is echter produktie-technisch een betrekkelijk gecompliceerde uitvoering.

Een verder doelmatig uitvoeringsvoorbeeld van een stuur-ventiel volgens de uitvinding is mogelijk, doordat het huis ver-10 sprongen ten opzichte van de uitboring voor de schuif van tenminste één zich van de ene zijde naar de andere zijde van het huis uitstrekken! terugvoer-verzamelkanaal is voorzien waarvan de terugvoer-kanalen als ateekboringen naar de uitboring voor de schuif zijn gevoerd. Een dergelijk systeem van terugvoerkanalen is produktie-tech-15 nisch eenvoudig te verwerkelijken. Bij meer nast elkaar geplaatste stuurkleppen wordt op deze wijze een terugvoer met geringe stromings-wesrstand verkregen.

Om bij elke stuurklep een zo groot mogelijke ontlasting van de druk van de plunjerschuif ondanks de in het terugvoersysteem 20 heersende druk te verkrijgen maar vooral ondanks aangebrachte stro-mingsstuurkerven geen vergroting van de axiale bouwlengte op de koop toe te moeten nemen is het doelmatig de klep zodanig uit te voeren, dat de terugvoerkanalen boven of/en onder het midden van de uitboring voor de schuif hierin uitmonden. Be uitvinding zal nu 25 aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, waarin:

Eig. 1 een axiale doorsnede door een stuurklep voor één verbruikspunt;

Eig. 1a een radiale doorsnede door de plunjerschuif van de stuurklep van Eig. 1 in het vlak II-II; 50 Eig.1b een radiale doorsnede door de plunjerschuif in een vlak III-III;

Eig. 2 een axiale doorsnede door een uitvoering van een voorgestuurde stuurklep voor twee afwisselend te bekrachtigen ver-bruikspunten; 55 Fig. 5 een radiale doorsnede door twee op een rij aan elkaar gekoppelde stuurkleppen in een uitvoering volgens Eig. 2 en

Eig. 4-7 verscheidene uitvoeringen van het huis in 800 04 31 - 6 - doorsnede vertoont. —

De stuurklep 1 volgens de Fig. 1, 1a en 1b is voor het bekrachtigen van een enkel verbruikspunt V van een pompaansluiting F bedoeld. Een vierhoekig blokvormig huis 2 is voorzien van een in 5 de lengterichting hiervan verlopende doorlopende cilindrische uit-boring 3, waarin een plunjerschuif 4 verplaatsbaar is. Van de pompaansluiting F voert een toevoeropening 5 naar de uitboring 3· Diametraal hier tegenover en ten opzichte van de toevoeropening 5 versprongen is een verbruiksaansluiting 6 aangebracht waarvan het 10 drukmiddel naar het verbruikspunt V gaat. In hetzelfde radiale vlak als dat van de verbruiksaansluiting 6, echter over een hoek van 90° ten opzichte hiervan versprongen, mondt in de uitboring voor de schuif een retouraansluiting 7 van een terugvoerkanaal H (Fig. 1b) uit. Op diametraal tegenover elkaar liggende zijden van de plunjer-15 schuif 4 zijn twee in de lengterichting hiervan verlopende stro-mingskamers 8 gevormd, die door twee dwars door de plunjerschuif 4 gaande doorboringen 9 met elkaar zijn verbonden. De naar de toevoeropening toegekeerde kamer 8 staat in elke stand A,B of N van de schuif tegenover deze toevoeropening 5» zodat het hieropinwerkende 20 medium onder druk steeds door de doorboringen 9 ook in de diametraal hier tegenover liggende kamer 8 komen. Yersprongen ten opzichte van het radiale vlak van de retouraansluiting 7 en van de verbruiksaan-sluiting 6 is in een verder radiaal vlak een in de omtretsrLchting verlopend kanaal 10 in de plunjerschuif 4 gevormd. Zoals Fig. 1b 25 toont kan dit zowel een zich over tenminste 90° uitstrekkende om-treksgroef 10 zijn, maar ook een (met een stippellijn getekend) rechthoekig doorgangskanaal 10a of ook een geheel rondlopende om-treksgroef 15 (eveneens met een stippellijn getekend). Met 11 is een omtreksgedeelte van de plunjerschuif 4 aangeduid, dat voor afdichting tussen de verbruiksaansluiting 6 en de retouraansluiting 4 30 enerzijds en tevens tussen de beide aansluitingen en het kanaal 10 zorgt, in het bijzonder in de in Fig. 1 getekende neutrale stand N van de plunjerschuif 4· De verplaatsing van de plunjerschuif 4 wordt met behulp van een schuifstang 12 tot stand gebracht, welke schuif-stang met een hefboom 13 op een steunlager 14 is verbonden. Door de 35 met een dubbele pijl getekende beweging van de hefboom 13 wordt de plunjerschuif 4 uit de met N aangeduide neutrale stand ofwel in een eerste stuurstand A of in een tweede stuurstand B verplaatst. De 80 0 0 431 *r «* - 7 - hefboom 13 verhindert tevens een verdraaiing van de plunjerschuif 4 in de uitboring 3· In de neutrale stand N volgens Fig. 1 staat het uit de pompaansluiting F komende medium onder druk in de kamers Θ en in de doorboringen 9· Zodra de plunderschuif 4 door het zwenken 5 van de hefboom in de stand A of eerste stuurstand komt wordt via de in de tekening rechter kamer een stromend medium in de verbruiks-aansluiting 6 naar het verbruikspunt gevoerd. Fe retouraansluiting 7 is in deze stand door de omtrek van de plunjerschuif afgedicht.

Vanneer de hefboom 13 in de tweede stuurstand B wordt gezwenkt, 10 wordt eerst de doorgang van de in de tekening rechter kamer naar de verbruiksaansluiting afgesloten en vervolgens brengt het kanaal 10 een verbinding van de verbruiksaansluiting 6 naar de retouraansluiting 7 tot stand, zodat het medium onder druk van het gebruikspunt kan wegstromen. Voor de afdichting van de uitboring 3 voor de schuif 15 naar buiten dient in de tweede stuurstand de plunjerschuif 4 zelf.

Omdat de retouraansluiting 7 en de verbruiksaansluiting 6 in hetzelfde radiale vlak van de plunjerschuif 4 liggen, kan het huis in de richting van de lengte-as van de uitboring voor de schuif kort zijn uitgevoerd. Met de retouraansluiting 7 is het als rechte uit-20 boring naar de buitenzijde van het huis leidend terugvoerkanaal verbonden.

Stuurkleppen 20 volgens de Fig. 2 en 3 kunnen in een rij met hun zijvlakken tegen elkaar aangeplaatst worden. Hierbij is een bijzonder eenvoudig systeem van terugvoerkanalen mogelijk 25 zonder ingewikkeld te vervaardigen insteekleidingen of uitboringen.

Elke stuurklep 20 bezit een huis 22 met een uitboring 23 voor de schuif, waarin een plunjerschuif 21 weer uit een neutrale stand in een eerste en in een tweede stuurstand verschuifbaar is. Symmetrisch aan beide zijden van de toevoeropening 5, echter met betrekking tot 30 de uitboring 23 voor de schuif diametraal hier tegenover zijn ver-bruiksaansluitingen 24 en 25 voor de verbruikspunten YI en YII aangebracht. Als verbruikspunt kunnen in dit geval de beide cilinder-ruimten van een dubbelwerkende hydraulische cilinder met een aan twee zijden te bekrachtigen zuiger dienen. Bij een dergelijke hy-35 draulische cilinder is de ene cilinderruimte te ontlasten wanneer de andere met een medium onder druk wordt bekrachtigd. Aan de ver-bruiksaansluitingen 24, 25 is in hetzelfde radiale vlak, doch over 90° versprongen een terugvoerkanaal R (Fig. 3) toegevoegd, dat dwars nnn04 si — 8 — door het huis 22 van het ene zijvlak naar het andere zijvlak verloopt. Be heide terugvoerkanalen R van elk huis 22 zijn via een ver-bindingskanaal 30 met elkaar verbonden. Be plunjerschuif 21 bezit ter vereenvoudiging van het systeem van het terugloopkanaal twee 5 radiale doorboringen 28 en 29, die in de neutrale stand van de plunjerschuif in lijn liggen met de terugvoerkanalen R en dan een doortocht voor het medium onder druk toelaten. Wanneer de plunjerschuif 21 uit de neutrale stand N in een van de beide stuurstanden wordt verplaatst, brengt een van de beide omtreksgroeven 26 of 27 enerzijds 10 een verbinding tussen de daarbij behorende verbruiksaansluiting 24 resp. 25 en het daarbij behorende terugvoerkanaal R en anderzijds een doortocht voor het medium onder druk tussen de onder en boven de doorboring 23 voor de schuif aanwezige terugvoerkanaaldelen R tot stand. Bit is in het bijzonder dan van betekenis, wanneer de 15 stuurkleppen, zoals in Rig. 3 is getoond, op een rij tegen elkaar zijn geplaatst. Afhankelijk van welke stand van de schuif in elke afzonderlijke stuurklep aanwezig is, behoeft slechts het in de rij laatst liggende stuurklephuis aan de terugvoerleiding te worden aangesloten, omdat de terugvoerkanalen van alle stuurkleppen met el-20 kaar een verbinding voor de doortocht van het medium vormen. In dit laatste stuurklephuis is dan doelmatig een aansluiting 31 voor de terugvoerleiding aangebracht. Be uitlaten van de niét benodigde terugvoerkanalen R zijn op de gebruikelijke wijze door afsluitstoppen 32 geblokkeerd.

25 Vanzelfsprekend is het mogelijk aan de zijde die tegen over de toevoeropening ligt een veiligheidsklep aan te brengen, die bij een drukstoot van de juist met een van de kamers 8 verbonden verbruiksaansluiting werkzaam wordt.

Be plunjerschuif 21 wordt bij de uitvoeringsvorm volgens 30 de Rig. 2 en 3 niet door middel van een schuifstang in zijn stuurstanden verplaatst, maar door een voorgestuurd drukmedium. Hiertoe zijn de einden van de uitboringen 23 voor de schuif door deksels 33 afgesloten, zodat gesloten cilinderruimten 34 ontstaan, die afwisselend door aansluitingen 35. door een medium onder druk te voeden zijn 35 waardoor de plunjerschuif 21 zich verplaatst. Tenminste één van de deksels 33 draagt een in de uitboring 23 voor de schuif reikende stift 36 die in een axiale richting verlopende uitboring 37 van de plunjerschuif 21 grijpt. Be stift 36 is excentrisch ten opzichte van 80 0 0 4 31 I- * - 9 - de as van de uitboring aangebracht en verschaft op deze wijze aan de plunjerschuif 21 een beveiliging/een^relatieve verdraaiing in de uitboring 23. De einden van de plunjerschuif 21 dragen afdichtings-ringen 38.

5 Zoals in het onderste gedeelte van Pig. 2 met een stip pellijn is aangeduid, kunnen de radiale doorboringen 29 (28) en de terugvoerkanalen R in een nauw axiaal gebied van de plunjerschuif 21 telkens paarsgewijs (29* * 29”? R’, R”) worden aangebracht.

Hierbij kan bij hetzelfde axiale ruimtegebruik een grotere doortocht 10 dan bij slechts één doorboring of bij verminderd axiaal plaatsge-bruik met paren van doorboringen met kleine afzonderlijke diameter de gelijke doorlaat bereikt worden als met slechts één enkele doorboring.

In de Pig. 4-7 zijn zich van elkaar onderscheidende 15 uitvoeringsvormen van huizen 20' tot 20"" getoond, die zich in het bijzonder door de uitvoering van· het terugvoerkanaalsysteem van elkaar onderscheiden.

In Pig. 4 zijn in een huis 20' een paar terugvoerkanalen R ter hoogte en evenwijdig aan de verbruiksaansluiting 24» "Vj aan-20 gebracht, die aan diametraal tegenover elkaar liggende zijden bijna tangentiaal in de doorboring 23 voor de schuif uitmonden. De terugvoerkanalen R zijn als zakgaten uitgevoerd en worden gesneden door een terugvoer-verzamelkanaal Rg dat dwars door het huis 20* van de ene buitenzijde 20A naar de overstaande buitenzijde 20B verloopt 25 gesneden. Het terugvoer-verzamelkanaal Rg verloopt nagenoeg evenwijdig aan de boven- resp. onderzijde van het huis 20'. De niet benodigde uitmondingen van de terugvoerkanalen R zijn door middel van stoppen of ingeperste kogels 32 afgesloten.

Een huis 20" volgens Pig. 5 beschikt over twee terug-30 voerkanalen R, die op dezelfde wijze zijn geboord als in Pig. 3 is getoond. Een paar loodrecht hierop verlopende, als steekboringen uitgevoerde terugvoerkanalen worden van de ten opzichte van de verbruiksaansluiting 24 overstaande zijde van het huis aan de eerst genoemde terugvoerkanalen aangesloten en aan de niet benodige einden 35 door middel van stoppen of kogels 32 afgesloten. Deze steekboring verbindt, evenals in Pig. 4» een doorlopend terugloop-verzamelkanaal Rg.

800 0 4 31 - 10 -

In Fig. 6 is een huis 20"’ steeds uitgaande vanaf één buitenzijde 20A resp. 2033 van het huis een terugvoerkanaal tot de uitboring 23 van de schuif aangebracht. Deze beide met elkaar in lijn liggende terugvoerkanalen R monden in de uitboring 23 voor de 3 schuif uit echter onder hun midden. Yanaf de ten opzichte van de verbruiksaansluiting overstaande zijde van het huis zijn hiertoe loodrecht twee verdere als steekboringen uitgevoerde terugvoerkanalen aangebracht, die de eerste terugstroomkanalen met een versprongen ten opzichte van de doorboring 23 voor de schuif aangebracht 10 terugstroom-verzamelkanaal Rg verbinden. De plunjerschuif 21 is op een opzichzelf bekende wijze van stuurkerven 39 voorzien en zij behoren tot een niet nader getoond, op zichzelf bekend drukloos omloopsysteem voor het drukmiddel waarmede in de neutrale stand van de schuif een verregaande drukontlasting wordt bereikt. Met de 15 stuurkerven 39 wordt bij het verschuiven van de plunjerschuif een plotseling opbouwen van druk vermeden omdat door de kerven het doorstromen van het medium onder druk slechts langzamerhand wordt onderbroken. Om ondanks de aangebrachte stuurkerven geen vergrote afstanden tussen de toevoer vanaf de pomp en de mondingen in het te-20 rugvoerkanalensysteem te benodigen worden de terugvoerkanalen onder het midden van de doorboring 23 voor de schuif aangebracht. Hoewel zich dan de stuurkerven 39 en de mondingen naar de terugvoerkanalen R in de lengterichting van de schuif elkaar overlappen, wordt hier geen stromingsverbinding tot stand gebracht.

25 In Fig. 7 is een met de uitvoering volgens Fig. 6 ver gelijkbare oplossing bij een huis 20"" getoond. De beide vanaf de buitenzijden van het huis in de boring 23 voor de schuif uitmondende terugstroomkanalen R zijn ten opzichte van elkaar en ook met betrekking tot de as van de uitboring 23 versprongen aangebracht en 30 worden via steekboringen met het terugvoer-verzamelkanaal Rg verbonden. Met 30 is een dwarskanaal aangeduid, dat als terugloopsy-steem van de verbruiksaansluiting 24 met het systeem van terugloop-kanalen van de verbruiksaansluiting 25 verbindt. Bij deze uitvoering wordt bovendien een zekere drukvereffening voor de plunjerschuif 21 35 bereikt, omdat de in het systeem van terugloopkanalen heersende druk aan beide zijden symmetrisch op de plunjerschuif aangrijpt.

Bij de uitvoeringen volgens de Fig. 4-7 kunnen verscheidene stuurkleppen batterij-vormig met hun zijvlakken 20A, 20B tegen 800 04 31 - 11 - elkaar worden geplaatst, waarbij dan de tenigstroom-verzamelkanalen van alle huizen met elkaar in lijn liggen.

80 0 0 431

Claims (9)

1. Stuurklep te gebruiken in een systeem voor een medium onder druk, in het bijzonder een met hoge druk werkend hydraulisch systeem, omvattende een huis, waarin een uitboring voor een schuif is aangebracht, een vanuit een neutrale stand in twee stuurstanden 5 verplaatsbare plunjerschuif, welk huis een op een pomp aan te sluiten toevoeropening naar de uitboring en tenminste één, ten opzichte van de toevoeropening in de lengterichting van de uitboring versprongen verbruiksaansluiting, alsmede een hierbij behorende, op een terugstroomkanaal aan te sluiten retouraansluiting bezit en waarbij 10 in de plunjerschuif voor de toevoeropening een in de lengterichting van de schuif verlopende kamer voor het geleiden van de stroming is aangebracht, die in een eerste stuurstand de toevoeropening met de verbruiksaansluiting verbindt en waarbij voorts de plunjerschuif tenminste één afdichtend omtreksgedeelte bezit, dat in de eerste 15 stuurstand de retouraansluiting afdicht en in een tweede stuurstand een doorgang van de verbruiksaansluiting naar de retouraansluiting vrij geeft, met het kenmerk, dat de verbruiksaansluiting (6; 24, 25;V) en de retouraansluiting (4»S) in hetzelfde radiale vlak - met betrekking tot de uitboring (3» 23) - echter ten opzichte 20 van elkaar onder een hoek versprongen zijn aangebracht, dat in de plunjerschuif (4» 21) een in een radiaal vlak verlopend en tenminste de hoekverspringing tussen de verbruiksaansluiting en de retouraansluiting overbruggend kanaal (10, 15, 26, 27) is gevormd, welk kanaal in de neutrale stand (N) van de schuif op een afstand van de 25 verbruiks- en retouraansluiting ligt, die overeenkomt met de slag van de schuif van zijn neutrale stand (ïï) naar zijn tweede stuurstand (B), dat het afdichtende omtreksgedeelte (11) van de plunjerschuif in zijn neutrale stand zich tussen de retouraansluiting en verbruiksaansluiting uitstrekt en dat de plunjerschuif (21) in de 30 uitboring tegen verdraaiing is geborgd.

2. Stuurklep volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de verbruiksaansluiting (6) in de zijde van de uitboring van de schuif is aangebracht die tegenover de toevoeropening (5) ligt en dat een paar diametraal tegenoverliggende kamers (8) 35 in de plunjerschuif zijn aangebracht, die tenminste door één radiale 800 04 31 «. V- -F - 13 ~ doorboring (9) in de plunjerschuif met elkaar zijn verbonden.

3. Stuurklep volgens één van de conclusies 1 of 2, 1 e t het kenmerk, dat de verhruiks- (6) en de retoiiraansluiting (4) over 90° ten opzichte van elkaar zijn versprongen. 5

4· Stuurklep volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het kanaal (10) als rondlopende omtreksgroef (15, 26, 27) in de plunjerschuif is uitgevoerd.

5. Stuurklep volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de verhruiks- (24» 23» VI, Vil) en de 10 retouraansluitingen (E) alsmede de omtreksgroeven (26, 27) in de plunjerschuif (21) symmetrisch aan heide zijden van de toevoerope-ning (5) zijn aangebracht.

6. Stuurklepopstelling met tenminste twee met hun zijvlakken tegen elkaar aanliggende stuurkleppen volgens tenminste één van 15 de conclusies 1-5» waarvan elke stuurklep voor het sturen van een verbruikspunt dient» met het kenmerk, dat het huis (22, 41. van twee van één zijvlak naar een er tegenoverliggend zijvlak verlopende in de uitboring voor de schuif uitmondende terugvoerka-nalen (E) is voorzien en dat de plunjerschuif (21, 51) steeds een 20 loodrecht op het stromingsvlak van de toevoeropening naar de ver-bruiksaansluiting verlopende radiale uitboring (28, 29) bezit, die in de neutrale stand (N) van de schuif in lijn met de terugvoerka-nalen (e) liggen en dat de beide terugvoerkanalen (E) in het huis van elke stuurklep via een dwarskanaal (30) met elkaar zijn verbon-25 den.

7· Stuurklep volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmer k,dat de terugvoerkanalen (E) in het huis en de radiale doorboringen (29', 29") in de plunjerschuif steeds paarsgewijs en met betrekking tot de lengterichting van de doorboring in 30 één radiaal vlak naast elkaar liggend zijn uitgevoerd.

8. Stuurklep volgens één van de conclusies 1-6, m e t het kenmerk, dat het huis (20) versprongen ten opzichte 800 0 4 31 - Η - van de uitboring (25) voor de schuif van tenminste één zich van de ene zijde (20A) naar de andere zijde van het huis uistrekkendterug-voer-verzamelkanaal (Rg) is voorzien waarvan de terugvoerkanalen (R) als steekboringen naar de uitboring (23) voor de schuif zijn 5 gevoerd.

9. Siuurklep volgens conclusie 8, met het ken merk, dat de terugvoerkanalen (l) boven of/en onder het midden van de uitboring voor de schuif hierin uitmonden. e 80 0 0 431