NL8000381A - Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie. - Google Patents

Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie. Download PDF

Info

Publication number
NL8000381A
NL8000381A NL8000381A NL8000381A NL8000381A NL 8000381 A NL8000381 A NL 8000381A NL 8000381 A NL8000381 A NL 8000381A NL 8000381 A NL8000381 A NL 8000381A NL 8000381 A NL8000381 A NL 8000381A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cover
drive
disc
unit
covers
Prior art date
Application number
NL8000381A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8000381A priority Critical patent/NL8000381A/nl
Priority to CA000368573A priority patent/CA1169554A/en
Priority to AT81200054T priority patent/ATE19318T1/de
Priority to DE8181200054T priority patent/DE3174373D1/de
Priority to EP81200054A priority patent/EP0032771B1/en
Priority to AU66344/81A priority patent/AU540329B2/en
Priority to ES1981267097U priority patent/ES267097Y/es
Priority to JP732781A priority patent/JPS56111173A/ja
Publication of NL8000381A publication Critical patent/NL8000381A/nl
Priority to US06/315,792 priority patent/US4481552A/en
Priority to SG38/88A priority patent/SG3888G/en
Priority to HK327/88A priority patent/HK32788A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/022Positioning or locking of single discs
    • G11B17/028Positioning or locking of single discs of discs rotating during transducing operation
    • G11B17/03Positioning or locking of single discs of discs rotating during transducing operation in containers or trays
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/022Positioning or locking of single discs
    • G11B17/028Positioning or locking of single discs of discs rotating during transducing operation
    • G11B17/035Positioning by moving the loading station
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/03Containers for flat record carriers
    • G11B23/032Containers for flat record carriers for rigid discs
    • G11B23/0321Containers for flat record carriers for rigid discs rigid cartridges for single discs

Description

^-1- « ---.-r* * f PHN 9671 1 N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN TE EINDHOVEN.
"Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie".
De uitvinding betreft een systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie, omvattende: uitwisselbare schijfeenheden, ieder omvattende: een schijfpakket omvattende minstens één informatieschijf; een omhulling voor 5 het schijfpakket, omvattende een eerste deksel en een tweede deksel, die op elkaar passen en ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn vanuit een sluitstand, waarin de deksels samen een in hoofdzaak gesloten omhulling vormen waarbinnen het schijfpakket is gefixeerd, waarbij echter althans één 10 der deksels een centrale opening bezit voor het doorlaten van middelen voor het roterend aandrijven van het schijfpakket bij vanuit de sluitstand in een bedrijfsstand verplaatste deksels? verbindingsmiddelen welke, althans in de sluitstand, de beide deksels met elkaar verbinden en om-15 vattende eerste verbindingsmiddelen verbonden met het eerste deksel en tweede verbindingsmiddelen verbonden met het tweede deksel; alsmede aandrijfeenheden omvattende: een om een rotatieas roteerbare aandrijfinrichting voor het roterend aandrijven van een schijfpakket omvattende een 20 aandrijfspil voorzien van centreermiddelen en ondersteu-ningsmiddelen voor het op de aandrijfspil centreren en ondersteunen van het schijfpakket; een informatie-inschrijf en/of HÜitleesinrichting voor inschrijven en/of uitlezen van informatie op een op de aandrijfinrichting geplaatst 25 schijfpakket en met minstens êên ten opzichte van de rotatieas van de. aandrijfinrichting radiaal beweegbare inschrijf-en/of uitleeskop; alsmede een dekselverplaatsingsinrichting voor het, althans ruwweg, evenwijdig aan de rotatieas van de aandrijfinrichting ten opzichte van elkaar verplaatsen 30 van de beide deksels van een op de aandrijfeenheid geplaatste schijfeenheid tussen de sluitstand en de bedrijfsstand.
Een dergelijk systeem is uit het Duitse octrooi-schrift 1 524 974 bekend. Bij dit bekende systeem bevat 800 03 81 m-· »» PHN 9671 2 ---------het schijfpakket een drietal magnetische informatieschijven en heeft de omhulling van de schijfeenheid een cilindrische vorm. Het bestaat uit een bovendeksel met een centrale verdieping waarin een handgreep aanwezig is en met een cilin-5 drische zijwand en verder uit een vlak onderdeksel dat is verbonden met een naaf, op welke naaf ook de drie informa-tieschijven zijn bevestigd. Deze naaf sterkt zich in het inwendige van de schijfeenheid uit over de gehele hoogte van de omhulling. De handgreep in het centrum van het bovendek-10 sel omvat verbindingsmiddelen welke het bovendeksel met de naaf van het schijfpakket en aldus ook met het onderdeksel kunnen verbinden. De aandrijfeenheid bezit aan de bovenzijde een scharnierende kap die wordt opengezwenkt wanneer een schijfeenheid op de aandrijfeenheid dient te worden aange-15 bracht. Met behulp van de handgreep in het bovendeksel wordt een schijfeenheid met de hand op de aandrijfinrichting van de aandrijfeenheid geplaatst. Het onderdeksel van de schijfeenheid laat het middengedeelte van de naaf vrij zodat deze ongehinderd op de aandrijfspil kan worden neergelaten, om 20 daar door middel van de centreermiddelen te worden gecentreerd en door middel van de ondersteuningsmiddelen te worden ondersteund. Centraal in de aandrijfspil is een stoot-stang axiaal beweegbaar. De handgreep in het bovendeksel is zo uitgevoerd dat de verbindingsmiddelen door middel 25 van de stootstang, door de naaf van het schijfpakket heen, bediend kunnen worde. Bij hetsluiten van de scharnierende kap van de aandrijfeenheid wordt, door een stelsel van snaren, katrollen en hefbomen, eerst de stootstang in de aandrijfspil axiaal verplaatst voor het losmaken van het boven-30 deksel en daarna dit bovendeksel ten opzichte van het onderdeksel en dus ten opzichte van het schijfpakket axiaal verplaatst tot in diens bedrijfsstand. De stootstang keert weer in zijn oorspronkelijke stand en het schijfpakket wordt tezamen met het onderdeksel door de aandrijfeenheid roterend 35 aangedreven. Een informatie-inschrijf en/of -uitleesinrich-ting omvat een aantal ten opzichte van de rotatieas van de aandrijfinrichting radiaal beweegbare armen die nu naar “ 800 0 3 81 f. «/ « PHN 9671 3 -----------het schijfpakket kunnen worden toebewogen zodat de mag- neetkoppen, die aan de uiteinden van de armen zijn bevestigd, kunnen samenwerken met de informatieschijven. Wanneer het gewenst is de schijfeenheid weer uit de aandrijfeenheid 5 te verwijderen, vindt door het openen van de kap de reeds eerder beschreven gang van zaken in een omgekeerde volgorde plaats. Door het systeem van snaren, katrollen en hefbomen wordt het bovendeksel over het schijfpakket neergelaten en daarna wordt het bovendeksel weer met de naaf en dus met 10 het onderdeksel verbonden. Het schijfpakket kan nu aan de handgreep weer met de hand uit de aandrijfeenheid worden verwijderd.
De schijfeenheden voor dit bekende systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie bezitten aldus 15 betrekkelijk gekompliceerde verbindingsmiddelen en de aan-drijfeenheden bezitten het nadeel dat een axiaal door de spil beweegbare stootstang aanwezig moet zijn voor het losmaken van de verbindingsmiddelen van de schijfeenheid. Verdere nadelen zijn dat een betrekkelijk gecompliceerde deksel-20 verplaatsinrichting noodzakelijk is voor het verplaatsen van het bovendeksel en dat de schijfeenheden een betrekkelijk hoge opbouw dienen te bezitten omdat de handgreep zich boven de naaf van het schijfpakket bevindt. Voorts is nadelig dat het onderdeksel met de informatieschijven vast is ver-25 bonden en dus tijdens bedrijf meedraait. Hierdoor is het schijfpakket niet geschikt om samen te werken met een optische informatieinschrijf- en/of -uitleesinrichting die aan de onderzijde met een informatieschijf moet kunnen samenwerken en die in radiale richting ten opzichte van de aan-30 drijfspil op het dek van een aandrijfeenheid beweegbaar is.
Het doel van de uitvinding is een systeem van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen met een eenvoudiger schijfeenheid met een geringere bouwhoogte en voorts met een aandrijfeenheid die een dekselverplaatsingsinrichting 35 bezit van eenvoudiger constructie. Een tweede doel is een der-gelijk systeem te verschaffen dat bij uitstek geschikt is voor schijfpakketten met slechts een enkele, kleine, schijf, ----di-e-kan worden gebruikt in combinatie met een kleine, com- 800 0 3 81 PHN 0671 4 .....pacte, aandrijfeenheid. De uitvinding heeft tot kenmerk, dat de omhulling van de schijfeenheid, in een aanzicht op de deksels, een in hoofdzaak veelhoekige vorm bezit; dat de genoemde verbindingsmiddelen voor het met elkaar verbinden 5 van de deksels een aantal afzonderlijke verbindingsinrich-tingen omvat die zich ieder bevinden nabij verschillende hoeken van de omhulling, tussen de betreffende hoek en de omtrek van het schijfpakket; en dat de dekselverplaatsings-inrichting middelen omvat om ieder der deksels ten opzichte 10 van het schijfpakket te verplaatsen en tijdens bedrijf in de bedrijfsstand vast te houden, zodat in de bedrijfsstand het schijfpakket geheel vrij is van de beide deksels en zodoende door de aandrijfinrichting ten opzichte van de beide deksels roteerbaar is.
15 Een schijfeenheid van een systeem volgens de uitvin ding bezit dus een omhulling van een niet-ronde vorm waardoor de mogelijkheid ontstaat om de verbindingsmiddelen voor het met elkaar verbinden van de deksels niet centraal in de schijfeenheid aan te brengen maar juist daar waar de 20 omhulling buiten het schijfpakket daartoe de ruimte biedt. Geen van beide deksels draait met het schijfpakket mee tijdens bedrijf zodat ook optische informatieschijven kunnen worden gebruikt welke samenwerken met een optische inschrijf-en/of uitleesinrichting van de eerder aangegeven soort. Het 25 naar het dek van de aandrijfeenheid toegekeerde deksel dient daarbij voorzien te zijn van een radiale gleuf waardoorheen een stralingsbundel van de optische eenheid op de informa-tieschijf kan worden gefocusseerd. Een ander voordeel van niet-ronde omhullingen voor schijfeenheden is dat deze, door 30 de aanwezigheid van vlakke kanten, naast elkaar in daarvoor geschikte rekken kunnen worden geplaatst, hetgeen een gemakkelijker archivering betekent. De deksels zijn goed sluiterd met elkaar verbonden doordat de verbindingsinrichtingen zich dicht bij de buitenomtrek van de omhulling bevinden.
35 Het is voordelig een systeem volgens een uitvoerings vorm van de uitvinding toe te passen, dat tot kenmerk heeft, dat de omhulling van de schijfeenheid, in een aanzicht op ------de-deksels, een in hoofdzaak vierkante vorm bezit en dat 800 0 3 81 'PHN 9671 5 t «r » ,--vier gelijke verbindingsinrichtingen aanwezig zijn die zi'jn~" gelegen op gelijke afstanden van het centrum van de schijfeenheid en op de denkbeeldige diagonalen van het vierkant.
Bij een dergelijk systeem heeft de schijfeenheid een hand-i ® zame vorm zodat een aantal van dergelijke schijfeenheden op ; hun kant als boeken in een rek naast elkaar kunnen worden i i gearchiveerd. Door de vierkante vorm is er voldoende ruim- j te tussen de omtrek van het informatieschijfpakket en de __ ? ! hoeken van de omhulling voor het aanbrengen van de verbin- ; ^ dingsinrichtingen. Bij magnetische informatieschijven is het voordeel aanwezig, dat door de symmetrische vorm de richting waarin de schijfeenheid op de aandrijfeenheid wordt aangebracht niet van belang is, waarbij steeds een korrekt funktioneren gewaarborgd is.
15 De omhulling van de schijfeenheid dient uiteraard voor het beschermen van de oppervlakken van de informatie-schijf, of van de informatieschijven, van het schijfpakket tegen stof en andere verontreinigingen en tegen aanraking met de hand. De omhulling moet tevens een stevige verpakking 2® voor het schijfpakket vormen die het schijfpakket beschermt tegen beschadiging bij stoten of vallen. Het is dus van belang dat het schijfpakket stevig tussen de beide deksels is gefixeerd. In dit opzicht is een uitvoeringsvorm van de uitvinding van interesse die tot kenmerk heeft dat de deksels j 25 ieder uit een enigszins verend materiaal zijn vervaardigd en ! een enigszins gekromde vorm bezitten, met een convexe zijde en een concave zijde, waarbij de deksels met hun convexe i zijden naar elkaar toe zijn geplaatst en door de verbindings-) inrichtingen onder verende voorbelasting tegen elkaar wor-! 30 den getrokken met verende tussenklemming van het schijfpak-| ket. Bij deze uitvoeringsvorm wordt op voordelige wijze ge- I bruik gemaakt van de verende eigenschappen vari de beide dek- j seis zelf om het informatieschijfpakket stevig in de omhul- j ling te fixeren.
< ! 35 Een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft tot kenmerk dat de beide deksels zijn voorzien van stofaf-dichtingsmiddelen welke in de sluitstand met elkaar samen-!-wer-ken en een concentrisch, rondom het schijfpakket errrrabrj- 800 Ö3 81
•i X
-..... π 3 " . "lr'"’rr ’PHN 9671 6 __diens omtrek gelegen, stofafdichtingsinrichting vormen et>------------ dat de verbindingsinrichtingen voor het met elkaar verbinden der deksels zich ieder tussen een hoek van de omhulling en de stofafdichtingsinrichting bevinden. Het voordeel van deze : 5 uitvoeringsvorm is dat de verbindingsinrichtingen zich in de schijfeenheid op plaatsen bevinden die zijn gelegen in een gedeelte van de schijfeenheid waar stofdichtheid niet van essentieel belang is. Het is dus niet noodzakelijk om stofdichte verbindingsinrichtingen toe te passen dat wil 10 zeggen verbindingsinrichtingen die zodanig geconstrueerd zijn dat geen stof via de verbindingsinrichtingen zelf in het inwendige van de omhulling kan binnendringen.
Vooral wanneer grotere verplaatsingen van de beide deksels van de omhulling ten opzichte van elkaar gewenst 15 wordt, bijvoorbeeld wanneer het systeem één of meer magnetische informatieschijven omvat die in de aandrijfeenheid samenwerken, met radiaal over de informatieschijf gevoerde magneetkoppen, is een uitvoeringsvorm van belang die tot kenmerk heeft dat ieder der verbindingsinrichtingen een 20 losmaakbare verbinding tussen de beide deksels vormt en eerste verbindingsmiddelen omvat op het eerste deksel alsmecfe daarmede samenwerkende en ten opzichte daarvan beweegbare tweede verbindingsmiddelen op het tweede deksel en dat de aandrijfeenheid is voorzien van een losmaakinrichting voor 25 het losmaken van de verbindingsinrichtingen van een in de * aandrijfeenheid geplaatste schijfeenheid. Deze uitvoerings vorm maakt het mogelijk om indien gewenst, in de bedrijfs-stand de beide deksels geheel van elkaar te scheiden. In I principe is het evenwel mogelijk deze uitvoeringsvorm ook j 30 toe te passen voor systemen waarbij de deksels niet geheel van elkaar hoeven te worden gescheiden doch slechts over enige afstand ten opzichte van elkaar verplaatst behoeven te j worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een op-; tische informatieschijf wordt toegepast die samenwerkt met i 35 een op het dek van de aandrijfeenheid onder de informatie schijf aangebrachte optische inschrijf- en/of uileeseenheid. De zijkant van de omhulling behoeft bij een dergelijke toe-_paasing tijdens bedrijf niet open te zijn voor het doorlaten gööTsli > PHN 9671 7 _______van een inschrijf- en/of uitleesinrichting; de omhulling moet voorzien zijn van een radiale gleuf.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij wel een losmaakbare verbinding tussen de deksels wordt toege-5 past heeft tot kenmerk dat een verbindingsinrichting is toegepast waarvan de eerste verbindingsmiddelen minstens één tussen een verbindingsstand en een vrijgeefstand zwenk-baar met het eerste deksel verbonden verbindingselement om-I vatten dat een van het eerste deksel afgekeerd vrij uitein-10 de bezit, waarbij de tweede verbindingsmiddelen op het tweede deksel een aanslag omvatten die, in de sluitstand van de omhulling, met het zwenkbare verbindingselement in diens verbindingsstand nabij diens vrije uiteinde samenwerkt, en dan het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de beide 15 deksels belet, maar het zwenkbare verbindingselement vrij laag indien dit zich in de vrijgeefstand bevindt. Deze uitvoeringsvorm is vooral geschikt voor systemen waarbij de schijfeenheid steeds met zijn tweede deksel naar de aandrijf-inrichting van de aandrijfeenheid dient te zijn gekeerd. Het 20 systeem kan voorts het kenmerk hebben, dat de losmaakinrich-ting van de aandrijfeenheid een ten opzichte van de schijf-eenheid beweegbare losmaker omvat, voor het van de buitenzijde van de omhulling af verzwenken van het zwenkbare verbindingselement van diens verbindingsstand naar diens vrij-25 geefstand, waarbij het tweede deksel van de omhulling minstens éên opening bezit voor het doorlaten van de losmaker en/of van het zwenkbare verbindingselement.
Een volgende uitvoeringsvorm heeft tot kenmerk dat de verbindingsinrichting een aantal regelmatig om een denk-: 30 beeldige centrale as gegroepeerde zwenkbare verbindingselementen bezit, bestaande uit van het eerste deksel afstaande vingers; dat het tweede deksel is voorzien van een met de genoemde centrale as coaxiale ringvormige aanslag voor de vingers, welke aanslag een centrale opening bezit gede-: 35 finieerd door een binnenwand met een in de richting naar het eerste deksel toe afnemende diameter; en dat de vingers in de verbindingsstand onder verende en van de centrale as __afgerichte belasting, althans nabij hun vrije uiteinde,, tegen 8000381 >HN 9671 8 _____de genoemde binnenwand aanliggen. -----------
Het is uiteraard van belang dat de toegepaste verbindings-inrichtingen zodanig zijn dat de schijfeenheid, wanneer deze zich buiten de aandrijfeenheid bevindt, moeilijk door onbe-5 voegden kan worden geopend. Een met het oog hierop interessante uitvoeringsvorm heeft tot kenmerk dat zich tussen de vingers een tussen een blokkeerstand en een losstand axiaal beweegbaar blokeerorgaan bevindt dat in de blokkeerstand met de vingers samenwerkt en deze in hun verbindingsstand te 10 blokkeren en dat in de losstand de vingers vrijlaat voor zwenking naar hun vrijgeefstandj en dat de losmaker van de aandrijfeenheid een deblokkeringsorgaan omvat voor het axiaal verplaatsen van het blokkeerorgaan van diens blokkeerstand naar diens losstand.
15 Hierbij kunnen verende middelen aanwezig zijn voor het naar diens blokkeerstand toe belasten van het blokkeerorgaan en het daarbij tevens naar de verbindingsstand toe verend belasten van de vingers. Zodoende ontstaat een verbindingsin-richting welke moeilijk door onbevoegden kan worden geopend 20 en bovendien bij uitstek geschikt is om in de aandrijfeen-heid tijdens een translatiebeweging van de schijfeenheid, in de richting naar de aandrijfspil toe, te kunnen worden geopend. Het is slechts nodig met behulp van de losmaker het blokkeerorgaan tegen de veerkracht in te verplaatsen om de 25 vingers onder invloed van hun eigen elasticiteit te doen i verzwenken zodat de beide deksels vervolgens ongehinderd uit elkaar naar de bedrijfsstand kunnen worden verplaatst.
De verende middelen kunnen bestaan uit een schroefvormig gewonden drukveer die samenwerkt met een blokkeerorgaan dat : 30 komvormig is, met een bodem die een kleinere diameter heeft dan de bovenkant, waarbij de drukveer op de bodem van het komvormige blokkeerorgaan drukt. Ter voorkoming van ongewenste dwarsbeweging van het komvormige blokkeerorgaan en tevens ten einde het openen van de verbindingsinrichting 35 door onbevoegden nog moeilijker te maken is een uitvoeringsvorm van interesse die tot kenmerk heeft dat de bodem van het komvormige blokkeerorgaan een centrale opening bezit en dat --de—verbindingsinrichting is voorzien van een met het eerste ______ ψ » ΡΗΝ 9671 9 ----deksel verbonden en met een vrij uiteinde door de centrale opening van het blokkeerorgaan stekend geleidingsorgaan voor het blokkeerorgaan. Voor het verplaatsen van het blokkeerorgaan is een min of meer gelijkmatige druk op de bodem van 5 het komvormige blokkeerorgaan nodig, rondom het geleidingsorgaan. Nodig is dus een ringvormig gereedschap, aangezien het plaatselijk op het ringvormige gedeelte van de bodem van het blokkeerorgaan drukken een schranking van het blokkeerorgaan ten gevolge heeft waardoor dit niet naar de losstand 10 kan worden verplaatst. De aanwezigheid van het geleidingsorgaan biedt nog de mogelijkheid voor een volgende uitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat het geleidingsorgaan een in het vrije uiteinde uitmondende axiale boring bezit en dat de losmaakinrichting van de aandrijfeenheid is voorzien 15 van een in de axiale boring passende richtpen voor het richten van de schijfeenheid op de aandrijfeenheid.
Bij systemen waarbij de schijfeenheid een verbin-dingsinrichting is toegepast met een verzwenkbaar verbindingselement, zoals eerder omschreven, kan een uitvoerings-25 vorm van de uitvinding worden toegepast die het kenmerk heeft dat de eerste verbindingsmiddelen een, uit een elastische kunststof vervaardigd en op het eerste deksel bevestigd, onderdeel omvatten dat één geheel vormt met het (de) zwenkbare verbindingselement(en) en dat de aanslag op het 25 tweede deksel één geheel vormt met het tweede deksel. Zodoende wordt een goedkope en rationeel te vervaardigen verbindingsinrichting verschaft waarvan het bewegende verbin-; dingselement kan worden vervaardigd uit een materiaal met gunstige verende eigenschappen dat geschikt is voor het her-'30 haaldelijk ondergaan van wisselende buigbelastingen. De omhulling zelf kan gemaakt worden uit een andere kunststof.
Een geheel ander soort verbindingsinrichting wordt toegepast bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding die tot kenmerk heeft dat iedere verbindingsinrichting minstens een 35 permanente magneet omvat en dat de eerste en tweede verbindingsmiddelen magnetisch met elkaar samenwerken.
Weer een ander soort verbindingsinrichting heeft tot kenmerk ----da-t-een bajonetverbindingsinrichting is toegepast, omvat- 8 ÖY0T81 ‘PHN 9671 10 ____ tende een draaibaar verbindingsorgaan dat draaibaar is gemonteerd in het tweede deksel alsmede met het draaibare verbindingsorgaan samenwerkende stationaire verbindingsmiddelen op het eerste deksel, waarbij de losmaakinrichting van de 5 aandrijfeenheid is voorzien van een draaiend aandrijfbare en met het draaibare verbindingsorgaan door middel van aan-slagmiddelen samenwerkende verbindingsorgaanverdraaier.
Het is ook mogelijk verbindingsinrichtingen toe te passen waarbij het geheel losmaken van de verbindings-10 inrichting niet mogelijk is en de beide deksels ten opzichte van elkaar dus uit de aard der zaak slechts beperkt beweegbaar zijn. Een dergelijke uitvoeringsvorm kan tot kenmerk hebben dat de verbindingsinrichtingen elastisch vervormde delen omvatten voor het in iedere stand elastisch naar elkasr 15 toe belasten van de beide deksels. Bij deze uitvoeringsvorm blijven de beide deksels onder alle omstandigheden 'verend naar elkaar toe belast. Eventueel kunnen aanslagen worden toegepast welke een overbelasting van de verende middelen voorkomen door het begrenzen van de verplaatsing van de beicfe 20 deksels ten opzichte van elkaar. Vooral wanneer het schijf-pakket slechts een enkele informatieschijf omvat en dus de schijfeenheid een zeer platte vorm kan hebben is een uitvoeringsvorm van de uitvinding in dit verband van interesse die tot kenmerk heeft dat de eerste en de tweede verbindings- 25 middelen een eerste en een tweede in hoofdzaak schijfvormig j omvatten ! veerelement/met een centrum en voorzien van een aantal gleuven in de vorm van ten opzichte van het centrum concen-: trische cirkelboogsegmenten; en dat het eerste en het tweede j schijfvormige veerelement bij hun centra vast met elkaar j 30 zijn verbonden en nabij hun omtrek vast met het eerste, res-pektievelijk het tweede, deksel. Dergelijke veerelementen bezitten een geringe hoogte in verhouding tot de maximaal mogelijke veeruitwijking.
; Zowel bij systemen waarbij schijfeenheden worden toe- 35 gepast waarvan de deksels volledig van elkaar kunnen worden gescheiden door het losmaken van de verbindingen, als bij systemen waarbij schijfeenheden worden toegepast waarbij _d.i±_niet mogelijk is, is een uitvoeringsvorm van de uit- 80 0 0 3 8i PHN 9671 ' 11 — vinding van voordeel die tot kenmerk heeft dat de deksel-verplaatsingsmiddelen van de aandrijfeenheid een tussen een rustpositie en een werkpositie beweegbaar draaggestel omvatten, voor het in de rustpositie dragen van een schijfeenheid 5 in diens sluitstand op enige afstand van de aandrijfinrichting; dat de dekselverplaatsingsmiddelen een met het draaggestel verbonden bewegingsmechanisme omvatten, voor het bewegen van het draaggestel in een richting althans ruwweg evenwijdig aan de rotatieas van de aandrijfinrichting tussen 10 de rustpositie en de werkpositie; dat de eerste aanslagen stationair zijn en een verplaatsing beletten van het van de aandrijfinrichting afgekeerde deksel, bij het bewegen van het draaggestel naar de werkpositie, bij het bereiken van de bedrijfspositie van dit deksel; en dat de tweede aansla-15 gen zijn verbonden met het draaggestel en deze aanslagen het andere deksel, bij het bewegen van het draaggestel naar de werkpositie, meenemen tot in diens bedrijfspositie. Op deze manier kan de aandrijfeenheid volgens de uitvinding eenvoudig van constructie zijn voor wat betreft de dekselverplaat-20 singsinrichting. Met voordeel kan hierbij een uitvoeringsvorm worden gebruikt waarbij de losmaakinrichting een tweede funktie vervult, welke uitvoeringsvorm tot kenmerk heeft dat de eerste aanslagen behoren tot de losmaakinrichting voor het losmaken van de verbindingsinrichtinen van een aange-25 brachte schijfeenheid; en dat de losmaakinrichting, ten opzichte van een schijfeenheid welke door het draaggestel in diens rustpositie wordt gedragen, zich meer in de richting van de aandrijfinrichting bevindt, zodat door het bewegen van het draaggestel van diens SUêtpositie naar diens werk-30 positie de verbindingsinrichtinen naar de losmaakinrichting worden toe bewogen en tot samenwerking daarmee worden gebracht, waarbij, na het losmaken van de verbindingsinrich-tingen door de losmaakinrichting verder bewegen van het draaggestel, de losmaakinrichting het eerste deksel in diens 35 bedrijfsstand ondersteund.
Vooral wanneer magnetische schijfeenheden worden gebruikt, voorzien van maar een enkele informatieschijf van 800 0 3 81 • < PHN 9671 12 --kleine diameter, kan de uitvinding een systeem verschaffen dat bescnouwd kan worden als een kwaliteitsalternatief voor de bekende zogenaamde "floppy-disk" systemen. Deze bekende systemen omvatten schijfeenheden, de zogenaamde "Diskettes", 5 die een uit foliemateriaal vervaardigde kleine magnetische geheugenschijf bezitten die is aangebracht in een speciale enveloppe. Door een spleet in de voorzijde van het huis kan de "Diskette" in een aandrijfeenheid worden gestoken om i daarna, door het sluiten van een klep voor de spleet, op 10 een draaitafel van de aandrijfeenheid te worden gecentreerd en vastgeklemd. Dergelijke systemen hebben evenwel door de gekozen betrekkelijk simpele technologie een beperkte gege-vensopnamecapaciteit welke niet voor alle toepassingen voldoende groot is. Bovendien verslijten de magnetische schij-15 ven door de wrijving welke ontstaat tussen de schijf en de enveloppe.
Ook Bij een systeem volgens de uitvinding is het mogelijk een en ander zodanig te concipiëren dat een schijf-eenheid in een aandrijfeenheid kan worden ingeschoven.
20 Een dergelijk systeem kan bijvoorbeeld daardoor zijn gekenmerkt dat de omhulling van de schijfeenheid aan elk der zijkanten is voorzien van een gleufjdat het draaggestel van de aandrijfeenheid geleidingsdelen omvat voor het in de rustpositie geleiden van een schijfeenheid, tijdens een ' 25 schuivend over het draaggestel inbrengen of verwijderen, en omvattende zijdelingse geleidingsdelen voor het geleiden van zijwanden van de schijfeenheid; en dat de tweede aansla-; gen zijn verbonden met de zijdelingse geleidingsdelen en f in de gleuf steken van een aangebrachte schijfeenheid. Bij : die toepassingen, waarbij de schijfeenheid steeds met één van diens zijden naar de aandrijfinrichting dient te zijn toegekeerd, kan een uitvoeringsvorm worden toegepast welke het verkeerd inschuiven van een schijfeenheid belet en ' welke daardoor wordt gekenmerkt, dat het eerste deksel van ' 35 de schijfeenheid is voorzien van minstens één in de gleuf stekend uitsteeksel en dat één der tweede aanslagen op het draaggestel met het genoemde uitsteeksel samenwerkt en daar- -dxroT het schuivend inbrengen van een schijfeenheid belet ______ c PHN 9671 13 » « ______indien deze met het eerste deksel naar de aandrijfinrichting is gekeerd.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding welke een kleine en kompakté aandrijfeenheid mogelijk maakt welke kan sa-5 menwerken met magnetische schijfeenheden voorzien van een enkele informatieschijf met een diameter van ongeveer 20 cm en welke in de praktijk goede eigenschappen bleek te hebben wordt daardoor gekenmerkt, dat de aandrijfeenheid een in hoofdzaak doosvormig huis omvat met onderling evenwijdige 10 boven- en onderwanden, onderling evenwijdige linker en rechter zijwanden, een achterwand en een voorwand met een opening; dat de voorwand althans ten dele bestaat uit een klep die scharnierbaar is om een scharnieringsas dwars op de zijwanden van het huis en wel tussen een gesloten stand, 15 waarin het huis in hoofd2ask gesloten is en door de klep de opening in de voorwand wordt bedekt, en een geopende stand waarin een schijfeenheid op het draaggestel plaatsbaar is door de opening in de voorwand; dat het bewegingsmechanisme linker en rechter schuiforganen omvat die langs de linker, 20 respektievelijk rechter, zijwand van het huis schuifbaar zijn tussen een meer naar de voorzijde van het huis gelegen voorste stand en een meer naar de achterzijde van het huis gelegen achterste stand; dat de schuiforganen beweegbaar zijn gekoppeld met de genoemde klep; dat het bewegings-25 mechanisme voorts een translatieinrichting omvat welke is gekoppeld met het draaggestel en die linker en rechter, tussen een meer naar de bovenwand van het huis gelegen hogere stand en een meer naar de onderwand van het huis gelegen lagere stand, althans ruwweg evenwijdig aan de rota-i 30 tieas van de aandrijfinrichting transleerbare translatie-delen omvat; en dat de translatiedelen beweegbaar zijn gekoppeld met de schuiforganen, waarbij de klep, de schuiforganen en de translatiedelen zodanig samenwerken, dat het bewegen van de klep van diens open stand naar diens gesloten 35 stand resulteert in het bewegen van de schuifplaten van de voorste stand naar de achterste stand, het bewegen van de translatiedelen van de hogere stand naar de lagere stand en _daardoor het bewegen van het draaggestel van de ruststand 8Τ(ΠΓ3ΊΓ1 :—Ί ~ ΡΗΝ 9671 14 --naar de werkstand.
Bezit de aandrijfeenheid een aandrijfinrichting min of meer zoals die welke bekend is uit de eerder genoemde aandrijfinrichtingen ten behoeve van "floppy-disks", dan is 5 voor een goede stofdichte afdichting van de schijfeenheid een uitvoeringsvorm van belang die tot kenmerk heeft, dat het schijfpakket van de schijfeenheid is voorzien van een zich in de richting van het nabijliggende deksel van de omhulling uitstekende rand met een cilindrische buitenwand; i 10 dat de aandrijfinrichting voor het roterend aandrijven van ; het schijfpakket een draaitafel omvat met een ringvormig op- : legvlak voor het ondersteunen van het schijfpakket terzijde van de genoemde uitstekende rand; en dat de centrale opening in de omhulling van de schijfeenheid een diameter bezit 15 groot genoeg voor het doorlaten van het ringvormige oplegvlck van de draaitafel en plaatselijk is afgedicht door een ringvormig elastisch orgaan dat aan zijn buitenomtrek vast is verbonden met het betreffende deksel en dat voorts stofdicht aansluit op, maar los is van, de cilindrische buitenwand 20 van de genoemde uitstekende wand van het schijfpakket.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening^ waarin:
Fig. 1/perspectivisch aanzicht is van een aandrijfeenheid ter grootte van ongeveer een schoenendoos en geplaétst 25 op een bijbehorende kast voorzien van de nodige elektroni-! ka,
Fig. 2 de aandrijfeenheid van fig. 1 nogmaals toont, nu met een geopende klep aan de voorzijde en met een ten ! dele in de aandrijfeenheid gestoken aandrijfeenheid, | 30 Fig. 3 een bovenaanzicht is van de schijfeenheid in fig. 2,
Fig. 4 een doorsnede toont volgens de pijlen IV-IV van de schijfeenheid van fig. 3,
Fig. 5 op enigszins vergrote schaal een doorsnede 35 volgens de pijlen V-V van de schijfeenheid van fig. 3 toont,
Fig. 6 een aanzicht is op een detail van de schijfeenheid van fig. 3 gezien van de andere kant, ——8T0 0T81 f Γ- PHN 9671 15 .....— . Fig. 7 een gedeelte is van een doorsnede van een schijfeenheid gelijksoortig aan die van fig. 5, voorzien van een andere verbindingsinrichting voor de deksels,
Fig. 8 soortgelijk is aan fig. 7 maar een magnetische 5 verbindingsinrichting toont,
Fig. 9 een perspectivisch explosieaanzicht is van een bajonetverbindingsinrichting voor een schijfeenheid alsmede van een deel van een verbindingsorgaanverdraaier,
Fig. 10 een binnenaanzicht toont op een deksel van 10 een omhulling voor een optische informatieschijf,
Fig. 11 een doorsnede toont volgens de pijlen XI-XI van het deksel van fig. 10,
Fig. 12 een aanzicht toont op vergrote schaal van een veerelement voor toepassing in een schijfeenheid met dek-15 seis volgens de fig. 10 en 11,
Fig. 13 een doorsnede is volgens de pijlen XIII-XIII van het veerelement van fig. 12, fig. 14 een doorsnede is over een gedeelte van de aandrijfeenheid van fig. 1 en 2, met geopende klep, 20 Fig. 15 dezelfde doorsnede nogmaals toont nu met gesloten klep,
Fig. 16 een zijaanzicht is van een deel van de aandrijfeenheid volgens de fig. 14 en 15 dat dient voor het opnemen van de schijfeenheid volgens de fig. 3 en 4 in een 25 ruststand,
Fig. 17 de onderdelen van fig. 16 nogmaals toont, nu evenwel in een onderlinge relatie welke overeenkomt met de bedrijfsstand van een schijfeenheid,
Fig. 18 een dwarsdoorsnede toont van de aandrijf-30 eenheid van fig. 1 en 2 over de rotatieas van een aandrijf-inrichting en voorzien van een zich nog in de sluitstand bevindende schijfeenheid volgens fig. 3 en 4,
Fig. 19 een deel van de doorsnede van fig. 18 nogmaals toont, nu evenwel in een situatie waarbij de verbin-35 dingsinrichtingen van de schijfeenheid zijn losgemaakt en het bovendeksel van de omhulling op een viertal losmakers rust, --------ffOff038T ~..............
PHN 9671 16 —— Fig. 20 de doorsnede van fig. 19 nogmaals toont, nu· in een situatie waarbij de informatieschijf op een draaitafel van de aandrijfinrichting is gecentreerd en
Fig. 21 de doorsnede van fig. 18 nogmaals toont 5 waarbij de deksels van de schijfeenheid zich ten opzichte van elkaar in de bedrijfsstand bevinden en waarbij de informatieschijf op de draaitafel van de aandrijfinrichting is gecentreerd en daarop tevens vastgeklemd.
Het in de fig. 1 en 2 getoonde systeem omvat uit-^ wisselbare schijfeenheden 1_ en daarbij behorende aandrijf-eenheden 2, met behulp waarvan langs magnetische weg informatie kan worden opgeslagen en of weergegeven. De aandrijf-eenheid 2 heeft afmetingen van ruwweg 40 x 24 x 13 cm en werkt samen met schijfeenheden 1 met afmetingen ruwweg van 15 22 x 22 x 1 cm. De aandrijfeenheid 2 is geplaatst op een aan de afmetingen van de aandrijfeenheid aangepaste kast J5 die is voorzien van de elektronika die benodigd is voor het besturen van de informatiestroom naar en van de schijfeenheid. De kombinatie, bestaande uit de aandrijfeenneid 2 en de kast 3, kan toegepast worden als randapparatuur bij kleinere computers en bij soortgelijke apparatuur zoals tekstverwerkers. Aan de voorkant bezit de aandrijfeenheid 2 een om een onderzijde scharnierbare klep 4 welke is voorzien van een gleuf 5 ten einde de klep gemakkelijk met de vingers van 25 een hand te kunnen openen tot de in fig. 2 getoonde stand. Bij geopende klep kan de schijfeenheid 1_ met de hand in de richting van de dubbele pijl 5 in en uit de aandrijfeenheid worden geschoven. Bij het sluiten van de klep wordt de omhulling van de schijfeenheid 1^ geopend en wordt de zich i 30 . - daarin bevindende informatieschijf op een aandrijfinrichting van de aandrijfeenheid 2 geplaatst. Een en ander zal in her hiernavolgende nog verduidelijkt worden. De fig. 4 t/m 6 alsmede de fig. 14 t/m 21 hebben allen betrekking op het in de fig. 1 en 2 getoonde systeem. In de tekening is 35 ter aanduiding van dezelfde onderdelen in deze figuren steeds gebruik gemaakt van dezelfde verwijzingscijfers. De resterende figuren hebben betrekking op delen van alterna- 8ÖT0T81 -
fc V
PHN 9671 17 -----tieve systemen, hierin worden andere verwijzingscijfers gebruikt.
De uitwisselbare schijfeenheid _1 omvat een enkele magnetische informatieschijf 6 welke bestaat uit een alumi-5 nium drager met een diameter van ongeveer 210 mm, welke aan beide kanten is voorzien van een magnetiseerbare laag. De magnetische informatieschijf is weliswaar kleiner dan de meeste gebruikelijke starre aluminium geheugenschijven die worden toegepast in randapparatuur bij computers en derge-10 lijke maar bezit voor het overige dezelfde eigenschappen. In het centrum van de informatieschijf is een elastisch uit kunststof vervaardigd, centreerelement 7 aangebracht dat dient voor het centreren van de informatieschijf op de aandrijfinrichting. Dit centreerelement vormt als zodanig 15 onderwerp van de eerder door aanvraagster ingediende octrooiaanvrage no. 79 08 859 (PHN 9648) (waarvan de inhoud geacht wordt deel uit te maken van de onderhavige octrooiaanvrage) .
De informatieschijf 6 is aangebracht in een omhul-20 ling £ welke een eerste deksel 9 en een tweede deksel 10 omvat. Deze deksels passen op elkaar en zijn ten opzichte van elkaar verplaatsbaar vanuit een sluitstand, zie fig. 4, waarin de beide deksels samen een in hoofdzaak gesloten omhulling vormen waarbinnen het schijfpakket is gefixeerd.
25 Het eerste deksel 9 is voorzien van een centrale opening 11 waarin een ringvormig gedeelte 12 van het centreerelement 7 past. Het tweede deksel 10 bezit een centrale opening 13 van grotere diameter waar een convolutie 14 van het centreerelement 7 doorheen steekt. De opening 13 dient voor het 30 doorlaten van een draaitafel voor het roterend aandrijven van de informatieschijf 6 bij, vanuit de sluitstand, in de bedrijfsstand verplaatste deksels 9 en 10, zoals later nog zal worden toegelicht. In de sluitstand, zie fig. 4 en 5, worden de beide deksels 9 en 10 met elkaar verbonden met be-;35 hulp van eerste verbindingsmiddelen verbonden met het eerste deksel 9 en tweede verbindingsmiddelen verbonden met het tweede deksel 10. Ook deze zullen later worden besproken. -- De aandrijfeenheid 2, zie ook de fig. 14 t/m 21,
80 0 0 3lT
'PHN 9671 18 -omvat een om een rotatieas 15 roteerbare aandrijfinrich- --------- ting 1έ[ voor het roterend aandrijven van de informatieschijf 6. De aandrijfinrichting omvat een aandrijfspil 17 «/elke bestaat uit de motoras van een aandrij fmotor 18 «/elke met 5 behulp van een flens 19 op een dekplaat 20 van de aandrijf-eenheid is gemonteerd. Nabij een vrij uiteinde is op de aandrijfspil 17 een schijf 21 vast aangebracht, «/elke schijf een draaitafel voor de informatieschijf 6 vormt. Aan zijn bovenzijde is de schijf 21 voorzien van een als ondersteu-10 ningsmiddel voor de informatieschijf fungerend oplegvlak 22. Hierin bevindt zich een holte 23 gedefinieerd door een binnen«/and 24. Deze binnenv/and fungeert als centreermiddel voor het centreren van de informatieschijf. Voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie op de informatie-15 schijf 6 is een t«/eetal magneetkopjes 25 en 26 aan«/ezig «/elke zijn gemonteerd op de uiteinden van tu/ee armpjes 27 resp. 28. Deze zijn radiaal beu/eegbaar ten opzichte van de rotatieas 15 van de aandrijfinrichting en behoren tot een in de fig. niet getoonde maar conventionele informa-20 tie-inschrijf en/of -uitleesinrichting.
De omhulling van de schijfeenheid heeft, in een aanzicht op de deksels (zie fig. 3) , een in hoofdzaak veelhoekige en «/el in hoofdzaak vierkante vorm. De verbindingsmiddelen voor het met elkaar verbinden van de deksels 9 en 25 10 bestaan uit een viertal afzonderlijke verbindingsinrich- tingen 29, die zich ieder bevinden nabij een hoek 30 van de uitvinding en «/el tussen de betreffende hoek 30 en de omtrek van de informatieschijf 6. De vier verbindingsinrichtingen 29 zijn gelijk aan elkaar en zijn gelegen op gelijke afstan- : 30 den van het centrum 31 van de informatieschijf 6, op de diagonalen 32 en 33 van het vierkant.
I De dekselverplaatsingsinrichting omvat nog nader te omschrijven middelen om ieder der deksels 9 en 10 ten opzichte van de informatieschijf 6 te verplaatsen en tijdens 35 bedrijf in de bedrijfsstand houden (zie fig. 21 «/aarin de deksels 9 en 10 zich in de bedrijfsstand bevinden). In de bedrijfsstand is de informatieschijf geheel vrij van de -8 0 0 0 5 81 PHN 9671 19 —beide deksels 9 en 10 en is door de aandrijfinrichting 1£ ten opzichte van ieder der deksels 9 en 10 roteerbaar.
De informatieschijf 6 wordt door de deksels 9 en 10 klemmend vastgehouden. Het eerste deksel 9 drukt op een 5 flensvormig deel 34 van het centreerelement 7 terwijl het tweede deksel 10 plaatselijk is voorzien van een ringvormig verhoogd gedeelte 35 dat rechtstreeks op de drager van de informatieschijf 6 rust en wel op een gedeelte dat niet dient voor het opslaan van informatie. Wanneer de verbin-10 dingsinrichtingen 29_ zijn losgemaakt bezitten de deksels, hetgeen niet in de tekening is weergegeven, een enigszins gekromde vorm. De deksels zijn van een enigszins verende kunststof vervaardigd en zijn in de genoemde losgemaakte situatie met hun convexe zijdes naar elkaar toegekeerd. Door 15 de verbindingsinrichtingen 29 worden de deksels nabij de hoeken 30 naar elkaar toegetrokken waarbij de deksels verend, vanuit de enigszins gekromde vorm, naar een vlakke vorm worden gebogen. Daarbij wordt de informatieschijf 6 verend tussen de deksels geklemd. In de sluitstand is de informa-20 tieschijf bovendien geborgd tegen radiale bewegingen doordat het ringvormige gedeelte 12 van het centreerelement 7 in de centrale opening 11 van het eerste deksel past. Afgezien van de genoemde plaatsen waar de informatieschijf 6 tussen de deksel 9 en 10 is geklemd is deze geheel vrij van 25 de beide deksels, zodat het gedeelte dat ter beschikking staat voor het inschrijven en/of weergeven van de informatie steeds geheel vrij zal zijn van ieder kontakt met de deksels zodat geen beschadigingen kunnen optreden.
Ter voorkoming van het binnendringen van stof in de 30 omhulling zijn de beide deksels voorzien van stofafdich-tingsmiddelen welke met elkaar samenwerken en een concentrisch rondom de informatieschijf 6 en nabij diens omtrek gelegen stofafdichtingsinrichting 38 vormen. De genoemde stofafdichtingsmiddelen bestaan uit ringvormige verhogingen 35 36 en 37 van de beide deksels 9 en 10, welke verhogingen in de sluitstand van de deksels op elkaar passen of althans in hoofdzaak op elkaar passen. Het is ook mogelijk gebruik _ta._maken van een elastisch vervormbare materiaal zoals een 80 0 03 81 PHN 9671 20 _________ring van geschuimde kunststof. De verbindingsinrichtingerv 29 bevinden zich ieder tussen een hoek 30 van de omhulling en de stofafdichtingsinrichting J58, zodat het eventueel binnendringen van stof via de verbindingsinrichtingen 29 niet 5 automatisch meebrengt dat stof op de informatieschijf 6 kan geraken.
Ook bij de centrale opening 11 zou stof kunnen binnentreden. Aan de zijde van deksel 9 wordt dit voorkomen doordat het deksel op de flens 34 rust en maar geringe spe-10 ling aanwezig is tussen het deksel en het ringvormige gedeelte 12 van het centreerelement 7. Het centreerelement bezit een zich in de richting van deksel 10 uitstrekkende rand 181 met een cilindrische buitenwand 182, beide behorende tot de convolutie 14. In de ringvormige verhoging 35 is een 15 ringvormig elastisch orgaan 183 gelijmd dat de centrale opening 11 plaatselijk afdicht en stofdicht aansluit tegen, maar los is van, de cilindrische buitenwand 182. Dit orgaan vormt geen beletsel voor het samenwerken van de informatie-schijf 6 met de aandrijfinrichting _16. De centrale opening 20 11 is namelijk zo groot dat de draaitafel door de opening & kan passeren; daarbij wordt het orgaan 183 elastisch ver vormd, maar verhindert het passeren van de draaitafel niet.
Ieder der verbindingsinrichtingen 25* is losmaakbaar en omvat eerste verbindingsmiddelen 39 op het eerste 25 deksel 9 alsmede daarmede samenwerkende en ten opzichte daarvan beweegbare tweede verbindingsmiddelen 42 op het tweede deksel 10. Alle vier de verbindingsinrichtingen kunnen worden losgemaakt met behulp van een nog te bespreken los-maakinrichting op de aandrijfeenheid.
30 De getekende schijfeenheid 1^ is, zoals reeds opge merkt, voorzien van vier identieke verbindingsinrichtingen 2?. In principe zou het ook mogelijk zijn verbindingsinrichtingen van verschillende soort op de verschillende hoeken te gebruiken. Ook kunnen twee verschillende soorten ver-35 bindingsinrichtingen worden gebruikt, een eerste soort op de diagonaal 32 en een tweede soort op de diagonaal 33. Bij het hier beoogde systeem wordt evenwel gestreefd naar een zo-_danige vorm van de schijfeenheid, dat deze met willekeurig .
:--8 00 0 3 81 .......
, 1 PHN 9671 21 --------welke zijkant naar voren gericht in de aandrijfeenheid 2 kan worden geschoven. Bij de toegepaste verbindingsinrich-tingen 29 omvatten de eerste verbindingsmiddelen 39 drie, tussen een verbindingsstand en vrijgeefstand zwenkbaar met 5 het eerste deksel verbonden, verbindingselementen bestaande uit van het eerste deksel 9 afstaande vingers 41, die regelmatig om een denkbeeldige centrale as 42 zijn gegroepeerd. Ieder van de vingers 41 bezit een van het deksel 9 afgekeerd vrij uiteinde 43. De tweede verbindingsmiddelen op het twee-10 de deksel 10 omvatten een aanslag 40 die in de sluitstand van de omhulling met de drie vingers 41 nabij de vrije uiteinden 43 samenwerkt en in die stand het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de deksels 9 en 10 belet.
In fig. 5 bevinden de vingers 41 zich in een verbin-15 dingsstand, fig. 21 laat de vingers 41 zien in een meer naar de as 42 gezwenkte vrijgeefstand. De aanslag 40 op het deksel 10 voor de vingers 41 bestaat uit een, êên geheel met het deksel 10 vormende, ring welke concentrisch is gelegen ten opzichte van de as 42. De ringvormige aanslag 40 bezit 20 een centrale opening 44 die wordt gedefinieerd door een binnenwand 45 met een in de richting naar het eerste deksel 9 toe, afnemende diameter. De vingers 41 worden in de in fig. 5 getoonde verbindingsstand onder verende, van de centrale as 42 afgerichte, belasting nabij hun vrije uiteinden 25 43 tegen de binnenwand 45 van de ringvormige aanslag 40 ge drukt gehouden.
Tussen de drie vingers bevindt zich een in de richting van de centrale as tussen een (in fig. 5 getoonde) blokkeerstand en een (in fig. 19 tot en met 21 getoonde) 30 losstand axiaal beweegbaar blokkeerorgaan 46. In de blokkeerstand werkt dit blokkeerorgaan met de vingers 41 samen en blokkeert deze in hun verbindingsstand. In de losstand laat het de vingers vrij voor verzwenking in een richting naar de centrale as 42, naar een vrijgeefstand. Het blokkeeror-35 gaan 46 wordt door middel van een schroefgewonden drukveer 47 verend naar diens blokkeerstand toe belast. Zelf belast het daarbij de vingers 41 naar hun verbindingsstand door ze -tegen de binnenwand 45 van de ringvormige aanslag 40 te -8ΌΌ0 3 8t----------- ) —"ί-— : i i ΡΗΝ 9671 22 --drukken. Het blokkeerorgaan 46 is uit een dun metaal, bij-— voorbeeld messing of aluminium, gevormd en bezit in hoofdzaak een komvorm, met een bodem 48 die een kleinere diameter heeft dan de bovenrand. De drukveer 47 drukt op de bodem 48 5 van het blokkeerorgaan 46. In de bodem 48 is een centrale opening 49 aanwezig en de eerste verbindingsmiddelen 39 op het eerste deksel 9 bezitten een clindrisch geleidingsor-gaan 50 voor het blokkeerorgaan 46 dat met een vrij uiteinde 51 door de centrale opening 49 van het blokkeerorgaan steekt.
10 In het vrije uiteinde is een axiale boring 52 aanwezig.
Voor het losmaken van de vier verbindingsinrichtingen 29 is de aandrijfeenheid 2 voorzien van een losmaakinrichting. Deze omvat een viertal ten opzichte van de schijfeenheid 2 losmakers 53. Deze zijn stationair op de dekplaat 20 be-15 vestigd. Zoals nog nader zal worden besproken wordt door de verplaatsingsinrichting van de aandrijfeenheid 2 de schijfeenheid 1^ ten opzichte van de stationaire losmakers 53 bewogen. De losmakers dienen voor het, van de buitenzijde van de omhulling af, verzwenken van de zwenkbare vingers 41 vam 2° de (in fig. 5 getoonde) verbindingsstand naar de (in de fig. 19 t/m 21 getoonde vrijgeefstand, waarbij de openingen 44 in de ringvormige aanslagen 40 zowel de losmakers 54 als de zwenkbare vingers 41 doorlaten bij het verplaatsen van de deksels 9 en 10 naar hun bedrijfsstand.
(25 Voor het losmaken van de verbindingsinrichtingen 29 werken de losmakers 53 van de aandrijfeenheid samen met het blokkeerorgaan 46 van de verbindingsinrichtingen en wel door middel van deblokkeringsorganen 54 die de blokkeer-| organen verplaatst van de blokkeerstand naar de losstand.
; 30 Eik deblokkeringsorgaan bestaat uit een ringvormig gedeelte aan de bovenzijde van een losmaker 53. De losmakers 53 zijn ook voorzien van in de axiale boringen 52 van de verbin-| dingsinrichtingen 2j? passende richtpennen 55 voor het richten van de schijfeenheid op de aandrijfeenheid.
35 De eerste verbindingsmiddelen 39 bestaan uit een uit elastische kunststof vervaardigd en op het eerste deksel 9 bevestigd onderdeel dat als één geheel de zwenkbare -v/4-ngers 41 alsmede het geleidingsorgaan 50 en een schijfvor- _____ PHN 9671 23 mig gedeelte 56 omvat. Dit gedeelte is in het deksel 9 op geschikte u/ijze, bijvoorbeeld door lijmen, bevestigd. Een geschikte kunststof is bijvoorbeeld een polyamide. De ringvormige aanslag 40 op het tweede deksel 10 vormt één 5 geheel met het tweede deksel.
Fig. 7 toont dat ook andere verbindingsinrichtingen kunnen worden gebruikt. Een schijfeenheid 5J_ omvat een eerste deksel 58 en tweede deksel 59 welke een omhulling vormen voor een informatieschijf 60. De verbindingsinrich-10 ting 61^ bestaat uit eerste verbindingsmiddelen 62 verbonden met het eerste deksel 58 en tweede verbindingsmiddelen 63 in de vorm van een ringvormig aanslag welke één geheel vormt met het tweede deksel 59. Ook hier vermen de eerste verbindingsmiddelen een geheel met elkaar en omvatten ze 15 een viertal vingers 64 die zijn verbonden met een schijf 65 die in het eerste deksel 58 is gelijmd. Het blokkeer-orgaan bestaat bij deze uitvoeringsvorm uit een kogel 66 die wordt belast door een drukveer 67. Ieder der vingers 64 heeft een haakvormig gedeelte 68 dat samenwerkt, in de sluit-20 stand van de omhulling, met de bovenrand van de ringvormige aanslag 63. De drukveer 67 kan zodanig bemeten zijn dat de daardoor uitgeoefende kracht op de kogel 66 voldoende groot is om de vingers naar een verbindingsstand te bewegen.
Het is ook mogelijk de eerste verbindingsmiddelen 62 van 25 vingers te voorzien die uit eigen elasticiteit zijn voorbelast. Voor het bewegen van de vingers naar hun vrijgeefstand moeten deze dan tegen hun eigen elastische voorbelasting worden verplaatst. De losmaker 70 van de bijbehorende los-maakinrichting is voorzien van een met het blokkeringsorgaan 30 66 samenwerkend deblokkeringsorgaan in de vorm van een pen 71. Om deze pen bevindt zich in het vrije uiteinde van de losmaker 70 een konische holte 72 die samenwerkt met de vingers 64 en deze naar hun vrijgeefstand verzwenkt.
De schijf 65 van de verbindingsinrichting 61 van 35 fig. 7 heeft een bovenoppervlak dat enigszins uitsteekt boven het bovenoppervlak van het eerste deksel 58. Het onder-deksel 59 heeft een corresponderende verdieping 73. Zodoen-___de..kunnen een aantal schijfeenheden 57_ worden gestapeld 800 0 3 81 PHN 9671 24 -------zonder van elkaar af te glijden. ------------
Zonder van het wezen van de uitvinding af te wijken kunnen de in de fig. 5 t/m 7 getoonde verbindingsinrichtingei op verschillende manier worden gemodificeerd. Zo zal het 5 aan de hand van fig. 7 begrijpelijk zijn dat in plaats van vier behandelingselementen 64 ook meer of minder van dergelijke elementen aanwezig kunnen zijn. Het mogelijk slechts een enkel verbindingselement te gebruiken, waarbij de ringvormige aanslag 63 is gemodificeerd en niet langer ringvor-10 mig behoeft te zijn. In plaats van een axiaal, volgens de centrale as 49 bewegende losmaker kan een gemodificeerde losmaker worden toegepast welke dwars op de as 49 beweegt en welke samenwerkt met het vrije uiteinde van het enkele verbindingselement. Een dergelijke in dwarsrichting werkende 15 losmaker kan ook gemodificeerd worden om via een opening in de zijkant van de omhulling van de schijfeenheid naar binnen te treden, om aldus het verbindingselement naar diens vrijgeefstand te zwenken. Een andere denkbare uitvoeringsvorm heeft niet alleen een ringvormige aanslag 63 maar ook 20 nog een daarboven gelegen tweede ringvormige aanslag voor de vingers 64, waardoor de deksels 58 en 59 slechts over de afstand tussen deze beide aanslagen ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, hetgeen echter voldoende kan zijn om binnen de omhulling de informatieschijf te kunnen draaien. Ui-25 teraard is bij een dergelijke uitvoeringsvorm de schijfeenheid niet geschikt om samen te werken met magneetkoppen die van de zijkant over de platen moeten worden gebracht.
Fig. 8 toont een verbindingsinrichting voor een schijfeenheid 15. met een bovendeksel 74 en een onderdeksel '30 75. Een metalen schijfje 76 is aan de binnenzijde op het eerste deksel 74 bevestigd en fungeert als eerste verbindingselement. Op het tweede deksel 75 bevindt zich het tweede verbindingselement in de vorm van ringvormige permanente magneet 77. Een opening in het eerste deksel 78 kor-35 respondeert met een opening 79 in de ringvormige permanente magneet voor het doorlaten van een losmaker. Deze drukt het eerste deksel 74 weg van het tweede deksel 75 dat tijdens —_~foe4.-wegdrukken wordt vastgehouden.
800 0 3 81 PHN 9671 25
Fig. 9 toont een verbindingsinrichting voor het met elkaar verbinden van twee deksels 80 en 81 welke slechts zeer ten dele zijn getoond en wel in de bedrijfsstand. De toegepaste bajonetverbindingsinrichting omvat de beide ge-5 toonde gedeelten van de deksels 81 en 82* een draaibaar verbindingsorgaan 83 dat draaibaar is gemonteerd in het tweede deksel 82, alsmede met het draaibare verbindingsorgaan 83 samenwerkende stationaire verbindingsmiddelen op het eerste deksel, bestaande uit het getoonde gedeelte van het eerste 10 deksel 81 zelf, een uit verend plaatmateriaal vervaardigde verende ring 84, alsmede een kunststof afsluitdop 83. De verende ring 84 bezit een tweetal verende lippen 86 welke dienen voor het verend arreteren van twee oren 87 op het verbindingsorgaan. De dop 85 sluit de verende ring 84 op 15 in het eerste deksel 81 en is in dit deksel bijvoorbeeld door lijmen vastgezet. Gezien de grote bekendheid van bajo-netverbindingsinrichtingen wordt kortheidshalve van een verdere beschrijving van het functioneren van de verbindingsinrichting, voor het met elkaar verbinden van de beide dek-20 seis 81 en 82, afgezien. Voor het losmaken van de verbinding is de aandrijfeenheid voorzien van een losmaakinrich-ting met een draaibare verbindingsorgaanverdraaier 88. Deze bezit aan zijn bovenzijde een aanslag in de vorm van een schijfje 89 dat door middel van een, in de holle verbin-25 dingsorgaanverdraaier 88 geplaatste, drukveer 90 belast wordt. Het draaibare verbindingsorgaan 83 bezit aan zijn kopse kant een gleuf 91 waarin de aanslag 89 past. De verbin-; dingsorgaanverdraaier 88 en het draaibare verbindingsorgaan 83 werden met elkaar samen op de manier van een schroeven-30 draaier en een schroef. Mocht op het moment dat de verbindingsorgaanverdraaier door de losmaakinrichting van de aan-drijfeenheid tot samenwerking met de schijfeenheid gebracht wordt de aanslag 89 niet in de goede stand staan ten opzichte van de gleuf 91, dan wordt de aanslag 89 tegen de belas-35 ting van de drukveer 90 over enige afstand ingedrukt om tijdens het verdraaien tenslotte in de gleuf 91 te schieten .
800 0 3 81 PHN 9671 26 ------ Fig. 10 en 11 hebben betrekking op het deksel van een schijfeenheid met een optische informatieschijf. De, niet getoonde optische informatieschijf heeft een buitendiameter van ruwweg 30 cm., zodat deze schijfeenheid aanmerkelijk 5 groter is dan de eerder besproken schijfeenheid met magnetische informatieschijf. Het getoonde deksel 92 is wederom in hoofdzaak vierkant. Het is zodanig geconstrueerd dat het als bovendeksel en als onderdeksel bruikbaar is. Het gedeelte boven de doorsnede XI-XI heeft een iets andere vorm. dan 10 het gedeelte daar beneden, de zijwanden 93 resp. 94 zijn namelijk iets ten opzichte van elkaar verschoven. Hierdoor is een zijwand 94 van een ander, soortgelijk, deksel langs de zijwand 93 beweegbaar en omgekeerd een zijwand 93 van het andere deksel langs de zijwand 94 van het getoonde deksel.
15 Deze zijwanden zijn betrekkelijk hoog, de optische plaat hoeft namelijk niet in de aandrijfeenheid van opzij toegankelijk te zijn. De deksel 92 is voorzien van een radiale gleuf 95 waardoorheen een in radiale richting op het dek van een aandrijfeenheid beweegbare optische pickup kan fo-20 cusseren op de optische informatieplaat. Voor stofafdich-tingsdoeleinden en ook voor het beschermen van de informatieplaat tegenschokken, is romdom de centrale opning 96 van het deksel een ringvormige gleuf 97 aanwezig waarin een elastische ring, zoals een rubberen o-ring, kan worden gemon-s 25 teerd. Ter verstijving van het deksel zijn een aantal op-1 staande radiale verstijvingsribben 98 en een tweedal concentrische cirkelvormige verstijvingsringen 99 en 100 aanwezig Op de snijpunten van de ribben 98 en de ring 100 zijn cirkelvormige wandjes 101 gevormd, waarin dopjes uit een elastisch 30 materiaal, zoals rubber, kunnen worden aangebracht. Een viertal cirkelsegmentvormige richels 102 dient voor het in radiale richting fixeren van de optische plaat. Nabij de vier hoeken is het deksel 92 voorzien van openingen 103 ten behoeve van verbindingsinrichtingen. Deze verbindingsinrich-35 tingen omvatten, zie fig. 12 en 13, elastisch vervormbare delen voor het in iedere stand elastisch naar elkaar toe belasten van de beide deksels. De eerste en de tweede verbin-___cLiagsmiddelen omvatten ieder een in hoofdzaak schijfvormig 800 0 3 81 PHN 9671 27 ---------veerelement 104 met een centrum 105 en een aantal gleuven 106 t/m 108 in de vorm van ten opzichte van het centrum 105 concentrische cirkelboogsegmenten. Nabij het centrum 105 bezit de schijf een naafvormig gedeelte 109 met een cen-5 trale opening 110. Meer naar de omtrek zijn een aantal ope-ningen 111 aanwezig. De deksel 92 bezit met de openingen 111 corresponderende openingen 112 zodat de veerelementen 104, met behulp van niet getoonde schroefjes door de gaten 111 en 112 op het deksel 92 gemonteerd kunnen worden. Tegenover ^ elkaar gelegen schijfvormige veerelementen 104 worden met elkaar verbonden door middel van een, niet getoond , middel zoals een boutje door de centrale openingen 110. De hoogte van het naafvormige gedeelte 109 is zodanig gevormd dat, bij het aanbrengen van de verbinding, tussen de beide naafvormi-^ ge gedeelten enige ruimte aanwezig is, zodat deze over enige afstand naar elkaar toe moeten worden bewogen. Daardoor ontstaat een zekere voorspanning van de veerelementen en wel door de uitbuiging van die delen welke zijn gelegen tussen de gleuven 106 t/m 108.
20 In het nu volgende gedeelte zal de aandrijfeenheid 2, alsmede de samenwerking van de aandrijfeenheid met de schijfeenheid 1, nader worden besproken.
De dekselverplaatsingsmiddelen van de aandrijfeenheid omvatten een draaggestel 113, dat beweegbaar is tussen een 25 rustpositie, zie fig. 14 en fig. 18, en een werkpositie, zie fig. 15, fig. 17 en fig. 21. In de rustpositie dient het draaggestel 113 voor het dragen van een gesloten schijfeen-heid JL op enige afstand van de aandrijfinrichting 16. In deze positie kan een schijfeenheid door de geopende klep 4, 30 zonder hinder te ondervinden van de aandrijfinrichting 16, in de aandrijfeenheid gestoken worden, danwel daar weer worden uitgenomen. Het draaggestel is, in een richting ruwweg evenwijdig aan de rotatieas 15 van de aandrijfinrichting 16, beweegbaar tussen zijn rustpositie en zijn werkpositie.
35 Bij het bewegen van het draaggestel van diens rustpositie naar diens werkpositie worden de verbindingsinrichtingen 29 van de schijfeenheid naar de losmaakinrichting van de aan-----------dxd:jfeenheid bewogen. Zoals reeds eerder werd vermeld be- 800 0 3 81 PHN 9671 28 ! ί --staat de losmaakinrichting uit een viertal op de dekplaat.......
20 gemonteerde losmakers 53. De verbindingsinrichtingen van de schijfeenheid worden naar de losmakers 53 bewogen en tot samenwerking daarmee gebracht, waardoor de verbindingsin-5 richting op de reeds eerder beschreven wijze worden losgemaakt. In de situatie van fig. 19, waarbij het draaggestel 113 zich bevindt in een positie tussen de rustpositie en de werkpositie, zijn de verbindingsinrichtingen 29 reeds losgemaakt. Bij het verder bewegen van een draaggestel is 10 een verder meebewegen van het eerste deksel 9 van de schijf-I eenheid niet meer mogelijk, omdat de richtpennen 55 tegen de bodems 114 van de boringen 52 in de cilindrische geleiders 50 van de verbindingsinrichtingen 29 stoten. Het eerste deksel wordt dus door de losmakers 53 in zijn bedrijfsstand onderis steund. De losmakers 53 fungeren aldus als, met het eerste deksel van de schijfeenheid samenwerkende, eerste aanslagen voor het vasthouden van het eerste deksel in de bedrijfs-stand. Het zou ook mogelijk zijn aanslagen toe te passen welke vast verbonden zijn met de zijwanden 115 en 116 van de 20 aandrijfeenheid. Voor het vasthouden van het tweede, deksel 10 in diens bedrijfstand, alsook voor het bewegen van het tweede deksel naar diens bedrijfsstand, zijn ten opzichte van de losmakers 53 beweegbare tweede vasthoudmiddelen aanwezig, welke een aantal met het tweede deksel 110 samen-25 werkende tweede aanslagen 117 omvatten. In de getoonde uit-! voeringsvorm van de aandrijfeenheid zijn deze aangebracht op het draaggestel 113. Ze bestaan uit een aantal pennetjes ; 117 in de opstaande zijkanten 118 en 119 van het draaggestel 113. Het draaggestel 113 omvat ook nog een achterwand 120, | 30 welke bij geheel ingeschoven schijfeenheid in kontakt komt met de omhulling en dus een te ver inschuiven van de schijfeenheid belet. Tussen de zijwanden 118 en 119 bezit het draaggestel een vlakke bodemplaat 120 met aan zijn voorzijde een schuin gedeelte 121 ter vergemakkelijking van het in-35 schuiven van een schijfeenheid.
De omhulling van de schijfeenheid _1 bezit aan elke zijkant een gleuf 122. De pennen 117 steken in twee der gleu- 8'ÓTO 3 81 PHN 9671 29 -..........ven 122 van de schijfeenheid 1. Bij het naar de werkstand bewegen van het draaggestel 113 wordt door middel van de pennen 117 het tweede deksel van de schijfeenheid meegenomen.
De schijfeenheden dienen steeds op de in fig. 2 ge-5 toonde wijze op de aandrijfeenheid te worden geplaatst, dat wil zeggen met het eerste deksel 9 van de aandrijfinrichting 16 af gericht. Ten einde het verkeerd inbrengen van een schijfeenheid in de aandrijfeenheid te voorkomen wordt het inbrengen van de schijfeenheid in de aandrijfeenheid 10 belet indien de schijfeenheid met het eerste deksel naar de aandrijfinrichting L6 is geteerd. Het eerste deksel 9 van de schijfeenheid is namelijk voorzien van een aantal uitsteeksels 123 welke in de gleuf 122 steken. De pennetjes 117 op het draaggestel zijn zodanig geplaats en hebben een 15 zodanige diameter dat ze door samenwerking met de aanslagen 123 het verkeerd inschuiven van de schijfeenheid beletten.
Het draaggestel wordt tussen diens rustpositie en diens werkpoisitie bewogen door middel van een bewegings-mechanisme waarvan de constructie hieronder nader zal worden 20 beschreven. De aandrijfeenheid 2 bezit een in hoofdzaak doosvormig huis met onderling evenwijdige onder- en bovenwanden 124 en 125, onderling evenwijdige zijwanden 115 en 116, een achterwand 126 en een voorwand welke uit de scharnierende klep 4 bestaat alsmede uit een gedeeltelijk open plaat 25 127. De klep 4 is met behulp van een scharnierpennen 128 scharnierbaar tussen een open en een gesloten stand om een scharnieringsas dwars op de zijwanden 115 en 116. In de gesloten stand van de klep is het huis in hoofdzaak gesloten en wordt door de klep een opening 129 in de plaat 127 bedekt. 30 In de geopende stand kan een schijfeenheid op het draaggestel 113 worden geschoven door de opening 129. Langs de linker en rechter zijwand van het huis zijn, tot het bewegings-mechanisme behorende, schuiforganen 130 en 131 schuifbaar en wel tussen een meer naar de voorzijde van het huis gele-35 gen voorste stand, zie fig. 14, en een meer naar de achterzijde van het huis gelegen achterste stand, zie fig. 15.
De schuiforganen hebben de vorm van in hoofdzaak recht- '—8000381 !-1-:------ PHN 9671 30 -hoekige schuifplaten. De sehuifplaat 130 wordt langs de zij— i wand 115 geleid met behulp van een viertal geleidingsrollen ! 132 die met behulp van pennen 133 draaibaar op de zijwand 115 zijn bevestigd. De sehuifplaat 131 is op de zijwand 116 • 5 op soortgelijke wijze geleid, namelijk met rollen 134 op pennen 135. Op deze manier is een voortreffelijke schuifge-; leiding voor de schuifplaten 130 en 131 verkregen, zodat de schuifplaten kunnen worden verschoven met gebruikmaking van betrekkelijk geringe schuifkrachten. De schuifplaten ! W zijn beweegbaar gekoppeld met de klep 4. Op de klep bevindt zich een linker oor 136 en een rechter oor 137. In de schuif-plaat 130 bevindt zich een gleuf 138 waarin een pen 139 steekt die vast is verbonden met het oor 136. Ook de schuif-plaat 131 is op zo'n manier met de kleppen 4 verbonden, dit 15 is in de tekening evenwel niet te zien. Met behulp van deze middelen worden de scharnierende bewegingen van de klep 4 omgezet in schuifbewegingen van de schuifplaten 130 en 131. En wel zodanig dat de schuifplaten zich in hun achterste stand bevinden wanneer de klep 4 zich in zijn gesloten 20 stand bevindt en de schuifplaten zich in hun voorste stand bevinden wanneer de klep zich in zijn geheel geopende stand bevindt.
Het bewegingsm€chanisme omvat voorts een translatie-inrichting welke is gekoppeld met het draaggestel 113 en 25 die linker en rechter, ieder tussen een meer naar de boven- wand 124 van het huis gelegen hogere stand (zie fig. 14 en 18) en een meer naar de onderwand 125 van het huis gelegen j lagere stand (zie de fig. 15 en 21), althans ruwweg even- j wijdig aan de rotatieas 15 van de aandrijfinrichting j 30 16 transleerbare, translatiedelen 140 resp. 141. De beide translatiedelen zijn uit plaatmateriaal vervaardigd; het translatiedeel 140 bezit een bovenflens 142 die door punt-s lassen bevestigd is op de bodem 120 van het draaggestel 113.
Voorts zijn benen 143 en 144 aanwezig welke zich uitstrekken 35 tussen de zijwand 115 van het huis en de sehuifplaat 130.
Elk van de benen draagt nabij zijn uiteinde een rolletje, 145 resp. 146, dat draaibaar op een pennetje, 147 resp. 148, 8Ö 0 0 3 "81 / PHN 9671 31 -is gelagerd. Het ranslatiedeel 141 bezit een bovenflens 149 en bezit verder eveneens een tweetal benen voorzien van rolletjes. In de fig. 18 t/m 21 is hiervan alleen een been 150, voorzien van een rolletje 151 op een pen 152, te zien.
5 De translatiedelen worden door sleufvormige openingen 153 en 154 in de dekplaat 20 geleid. De schuifplaat 130 bezit een tweetal, voor het grootste gedeelte schuin verlopende, gelei-dingssleuven 155 en 156 welke samenwerken met de rollen 145 en 146 op de benen 143 en 144 van het translatiedeel 140.
10 De schuifplaat 131 heeft een soortgelijke schuinstaande ge-leidingssleuf voor het samenwerken met het translatiedeel 141. Op deze manier zijn de klep 4, de schuifplaten 130 en 131, alsmede de translatiedelen 140 en 141 zodanig met het draaggustel 113 verbonden, dat door het sluiten van de klep 15 vanuit diens geopende stand naar diens gesloten stand de schuifplaten 130 en 131 worden bewogen van hun voorste stand naar hun achterste stand en daarbij de translatiedelen worden getransleerd tussen de meer naar de bovenwand 124 van het huis gelegen hogere stand naar de meer naar de onderwand 125 van het huis gelegen lagere stand en dus het draaggestel 113 wordt bewogen tussen de ruststand en de werkstand. De roller op de translatiedelen dragen bij tot een gering energieverlies in het bewegingsmechanisme, zodat het openen en sluiten van de klep 4 weinig kracht vergt van een bedie-25 nende persoon.
Het draaggestel 113 bezit aan de linker zijde een drietal omhoog stekende steundelen 147 en aan de rechterzijde gelijksoortige steundelen 158. Deze vormen één geheel met de bodem 120 van het draaggestel en worden dus door 30 het bewegingsmechanisme gelijktijdig daarmee bewogen. Aan de bovenzijde is op de steundelen een steunplaat 159 geschroefd waarop een schijfvormige plaatdrukker 160 is gemonteerd. Deze bestaat uit een ringvormig gedeelte 161 met een groef 162, een meer naar buiten gelegen deel 163, als-35 mede een naafdeel 164 waarin een kogellager 165 is gemonteerd. Dit kogellager is aangebracht op een pen 166 welke met speling door een opening 167 van de steunplaat 159 is -......-gestoken en aan zijn bovenzijde een plaatje 168 draagt dat 800 0 3 81 I 'PHN 9671 32 __voorkomt dat de pen uit de steunplaat kan vallen. Rondom________ de pen 166 bevindt zich een schroefvormig gewonden druk- i ' veer 169 welke aan zijn ene zijde tegen de steunplaat 159 rust en aan zijn andere zijde tegen een veerschotel 170 ; 5 drukt, welke is aangebracht op de pen 166. Op de zijwand 115 van het huis zijn een tweetal blokjes 171 aanwezig, ieder ! voorzien van een verdieping 172 waarin een drukveer 173 is gemonteerd. De zijwand 116 is voorzien van blokjes 174 en ; drukveren 175 gemonteerd in verdiepingen 176. De drukveren i j 173 en 175 rusten op een bovenplaat 177 welke, wanneer het draaggestel 113 zich in de ruststand bevindt (zie bijv. fig.
i 16), op het draaggestel rust. Het is aan de voorzijde van een schuinstaande kant 178 voorzien en vormt samen met het draaggestel 113 in de ruststand een enveloppe voor het opnemen 15 van een schijfeenheid. In de bovenplaat 177 bevindt zich een centrale opening 178 welke correspondeert met een even grote centrale opening 179 in de bodem 120 van het draaggestel 113.
Nadat een schijfeenheid 1^ in de enveloppe, bestaande 20 uit het draaggestel 113 en de bovenplaat 177, is geschoven wordt de klep 4 met de hand gesloten. Door het reeds beschreven bewegingsmechanisme wordt het draaggestel 113 daarbij van diens ruststand naar diens werkstand verplaatst. Tijdens deze beweging wordt aanvankelijk de bovenplaat 177, die door : 25 de drukveren 173 en 175 voortdurend naar het draaggestel 113 ! wordt gedrukt, gezamenlijk met het draaggestel naar beneden bewogen. Hetzelfde geldt voor de steunplaat 159 die immer door middel van de steunen 157 en 158 rechtstreeks met het i ! draaggestel 113 is gekoppeld. De fig. 18 t/m 21 verduide-I 30 lijken de verschillende stadia welke doorlopen worden bij ! de beweging van het draaggestel van diens ruststand, fig.
; 18, tot in diens werkstand, fig. 21. Fig. 19 toont een ! situatie waarin de richtpennen 55 tegen de bodems 114 van de eerste verbindingsmiddelen 39 rusten. Verder naar beneden 35 bewegen van het bovenste deksel 9 van de schijfeenheid en dus ook van de daarop rustende bovenplaat 177 is nu niet meer mogelijk. Het blokkeerorgaan 46 van de verbindingsin-richtinqen 29 is inmiddels verplaatst naar diens losstand .....
_ 800 o3 81 PHN 9671 33 ...... zodat het onderdeksel 10 gezamenlijk met het draaggestel 113 door middel van de pennetjes 117 verder naar beneden kan worden bewogen. Vanaf het moment evenwel dat het bovendeksel 9 niet langer met het draaggestel 113 meebeweegt 5 ontstaat een relatieve beweging tussen de steunplaat 159 en het bovendeksel 9. Dientengevolge zal bij verder naar beneden bewegen de plaatdrukker 106 zich door de centrale opening 178 van de bovenplaat 177 begeven. De informatieschijf 6 beweegt aanvankelijk met het onderdeksel 10 mee naar bene-10 den, totdat het oplegvlak 22 van de draaitafel 21 van de aandrijfinrichting 16. kontakt maakt met de onderzijde van de informatieschijf. Deze situatie is bereikt in fig. 20, daarbij is de plaatdrukker 160 nog verder naar beneden bewogen en daarbij door de centrale opening 11 van het boven-15 deksel getreden. Het centreerelement 7 van de informatieschijf bevindt zich nu met zijn convolutie 14 in de uitholling 23 van de draaitafel 21 en werkt met de binnenwand 24 van de uitholling samen. Het elastische orgaan 183 op het deksel 10 vervormt op de aangegeven wijze. Aan diens 20 bovenzijde is het centreerelement 7 voorzien van een opstaande ringvormige aanslag 180 die past in de ringvormige gleuf 162 van het deel 161 van de plaatdrukker 160. Is de situatie van fig. 20 eenmaal bereikt, dan kan ook de informatieschijf niet verder meer naar beneden bewegen, zodat bij 25 voortgaande beweging van het draaggestel 113 uitsluitend nog het onderdeksel 10 verder daalt tot de in fig. 21 getoonde uiteindelijke werkstand. Tijdens dit verder bewegen, vanuit de stand van fig. 20, ontstaat evenwel ook een relatieve beweging van de steunplaat 159 ten opzichte van de informatie-30 schijf 6. Dientengevolge komt het ringvormige deel 161 van de plaatdrukker 160 in kontakt met de ringvormige aanslag 180 van het centreerelement 7. Door dit kontakt wordt tijdens de verdergaande daling van het draaggestel 113 de drukveer 169 verder in elkaar gedrukt zodat een relatieve 35 beweging ontstaat tussen de plaatdrukker 160 en de steunplaat 159. Door de drukkracht van de drukveer 169 wordt het middelste gedeelte van het centreerelement 7 over een kleine ----------afstand ingedrukt, waardoor een elastische vervorming ont- 800 0 3 81 Γ-1-“ “ ' 1 ΡΗΝ 9671 34 ;_staat waardoor de convolutie 14 stijf tegen de binnenwand........
; 24 van de centrale holte 23 in de draaitafel 21 wordt ge- i drukt. Hierdoor treedt een centrering van de informatie-| schijf 6 ten opzichte van de draaitafel en dus ten opzichte | 5 van de rotatieas 15 öp. Voor een meer uitvoeringe beschrijving i ] van deze methode van centreren van informatieschijven wordt i verwezen naar aanvraagsters eerder genoemde octrooiaanvra-j ge 79 08 859 (PHN 9648). Door de indrukking van het midden- i I gedeelte van het centreerelement 7 komt ook het meer naar.
j , 10 buiten gelegen deel 163 van de plaatdrukker 160 in kontakt j met de informatieschijf en wel met het ringvormige ge-! deelte 12 van het centreerelement 7, zodat de informatieschijf met behulp van de drukveer 169 tussen het oplegvlak 22 van de draaitafel 21 en het meer naar buiten gelegen deel 163 15 van de plaatdrukker 160 wordt geklemd. Verder dalen van het draaggestel 113 tot in diens werkstand veroorzaakt een verder spannen van de drukveer 169 tot ook de steunplaat 159 zijn uiteindelijke stand heeft bereikt, zie fig. 21. In deze situatie is de informatieplaat 6 op de draaitafel 21 gecen-20 treerd en kan nu door de motor 18 roterend worden aangedreven. De magneetkoppen 25 en 26 kunnen tussen de deksels 9 en 10 gebracht worden, met behulp van daartoe aanwezige niet getoonde positioneermiddelen om samen te werken met de bei-i de kanten van de informatiescnijf 6.
i | 25 Door het openen van de klep wordt de beschreven ! gang van zaken in omgekeerde volgorde doorlopen, waarna de i weer gesloten schijfeenheid met de hand uit de aandrijfeen-j heid kan worden verwijderd. Uiteraard dient voorkomen te | worden dat de magneetkoppen zich tussen de beide deksels be- ( j 30 vinden wanneer de klep 4 wordt geopend. Het zou daarom nut- j tig kunnen zijn de klep 4 te laten samenwerken met een ; schakelaar welke een elektrisch circuit zodanig kan scha- 1 kelen dat een signaal wordt gegeven zodra het deksel 4 wordt geopend, zodat door middel van een geschikte besturingsin- i35 richting ervoor gezord kan worden, dat door de genoemde positioneermiddelen, eerst de koppen 25 en 26 snel weer te- ; rug worden bewogen naar de stand van de fig. 14 en 15 alvo- L-_raas het deksel verder wordt geopend. ------------ _______ PHN 9671 35
Zowel het via de klep 4 bedienen van het bewegings-mechanisme als ook het openen en sluiten van de verbindings-inrichtingen 29_ vergt weinig kracht, zodat het zonder meer mogelijk is het bewegingsmechanisme, via de klep, met de 5 hand te bedienen.
Een systeem dat schijfeenheden omvat met deksels 92 volgens de fig. IQ en 11, met elkaar verbonden door middel van veerelementen 104 volgens de fig. 12 en 13, kan aandrijf-eenheden omvatten die met enige modifikaties af te leiden 10 van de getoonde aandrijfeenheid 2. Als eerste aanslagen voor het beperken van de translatiebewegingen van het bovendeksel kunnen vast op de zijwanden van het huis aangebrachte aanslagen worden gebruikt, terwijl de tweede aanslagen voor het vasthouden en meenemen van het andere deksel dezelfde vorm 15 kunnen hebben als de pennetjes 117 bij de aandrijfeenheid 2. De aandrijving, de ondersteuning, de centrering en de aandrukking van de informatieschijf kunnen op dezelfde wijze geschieden als bij de aandrijfeenheid 2. De deksl behoeven uiteraard niet verder uit elkaar te worden bewogen als 20 noodzakelijk is voor een ongehinderde rotatie van de informatieschijf; voorkomen moet worden dat de verende elementen 104 worden overbelast. Aangezien de schijfeenheiden voorzien zijn van gleuven 95 ten behoeve van een optische pick-up op de aandrijfeenheid, moet uiteraard gezorgd worden dat de 25 schijfeenheden in de juiste stand in de aandrijfeenheid worden geplaatst. De schijfeenheden en de aandrijfeenheden kunnen worden voorzien van met elkaar corresponderende delen die het verkeerd aanbrengen van een schijfeenheid moeten voorkomen.
30 De uitvinding beperkt zich niet tot de beschreven uitvoeringsvormen maar strekt zich uit tot alle, binnen het door de conclusies aangegeven kader, mogelijke uitvoeringsvormen uit.
35 800 0 3 81

Claims (27)

1 PHN 9671 44 ! - dat de translatiedelen beweegbaar zijn gekoppeld met de schuiforgan en (130, 131), waarbij de klep (4), de schuif-organen (130, 131) en de translatiedelen (140, 141) zodanig samenwerken, dat het bewegen van de klep (4) van 5 diens open stand naar diens gesloten stand resulteert in het bewegen van de schuifplaten (130, 131) van de voorste stand naar de achterste stand, het bewegen van de translatiedelen (140, 141) van de hogere stand naar de lagere stand en daardoor het bewegen van het draaggestel (113) van de ruststand naar de werkstand.
1. Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie, omvattende: A. uitwisselbare schijfeenheden (1^ , ieder omvattende: 5 al. een schijfpakket omvattende minstens êên informatie-schijf (6), a2. een omhulling (8) voor het schijfpakket (6), omvattende een eerste deksel (9) en een tweede deksel (10), die op elkaar passen en ten opzichte van elkaar verplaats-\|q baar zijn vanuit een sluitstand waarin de deksel samen een in hoofdzaak gesloten omhulling waarbinnen het schijfpakket (6) is gefixeerd, waarbij echter althans één der deksels (9, 10) een centrale opening (11, 13) bezit voor het doorlaten van middelen voor het roterend 15 aandrijven van het schijfpakket bij vanuit de sluitstand in een bedrijfsstand verplaatste deksels, a3. verbindingsmiddelen welke, althans in de sluitstand, de beide deksels (9, 10) met elkaar verbinden en omvattende eerste verbindingsmiddelen verbonden met het eerste 2Q deksel en tweede verbindingsmiddelen verbonden met het tweede deksel,alsmede: B. aandrijfeenheden (2) omvattende: bl. een om een rotatieas (15) roteerbare aandrijfinrichting (16) voor het roterend aandrijven van een schijfpakket 2g (6), omvattende een aandrijfspil (17) voorzien van cen- ; treermiddelen (24) en ondersteuningsmiddelen (22) voor het op de aandrijfspil (17) centreren en ondersteunen van het schijfpakket (6), b2. een informatie- inschrijf en/of -uitleesinrichting voor ; 30 het inschrijven en/of uitlezen van informatie op een op de aandrijfinrichting geplaatst schijfpakket en met minstens één ten opzichte van de rotatieas (15) van de aandrijfinrichting radiaal beweegbare inschrijf- en/of -uitleeskop (25, 26), 35 b3. een dekselverplaatsingsinrichting voor het, althans ruw weg, evenwijdig aan de rotatieas van de aandrijfinrich-ring ten opzichte van elkaar verplaatsen van de beide deksels van een op de aandrijfeenheid geplaatste schijf-__eenheid tussen de.......sluitstand en ...de., bedri jfsstand, met ....... 800 0 3 81 PHN 9671 37 het kenmerk, - dat de omhulling (8) van de schijfeenheid (_1), in een aanzicht op de deksels (9, 10), een in hoofdzaak veelhoekige vorm bezit, 5 - dat de genoemde verbindingsmiddelen voor het met elkaar verbinden van de deksels (9, 10) een aantal afzonderlijke verbindingsinrichtingen (j29) omvat, die zich ieder bevinden nabij verschillende hoeken (30) van de omhulling, tussen de betreffende hoek (30) en de omtrek van het schijf- 10 pakket (6) en - dat de dekselverplaatsingsinrichting middelen omvat om ieder der deksels (9, 10) ten opzichte van het schijfpak- ket (6) te verplaatsen en tijdens bedrijf in de bedrijfs- stand vast' te houden, zodat in de bedrijfsstand het schijf-15 , x pakket (6) geheel vrij is van debeide deksels en zodoende door de aandrijfinrichting (L6) ten opzichte van de beide deksels (9, 10) roteerbaar is.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhulling van de schijfeenheid in een aanzicht op de 20 deksels (9, 10) een in hoofdzaak vierkante vorm bezit en dat vier gelijke verbindingsinrichtingen (.29 )aanwezig zijn, die zijn gelegen op gelijke afstanden van het centrum (31) van de schijfeenheid (6) en op de denkbeeldige diagonalen van het vierkant. 25
3. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de deksels (9, 10) ieder uit een enigszins verend materiaal zijn vervaardigd en een enigszins gekromde vorm bezitten, met een convexe zijde en een concave zijde, waarbij de deksels met hun convexe zijden naar elkaar toe zijn ge-30 plaatst, en door de verbindingsinrichtingen (2_9) onder verende voorbelasting tegen elkaar worden getrokken, met verende tussenklemming van het schijfpakket (6).
4. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide deksels zijn voorzien van stofafdichtinqsmid-35 delen (36, 37) welke in de sluitstand met elkaar samenwerken en een concentrisch rondom het schijfpakket (6) en nabij diens omtrek gelegen stofafdichtingsinrichting (38) vormen 80 0 0 3 81 ; i PHN 9671 38 ; ' en dat de verbindingsinrichting (2j?)voor het met elkaar verbinden der deksels (9, 10) zich ieder tussen een hoek (30) van de omhulling en de stofafdichtingsinrichting (38) bevinden i 5
5. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ieder der verbindingsinrichtingen (29) een losmaakbare verbinding tussen de beide deksels vormt en eerste verbindingsmiddelen (39) omvat op het eerste deksel (9) alsmede i ! daarmede samenwerkende en ten opzichte daarvan beweegbare j 10 tweede verbindingsmiddelen (40) op het tweede deksel (10) en dat de aandrijfeenheid (.2) is voorzien van een losmaakin-richting voor het losmaken van de verbindingsinrichtingen (29) van een in de aandrijfeenheid (6).
6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, 15 dat een verbindingsinrichting (29) is toegepast waarvan de eerste verbindingsmiddelen (39) minstens êén tussen een ver-bindingsstand en een vrijgeefstand zwenkbaar met het eerste deksel (9) verbonden verbindingselement (41) omvatten dat een van het eerste deksel (9) afgekeerd vrij uiteinde bezit, 20 waarbij de tweede verbindingsmiddelen (40) op het tweede deksel (10) een aanslag omvatten die, in de sluitstand van de omhulling, met het zwenkbare verbindingselement (41) in diens verbindingsstand nabij diens vrije uiteinde samenwerkt en dan het tenopzichte van elkaar verplaatsen van de beide | deksels (9, 10) belet maar het zwenkbare verbindingselement (41) vrij laat indien dit zich in de vrijgeefstand bevindt.
7. Systeem volgens conlcusie 6, met het kenmerk, I dat de losmaakinrichting van de aandrijfeenheid een ten op- j zichte van de schijfeenheid (2) beweegbare losmaker (53) om- i 30 *“ ; vat voor het van de buitenzijde van de omhulling af ver- zwenken van het zwenkbare verbindingselement (41) van diens verbindingsstand naar diens vrijgeefstand, waarbij hst tweede deksel van de omhulling minstens êén opening (44) bezit voor het doorlaten van de losmaker (53) en/of van het zwenkbare 35 verbindingselement 41.
8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, - dat de verbindingsinrichting een aantal regelmatig om een ______ PHN 9671 39 denkbeeldige centrale as (42) gegroepeerde zwenkbare verbindingselementen bezit, bestaande uit van het eerste deksel (9) afstaande vingers (41), - dat het tweede deksel (10) is voorzien van een met de genoemde centrale as (42) coaxiale ringvormige aanslag (40) voor de vingers, welke aanslag een centrale opening bezit gedefinieerd door een binnenwand (45) met een in de richting naar het eerste deksel (9) toe afnemende diameter en - dat de vingers (41) in de verbindingsstand onder verende en van de centrale as afgerichte belasing, althans nabij hun vrije uiteinde (43), tegen de genoemde binnenwand (45) aanliggen.
9. Systeem volgens conclusie 8, met het kenmerk, - dat zich tussen de vingers (41) een tussen een blokkeer-15 stand en een losstand axiaal beweegbaar blokkeerorgaan (46) bevindt, dat in de blokkeerstand met de vingers samenwerkt om deze in hun verbindingsstand te blokkeren en dat in de losstand de vingers (41) vrijlaat voor ver- zwenking naar hun vrijgeefstand en 20 3 - dat de losmaker (53) van de aandrijfeenheid een deblokke-ringsorgaan 54 omvat voor het axiaal verplaatsen van het blokkeerorgaan 46 van diens blokkeerstand naar diens losstand.
10. Systeem volgens conclusie 9, met het kenmerk, 25 - dat verende middelen (47) aanwezig voor het naar diens blokkeerstand toe belasten van het blokkeerorgaan (46) en het daarbij tevens naar de verbindingsstand toe verend belasten van vingers (41).
11. Systeem volgens conclusie 12, met het kenmerk, 30 - dat de verende middelen bestaan uit een schroefvormig gewonden drukveer (47), - dat het bLokkeerorgaan (46) komvormig is met een bodem (48) die een kleinere diameter heeft dan de bovenrand, en - dat de drukveer op de bodem van het komvormige blokkeer-35 orgaan (46) drukt.
12. Systeem volgens conclusie 13, met het kenmerk, - dat de:bodem (48) van het komvormige blokkeerorgaan (46) 80 0 0 3 81 * \ ~PHN 9671 4ö een centrale opening (49) bezit en - dat de verbindingsinrichting (_29) is voorzien van een met het eerste deksel (9) verbonden en met een vrij uiteinde (51) door de centrale opening (49) van het bLokkeerorgaan 5 46. stekend geleidingsorgaan (50) voor het blokkeerorgaan.
13. Systeem volgens conclusie 12, met het kenmerk, - dat het geleidingsorgaan (50) een in het vrije uiteinde (51) uitmondende axiale boring (52) bezit en - dat de losmaakinrichting van de aandrijfeenheid (£) is voorzien van een in de axiale boring (52) passende richt-pen (55) voor het richten van de schijfeenheid (_1) op de aandrijfeenheid (2),
14. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk, - dat de eerste verbindingsmiddelen (39) een uit een elas-15 tische kunststof vervaardigd en op het eerste deksel (9) bevestigd onderdeel omvatten dat één geheel vormt met het (de) zwenkbare verbindingselementen (41) en - dat de aanslag (40) op het tweede deksel (10) één geheel vormt met het tweede deksel. 20
15. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, - dat iedere verbindingsinrichting minstens een permanente magneet (77) omvat en dat de eerste en tweede verbindingsmiddelen (76, 77) magnetisch met elkaar samenwerken. (fig. 8) 25
16. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, - dat een bajonetverbindingsinrichting (.80) is toegepast, omvattende een draaibaar verbindingsorgaan 83 dat draaibaar is gemonteerd in het tweede deksel (82) alsmede met het draaibare verbindingsorgaan (83) samenwerkende statio- ; 30 naire verbindingsmiddelen (84, 85) op het eerste deksel (81), waarbij de losmaakinrichting van de aandrijfeenheid is voorzien van een draaiend aandrijfbare en op het draai- · bare verbindingsorgaan door middel van aanslagmiddelen samenwerkende verbindingsorgaan-verdraaier (88). (fig.9) 36
17. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, - dat de verbindingsinrichtingen elastisch vervormde delen omvatten voor het in iedere stand elastisch naar elkaar —MOOT 8 ί PHN 9671 41 toe belasten van de beide deksels.
18. Systeem volgens conclusie 17, met het kenmerk, - dat de eerste en de tweede verbindingsmiddelen een eerste en een tweede in hoofdzaak schijfvormig veerelement (104) 5 omvattende met een centrum (105) en voorzien van een aantal gleuven (106-108) in de vorm van ten opzichte van het centrum concentrische cirkelboogsegmenten en dat het eerste en het tweede schijfvormige veerelement bij hun centra vast met elkaar zijn verbonden en nabij hun omtrek vast met het eerste, respectievelijk het tweede, deksel, (fig. 12, 13)
19. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfeenheid omvat: - eerste vasthoudmiddelen, omvattende een aantal met het 15 eerste deksel (9) van de schijfeenheid (lj_ samenwerkende eerste aanslagen (55) voor het vasthouden van het eerste deksel in diers bedrijfsstand en - ten opzichte van de eerste vasthoudmiddelen beweegbare 2Q tweede vasthoudmiddelen, cmvattende een aantal met het tweede deksel (10) samenwerkende tweede aanslagen (117) voor het vasthouden van het tweede deksel (10) in diens bedrijfstand.
20. Systeem volgens conclusie 19, met het kenmerk, - dat de dekselverplaatsingsmiddelen van de aandrijfeenheid 25 (2) een tussen een rustpositie en een werkpositie beweegbaar draaggestel (113) omvatten voor het in de rustpositie dragen van een schijfeenheid (Jj indiens sluitstand op enige afstand van de aandrijfinrichting (16) - dat de dekselverplaatsingsmiddelen een met het draaggestel (113) verbonden bewegingsmechanisme omvatten voor het bewegen van het draaggestel in een richting althans ruwweg evenwijdig aan de rotatieas (15) van de aandrijf-inrichting (1_6) tussen de rustpositie en de werkpositie, - dat de eerste aanslagen (54) stationair zijn en een verplaatsing beletten van het van de aandrijfinrichting (16) afgekeerde deksel (9), bij het bewegen van het draaggestel (113) naar de werkpositie, bij het bereiken van de 300 0 3 81 I-ί- ! ί j ΡΗΝ 9671 42 • bedrijfspositie van dit deksel en * ! - dat de tweede aanslagen (117) zijn verbonden met het draaggestel (113) en deze aanslagen het andere deksel (10), bij het bewegen van het draaggestel naar de werkpositie, 5 meenemen tot in diens bedrijfpositie.
21. Systeem volgens conclusie 20 in combinatie met conclusie 5, met het kenmerk, ; - dat de eerste aanslagen (54) behoren tot de losmaakinrich- j- ting (20, 53) voor het losmaken van de verbindingsinrich- ! tingen (2S>) van een aangebrachte schijfeenheid (_1) en - dat de losmaakinrichting (20, 53), ten opzichte van een schijfeenheid (1.) welke door het draaggestel (113) in diens rustpositie wordt gedragen, zich meer in de richting van de aandrijfinrichting (Ij6) bevindt, zodat door het bewegen van het draaggestel (113) van diens rustpositie naar diens werkpositie de verbindingsinrichtingen (2J?) naar de losmaakinrichtingen toe worden bewogen en tot samenwerking daarmee worden gebracht en, na het losmaken van de verbin-dingsinrichtingen (29_) door de losmaakinrichting en het verder bewegen van het draaggestel (113), de losmaakinrichting het eerste deksel (9) in diens bedrijfstand ondersteund.
22. Systeem volgens conclusie 20, in combinatie met conclusie 2, met het kenmerk, 25 j - dat de omhulling van de schijfeenheid Q) aan elk der zijkanten is voorzien van een gleuf (122), - dat het draaggestel (113) geleidingsdelen omvat voor het in de rustpositie geleiden van een schijfeenheid (_1), ; tijdens een schuivend over het draaggestel inbrengen of • 30 verwijderen, en omvattende zijdelingse geleidingsdelen (118, 119) voor het geleiden van zijwanden van de schijfeenheid en - dat de tweede aanslagen (117) zijn verbonden met de zijdelingse geleidingsdelen en in de gleuf 112 steken van een 35 aangebrachte schijfeenheid (1,).
23. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk, - dat het eerste deksel (9) van de schijfeenheid is voorzien —ΡΊΓ0Τ81 " PHN 9671 43 van minstens één in de gleuf (122) stekend uitsteeksel (123) en - dat één der tu/eede aanslagen op het draaggestel met het genoemde uitsteeksel samenwerkt en daardoor het schuivend e inbrengen van een schij feenheid (_1) belet indien deze met het eerste deksel naar de aandrijfinrichting (Jj6) is gekeerd.
24. Systeem volgens conclusie 20, met het kenmerk, - dat de aandrijfeenheid (2) een in hoofdzaak doosvormig huis omvat met onderling evenwijdige boven- en onderwanden (124, 125), onderling evenwijdig linker en rechter zijwanden (115, 11.6), een achterwand (126) en een voorwand (127) met een opening (129), - dat de voorwand althans ten dele bestaat uit een klep (4) 15 die scharnierbaar is om een sctemieringsas dwars op de zijwanden (115, 116) van het huis en wel tussen een gesloten stand, waarin het huis in hoofdzaak gesloten is en door de klep de opening in de voorwand wordt bedekt, en een geopende stand waarin een schijfeenheid Q) op het 20 draaggestel plaatsbaar (113) is door de opening (129) in de voorwand (127), - dat het bewegingsmechanisme linker en rechter schuifor- ganen(130, 131) omvat die langs de linker, respectievelijk rechterm zijwand (115, 116) van het huis zijn tussen een 25 meer naar de voorzijde (127) van het huis gelegen voorste stand en een meer naar de achterzijde (126) van het huis gelegen achterste stand, - dat de schuiforganen (130, 131) beweegbaar zijn gekoppeld met de genoemde klep (4), 30 - dat het bewegingsmechanisme voorts een translatieinrich-ting omvat welke is gekoppeld met het draaggestel (113) en die linker en rechter, tussen een meer naar de bovenwand (124) van het huis gelegen hogere stand en een meer naar de onderwand (125) van het huis gelegen lagere stand, 35 althans ruwweg evenwijdig aan de rotatieas (15) van de aandrijfinrichting (lé>) transleerbare translatiedelen (140, 141) omvat en 800 0 3 81
25. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, - dat het schijfpakket (6) van de schijeenheid (1_) is voorzien van een zich in de richting van het nabijliggende deksel (10) van de omhulling (8) uitstekende rand (181) 15 met een cilindrische buitenwand (182), - dat de aandrijfinrichting (_16) voor het roterend aandrijven van het schijfpakket een draaitafel (21) omvat met een ringvormig oplegvlak (22) voor het ondersteunen . van het schijfpakket terzijde van de genoemde uitstekende rand (181) en - dat de centrale opening (11) in de omhulling (8) van de schijfeenheid Q) een diameter bezit groot genoeg voor het doorlaten van het ringvormige oplegvlak (22) van de draaitafel (21) en plaatselijk is afgedicht door een i ringvormig elastisch orgaan (183) dat aan zijn buitenom trek vast is verbonden met betreffende deksel (10) en dat voorts stofdicht aansluit op, maar los is van, de cilindrische buitenwand (182) van de genoemde uitstekende ; rand (181) van hetschijfpakket (6). 30
26. Schijfeenheid behorende tot een systeem volgens êên of meer der voorgaande conclusies.
27. Aandrijfeenheid behorende tot een systeem vol- • gens êên of meer der voorgaande conclusies. : 35 80 0 0 3 81
NL8000381A 1980-01-22 1980-01-22 Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie. NL8000381A (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8000381A NL8000381A (nl) 1980-01-22 1980-01-22 Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie.
CA000368573A CA1169554A (en) 1980-01-22 1981-01-15 Information recording and/or reading system
AT81200054T ATE19318T1 (de) 1980-01-22 1981-01-19 Signalaufzeichnungs- und/oder wiedergabesystem.
DE8181200054T DE3174373D1 (en) 1980-01-22 1981-01-19 Information recording and/or reading system
EP81200054A EP0032771B1 (en) 1980-01-22 1981-01-19 Information recording and/or reading system
AU66344/81A AU540329B2 (en) 1980-01-22 1981-01-20 Interchangeable disc unit
ES1981267097U ES267097Y (es) 1980-01-22 1981-01-20 Una unidad de disco intercambiable para grabacion y-o reproduccion de informacion.
JP732781A JPS56111173A (en) 1980-01-22 1981-01-22 Disc unit
US06/315,792 US4481552A (en) 1980-01-22 1981-10-28 Disc unit for information recording and/or reading system
SG38/88A SG3888G (en) 1980-01-22 1988-01-08 Information recording and/or reading system
HK327/88A HK32788A (en) 1980-01-22 1988-05-02 Information recording and/or reading system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8000381A NL8000381A (nl) 1980-01-22 1980-01-22 Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie.
NL8000381 1980-01-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8000381A true NL8000381A (nl) 1981-08-17

Family

ID=19834715

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8000381A NL8000381A (nl) 1980-01-22 1980-01-22 Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4481552A (nl)
EP (1) EP0032771B1 (nl)
JP (1) JPS56111173A (nl)
AT (1) ATE19318T1 (nl)
AU (1) AU540329B2 (nl)
CA (1) CA1169554A (nl)
DE (1) DE3174373D1 (nl)
ES (1) ES267097Y (nl)
HK (1) HK32788A (nl)
NL (1) NL8000381A (nl)
SG (1) SG3888G (nl)

Families Citing this family (34)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5826771U (ja) * 1981-08-10 1983-02-21 ソニー株式会社 記録再生装置におけるカセツト排出機構
FR2521333A1 (fr) * 1982-02-11 1983-08-12 Cii Honeywell Bull Cartouche pour disque(s) magnetique(s) amovible(s)
DE3205478A1 (de) * 1982-02-16 1983-08-25 Polygram Gmbh, 2000 Hamburg Aufbewahrungskassette fuer plattenfoermige informationstraeger hoher speicherdichte
US4669009A (en) * 1982-10-26 1987-05-26 Mitsumi Electric Co., Ltd. Floppy disc recording and/or reproducing apparatus having a loading mechanism for loading a cartridge which accomodates a floppy disc
JPS6059566A (ja) * 1983-09-09 1985-04-05 Canon Inc 記録又は再生装置
US4605125A (en) * 1983-12-05 1986-08-12 Dysan Corporation Miniature flexible magnetic disk assembly with motion limit stop
US4627037A (en) * 1984-04-12 1986-12-02 Nippon Gakki Seizo Kabushiki Kaisha Disc reproducing apparatus
DE3585395D1 (de) * 1984-04-12 1992-03-26 Yamaha Corp Plattengehaeuse.
JP2556462B2 (ja) * 1984-09-19 1996-11-20 キヤノン株式会社 記録又は再生装置
US4646193A (en) * 1985-02-21 1987-02-24 Magnetic Peripherals Inc. Disk cartridge assembly
US4843511A (en) * 1985-09-27 1989-06-27 Polaroid Corporation Magnetic disk cassette having internal biasing ribs
US4698707A (en) * 1985-10-15 1987-10-06 Ncr Corporation Protective cover for housing for data processing mechanism
NL8503236A (nl) * 1985-11-25 1987-06-16 Philips Nv Informatiemedium, omvattende een informatieschijf.
JPS6374794U (nl) * 1986-10-31 1988-05-18
US4945530A (en) * 1986-11-14 1990-07-31 Opticord, Inc. Cartridge for optical data discs
US4908817A (en) * 1986-11-14 1990-03-13 Opticord, Inc. Cartridge for optical data discs
US4794587A (en) * 1988-01-04 1988-12-27 Cordiano Jimmy D Disk drive lock
CA1328015C (en) * 1988-03-11 1994-03-22 Shuji Haruna Disk cartridge
US4980785A (en) * 1989-04-10 1990-12-25 James Taylor Disk drive slot dust protector
US5043973A (en) * 1990-07-30 1991-08-27 Conner Peripherals, Inc. Disk centering method and apparatus for centering disks for disk drives
US5122918A (en) * 1990-08-28 1992-06-16 Chao Lee M Dust free protective device for disk drive
US5177656A (en) * 1991-02-05 1993-01-05 Hoechst Celanese Corporation Flexible magnetic disc cassettes with integrally molded wear button
US5200871A (en) * 1991-02-05 1993-04-06 Hoechst Celanese Corporation Flexible magnetic disc cassettes with integrally molded drag fingers
US5164871A (en) * 1991-02-05 1992-11-17 Hoechst Celanese Corporation Shutters with integrally molded spring elements for flexible magnetic disc cassettes
US5212614A (en) * 1991-02-05 1993-05-18 Hoechst Celanese Corporation Flexible magnetic disc cassettes with separable cassette cases
NL9100439A (nl) * 1991-03-12 1992-10-01 Philips Nv Scheerapparaat.
US5214555A (en) * 1991-04-12 1993-05-25 Hoechst Celanese Corporation Central hubs for flexible magnetic data discs formed of magnetically soft polyacetal compositions
JPH0643888Y2 (ja) * 1993-05-27 1994-11-14 ニスカ株式会社 記録ディスクドライブ装置
JPH0643889Y2 (ja) * 1993-05-27 1994-11-14 ニスカ株式会社 記録ディスクドライブ装置
USD382863S (en) * 1995-08-31 1997-08-26 International Business Machines Corporation Internal CD-ROM drive for a personal computer
USD382257S (en) * 1995-09-29 1997-08-12 International Business Machines Corporation Optical drive unit
US6118757A (en) * 1997-02-26 2000-09-12 Opticord, Inc. Data information disk cartridge and method of assembly and use
US7181995B2 (en) * 2005-01-13 2007-02-27 Rider Jack H Line work tool and method thereof
CN101465143B (zh) * 2007-12-19 2010-11-10 鸿富锦精密工业(深圳)有限公司 光盘读写装置

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1500833A1 (de) * 1966-03-05 1969-12-18 Merk Gmbh Telefonbau Fried Befestigungsvorrichtung fuer Schutzkappen
US3487390A (en) * 1966-11-25 1969-12-30 Ncr Co Automatic protective cover for an interchangeable disc assembly
FR2173085B3 (nl) * 1972-02-22 1976-02-20 Basf Ag Dt
US3968972A (en) * 1974-06-21 1976-07-13 Sycor, Inc. Self centering hub for flexible recording discs and the like
US4125883A (en) * 1977-09-02 1978-11-14 Memorex Corporation Apparatus for centering and clamping a flexible magnetic recording disc
US4151572A (en) * 1977-11-22 1979-04-24 Isuke Sato Sound recording and reproducing apparatus, and record containing case and recording medium
CA1156367A (en) * 1978-09-27 1983-11-01 Makoto Fujita Container for holding at least one recording disk and disk playing system
NL7908859A (nl) * 1979-12-10 1981-07-01 Philips Nv Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie.

Also Published As

Publication number Publication date
ES267097U (es) 1983-02-16
AU6634481A (en) 1981-07-30
DE3174373D1 (en) 1986-05-22
ES267097Y (es) 1983-08-16
US4481552A (en) 1984-11-06
HK32788A (en) 1988-05-13
EP0032771A1 (en) 1981-07-29
SG3888G (en) 1988-06-17
AU540329B2 (en) 1984-11-15
CA1169554A (en) 1984-06-19
EP0032771B1 (en) 1986-04-16
JPS56111173A (en) 1981-09-02
ATE19318T1 (de) 1986-05-15
JPS6258071B2 (nl) 1987-12-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8000381A (nl) Systeem voor het inschrijven en/of uitlezen van informatie.
EP0255166B1 (en) Clamping device for clamping an optical disc onto a drive spindle, and disc-record player provided with said clamping device
US5166917A (en) Centering device for disks of different sizes for use in a disc-record player
NO760794L (nl)
US6714507B2 (en) Disc device
TWI226046B (en) Cassette for accommodating recording medium
US5963527A (en) Optical disk recording and reproducing apparatus
US6215753B1 (en) Recording-medium loading apparatus having a recording medium holder movable relative to a tray
NL1004445C2 (nl) Optische schijfspeler.
KR20000068616A (ko) 디스크형 기록매체 수납장치
KR840002133B1 (ko) 정보기록 및 판독시스템
US6310855B1 (en) Cartridge for accomodating optical discs of different sizes
KR20010005900A (ko) 디스크 카트리지
WO2003067592A1 (fr) Adaptateur pour disque non circulaire
WO2006022116A1 (ja) 光ディスク装置
JP3257141B2 (ja) ディスク駆動装置
KR100285854B1 (ko) 크기가 다른 디스크 수납용 카트리지
EP0434136A1 (en) Disc-record player and centring device for use in the player
JPH05796B2 (nl)
KR100261472B1 (ko) 크기가 다른 디스크 수납용 카트리지
JPS63276750A (ja) 磁気記録/再生装置
KR20000068722A (ko) 디스크 카트리지
JP2523841Y2 (ja) ディスク再生装置
KR100294185B1 (ko) 소형디스크수납용어댑터
TW200423089A (en) Disk drive apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed