NL8000167A

NL8000167A - Snijwerktuig met draaibaar snijplaatje.

Info

Publication number: NL8000167A
Application number: NL8000167A
Authority: NL
Original assignee: Walter Gmbh Montanwerke
Priority date: 1979-02-17
Filing date: 1980-01-10
Publication date: 1980-08-19
Also published as: FR2448955A1; SE8001186L; IT8067104A0; SE447879B; IT1127980B; FR2448955B1; GB2041797A; DE2906148C2; GB2041797B; AT373803B; ATA11480A; CH642578A5; US4283163A; DE2906148A1

Description

V

* Λ VO 8872

Titel: Snijwerktuig met draaibaar snijplaatje.

De uitvinding beeft betrekking op een snijwerktuig met draaibaar snijplaatje, waarbij ten minste één, een doorgaande, verzonken opening bezittend snijplaatje op een steunvlak van een werk-tuiglichaam rustend en zijdelings aan twee kanten tegen nauwkeurig 5 op maat zijnde steunvlakken aanligt, door middel van een, met een schroefdraadgedeelte in een overeenstemmende schroefdraadboring van het werktuiglichaam geschroefde spanbout losneembaar is ingespannen, welke een met de binnenwand van het verzonken gedeelte van de opening in het snijplaatje samenwerkende en door de opening schuifbare 10 spankop, met naar de vrije kopzijde toe, toenemende diameter heeft en in het bereik tussen de spankop en het schroefdraadgedeelte een radiaal uitstekend, conisch gedeelte draagt, dat onder zijdelingse, elastische vervorming van de spanbout tegen de binnenwand van een conisch naar onderen toelopende uitsparing van het werktuiglichaam 15 aanligt, welke in de verlenging van de schroefdraadboring is aangebracht.

Bij een uit het Duitse octrooischrift 1.552.296 bekend snij-werktuig van dit type is de opstelling zodanig, dat de uitsparing is uitgevoerd in de vorm van een kegelstorao,welke met zijn as ten 20 opzichte van de as van de schroefdraadboring zijdelings verzet is.

Daardoor wordt bereikt, dat bij het inschroeven van de spanbout in de schroefdraadboring, het conische gedeelte van de spanbout tegen de binnenwand van de conisch toelopende uitsparing aanloopt en aldus zijdelings elastisch ten opzichte van de as van de schroefdraad-25 boring wordt afgebogen. De op deze wijze verkregen zijdelingse beweging van de spankop dient om het snijplaatje zijdelings vast tegen de aanleg- of steunvlakken te drukken. Omdat de kegelstompvormige uitsparing het zijdelings uitwijken van het conische gedeelte van de spanbout mogelijk moet maken, is de diameter in alle 30 dcorsnedevLakken groter dan de diameter van het conische gedeelte van de spanbout in de betreffende doorsnedevlakken.

350 0187 -2-- «* 4

Dit heeft tot gevolg, dat het conische gedeelte van de spanhout slechts volgens êén beschrijvende lijn tegen de binnenwand van de conische uitsparing aanligt. Anderzijds moet de maximale diameter van de spankop kleiner zijn dan de kleinste diameter van de ver- 5. zonken boring in het snijplaatje, omdat anders het snijplaatje niet op de ingeschroefde spanbout geschoven kan worden om aangetrokkén te kunnen worden. Daardoor ligt echter de spankop eveneens slechts volgens een beschrijvende lijn tegen het verzonken gedeelte van de doorgaande opening in het snijplaatje.

10 De spanhout wordt met betrekking tot het werktuiglichaam niet geleid; als gevolg van speling in de schroefdraad is de stand van de de contactplaat tussen het conische gedeelte van de spanbout en de binnenwand van de conische uitsparing in het werktuiglichaam vormende beschrijvende lijn langs de omtrek van de conische uitspa-15 ring binnen een bepaald bereik, onbepaald. Anderzijds is het echter voor een doeltreffend spannen van het snijplaatje, in het bijzonder bij sterk belast gereedschap, noodzakelijk, te waarborgen, dat de de contactplaats tussen de spankop en de binnenwand van het verzonken gedeelte van de opening in het snijplaatje vormende beschrij-20 vende lijn.een zeer bepaalde, gedefinieerde stand met betrekking tot de zijdelingse steunvlakken heeft.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een snij-werktuig van het hierboven bedoelde type en in die zin te verbeteren, dat de richting van de door de spanbout op het snijplaatje uit-25 geoefende spankracht nauwkeurig gedefinieerd is en aldus een doeltreffende, van toevalligheden van het vastspannen van de spanbout onafhankelijk spannen van het draaibare snijplaatje mogelijk maakt.

Daartoe is het snijwerk volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de uitsparing in het werktuiglichaam in de vorm van een 30 langwerpig gat is uitgevóerd, waarvan de lengte groter dan de betreffende diameter van het conische gedeelte van de spanbout is en dat aan een einde een zich slechts over een gedeelte van de omtrek zich uitstrekkend, de spanhout zijdelings geleidend conisch bereik in de vorm van een gedeeltelijke cirkel heeft, waarvan de as met de as van 80 0 0 1 87 .- 3- .

* de schroefdraadboring samenvalt en waartegen het conische gedeelte van de spanhout in dé omtreksrichting cirkelboogvormig aanligt en dat de haaks op de as van de schroefdraadboring staande langsas van het langwerpige, gat naar tenminste één van de zijdelingse aanleg-5 vlakken toe, gericht is. Het conische bereik van het langwerpige gat stemt in de dwarsdoorsnedevorm dus overeen met het conische gedeelte van de spanbout en geeft daaraan een zeer nauwkeurige zijdelingse geleiding, terwijl da as van het conische bereik coaxiaal ten opzichte van de schroefdraadboring.verloopt. Gelijktijdig maakt 10 het langwerpige gat een elastisch zijdelings uitwijken van de spanhout mogelijk, hetgeen voor het spannen van het snijplaatje noodzakelijk is.

Daarbij kan het conische bereik van het langwerpige gat zich over 180° van de omtrek uitstrekken. Behalve het conische bereik 15 kan het langwerpige gat in beginsel elk willekeurig profiel bezitten; slechts moet gewaarborgd zijn, dat de spanbout bij het spannen elastisch kan uitwijken. Zeer gunstige plaatsverhoudingen voor de spanhout worden verkregen, wanneer het langwerpige gat ook in het bereik van het andere einde, kegelvormig is uitgevoerd.

20 De langsas van het langwerpige gat is zodanig gericht, dat de voor het spannen doelmatige richting van de op het snijplaatje werkende spankracht wordt verkregen. Daarbij kan de langsas van het langwerpige gat ook haaks op de zijdelingse steunvlakken staan.

In de regel is het doelmatig, dat het conische bereik van de 25 binnenwand van het deel van het ' langwerpige gat een kegelmantel met rechte beschrijvende lijnen is, terwijl het conische gedeelte van de spanbout dan eveneens de vorm heeft van een kegelstomp, waarvan de tophoek overeenstemt met die van het conische bereik van het langwerpige gat. Daardoor ontstaat een raakvlak tussen de bin-30 nenwand van het langwerpige gat en het conische gedeelte van de spanbout, dat zich over de gehele omtrek van het conische bereik en over de gehele hoogte, daarvan uitstrekt. Om de bij het aantrekken van de spanbout optredende, wrijving in het bereik van dit raakvlak te verminderen, kan de constructie zodanig zijn uitgevoerd, dat het 80 0 0 1 67 4 -ΐι- conische deel van de spanhout en/of het conische hereik van het langwerpige gat bolvormig zijn uitgevoerd, zodat het contact tussen. het conische deel van de spanhout en de binnenwand van het langwerpige gat slechts volgens een cirkelboog plaatsvindt. Op dezelfde 5 gronden kan het conische bereik van het langwerpige gat op ten minste twee, op een gemeenschappelijk rotatievlak liggende, verhoogde en lijstvormige oppervlaktedelen hebben, waarop het conische gedeelte van de spanbout wordt gesteund.

Om te waarborgen, dat het snijplaatje bij aangetrokken span-10 bout ook vormsluitend tegen het lichaam van het werktuig wordt gehouden, is het voordelig, wanneer de halve tophoek van het conische gedeelte van de spanbout kleiner is dan de vrije hoek van de snijkant tussen twee naburige, elkaar snijdende vrije vlakken, van het snijplaatje. Daarnaast wordt het aanpassen van een dergelijk snij-15 plaatje tegen de oplegvlakken verbeterd, wanneer het bovenste, nabij het vrije kopvlak liggende aanlegpunt van de spankop tegen de binnenwand van de opening van de snijplaat dieper of op dezelfde hoogte als een door het bovenste aanlegpunt van het snijplaatje tegen een zijdelings aanlegvlak lopende en evenwijdig aan de grote 20 zijde van het' kopvlak van het snijplaatje verlopende vlak ligt.

Het nieuwe snijwerktuig is bestemd om te worden toegepast met snij-plaatjes met een wighoek kleiner dan 90°, doch kan ook voor zogenaamde negatieve snijplaatjes, met een wighoek van 90°, toegepast worden.

25 In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van een snijwerk tuig volgens de uitvinding weergegeven, onder verwijzing waarvan de uitvinding wordt besproken. In de tekening toont: fig. 1 een gedeelte van een snijwerktuig volgens de uitvinding volgens de lijn I-I van fig. 2; 30 fig. 2 een bovenaanzicht van de constructie volgens fig. 1; fig. 3 het werktuiglichaam van het snijwerktuig volgens fig. 1, volgens de snijlijn III-III van fig. it·; en fig. b een bovenaanzicht van de constructie volgens fig. 3.

80 0 0 1 67 / -5- >

In fig. 1 is door 1 een gedeelte van een werktuiglichaam weergegeven van een niet nader aangeduid snijwerktuig, waarbij het gaat om een draaiend snijwerktuig, bijvoorbeeld in de vorm van een messenkop van een frees, een boor, enz. of om een vaststaand, in te 5 spannen snijwerktuig, bijvoorbeeld een bijtelhouder. De plaats van het snijplaatje in een dergelijk snijwerktuig is bekend en behoeft geen nadere toelichting.

Het werktuiglichaaa 1 heeft een komvormige uitsparing 2 (fig. 3, b), welke door een plat steunvlak 3 en zijdelingse aanleg-10 vlakken b, 5 begrensd wordt. De beide zijdelingse steun- of aanleg-vlakken U liggen in een gemeenschappelijk vlak, dat haaks op het^de andere steunvlakken 5 bevattende vlak staat. Zoals in fig. 1 en 3 in de vorm van een aanlegvlak U getekend, zijn de aanlegvlakken U, 5 van naar buiten toe schuin verlopende delen voorzien.

15 In de komvormige uitsparing 2 is een uit hard metaal bestaand snijplaatje 6 met een wighoek c* kleiner dan 90° zodanig gezet, dat dit met het kopvlak op het steunvlak 3 en met twee naburige zijvlakken T tegen de aanlegvlakkenΛ, 5 aanligt. Het snijplaatje 6 is van een doorgaande opening 8 in de vorm van een cilindrische boring 20 voorzien, welke naar buiten toe in een coaxiaal verzonken of zich verbredend gedeelte 9 overgaat.

Haaks op het steunvlak 3 is in het werkt uiglichaam 1 een schroefdraadboring 10 aangebracht, waarin het schroefdraadgedeelte 11 van een spanhout 12 geschroefd is. De spanbout 12 draagt aan zijn 25 tegenover het schroefdraadgedeelte 11 gelegen einde een spankop 13, welke een naar de vrije kopzijde 14 toe groter wordende diameter heeft, zodanig, dat de spankop 13 een in hoofdzaak kegelstompvormig uiterlijk heeft, waarvan de tophoek tenminste bij benadering overeenstemt met die van het verzonken gedeelte 9 van het snijplaatje 6.

30 Vanaf het kopvlak 1U is in de spanbout een het inzetten van een geschikte sleutel mogelijk makende stervormige uitsparing of een bin-nenzeskant 15 aangebracht.

Om een zeker aanliggen van het snijplaatje 6 tegen het aanlegvlak 5 te bereiken, is de as van het schroefdraadgedeelte van de 800 0 1 67 t -6- schroefdraadhoring 10 ten opzichte van de as van het snijplaatje 6 in de richting van het aanlegvlak 5 verzet, zoals dit in fig. 2 is aangeduid..

De grootste diameter van de spankop 13 is kleiner dan de dia-5 meter van de doorgaande opening 8 in het snijplaatje 6, zodat het snijplaatje 6 gemakkelijk op een losgeschroefde spanhout geschoven kan worden.

De as 16van-het cilindrische gedeelte van de doorgaande opening 8 in het snijplaatje 6 is ten opzichte van de as 17 van de schroef-10 draadhoring 10 in de richting van het zijdelingse aanlegvlak i verzet, zoals door 18 is weergegeven.

In beginsel zijn ook uitvoeringsvormen denkbaar, waarbij de as 17 van de schroef draadhoring 10 onder een hoek ten opzichte van het steunvlak 3 verloopt of het verzet 18 tussen de as 17 en de as 15 16 volgens een rechte plaatsvindt, welke niet haaks op het betref fende aanlegvlak k verloopt. Bijvoorbeeld zou deze rechte oefenaar het andere aanlegvlak 5 of in de richting van * en bereik tussen de aan-legvlakken U, 5 kunnen wijzen.

Aansluitend op de schroefdraadhoring 10 is in het gereedschap-20 lichaam 1 een in de vorm van een langwerpig gat uitgevoerde uitsparing 19 aanwezig. Het langwerpige gat 19 heeft in het bereik van het ene einde een zich over een gedeelte van zijn omtrek uitstrekken! conisch bereik 20, waarvan de binnenwand op de mantel van een kegel ligt, welke coaxiaal aan de schroefdraadhoring 10 gedacht kan worden. 25 In evenwijdig lopende doorsnedevlakken heeft het conische bereik 20 dus steeds de doorsnede van een cirkelboog.

Aansluitend op het zich over^O0, dat wil zeggen een halve cirkel uitstrekkende conische bereik 20, dat naar de schroefdraad-boring 10 toe, toeloopt, is het langwerpige gat 19 met twee wig-30 vormig aangebrachte, rechte vlakdelen 21- uitgevoerd, waarop aan het andere einde van het langwerpige gat 19 wederom een conisch bereik 22 aansluit, dat zich eveneens over een boog van ongeveer 180° uitstrekt en in de richting van de schroefdraadhoring 10 toeloopt.

80 0 0 1 87 * -τ-

De dwarsas 23 van het langwerpige gat 19 is ten opzichte van de as 17 van de draadboring 10 in de richting van het zijdelingse aanlegvlak U verzet, waarbij de langsas 2b van het langwerpige gat op de in fig. b weergegeven wijze ongeveer haaks op het aanlegvlak 5 h staat.

De spanbout 12 is in het bereik tussen het schroefdraadge-deelte 11 en de spankop 13 van een radiaal uitstekend, kegelstompvormig, conisch deel 25 voorzien, waarvan de tophoek gelijk is aan die van het conische bereik 20 van het langwerpige gat 19 en waar-10 van de diameter zodanig is gekozen, dat dit passend tegen de binnenwand van het langwerpige gat 19 in het gehele conische bereik 20, aanligt.

Bij ten dele uit de schroefdraadboring 10 geschroefde spanhout 12 wordt het snijplaatje 6 op de in fig. 1 weergegeven wijze 15 op het steunvlak 3 gezet. Bij het aantrekken van de spanbout 12 loopt het conische gedeelte 25 daarvan langs het conische bereik 20 aan de binnenwand van het langwerpige gat 19, waardoor dit, zoals opgemerkt, passend tegen de binnenwand van het langwerpige gat 19 in dit bereik komt aan te liggen. Daardoor wordt een zijdelingse 20 geleiding van de spanbout 12, haaks op de langsas 2b, verkregen.

Bij het verder vasttrekkend aandraaien wordt de spanbout 12 om de kern van het schroefdraadgedeelte 11 in de richting van de langsas 2b elastisch naar het aanlegvlak U afgebogen. Daardoor en door het aanliggen van het conische gedeelte van de spankop 13 tegen het ver-25 zonken gedeelte 9 van de doorgaande opening 8 in het snijplaatje 6 wordt dit aansluitend tegen het steunvlak 3 en de aanlegvlakken U,5 geperst. Zoals uit fig. 1 blijkt, is de halve tophoek van het verzonken gedeelte 9 van de opening 8 in het snijplaatje 6 groter dan de vrije hoek van het snijplaatje en ook groter dan de vrije hoek 30 van de snijkant van twee naburige, elkaar snijdende vrije vlakken 7 van het snijplaatje 6, waardoor een vormsluitend vasthouden van het snijplaatje 6 tegen het werktuiglichaam 1 bij vastgetrokken spanbout 12 gewaarborgd is.

800 0 1 87 -8-

V

j

Om kantelen van het snijplaatje 6 bij het inspannen van de bout 12 en dus een onnauwkeurig rusten op het steunvlak 3 te vermijden, is een en ander zodanig uitgevoerd dat, zoals blijkt uit fig. 1, het bovenste, het dichtst bij het kopvlak 1^ liggende aan-5 legpunt 26 van de spankop 13 tegen de binnenwand van het verzonken . gedeelte 9 van de opening 8 in het snijplaatje 6 dieper ligt dan een door het bovenste aanlegpunt 27 van het snijplaatje 6 tegen een zijdelings aanlegvlak k of 5 gaand, evenwijdig aan een kopvlak van ’ het snijplaatje 6 verlopend vlak. Eventueel zouden de beide aanleg-10 punten 26, 27 op dezelfde hoogte kunnen liggen.

Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het conische gedeelte, zoals reeds opgemerkt, als deel van een rechte kegel uitgevoerd, welke coaxiaal ten opzichte van de asvmdescanbcut 12ligt. Het is echter ook denkbaar, het conische gedeelte 25 en/of het 15 conische bereik 20 van het langwerpige gat 19 gebold uit te voeren, zodat in plaats van de in fig. 1, 3 weergegeven, rechte profiel-lijnen, een dienovereenkomstig gekromde profiellijn zou ontstaan. Daardoor wordt bere.kt, dat de contactplaats tussen het conische gedeelte 25 en het conische bereik 20 slechts volgens een gedeelte 20 van een cirkelboog plaatsvindt, waarvan de lengte door de omtrek van het conische bereik 20 bepaald wordt.

Ook kan voor het verminderen van de tussen het conische gedeelte 25 en de conische uitsparing 20 optredende wrijving, de constructie zodanig zijn uitgevoerd, dat het conische bereik 20 25 van het langwerpige gat 19, ten minste twee, op een gemeenschappelijk rotatievlak liggende, _ verhoogde, lijstvormige geleidingsvlak-kenbereiken heeft, waarop dan het conische gedeelte 25 van de spanbout 12 steunt.

80 0 0 1 87

Claims

1. Snijwerktuig met draaibaar snijplaatje, waarbij ten minste een, een doorgaande, verzonken opening bezittend snijplaatje op een steunvlak van een werktuiglichaam rustend en zijdelings aan twee kanten tegen nauwkeurig op maat zijnde steunvlakken aanligt, door 5 middel van een, met een schroefdraadgedeelte in een overeenstemmende schroefdraadboring van, het werktuiglichaam geschroefde spanbout losneembaar is ingespannen, welke een met de binnenwand van het verzonken gedeelte van de. opening in het snijplaatje samenwerkende en door de opening schuifbare spankop, met naar de vrije kopzijde 10 toe, toenemende diameter heeft en in het bereik tussen de spankop en het schroefdraadgedeelte een radiaal uitstekend, conisch gedeelte draagt, dat onder zijdelingse, elastische vervorming van de spanbout tegen de binnenwand van een conisch naar onderen toelopende uitsparing van het werkt ui glichaam aanligt, welke in de verlenging • 15 van de schroefdraadboring is aangebracht, met het kenmerk, dat de uitsparing in het werktuiglichaam (1) in de vorm van een langwerpig gat (19) is uitgevoerd, waarvan de lengte groter dan de betreffende diameter van het conische gedeelte (25) van de spanbout (12) is en dat aan een uiteinde een zich slechts over een gedeelte van 20 de omtrek zich uitstrekkend, de spanbout (12) zijdelings geleidend conisch bereik (20) in de vorm van een gedeeltelijke cirkel heeft, waarvan de as met de as (17) van de schroefdraadboring (10) samenvalt en waartegen het conische gedeelte (25) van de spanbout (12) in de omtreksrichting cirkelboogvormig aanligt en dat de haaks op 25 de as (17) van de schroefdraadboring (10) staande langsas (2U) van het langwerpige gat (19) naar ten minste een van de zijdelingse aan-legvlakken (U, 5) toe gericht is.

2. Snijwerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het conische bereik (20) van het langwerpige gat (19) zich over ca 180° 30 van de omtrek uitstrekt.

3. Snijwerktuig volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het langwerpige gat (19) ook in het bereik van zijn andere uiteinde 80 0 0 1 67 - 10- f „V conus, r-vormig: is uit gevoerd. k. Snijwerktuig volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de langsas (2*0 van het langwerpige gat (19) haaks ten opzichte van een zijdelings aanlegvlak (*l·, 5) verloopt.

5. Snijwerktuig volgens conclusies 1-U, met het kexuaerk, dat het conische gedeelte (25) van de spanhout (12) en/of het conische bereik (20) van het langwerpige gat (19) gehold is uitgevoerd.

6. Snijwerktuig volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de . halve tophoek van de kegel van het verzonken gedeelte (9) van de 10 opening (8) in het draaibare snijplaatje (6) groter is dan de vrije hoek van de snijkanten van twee naburige, elkaar snijdende vlakken (7) van het draaibare snijplaatje (6). J. Snijwerktuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het bovenste, het dichtst bij de vrije zijde (1*0 liggende aanslagpunt 15 (26) van de spankop (13) tegen de binnenwand van de opening (8) van het snijplaatje (6) dieper of op dezelfde hoogte ligt als een door het bovenste aanlegpunt (27) van het snijplaatje (6) tegen een zijdelings aanlegvlak (i, 5) gaand en evenwijdig aan het kopvlak van het snijplaatje (6) verlopend vlak.

8. Snijwerktuig volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het conische bereik (20) van het langwerpige gat (19) ten minste twee op een gemeenschappelijk rotatievlak liggende, verhoogde, lijstvormige geleidingsvlakkenbereiken heeft. 800 0 1 67