NL7920031A - Werkwijze voor het bereiden van een watervrij bevochtigend preparaat dat voor vele doeleinden geschikt is. - Google Patents

Description

_ 1 ...

Werkwijze voor het bereiden van een watervrij bevochtigend preparaat dat voor vele doeleinden geschikt is.

De uitvinding heeft betrekking op cosmetische preparaten en op de samenstelling van dergelijke preparaten. Voorbeelden vein enkele preparaten op basis van de watervrije, cosmetische lotion volgens de uitvinding die door ervaren cosmetische 5 deskundigen kunnen worden bereid zijn: zonnebruinlotions, hand-lotions, gezichtslotions, lichaamlotions, lotions en crèmes voor het plaatselijk toedienen van sterolden, lotions bestemd voor voor het scheren, lotions voor het opmaken en preparaten met een insek-ten afstotende werking.

10 Preparaten voor plaatselijke toepassing, zoals de hiervoor vermelde, die nu in de handel verkrijgbaar zijn, zijn voornamelijk hetzij olie-in-water emulsies, water-in-olie emulsies en geheel in olie oplosbare preparaten, hetzij geheel in water oplosbare preparaten. Natuurlijk zijn de olie en water preparaten 15 en eveneens de water en olie preparaten emulsies, waarin twee niet met elkaar mengbare bestanddelen innig met elkaar zijn gemengd en geëmulgeerd. Hoewel het bepaalde voordelen biedt als basis voor lotions bestemd voor plaatselijke toepassing gebruik te maken van olie-in-water emulsies of water-in-olie emulsies, kleven er eveneens 20 aan het gebruik van dergelijke systemen belangrijke nadelen. Enkele van deze nadelen zijn dat de waterfase gemakkelijk kan worden uitgewassen en dat derhalve, indien het actieve bestanddeel eveneens in water oplosbaar is, dit bestanddeel van de lotion voor plaatselijke toepassing eveneens wordt uitgewassen, waardoor de effectieve behan-25 delingstijd van het preparaat aanzienlijk wordt bekort» dergelijke preparaten hebben vaak eveneens een trage "rub-in"-tijd. Verder zullen preparaten die water als bestanddeel van de lotionbasis bestemd voor plaatselijke toepassing bevatten eveneens de groei van 792 0 03 f -- 2 micro-organismen bevorderen, hetgeen tot bedorven en onaanvaardbare preparaten zal leiden. Dit naakt weer het toevoegen van verduurza-mingsmiddelen, zoals middelen met een werking tegen microben, nodig. Natuurlijk verhoogt het toevoegen van dergelijke verduurzamingsmid-5 delen niet alleen in aanzienlijke mate de kosten van het preparaat, doch eveneens het risico van het blootstellen van de verbruiker aan chemicaliën. Bovendien zijn preparaten op basis van olie-in-water emulsies of water-in-olie emulsies vaak cosmetisch onaantrekkelijk voor verbruikers, omdat deze de korte levensduur van het preparaat 10 op de huid bemerkt. Vaak doet een ongunstige reactie veroorzaakt door het ontbreken van het gewenste gevoel op de huid de verbruiker concluderen dat het preparaat niet doeltreffend is of dat het preparaat op esthetisch gebied tekort schiet.

Bovendien moeten emulsiepreparaten op basis van 15 oliën en water stabiliserende emulgeermiddelen bevatten, teneinde het scheiden in bepaalde, onzichtbare lagen te verhinderen. Bovendien maakt het feit dat de waterfase gevoelig is voor microbiologische aantasting de neiging tot scheiding zelfs nog groter omdat de groei van microben de stabiliteit van de emulsie kan verminderen. 20 Alle lotions bestemd voor plaatselijke toepassing op oliebasis bezitten eveneens grote nadelen omdat de gebruiker dergelijke preparaten vaak niet als "cosmetisch '* elegant" beschouwt. Deze uitdrukking wordt op cosmetisch gebied toegepast om een preparaat te beschrijven dat er aantrekkelijk uitziet, goed op de huid 25 aanvoelt, niet vetachtig en kleverig is, goed uitgesmeerd kan worden en zacht is. Dit alles houdt verband met de beoordeling van de gebruiker van het preparaat uitgedrukt in de aantrekkelijkheid ervan en het gevoel dat ermee op de huid wordt verkregen. Alle preparaten op oliebasis worden vaak als niet cosmetisch geschikt beschouwd 30 omdat ze de neiging hebben in sterke mate vetachtig aan te voelen en ze dikwijls vlekken op kleren en andere voorwerpen die ermee in contact zijn gekomen zullen geven.

Ook de in water oplosbare preparaten hébben bepaalde nadelen. Het belangrijkste nadeel van dergelijke preparaten 35 is de korte behandelingstijd op de huid omdat ze gemakkelijk worden, 7920031 _ 3 afgewassen. Bovendien zijn dergelijke preparaten die grote hoeveelheden water bevatten, zoals hiervoor reeds is aangegeven, zeer gevoelig voor de aantasting door microben en de daaruit voortkomende complicaties. Ook worden vele preparaten op waterbasis door 5 de verbruiker vaak als cosmetisch ongeschikt beschreven. Ze verlenen geen goed gevoel op de huid en geven een totale indruk van natheid en gebrek aan substantiviteit, waarbij nog komt dat de gebruiker een preparaat koopt dat vaak 60 % water bevat, dat zelf geen therapeutische waarde voor de huid heeft.

10 Uit het voorgaande blijkt dat lotionpreparaten bestemd voor plaatselijke toepassing in het algemeen een afwegen en schipperen tussen de goede en slechte eigenschappen van de vier basis typen van lotions voor plaatselijke toepassing: namelijk olie-in-water emulsies, water-in-olie emulsies, olie-achtige lotions en 15 geheel in water oplosbare lotions, met zich mee brengt. Hoewel elk van deze lotions bepaalde voordelen bezit, heeft elk eveneens belangrijke nadelen. Wegens dit schipperen en afwegen van eigenschappen hebben de meeste fabrikanten grotendeels afgezien van de geheel in olie en geheel in water oplosbare preparaten en zich bege-20 ven op het gebied van lotionpreparaten voor plaatselijke toepassing die olie-in-water emulsies of water-in-olie emulsies zijn.

Het belangrijkste doel bij het bereiden van dergelijke preparaten is het verkrijgen van een preparaat dat een goede verzachter is, fysiologisch verenigbaar is, goed de huid be-25 vochtigt en cosmetisch geschikt is, welk preparaat bovendien nog het voordeel bezit dat het basispreparaat bestemd voor plaatselijke toepassing elk toegevoegd actief bestanddeel, zoals zonnefilters, insekten-afstotende middelen, bevochtigende middelen, vocht-inbren-gende middelen, geneesmiddelen, enz., een toegenomen en/of langdurige 30 werking verleent.

Een fundamenteel belangrijk kriterium waaraan vele van dergelijke lotions bestemd voor plaatselijke toepassing moeten worden beoordeeld is hun vermogen als doeltreffende bevoch-tigers voor de huid te fungeren.

35 Het vermogen vocht in de huid te brengen is 7920031 _ 4 ' ' ] uiterst belangrijk voor lotions bestemd voor plaatselijke toepassing omdat verbruikers een schrale en droge huid als lelijk en ongewenst beschouwen. Zo bezitten dus lotions bestemd voor plaatselijke toepassing die bovendien nog het voordeel hebben dat ze het vasthouden 5 van vocht door de huid bevorderen een belangrijk extra voordeel boven het nut van het actieve bestanddeel ervan, of dit nu een zonnefilter, een insekten-afstotend middel of iets overeenkomstigs is.

Er is veel geschreven ever de oorzaken van droge 10 en schrale huid. Volgens een theorie van deskundigen op cosmetisch gebied spreekt men bij een droge en schrale huid van het verlies van water uit de stratum comeum, dat de meest buitenwaarts gelegen dode laag van de huid is. Aangenomen wordt dat wanneer vocht uit de stratum comeum wordt verwijderd, de huid zijn zachte soepelheid 15 verliest en droog en schilferig wordt. Hoewel er veel over de stratum comeum en zijn natuurlijke bevochtigende factor, aangeduid met "NMF", is geschreven, hebben uitgebreide onderzoekingen over de oorzaken van een droge huid tot nu toe vrijwel alleen theoriën opgeleverd.

20 Een aantal deskundigen op cosmetisch gebied nemen aan dat de droogheid te wijten is aan een verlies van het water-bindend vermogen van vette materialen uit de stratum comeum laag, terwijl anderen melden dat een droge huid in werkelijkheid geen gebrek aan water heeft. De meesten schijnen echter in te stemmen 25 met de opvatting dat er vier basis stappen zijn bij de ontwikkeling van een droge huid. In de eerste stap treedt er het verwijderen, gedurende het reinigen, van de sebum op dat de water-bindende materialen in de stratum comeum tegen het uitlogen ervan beschermt. In de tweede fase treedt dan het uitlogen van de water-bindende bestand-30 delen van de stratum comeum op. In de derde fase, na het verdampen van water en dehydrateren, treedt dan een verlies aan buigzaamheid van de stratum comeum cellen op. Tenslotte vindt dan in de vierde fase het scheuren van de stratum comeum plaats, waardoor micro-organismen en irriterende materialen tot de epidermis kunnen binnen-35 dringen. In uitzonderlijke gevallen kunnen infecties, irritaties en ; 792 00 3 f _ 5 .

uitslag het gevolg zijn.

Tot op heden geschiedt volgens de stand van de techniek met betrekking tot lotions bestemd voor plaatselijke toepassing het verminderen van het waterverlies uit de stratum comeum 5 volgens twee basis methoden. Volgens de eerste methode zet men een afsluitende barrièrelaag af teneinde het verdanken van water uit de stratum comeum te verhinderen, waarbij de theorie is, dat het afzetten van bijvoorbeeld petrolatum pp de stratum comeum als een barrière ter verhindering van het ontsnappen van water daaruit 10 zal fungeren. Verbruikers van dergelijke preparaten reageren meestal echter niet gunstig op het toepassen van een dergelijke barrière, omdat zij dit omschrijven als cosmetisch niet geschikt, vetachtig en vaak kleverig. Volgens de tweede methode voegt men hygroscopische bestanddelen aam de stratum comeum toe, in de hoop dat dergelijke 15 bestanddelen vocht dat in het stratum comeum zal binnendringen zullen vasthouden, waardoor vocht dat verloren is gegaan wordt aangevuld. Volgens deze opvatting worden verbindingen zoals natrium-lactaat en natriumpyrrolidoncarbonzuur (PCA) vaak aan lotions bestemd voor plaatselijke toepassing toegevoegd. Van zowel natrium-20 lactaat als natriumpyrrolidoncarbonzuur is vermeld dat ze in de natuur in de stratum comeum voorkomen. Het is echter nog niet gebleken dat het toepassen van dergelijke hygroscopische bestanddelen doeltreffend is om een gunstig effect te verkrijgen.

Samenvattend wordt dus geconcludeerd dat een 25 doeltreffend preparaat bestemd voor plaatselijke toepassing zowel een doeltreffende bevochtiger of vocht-inbrenger als substantief moet zijn, wat het verder ook mag zijn. Een doeltreffende vocht- een inbrenger of bevochtiger kan gedefinieerd worden als/produkt dat de signalen en symptomen van een droge huid wegneemt. Dit wordt door de 30 verbruiker opgevat als het verschaffen van een cosmetisch aangenaam gevoel op de huid.

Er zijn dus talrijke nadelen verbonden aan de meeste preparaten bestemd voor plaatselijke toepassing, of het nu olie-in-water emulsies, water-in-olie emulsies, een geheel in olie 35 oplosbare fase of een geheel in water oplosbare fase betreft. Bevat 792 0 0 3 t _ 6 ...

het preparaat grote hoeveelheden water» dan bestaat er een groot gevaar voor bacteriëngroei en Indien het preparaat een emulsie is is er een risico dat deze emulsie instabiel is. Preparaten die grote hoeveelheden water bevatten worden gemakkelijk afgewassen en kunnen 5 slechts korte tijd worden gebruikt en bezitten een korte opslag- tijd, terwijl het water zelf in het preparaat niet tot de doeltreffendheid ervan bijdraagt.

Bovendien verschaffen vele lotionpreparaten bestemd voor plaatselijke toepassing die nu op de markt zijn alleen 10 maar een fysische barrière die ondoordringbaar voorkocht is, in de hoop dat de huid het vocht dat het bevat zal vasthouden, in plaats van dat het een fysiologisch actief bestanddeel voor het doeltreffend behandelen van droge huid verschaft. Bovendien moet men vaak voor het verkrijgen van een toegenomen mate van doeltreffende be-15 vochtiging genoegen nemen met een overeenkomstige opoffering aan cosmetische geschiktheid.

Een aspect van de uitvinding heeft nu betrekking op het verschaffen van een geheel watervrije preparaatbasis voor plaatselijke toepassing.

20 Een ander aspect van de uitvinding heeft betrek king op een geheel watervrije preparaatbasis voor plaatselijke toepassing die het mogelijk maakt dat het preparaat, en eventueel een actief bestanddeel dat daaraan kan zijn toegevoegd, zijn cosmetische geschiktheid behoudt, 25 Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een preparaat voor plaatselijke toepassing dat niet de groei van bacteriën bevordert.

Weer een ander aspect van de uitvinding is het verschaffen van een preparaat bestemd voor plaatselijke toepassing 30 dat door micro-organismen wordt ontleed.

Nog een ander aspect van de uitvinding is het verschaffen van een preparaat voor plaatselijke toepassing dat langdurig op de huid aanwezig blijft, hetgeen leidt tot een langere doeltreffende behandelingstijd voor elk actief bestanddeel dat kan 35 zijn toegevoegd.

792 0 03 1 7

Verder is een meer specifiek doel vein de uitvinding gericht op het verschaffen van zonnebruinlotions, handlotions, lotions waarmee plaatselijk behandeld kan worden met steroiden, insekten-bestrijdingsmiddelen en andere actieve bestanddelen, die 5 langdurig hun werking uitoefenen, niet verontreinigend zijn, een verzachtende werking uitoefenen en een verhoogde substantiviteit bezitten, een goed doordringingsvermogen hebben en die doeltreffende bevochtigingshulpmiddelen voor de stratum comeum zijn.

Ook een aspect van de uitvinding is het verschaf-10 fen van preparaten voor plaatselijke toepassing, die, vanuit fysiologisch standpunt, de conditie van een droge huid verbeteren en glad, fluweelachtig, blijvend plezierig aanvoelen.

De preparaten en methoden volgens welke deze preparaten en de hiervoor aangeduide doelstellingen kunnen worden 15 verwezenlijkt zijn hierna beschreven;

De uitvinding is dus gericht op een watervrij cosmetisch preparaat dat bestemd is voor vele doeleinden en dat als belangrijk bestanddeel van het preparaat een in water onoplosbaar oppervlakte-actief middel met een hydrofiele-lipofiele balans van 20 12 of minder, tezamen met een kleine, doch doeltreffende, hoeveel heid van een actief bestanddeel dat in het oppervlakte-actieve middel oplosbaar is bevat. Aangenomen wordt dat de preparaten volgens de uitvinding bestemd voor plaatselijke toepassing om twee redenen fysiologisch actief zijn. Het basis-bestanddeel dat als 25 belangrijk bestanddeel in het preparaat aanwezig is is onoplosbaar in water en het lipofiele gedeelte ervan is gehecht aan het vetma-teriaal van de stratum comeum, en verschaft dus een preparaat dat langduri-ger aan de huid gehecht zal blijven. De moleculen van de toegepaste basis hebben echter eveneens een hydrofiel uiteinde, dat 30 vocht zal binden. Het resultaat is dus dat het basis-bestanddeel de unieke combinatie van zowel lipofiele eigenschappen als hydrofiele eigenschappen omvat. Het toepassen van dergelijke basis-prepa-raten maakt dus een fysiologisch doeltreffende behandeling van droge huid en een grotere doordringing van actieve bestanddelen die in de 35 basis kunnen zijn opgelost in de huid mogelijk en verschaft verder 792 0 0 3 f __ 8 een substantief preparaat.

Hoewel aanvraagster zich niet aan een theorie wil binden op welke wijze de preparaten volgens de uitvinding hun werking uitoefenen, wordt aangenomen dat dit het geval is door de hy-5 drofiele, lipofiele balans van het basispreparaat en het bindings-vermogen ervan indien dit aan de huid is geabsorbeerd.

Zoals hiervoor reeds is vermeld wordt een belangrijk bestanddeel van de preparaten volgens de uitvinding bestemd voor plaatselijke toepassing gevormd door een niet-ionogeen opper-10 vlakte-actief middel met een hydrofiele-lipofiele balans van 12 of minder, bij voorkeur 10 of minder. Er wordt in dit verband op gewezen dat hieronder eveneens mengsels van niet-ionogene oppervlakte-actieve middelen met een HLB-waarde van 12 of minder worden omvat.

Zoals hiervoor toegepast duidt de uitdrukking qp 15 "een belangrijke hoeveelheid"/een hoeveelheid die groter is dan de hoeveelheden die in het algemeen voor het emulgeren of als bevochtigende middelen, de meest gebruikelijke toepassing van dergelijke oppervlakte-actieve middelen, worden toegepast. In het algemeen betekent "een belangrijke hoeveelheid" tenminste 20 gew.% van het 20 totale preparaat, in het bijzonder tenminste 35 gew.%.

Er wordt eveneens de aandacht op gevestigd dat de systemen van de preparaten volgens de uitvinding geen water bevatten. Aangezien hierin geen water aanwezig is, is het fundamenteel, dat de oppervlakte-actieve middelen een geheel andere functie dan 25 emulgering en bevochtiging, die alleen in waterige systemen optreden, uitoefenen.

De hoeveelheid van het niet-ionogene oppervlakte-actieve middel, dat in de preparaten volgens de uitvinding voor het vormen van cosmetica of andere bruikbare preparaten die binnen het 30 kader van deze uitvinding vallen wordt toegepast,zal tussen ongeveer 35 gew.% van het preparaat tot ongeveer 90 gew.% van het preparaat, bij voorkeur tussen ongeveer 50 gew.% van het preparaat en ongeveer 80 gew.% van het preparaat, liggen. Natuurlijk zal het juiste traject van de toevoeging»afhankelijk van het uiteindelijke preparaat 35 en de toepassing ervan, binnen deze grenzen variëren. Bij hoeveelheden 792 003 t _ 9 kleiner dein ongeveer 20 gew.% van het preparaat zullen de opmerkelijke voordelen van de preparaten volgens de uitvinding voor het inbrengen van vocht» het verschaffen van een cosmetisch effect en het verhogen van de fysiologische werkzaamheid van de stratum 5 comeum, teneinde in verhoogde mate hierin vocht in te brengen» niet in opmer-kelijke mate plaatsvinden. Bij hoeveelheden groter dan 90 gew.% van het preparaat heeft men gevonden» voornamelijk door onderzoek» dat de verbruiker het preparaat cosmetisch0geschikt vindt en het gevoel op de huid als te olie-achtig en vet beoordeelt. 10 Het is belangrijk dat het niet-ionogene opper- vlakte-actieve middel een hydrofiele-lipofiele balans van 12 of minder bezit, aangezien indien deze waarde groter wordt dan 12, het in toenemende mate oplosbaarder wordt in water, waardoor de voordelen van de preparaten volgens de uitvinding dus niet zullen op-15 treden.

Het is verder een belangrijk aspect dat het toegepaste oppervlakte-actieve middel niet-ionogeen en dus niet aniono-geen of kationogeen is, omdat de niet-ionogene oppervlakte-actieve middelen vrijwel inert wat betreft reactiviteit met andere farma-20 ceutisch actieve bestanddelen, die aan het basispreparaat kunnen worden toegevoegd, is. Eveneens hebben de niet-ionogene oppervlakte-actieve middelen grote voordelen wat betreft verenigbaarheid, stabiliteit en potentiële toxiciteit ten opzichte van andere klassen oppervlakte-actieve middelen. Het vooral aanbevolen hlb-traject voor 25 de basis van de lotions volgens de uitvinding bestemd voor plaatselijke toepassing ligt tussen ongeveer 1,8 en ongeveer 8,6.

Zoals deskundigen bekend is duidt HLB op de hydrofiele-lipofiele balans vein een oppervlakte-actief middel, dat wil zeggen de balans van de afmeting en sterkte van de hydrofiele 30 (polaire) en lipofiele (niet-polaire) groepen van het middel. Dit is dus in het algemeen een arbitraire maat van de relatieve grootten van de polaire en niet-polaire gedeelten van een oppervlakte-actief molecuul. Een dergelijk verband wordt in sterke mate beïnvloed door het molecuul en de toepassing ervan. HLB is in feite een arbitraire 35 schaad.verdeling van waarden die als maat voor de hydrofiele-lipofiele 7920031 — 10 ...

balans van een bepaald oppervlakte-actief middel wordt gebruikt. Hoe hoger de HLB van een oppervlakte-actief middel is, des te hydrofieler dit middel is, De HLB-waarden kunnen variëren van slechts 1,8 voor sorbitantrioleaat tot wel 40 voor natriumlaurylsulfaat. De keuze 5 van het HLB-traject van de preparaten houdt direct verband met de gewenste eigenschappen van een preparaat.

De aanbevolen oppervlakte-actieve, niet-ionogene middelen voor de uitvinding kunnen in het algemeen worden geklassi-ficeerd als oppervlakte-actieve middelen met een ester- of etherbin-10 ding op een of andere plaats in het molecuul. Voorbeelden hiervan zijn sorbitanvetzuuresters, polyoxyethyleensorbitolesters, polyoxy-ethyleenalcoholen, polyoxyethyleencholesterolderivaten, extracten van lanolinealcoholen, geacetyleerde lanolinealcoholen, lanoline-vetzuren, poly-onverzadigde lanoline-esters en bepaalde andere 15 gemengde produkten. Bovendien bevatten onder andere de volgende klassen oppervlakte-actieve middelen leden waarvan enkele in theorie experimenteel in verschillende combinaties gemengd kunnen worden tot een mengsel met de gewenste HLB-waarde: Cg polyolvetzuuresters, zoals sorbitanvetzuuresters, polyoxyethyleensorbitolesters, polyoxy-20 ethyleenalcoholen en polyoxyethyleensorbitanvetzuuresters en gemengde vetzuurestermengsels. Het zal dus duidelijk zijn dat deze uitvinding eveneens mengsels van oppervlakte-actieve middelen omvat, waarbij dit mengsel aan de hiervoor gedefinieerde kriteria wat betreft aanvaardbaarheid voldoet.

25 De hiervoor genoemde enkele oppervlakte-actieve middelen waarvan bekend is dat ze bij de uitvinding kunnen worden toegepast zijn bijvoorbeeld: sorbitanmonolauraat met een HLB-waarde van 8,6+1 HLB en bij 25° C een viscositeit van 3.000 cs. heeft en bij 25° C onoplosbaar is in water, 30 Deze verbinding wordt door ICI America, Ine. onder de handelsnaam Arlacel 20 in de handel gebracht. Een andere geschikte sorbitanvetzuurester is sorbitanmonolauraat met een HLB-waarde van 8,6 + 1 en een viscositeit van 4,250 cs., die eveneens onoplosbaar is in water van 25° C en door ICI America, Ine. onder de han-35 delsnaam Span 20 in de handel wordt gebracht.

7920031 _ 11 _

Voorbeelden van geschikte polyoxyethyleensorbi-tolesters die in de preparaten volgens de uitvinding kunnen worden toegepast zijn polyoxyethyleensorbitololeaat met een HLB-waarde van 9,2 + 1 HLB en een viscositeit bij 25° C van 1800 cs., dat in water 5 van 25° C onoplosbaar is en door ICI America, Ine. onder de handels naam Atlox 1087 in de handel wordt gebracht. Een andere verbinding die in deze groep valt is polyoxyethyleensorbitoltalolie met, een HLB-waarde van 9,7 + 1 HLB, een viscositeit van 900 cs. en die in water van 25° C onoplosbaar is ex door ICI America, Ine. onder de 10 handelsnaam Atlox 1256 in de handel wordt gebracht. Weer een andere geschikte verbinding die in de algemene klasse van polyoxyethyleen-sorbitolesters valt is een polyoxyethyleensorbitolester van gemengde vetzuren en harszuren met een HLB-waarde van 8,6+1 HLB en bij 25° C een viscositeit van 1900 cs, dat eveneens onoplosbaar is 15 in water van 25° C. Deze verbinding wordt door ICI America, Ine.

onder de handelsnaam 6-1234 in de handel gebracht. Weer een andere verbinding die in deze klasse van polyoxyethyleensorbitoltalkesters met een HLB-waarde van 9,6+1 HLB, een uitgietpunt van 18° C thuis hoort wordt door ICI America, Ine. onder de handelsnaam 20 G-3284 in de handel gebracht.

De enige polyoxyethyleenalcohol waarvan tot nu toe bekend is dat ze in de preparaten volgens de uitvinding kan worden toegepast is polyoxyethyleen(4)laurylether met een HLB-waarde van 9,7+1 HLB en bij 25° C een viscositeit van 35 cs.

25 Deze verbinding is onoplosbaar in water van 25° C en wordt door ICI America, Ine. onder de handelsnaam Brij 30 in de handel gebracht. Twee andere oppervlakte-actieve middelen die vroeger door ICI America, Ine. werden verkocht, doch die door deze firma niet langer worden geleverd, doch bij de uitvinding kunnen worden toe-30 gepast^ zijn polyoxyethyleenmannitoldioleaat met een HLB-waarde van 8,0+1 HLB en een handelsnaam van G-2800 en sorbitanmonooleaat-polyoxyethyleenester van gemengd vet- en harszuurmengsels met een HLB-waarde van 7,8 + 1 HLB en een viscositeit bij 25° C van 500 cs., die onoplosbaar is in water van 25° C en onder de handels-35 naam G-2684 in de handel wordt gebracht. Voor verdere bijzonderheden 7920031 12 __ wat betreft elk van de hiervoor genoemde verbindingen, evenals voor andere verbindingen, zie de ICI America, Ine. publicatie 0-1 (LG-60), getiteld "General Characteristics of Atlas ® Surfactants" op de bladzijden 1-9 en de publicatie LD-97 vein dezelfde firma 5 getiteld "The Atlas HLB System".

Zoals uit het voorgaande blijkt wordt de HLB-waarde berekend met een statistische nauwkeurigheid van + 1. Zo valt bijvoorbeeld een HLB-waarde van 9,7+1 binnen de aanduiding 10 of minder, zoals in deze beschrijving gébruikt.

10 Zoals in het voorgaande is vermeld wordt een belangrijk gedeelte van de preparaten voor plaatselijke toepassing volgens de uitvinding gekozen uit de groep van niet-ionogene opper-vlakte-actieve middelen met de hiervoor gedefinieerde hydrofiele-lipofiele balans. Onder de meest aanbevolen verbindingen bevinden 15 zich verbindingen die bekend staan als sorbitol, sorbitan en sorbi-devetzuuresters, evenals mannitanen en manniden. Het zal echter duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot deze aanbevolen oppervlakte-actieve middelen. De hiervoor genoemde oppervlakte-actieve middelen zijn mengsels van partiële esters van sorbitol en 20 de anhydriden daarvan en worden bereid uit vetzuren, zoals laurine-zuur, palmitinezuur, stearinezuur en oliezuur. Deze vooral aanbevolen oppervlakte-actieve middelen, die zoals tot nu toe bekend is het meest geschikt zijn voor deze uitvinding, worden verkocht onder de handelsnamen Span en Arlacel van Atlas Chemical. Aangezien deze 25 verbindingen oppervlakte-actieve middelen zijn hebben ze zowel een hydrofiel gedeelte als een lipofiel gedeelte in hun structuur.

Hoewel aanvraagster zich niet aan enige theorie wat betreft het nauwkeurige mechanisme van de werking van de niet-ionogene oppervlakte-actieve middelen in de preparaten volgens de 30 uitvinding voor plaatselijke toepassing wil binden, wordt aangenomen dat het gebruik van deze niet-ionogene oppervlakte-actieve middelen als belangrijk bestanddeel van de preparaten volgens de uitvinding voor plaatselijke toepassing de gewenste eigenschappen en cosmetische geschiktheid van dergelijke preparaten in overeenstemming met het 35 volgende bevordert: de stratum comeum bestaat uit een hygroscopisch 7920051 _ 13

— · ' I

lipide bestanddeel dat verantwoordelijk is voor de capaciteit ervan | tot zes malen zijn eigen gewicht aan water te kunnen opnemen. Aangenomen wordt dat de vetmaterialen volgens de uitvinding verwijderde lipide bestanddelen kunnen aanvullen. Door toepassing van een mole-5 cuul met een hydrofiel complex aan het ene en een lipofiel complex aan het andere uiteinde kan dit molecuul binnendringen en zichzelf aan het lipide bestanddeel van de stratum comeum hechten, terwijl het lipofiele uiteinde ervan vocht zeil binden en vasthouden.

De aanbevolen niet-ionogene oppervlakte-actieve 10 middelen, gekozen uit het hiervoor vermelde HLB-traject, bezitten een overwegend lipofiele groep aan gedeelten van de eindketens. Dit maakt het het molecuul mogelijk zich stevig aan het vetachtige materiaal in de comeum te hechten en vormt aldus een bestanddeel dat zeer moeilijk via wassen te verwijderen zal zijn, in het bij-15 zonder omdat het eveneens in water onoplosbaar is. Tegelijkertijd bevat echter het andere gedeelte van het niet-ionogene molecuul vele hydrofiele bestanddelen van eindketens die in staat zijn een aanzienlijke hoeveelheid water te absorberen. Dit molecuul zal dus zelf aan het lipofiele gedeelte van de comeum hechten en via 20 zijn daartegenover liggende eindgroepen water absorberen. Aangezien het een oppervlakte-actief middel betreft zal tevens een vermindering van de spanning tussen de grens vlakken optreden. Dit zal weer een verlaging van de vrije oppervlakte-energie veroorzaken en het mogelijk maken dat water en waterdamp gemakkelijker van de stratum 25 granulosum naar de stratum comeum gaan en dit hydrateren en daar zonder opmerkelijk verlies van water door^pideius blijven. De volgens de uitvinding toegepaste basis-bestanddelen van de preparaten volgens de uitvinding bestemd voor plaatselijke toepassing lossen dus vanuit een fysiologisch standpunt het probleem van een doelde 30 treffende bevochtiging van''stratum comeum op, in tegenstelling met het alleen verschaffen van een barrière die hopelijk de verdamping van water zal tegengaan of alleen het huidoppervlak zal bekleden ter verschaffing van een glad gevoel·

Het is niet de bedoeling dat men de uitvinding 35 zal uitleggen als zijnde strikt beperkt tot sorbitanderivaten, doch 7920031 " i 14 de uitvinding omvat eveneens het toepassen van andere polyoxyethy-leen niet-ionogene oppervlakte-actieve middelen met de hiervoor vermelde aanbevolen HLB-kriteria. Zoals hiervoor vermeld, kan men een veelvoud van preparaten voor plaatselijke toepassing bereiden onder 5 gebruikmaking van een flinke hoeveelheid van de niet-ionogene oppervlakte-actieve middelen die aan de hiervoor vermelde kriteria voldoen. De nauwkeurige samenstelling zal, zoals deskundigen op cosmetisch gebied zullen begrijpen, afhangen van het uiteindelijke doel of toepassing\an het preparaat. Enkele voorbeelden van geschikte 10 preparaten die volgens de uitvinding kunnen worden bereid zijn: zonnebruinlotions, gezichtslotions, lichaamslotions, lotions die plaatselijk toe te passen steroiden bevatten, handlotions, medische lotions, lotions voor het schoonmaken of reinigen, lotions voor vóór het scheren, anti-transpiratielotions en andere lotions bestemd voor 15 plaatselijke toepassing, zoals die met een insekten-werende werking, speciale preparaten, zoals hormoonpreparaten, zure, stelpende preparaten, smeerbare crèmes, nachtcrèmes, rouge crèmes en badoliemeng-sels. Voorbeelden van preparaten die aanzienlijk beter zijn dan die van de stand der techniek zijn de aanbevolen preparaten voor zonne-20 bruinlotions, preparaten met een insekten-afstotende werking, preparaten die steroiden voor plaatselijke toepassing bevatten en handlotions.

De basis-bestanddelen van dergelijke preparaten zijn aan deskundigen op cosmetisch gebied bekend. De basis voor 25 plaatselijke toepassing kan doeltreffend bij vrijwel al dergelijke preparaten worden aangewend. Met betrekking tot zonnebruinlotions wordt opgemerkt, dat dergelijke lotions in het algemeen zullen bestaan uit een verdunningsmiddel, zoals propyleenglycol, een verzachtend middel, zoals isopropylmyristaat en een verduurzamingsmid-30 del, waarbij nog komt een zonnefilter. Voorbeelden van deze laatste bestanddelen zijn para-aminobenzoëzuur en de derivaten daarvan, zoals octydimethylpara-aminobenzoêzuur, homosalaat, amyldimethylpara-aminobenzoëzuur, oxybenzonglycerol, para-aminobenzoëzuur en suliso-benzon. In dergelijke zonnebruinpreparaten worden eveneens vaak 35 hulpmiddelen vx>r de huid, zoals aloë, cacaoboter, proteïnen en soms 792 003 t bestanddelen met een smerende werking, zoals siliconverbindingen en natuurlijk, als minder belangrijke bestanddelen, reukstoffen en parfums opgenomen.

__ 15

Voor verdere bijzonderheden met betrekking tot 5 de nauwkeurige samenstellingen van dergelijke zonpreparaten zie Cosmetic and Toiletries, Maart 1976, blz. 81-94.

Bepaalde samenstellingen van zonnebruinpreparaten voor plaatselijke toepassing die doeltreffend bij de uitvinding bleken te zijn, zijn: 10 Bestanddelen Traject van de toege- Aanbevolen voegde hoeveelheid traject

Niet-ionogeen, oppervlakte-actief middel met een HLB- waarde van 12 of minder 40-90 % 50-70 % . Verdunningsmiddel, zoals propyleenglycol 5-60 % 20-40 %

Een zonfilter, zoals octyl- dimethylpara-aminobenzoëzuur 1-10 % 2-5 %

Verzachtend middel en/of een hulpmiddel voor de huid, zoals aloë 1-30 % 3-10 % 20

Toevoegsel met smerende werking, zoals silicon—.vloeistoffen, bijv, Dow 556 tot 25 % 1-5 %

Minder belangrijke bestanddelen, zoals parfums en reukstoffen tot 3 % 0,25-2 % 25 ——

Met betrekking tot de handlotions wordt opgemerkt, dat voorbeelden van handlotions die de lotionbasis volgens de uitvinding bestemd voor plaatselijke toepassing bevatten kunnen 30 worden bereid met de volgende bestanddelen, opgenomen in de daarna aangegeven hoeveelheden: 7920031 — 16 - !

Bestanddelen Traject van de toege- Aanbevolen voegde hoeveelheden op traject basis van gewichtsper-centen

Niet-ionogeen oppervlakte-actief middel met een HLB- waarde van 12 of minder 40-90 % 50-70 %

Verdunningsmiddel, zoals propyleenglycol 5-70 % 20-40 %

Hulpmiddelen voor het behandelen van de huid, zoals 10 aloë tot 80 % 5-20 %

Smeermiddeltoevoegsels zoals silicon—vloeistoffen, bijvoorbeeld Dow 556 tot 10 % 1-5 %

Minder belangrijke bestanddelen, zoals verduurzamings- , _ middelen en reukstoffen tot 5 % 0,25-2 % 15 ...

Het doel van het toevoegen van een verdunnings-middel, zoals propyleenglycol»is, dat dit maakt dat het niet-iono-gene oppervlakte-actieve middel cosmetisch aanvaardbaarder wordt 20 en het doordringingsvermogen ervan bevordert, evenals dat dit ver-dunningsmiddel zijn eigen bevochtigende eigenschappen aan het preparaat verleent. Dow Chemical Silicone 556 verschaft een smeermid-delkwaliteit evenals een factor tegen plakken of kleven.

Een voorbeeld van een samenstelling voor een 25 reinigingslotion waarbij een niet-ionogeen oppervlakte-actief middel volgens de uitvinding wordt toegepast is:

Bestanddelen Traject van de toe- Aanbevolen gevoegde hoeveelheden traject

Niet-ionogeen oppervlakte-30 actief middel met een HLB- waarde van 10 of minder 40-90 % 50-80 %

Een middel tegen irritatie en een verdunningsmiddel dat een warm gevoel geeft, zoals methyl- salicylaat 5-40 % 10-35 % 35 7920031 17

Bestanddelen Traject van de toege- Aanbevolen | voegde hoeveelheden traject

Verdunningsmiddel, zoals propyleenglycol tot 60 % 5-40 % 5 Silicon tot 10 % 1-5 %

Met betrekking tot de preparaten met een insekten verdrijvende werking, bestaan er, zoals deskundigen bekend zal zijn, een groot aantal actieve bestanddelen met een insekten verdrijvende 10 werking. De enige kriteria voor toepassing in de preparaten volgens de uitvinding is dat het insekten verdrijvende middel oplosbaar in het niet-ionogene cppervlakte-actieve middel moet zijn. Geschikte preparaten kunnen uit de volgende hoeveelheden van de vermelde bestanddelen worden verkregen: 15 Bestanddelen Traject van de toege voegde hoeveelheden

Metadelfeen (N,N-dimethyl-m-toluamide) 0,5-50 % N-octylbicycloheptaandicarlioximide 0,5-10 % 2,3:4,5-bis(2-butyleen)tetrahydro-2-20 furaldrhyals 0,1-5 %

Di-n-propylisocinchomcronaat 0,1-5 %

Xsopropylalcohol 25-45 %

Niet-ionogeen oppervlakte-actief middel met een HLB-waarde van 12 of minder 20-50 % __ Siliconvloeistof zoals Dow 556 1-5 % 25

Reukstoffen 0,25-2 %

Zoals hiervoor reeds is vermeld, kvinnen de basislotions voor plaatselijke toepassing volgens de uitvinding eveneens 30 als doeltreffende dragers voor steroiden bestemd voor plaatselijke toepassing worden toegepast. Zo kunnen bijvoorbeeld corticosterolden, zoals bijvoorbeeld het steroide verkocht onder de handelsnaam Topicort ^ van Hoechst-Roussel Pharmaceuticals, Inc. of Somerville, New Jersey in de lotions volgens de uitvinding worden aangewend.

35 Topicort bevat een corticosteroide dat bekend is als desoximetason 7920031 __ 18 ..

en wordt gewoonlijk in hoeveelheden van bijvoorbeeld 0,25 % in crèmes met een verzachtende werking en overeenkomstige preparaten toegepast. Voorbeelden van geschikte preparaten voor het plaatselijk aanbrengen van steroiden zijn: 5 Bestanddelen Traject

Niet-ionogeen oppervlakte-actief middel met een HLB-waarde van 12 of minder 40-90 %

Verdunningsmiddelj zoals propyleenglycol 5-70 %

Toevoegsel met smerende werking, zoals silicon-10 vloeistoffen, bijvoorbeeld Dow 556 1-5 %

Minder belangrijke bestanddelen, zoals verduur-zaroingsmiddelen en reukstoffen tot 5 %

Corticosterolden tot 1 % 15 De volgende voorbeelden van preparaten voor toe passing als hand-gezichtslotions, zonnebruinlotions, reinigings-lotion en lotion met een insekten verdrijvende werking zijn hierna als voorbeelden van het gebruik van de lotionbasis voor plaatselijke toepassing volgens de uitvinding gegeven.

20 Voorbeeld I - (hand-gezichtslotion).

Bestanddelen Percentage op gewichts- basis

Arlacel 20 (sorbitanmonolauraat HLB 8,6 + 1, viscositeit bij 25° C, 3000 cs. 59 % 25 Propyleenglycol 33 %

Aloë 6 %

Polyfenylmethylsiloxanvloeistof met cosmetische kwaliteit 556 van Dow Coming 1 %

Reukstoffen 1 % 30

Het propyleenglycol maakthet toegepaste niet-ionogene oppervlakte-actieve middel volgens de uitvinding cosmetisch aanvaardbaarder en verbetert het doordringingsvermogen van het preparaat en verleent eveneens haar eigen, bevochtigende vermogen aan 35 het preparaat. De siliconvloeistof verschaft een smerend vermogen 7920031 19 evenals een anti-kleeffactor asm het preparaat. Bij het aanbrengen van deze lotion op de handen bleek dat dit preparaat door gebruikers wordt gekarakteriseerd als zeer verzachtend en vocht-inbrengend voor de huid bij eerste toepassing. Na wassen en vervolgens afdrogen 5 met een handdoek voelt de huid nog steeds meer fluweelachtig aan, alsof ze water heeft geabsorbeerd, zoals een spons. Dit preparaat is bestand tegen wassen, zelfs met zachte zeep gedurende ongeveer 24 uren.

Zoals deskundigen duidelijk zal zijn kunnen in 10 deze handlotion andere geneesmiddelen voor de huid (waaronder vitaminen) , verzachtende middelen, einde re vocht-inbrengende middelen, bepaalde oplosmiddelen, het binnendringen bevorderende middelen en andere hulpmiddelen voor de huid zijn opgenomen.

Unaniem gaven alle gebruikers van dit produkt 15 het commentaar dat na behandelen van de huid hiermede de huid uitstekend aanvoelde.

Het preparaat volgens de uitvinding werd bereid door de hiervoor genoemde bestanddelen innig met elkaar te mengen.

20 Voorbeeld II - zonnebruinlotion

Bestanddelen Op basis van ge- wichtspercenten

Arlacel 20 60,50 %

Propyleenglycol 30,0 % 25

Octyldimethylpara-aminobenzoëzuur 3,50 %

Aloë 4,00 %

Dow Coming 556 1*00 %

Reukstoffen 1,00 % 30

Werd dit zonnebruinpreparaat, dat werd bereid door alle bestanddelen tot een innig mengsel te mengen, door zwemmers en zonnebaders gebruikt, dan vonden de gebruikers van deze lotion dat hun huid uitstekend aanvoelde wanneer ze zich in het 35 water bevonden. Bovendien werd het produkt tijdens het zwemmen niet 792 003 1 20 afgewassen, zoals gebruikelijk is voor de meeste zonnebruinlotions. De zwemmers en baders vonden het produkt even doeltreffend wat betreft het zonnefilterend vermogen als andere zonnebruinlotions die ze voordien gebruikten.

5 Voorbeeld lil - reinigingslotion

Bestanddelen Percentage op ge- wichtsbasis

Span 20 64,30 %

Methylsalycilaat 31,00 % ^ Propyleenglycol 4,70 %

De gebruikers van dit preparaat wezen erop dat dit preparaat een uitstekend gevoel op de huid gaf, welk effect 15 zelfs na het douchen aanwezig bleef en dat het preparaat in sterke mate rustgevend was.

Voorbeeld IV - preparaat met insekten-verdrijvende werking.

Bestanddelen Percentage op ge- 2Q wichtsbasis

Metadelfine (N,N-diethyl-M 17,50 % MGK 264 (N-octyl-bicyclohepteenbicarlioximide) 5,00 % MGK 11 (2,3:4,5-bis(2-butyleentetrahydro-2- furaldehyde 1,25 % 25 MGK 326 - Di-n-propylisocinchomeronaat 1,25 % IPA 99 (isopropylalcohol) 36,25 %

Span 20 37,50 %

Dow Corning 556 1,00 %

Vloeistof en reukstof 2,50 % 30 — -

Het insekten-verdrijvende middel bleek doeltreffend te zijn en behield deze doeltreffendheid zelfs na matig wassen. Volgens vergelijkbare proeven met andere insekten afstotende middelen werd de doeltreffendheid op uurbasis verhoogd met 30-100 %» 35 Zoals het deskundigen op cosmetisch gebied bekend 7920031 21

...... ' " ' I

zal zijn is het niet belangrijk volgens welke methode van toevoegen van de bestanddelen de preparaten volgens de uitvinding worden bereid. Alle bestanddelen worden eenvoudig op een willekeurig gekozen wijze toegevoegd en volgens een bekende mengmethode innig met 5 elkaar gemengd.

Alle preparaten bereid volgens de voorbeelden I-IV hadden volgens de gebruikers een langdurige werking, gaven een doeltreffende bevochtiging van de huid, hadden een verzachtende werking, bleken cosmetisch bevredigend te zijn en verschaften een 10 uitstekend aanvoelen van de huid. Aangezien de preparaten alle op niet-waterige basis zijn, waren ze bovendien niet gevoelig voor de aantasting door microben, scheidden zich niet bij staan, vertoonden een langdurige levensduur tijdens de toepassing en konden gedurende een bepaalde tijd volgens waarneming goed opgeslagen worden. Boven-15 dien verdienden de preparaten volgens de uitvinding volgens vrijwel alle gebruikers de voorkeur boven andere geëmulgeerde preparaten.

De preparaten volgens de uitvinding voldoen dus aan alle hiervoor genoemde doelstellingen.

20 7920031

Claims (13)

1. Werkwijze voor het bereiden van een watervrij cosmetisch preparaat dat voor vele doeleinden geschikt is, met het kenmerk, dat men in dit preparaat eêri belangrijke hoeveelheid -van 5 een in water°Splosbaar oppervlakte-actief middel met een HLB-waarde van 12 of minder tezamen met een kleine, doch doeltreffende, hoeveelheid van een actief bestanddeel dat in dit oppervlakte-actieve middel oplosbaar is, opneemt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat men een in water onoplosbaar oppervlakte-actief middel toepast met een HLB-waarde van 10 of lager,

3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men een in water onoplosbaar oppervlakte-actief middel met een HLB-waarde tussen ongeveer 1,8 en ongeveer 8,6 15 toepast.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men tenminste 20 gew,% van het preparaat van e'en water onoplosbaar oppervlak te-actief middel gebruikt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, 20 dat men ongeveer 35-ongeveer 90 % van het gewicht van dit watervrije cosmetische produkt van in water onoplosbaar oppervlakte-actief middel toepast.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat men ongeveer 50 tot ongeveer 80 % van het gewicht van dit pre- 25 paraat van in water onoplosbaar oppervlakte-actief middel gebruikt.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men als in water onoplosbaar oppervlakte-actief middel een oppervlakte-actief middel of een mengsel daarvan afgeleid van cg polyolvetzuuresters gebruikt.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, roet het kenmerk, dat men als Cg polyolvetzuurester een sorbitolvetzuurester, sorbitan-vetzuurester, sorbidevetzuurester, mannitolvetzuurester, mannitan-vetzuurester en/of mannidevetzuurester gebruikt.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, 35 dat men als vetzuur waarvan de genoemde vetzuuresters zijn afgeleid 7920031 23 _ laurinezuur, palmitinezuur, stearinezuur en/of oliezuur gebruikt·

10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, Pet het kenmerk, dat men een watervrij zonnébruinpreparaat bereidt dat ongeveer 40 tot ongeveer 90 gew,% van een niet—ionogene 5 oppervlakte-actieve basis met een hydrofiele—lipofiele balans va® 12 of minder, ongeveer 5 tot ongeveer 60 gew,% van een verdunnings-middel, ongeveer 1 tot ongeveer 10 gew,% van een zonnefilter, ongeveer 1 tot ongeveer 30 gew.% van een verzachtend middel» ongeveer 1 tot ongeveer 5 gew.% van een toevoegsel met smerende werking en 10 ongeveer 0,25 tot ongeveer 2 gew.% van bestanddelen van minder belang bevat.

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men een watervrije handlotion bereidt die ongeveer 40 tot ongeveer 90 gew.% van een niet-ionogeen opper- 15 vlakte-actief middel met een hydrofiele-lipofiele balans van 12 of minder, ongeveer 5 tot ongeveer 70 gew.% van een verdunningsmiddel, ongeveer 5 tot ongeveer 20 gew.% van een hulpmiddel voor het behandelen van de huid, ongeveer 1 tot ongeveer 5 gew.% va® een toevoegsel met smerende werking en ongeveer 0,25 tot ongeveer 2 gew.% 20 bestanddelen van minder belang bevat.

12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men een watervrij preparaat met insekten afstotende werking bereidt dat ongeveer 20 tot ongeveer 50 gew.% va® een niet-ionogene oppervlakte-actieve ba^s met een hydrofiele- 25 lipofiele balans van 12 of minder, ongeveer 1 tot ongeveer 5 gew.% van een toevoegsel met smerende werking, ongeveer 0,25 tot ongeveer 2 gew.% reukstoffen en voor de rest een actief, insekten verdrijvend middel en een geschikte drager daarvoor, bevat.

13. Werkwijze voor het verbeteren van de werk- 30 zaamheid van een plaatselijk toegediend, fysiologisch actief, middel door het contact ervan met de huid in aanwezigheid van water te verlengen en waarbij tevens het bevochtigend vermogen en de cosmetische geschiktheid va® een preparaat dat dit fysiologisch actieve middel bevat wordt verbeterd, met het kenmerk, dat men op de huid 35 een prepauraat aanbrengt dat een kleine doch doeltreffende hoeveel- 7920031 heid van een fysiologisch actief middel opgelost in een basis, voor dat middel bevat, welke basis een belangrijke hoeveelheid van het preparaat uitmaakt en een in water onoplosbaar, niet-ionogeen opper-vlakte-actief middel of mengsel van oppervlakte-actieve middelen is, 5 waarvan de moleculen een hydrofiel gedeelte en een lipofiel gedeelte bevatten en waarvan de hydrofiele-lipofiele balans 12 of minder is. / ............ .... 792 0 03 1