NL7909065A

NL7909065A - Bevestigingsstuk.

Info

Publication number: NL7909065A
Application number: NL7909065A
Authority: NL
Original assignee: Christiane Jolivet
Priority date: 1978-12-27
Filing date: 1979-12-17
Publication date: 1980-07-01
Also published as: GB2038262A; FR2445268A1; DE2950894A1; GB2038262B; DE2950894C2; FR2445268B1

Description

\ -1- 21077/CV/jl o· *

Aanvrager: Christiane Jolivet, Le Havre, Frankrijk.

Korte aanduiding: Bevestigingsstuk.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsstuk voor 5 het vorkbeen op de mast van een zeilplank.

Sedert enige jareri heeft zich een watersport ontwikkeld, bestaande uit het zich staande houden op een langgestrekte plank, welke althans in hoofdzaak slechts is voorzien van een mast en een zeil.

Dit zeil wordt constant onder spanning gehouden met behulp van een ellipsvormige langgestrekte ring, die wel wordt aangeduid als vorkbeen of wishbone. Dit ringvormige voorwerp, dat het zeil omgeeft, vervangt de gebruikelijke giek van het tuig, en wordt gebruikt door de gebruiker van de zeilplank voor het uitvoeren van de diverse noodzakelijke manoeuvres bij het sturen van een zeilboot.

15 De bevestiging van het vorkbeen aan de mast wordt in het alge meen op een gebruikelijke wijze uitgerust met behulp van ringen en touwwerk. Aan het gebruik van dergelijke verbindingsmiddelen zijn meerdere nadelen verbonden, bijvoorbeeld het tot stand brengen van een zoge>-naamde kaapstanderknoop, het moeilijk losknopen in het bijzonder indien 20 het touwwerk vochtig is, de noodzaak van een vastklemklamp om een zich daardoor uitstrekkend uiteinde van het touwwerk vast te houden, de meer of minder belangrijke speling tussen de mast en het vorkbeen, tijdsver-lies enz.

De uitvinding beoogt een zeer eenvoudig bevestigingsstuk te 25 verkrijgen, welk een goede verbinding tussen de mast en het vorkbeen mogelijk maakt en dit zonder het aanbrengen van enige knoop.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het bevestigingsstuk is voorzien van een haak of groef, waarin een half-elastische of samengestelde riem is bevestigd na voordien de mast te hebben 30 omsloten met een lus.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoerings-voorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont in perspectief een aanzicht op een zeilplank.

35 Fig. 2 toont op grotere schaal het verbindingsstuk voor het koppelen van het vorkbeen aan de mast.

Fig. 3 toont op enigszins kleinere schaal het in fig. 2 afgeheelde verbindingsstuk in bovenaanzicht en in doorsnede gezien volgens 7909065 r .

f' -2- 21077/CWjl de lijn a-b.

De figuren 4-10 tonen de wijze waarop het in fig. 2 weergegeven verbindingsstuk of bevestigingsstuk aan de raast wordt vastgezet.

Fig. 11 toont in perspectief het samenstel van mast, bevesti-5 gingsstuk en vorkbeen na het op hun plaats brengen van deze verschillende onderdelen.

In fig. 1 is een met zijn tuigage uitgeruste zeilplank 1 weer-' gegeven, welke is voorzien van een vaste vin 2 en een optrekbaar zwaard 3 welke onderdelen nodig zijn voor de stabiliteit van het vaartuig bij 10 zijwind.

Boven de zeilplank bevindt zich de mast 4, die aan de plank is bevestigd met behulp van een draaibare koppeling 5 en verder een het zeil 7 omgevend vorkbeen 6 . De rand van het zeil 7, welk aanligt tegen de mast 4, is voorzien van een door een zoom van het zeil gevormde koker 8.

"•5 De mast is in deze koker gestoken, zodat het zeil over zijn gehele lengte door de mast wordt vastgehouden. De zoom 8 omvat een uitsnijding 9 ter hoogte van de plaats, waar het vorkbeen aan de mast moet worden bevestigd, welke plaats in fig. 1 met een gestippelde cirkel is aangeduid. Van dit punt strekt zich een een aantal knopen omvattend touwwerk 10 uit, welk 20 touwwerk dienst doet om hèt zeil op te lichten indien dit op het water ligt.

Fi,g. 2 toont in perspectief een verbindingsstuk 11, dat wordt gebruikt voor de koppeling van het vorkbeen aan de raast. Dit verbindingsstuk omvat twee buisvormige delen 12 en 13 waarin de twee vrije voorstuk-25 ken van het vorkbeen, welke V-vormig ten opzichte van elkaar verlopen, ________ _____ _ worden opgenomen. Tussen deze buisvormige delen 12 en 13 is een cilindrische uitholling 14 gelegen, waarin één deel van de mast 4 wordt opgenomen indien het verbindingsstuk 11 op zijn plaats is aangebracht. Aan het van de openingen van de buisvormige delen 12 en 13 afgekeerde uit-30 einde van het verbindingsstuk 11 zijn een tweetal elastische blokken 15 en 16 gelegen, die van elkaar zijn gescheiden door een spleet 17. Aan het uiteinde van deze spleet bevindt zich een vastzethaak 18, waarvan één uiteinde is opgenomen in het bevestigingsstuk. Het geheel vormt een samenhangend stuk dat uit hard materiaal is vervaardigd voor het de buis-35 vormige delen omvattende gedeelte en uit verhoudingsgewijs soepel materiaal voor het de blokken 15 en 16 omvattende gedeelte.

In het bovenste deel van fig. 3 is een bovenaanzicht op het verbindingsstuk 11 weergegeven. Men ziet daar weer de uitsparing 14 en de 7909065 4 -3- 21077/CV/jl *s door de spleet 17 van elkaar gescheiden blokken 15 en 16 evenals de haak 18.

Het onderste gedeelte van fig. 3 toont een dwarsdoorsnede over het verbindingsstuk 11 volgens een verticaal vlak gaande door de lijn a, 5 b. De stand van de haak 18 is duidelijk weergegeven evenals die van de spleet' 17.

Bij de verdere figuren gebruikt voor de uiteenzetting van de wijze van bevestiging zal het bevestigingsstuk eveneens in doorsnede worden afgebeeld.

10 De figuren 4-10 geven de wijze weer waarop het verbindingsstuk 11 aan de mast 4 van de zeilplank wordt gekoppeld. Dit wordt bewerkstelligd met behulp van een cirkelvormige half-elastische riem 19 of dergelijke .

In fig. 4 is weergegeven hoe de riem 19 de mast omgeeft met be-15 hulp van een eenvoudige lus. Indien deze eerste handeling tot-stand is gebracht, trekt men aan het vrije uiteinde van de lus, om deze te spannen, waarna de bocht 20 aan het vrije uiteinde wordt geplaatst voor de haak Ή8 van het verbindingsstuk. Dit is weergegeven in de figuren 5 en 6.

Fig. 7 toont de opstelling nadat de bocht 20 achter haak 18 is gehaakt, 20 waarbij het verbindingsstuk zodanig is opgesteld, dat de spleet 17 naar de mast 4 is gericht.

De daarop volgende handeling bestaat uit het verdraaien van het geheel om de haak 18 in de richting van de pijl F onder het strak houden van de riem 19.

25 Fig. 8 toont een tussenstand bij deze verdraaiing, waarin het bevestigingsstuk voor het vorkbeen over een hoek van ongeveer 90° is gedraaid en het zich vanaf de mast uitstrekkende deel van de riem 19 in de spleet 17 is komen te liggen, waarin het desbetreffende gedeelte van de riem 19 is vastgeklemd in het inwendige van een ingekeepte V-.

30 Zoals is weergegeven in fig. 9 wordt het verbindingsstuk verder gedraaid in de richting volgens pijl F totdat deze van de in fig. 7 af-gebeelde beginstand over nagenoeg 180° is verdraaid. Daarbij komt het verbindingsstuk aan te liggen tegen een mast, die in ingrijping komt met de cilindrische uitsparing of keel 14.

35 In fig. 10 is het verbindingsstuk 11 in zijn juiste stand ten opzichte van de mast weergegeven, waarbij in deze stand het verbindingsstuk 11 zich althans nagenoeg loodrecht op de mast uitstrekt. Om deze stand te bereiken, wordt de half-elastische riem 19 onder spanning ge- 7909065 * r .

-4- 21077/CV/jl bracht en ondergaat deze een zekere verlenging.

Indien dit uiteindelijk op zijn.plaats zwenken van het verbindingsstuk te veel kracht vereist, kan men eerst de uiteinden van het vorkbeen op hun plaats brengen in de gaten 12 en 13» zoals met stippel-5 lijnen in fig. 9 is aangeduid, waarna het vorkbeen als hefboom kan worden benut.

Fig. 11 toont het geheel van onderdelen op hun plaats in perspectief. Het verbindingsstuk voor het vorkbeen is vastgezet tegen de mast 4 met behulp van de riem 19 en de uiteinden van het vorkbeen zijn 10 op hun plaats gebracht in de gaten 12 en 13 van het verbindingsstuk 11. Het vorkbeen kan zich in geen enkel geval losmaken, want het wordt constant tegen het verbindingsstuk 11 gedrukt door de spanning van het zeil 7, dat op zijn beurt vast is verbonden met de mast 4 bij het aankoppe-lingspunt 22. Bij het punt 21 bevindt zich de verbinding tussen het zeil 15 7 en het vorkbeen 6 (fig. 1).

De verbinding van het vorkbeen met de mast is eenvoudiger dan ’ een verbinding waarbij gebruik wordt gemaakt van touwwerk. De verbinding wordt nauwer op zijn plaats gebracht en waarborgt een bevestiging tussen de mast en het vorkbeen zonder enige speling, hetgeen een nauwkeurigere 20 regeling van het zeiltuig mogelijk maakt.

Een variant van de uitvinding, waarbij dezelfde voordelen worden bereikt zal worden gevormd door het vervangen van de half-elastische ring met behulp van een oprekbare band, terwijl tussen de mast en het binnenvlak van de dop van het vorkbeen een elastische prop of kussen 25 wordt-geplaatst waarvan de samendrukking de goede vasthouding van het samenstel zal waarborgen.

-CONCLUSIES- 7909065

Claims

1. Bevestigingsstuk voor het vorkbeen op de mast van een zeilplank, met het kenmerk, dat het bevestigingsstuk is voorzien van een 5 haak of groef, waarin een half-elastische of samengestelde riem is bevestigd na voordien de mast te hebben omsloten met een lus.

2. Bevestigingsstuk volgens oonclusie 1, met het kenmerk, dat de half-elastische ring ringvormig is of is voorzien van een ringvormig deel. 10

3· Bevestigingsstuk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het bevestigingsstuk is voorzien van een elastische prop of kussen, dat aan te drukken is, op het binnenvlak, dat in contact komt met de mast.

4. Bevestigingsstuk althans nagenoeg zoals hierboven is omschre- 15 ven en/of is afgebeeld in bijgaande figuren. 7909065