NL7908758A - Blind bevestigingsmiddel. - Google Patents

Description

Ή. 0.28.554 - *· -

Blind bevestigingsmiddel.

De uitvinding heeft betrekking op een zelfvergrendelend blind bevestigingsmiddel en meer in het bijzonder op een blind bevestigingsmiddel van de soort bestaande uit drie hoofddelen, namelijk een van schroefdraad voorziene kopbout, een moer met een vrouwelij-5 ke schroefdraad bestemd om passend in aangrijping te komen met de schroefdraad van de bout en welke een schacht bezit en een verbrede kop, waarbij de schacht is voorzien van een neus die taps toeloopt naar het einde dat op afstand ligt van de kop en een bus die kan uitzetten voor het vormen van een blinde kop door de bout door de 10 moer heen te schroeven zodat de boutkop aanstoot tegen de bus en deze o^erde tapse neus van de moer drukt.

Toor het gebruik worden de delen samengesteld, waarbij de bout in de bus wordt gestoken en dan wordt geschroefd in het einde van de moer dat op afstand ligt van de moerkop totdat de bout steekt 15 uit het kopeinde van de moer. Tijdens het in gebruik zijn wordt de schacht van de moer gestoken door met elkaar in lijn liggende gaten in werkstukplaten die aan elkaar moeten worden bevestigd zodat de kop van de moer aanstoot tegen één zijde van het werkstuk en de tapse neus tot voorbij de daartegenover liggende zijde uitsteekt.

20 Het bevestigingsmiddel wordt aangezet door de bout ten opzichte van . de moer te draaien zodat, doordat de moer en de bout in elkaar zijn geschroefd, de kop van de bout naar de schacht van de moer wordt bewogen, waarbij de bus over de tapse neus wordt gedrukt en daardoor de bus wordt uitgezet voor het vormen van een blinde kop die tegen 25 de genoemde tegenoverliggende zijde van het werkstuk wordt gehouden door de boutkop.

Bij één uitvoeringsvorm van het blinde bevestigingsmiddel van de genoemde soort is de steel van de bout voorzien van een breuk-groef waarbij de diameter van de steel is verkleind tot een breuk-30 hals waarbij de steel zal afbreken als deze wordt onderworpen aan een voorafbepaalde torsie. De breukgroef verdeelt de bout in een hoofdgedeelte dat de boutkop en een daarop aansluitend schroef-gedeelte van de steel bevat, en een afbreekdeel van de steel, dat op afstand ligt van de boutkop. Het afbreekdeel is zodanig aange-• 35 bracht dat dit steekt uit het kopeinde van de moer voor het aanzetten van het bevestigingsmiddel zodat de bout kan worden vastgegrepen en ten opzichte van de moer kan worden gedraaid om het 7908758' 2 * bevestigingsmiddel aan te zetten. Het zal duidelijk zijn dat de torsie die nodig is om de bout ten opzichte van de moer te draaien toeneemt als de uitzetbare bus verder over de schacht van de moer wordt gedrukt en als een werkstuk dat is geklemd tussen de kop van 5 de moer en de blinde kop, die wordt gevormd door de uitgezette bus, wordt samengedrukt, waarbij de vereiste torsie uiteindelijk groter wordt dan de torsie die door de breukhals kan worden verdragen zodat de boutsteel bij de breukhals afbreekt, en het hoofdgedeelte van'de bout als een integraal deel van heb aangezette bevestigingsmiddel 10 overblijft en het afbreekgedeelte wordt verwijderd.

Blinde bevestigingsmiddelen van een dergelijke soort worden gebruikt in de ruimtevaart-industrie voor het samenstellen van delen van vliegtuigen en ruimtevoertuigen waarbij in de afgelopen jaren de vraag naar dergelijke bevestigingsmiddelen is toegenomen welke 15 zijn voorzien van zelfvergrendelende schroefdraad om het gevaar te verminderen dat de moer en de bout van elkaar los schroeven tijdens het in gebruik zijn, hetgeen kan plaatsvinden tengevolge van spanningen en trillingen gedurende langere tijdsperioden.

Tele soorten 'zelfvergrendelende schroefdraadconstructies zijn 20 voorgesteld en gebruikt voor bevestigingsmiddelen met een moer.en een bout, maar er zijn slechts weinig geschikt voor blinde bevestigingsmiddelen van de" hierboven genoemde soort. Hiervoor zijn twee hoofdredenen aan te wijzen. In de eerste plaats, moet de sterkte van de verkrijgbare vergrendeling voldoen aan bepaalde minimale eisen 25 en het is ook in het algemeen gebleken dat, hoe sterker het vereiste grendelorgaan is, hoe groter de kracht is die nodig is om het grendelorgaan te doen. vastgrijpen. De grootte van de torsie, die beschikbaar is voor het doen vastgrijpen van het grendelorgaan in blinde bevestigingsmiddelen van de genoemde soort is echter beperkt 50 tot die welke door de breukhals yan de bout kan worden overgebracht, welke op zijn beurt noodzakelijkerwijze moet worden beperkt en regelbaar moet zijn binnen vrij nauwkeurige grenzen om er voor te zorgen dat het bevestigingsmiddel kan worden aangezet en de onderdelen van een werkstuk voldoende vast samen te klemmen en de bout 55 dan te doen breken bij de breukhals om overmatige aandraaiïng van het bevestigingsmiddel te vermijden, hetgeen zou kunnen leiden tot gebreken van verschillende soort.

Het zal daarom duidelijk zijn dat, terwijl de torsie die vereist is om hét grendelorgaan te doen vastgrijpen niet te dicht mag 40 naderen tot die welke nodig is om het bevestigingsorgaan .aan te 7908758 5 i zetten en de bout te doen breken, de noodzakelijke vereiste kleinste torsie voor het overwihnen van het grendelorgaan, welke de werkzaamheid van het grendelorgaan vertegenwoordigt, zo hoog mogelijk moet zijn. Bovendien moet bij de vervaardiging van de blinde .

5 bevestigingsmiddelen een nauwkeurige controle worden uitgeoefend om er voor te zorgen dat er een minimale variatie optreedt tussen de verschillende betreffende torsiewaarden.

Yolgens de uitvinding wordt nu een blind bevestigingsmiddel van de hierboven genoemde soort verschaft welke op effectieve wijze 10 voldoet aan de eisen van de markt gesteld aan een zelfvergrendelend vermogen en dat kan worden vervaardigd met toleranties die gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd zodat er geen verschil is tussen het gedrag van de verschillende vervaardigde bevestigingsmiddelen.

Yolgens de uitvinding wordt een blind bevestigingsmiddel ver-15 schaft bestaande uit een van schroefdraad voorziene kopbout, een moer met een vrouwelijke schroefdraad bestemd om passend in aan-grijping te komen met de schroefdraad van de bout en welke een schaht bezit en een verbrede kop, waarbij de schacht van de moer een neus bezit die taps toeloopt naar het einde dat op afstand ligt 20 van de kop van de moer en een bus die kan worden gedrukt op de tapse neus van de schacht van de moer door de moer langs de bout te schroeven naar de kop daarvan waardoor de bus wordt uitgezet voor het vormen van een blinde kop, waarbij de bout een in hoofdzaak cilindrische vergrendelingszone bezit, terwijl de diameter van de bout in 25 de vergrendelingszone ligt tussen de kruindiameter van de schroefdraad van de bout en de kruindiameter van de schroefdraad van de moer, terwijl de vergrendelingszone zich axiaal over een afstand uitstrekt die 'groter is dan de spoed van de schroefdraad, terwijl ten minste dat deel van de moerschroefdraad waardoorheen zich, 30 tijdens het in gebruik zijn van het bevestigingsmiddel, de vergrendelingszone van de bout uitstrekt, een kruin bezit, waarvan het oppervlak een deel vormt van een zuiver cilindrisch oppervlak met een klein^ diameter dan de diameter van die spiraalvormige strook op het oppervlak van de vergrendelingszone van de bout waarmee het 35 hiervoor genoemde kruinoppervlak in aangrijping zal staan, waarbij de constructie zodanig is dat, als de moer wordt geschroefd langs de bout voor het aanzetten van het bevestigingsmiddel, het kruin-" oppervlak van de moerschroefdraad over een bepaalde afstand in aangrijping komt met de vergrendelingsLzone langs de spiraalvormige-40 strook en een gecontroleerde aangrijping verschaft welke een wrij- 7908758 jl· 4 vingsvergrendeling tussen de moer en de bout geeft.

De vergrendelingszone kan op afstand liggen ran de kop van bout gelijk aan ten minste tweemaal de spoed van de boutschroef-draad.

5 De vergrendelingszone van de bout kan een diameter bezitten gelijk aan of iets groter dan de effectieve diameter van de bout-sohroefdraad. Bij voorkeur is de diameter van de vergrendelingszone niet kleiner dan de effectieve diameter*van de boutschroef- draad.

10 Bij voorkeur grijpen het kruinoppervlak van de moerschroef- draad en de vergrendelingszone zodanig op elkaar in dat deze onvoldoende is om plastische vervorming van de moerschroefdraad te veroorzaken .

De aangrijpingszone kan liggen binnen de grens van 0,025 nnn 15 totO,1016 mm en bij voorkeur tussen 0,0581 mm en 0,0762 mm.

De ware cilindrische vorm van het kruinoppervlak van het genoemde deel van de moerschroefdraad kan worden gevormd door een nauwkeurige maatafwerking die wordt· uitgevoerd nadat de schroefdraad - - van de moer is gevormd.

20 De moerschroefdraad kan zijn gevormd door een snijbewerking of een roh^draad^snijbewerking terwijl het genoemde deel daarvan kan bestaan uit een daarna geruimd deel daarvan.

De op elkaar passende.oppervlakken van de moer en/of de bout kunnen een smeermiddelbekleding daarop bezitten; 25 De smeermiddelbekleding kan bestaan uit een laag van een smerend metaal zoals cadmium.

Bij voorkeur bevindt de vergrendelingszone zich tussen de einden van de schroefdraad.

De vergrendelingszone kan zijn gevormd als een cilindrisch deel 50 met een voldoende diameter om in aangrijping te staan met de kruin van de draad van de moer zonder dat de draad van de moer daarbij merkbaar plastisch wordt vervormd.

Bij voorkeur strekt zich de vergrendelingszone van de bout axiaal uit over een afstand gelijk aan ten minste twee maal en niet 55 groter dan vier maal de spoed van de schroefdraad van de bout.

De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van het bevestigingsmiddel volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig.. 1 geeft een langsdoorsnede weer door een blind bevestigings-40 middel volgens de uitvinding.

7908758 - * 5 4 *

Pig. 2 geeft een aanzicht weer van het Tboutgedeelte van het bevestigingsmiddel volgens fig. 1 .

Fig. 3 geeft een doorsnede weer van een samenstel, waarbij het bevestigingsmiddel volgens fig. 1 tijdens het gebruik daarvan 5 is weergegeven.

Pig. 4 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer van een deel van het samenstel in fig. 3» gedeeltelijk in doorsnede.

Verwijzend naar fig. 1 bevat een blind bevestigingsmiddel 10 een moer 12, een bout 14 en een bus 16.

10 De moer 12 bezit een hexagonale kop 18 en een langwerpige schacht 20 met een eindgedeelte 22 op afstand van de kop en vanaf de kop taps toelopend voor het vormen van een konische neus. De moer is vanzelfsprekend buisvormig en is voorzien van een inwendige schroefdraad 24 over de gehele lengte van zijn boring.

15 De bus 16 bestaat uit een buisvormige cilinde^met een uitwen dige diameter die in hoofdzaak gelijk is aan die van de schacht van de moer en bezit een boring die aan beide einden is afgeschuind, waarbij de afgeschuinde einden elk een iets grotere inwendige diameter bereiken dan de kleinste diameter van de tapse neus 22 van 20 de moer zodat de neus 22 gemakkelijk kan binnendringen in elk van de afgeschuinde einden.

De bout 14 bezit een kop 30 aan één einde met een diameter die in hoofdzaak gelijk is aan die van de'schacht van de moer, en een langwerpige steel 32 met een grotere axiale lengte dan de ge-25 zamenlijke lengten van de moer 12 en bus 16. Een door draaien af te breken deel 34 van de boutsteel dat het verst is verwijderd van de kop 30 is voorzien van een paar diametraal tegenover elkaar liggende afplattingen 36 waardoor de bout kan worden gedraaid, terwijl het deel 34 is verbonden met het overige deel van de steel 32 door 30 een breukhals 38 waarbij de steel kan worden afgebroken bij een voorafbepaalde torsie, waardoor het af te draaien deel 34 tan worden verwijderd van de aangebrachte bevestiger, zoals weergegeven in fig. 3·

Een schroefdraad 40, die in hoofdzaak complementair is met de 35 schroefdraad 24 van de moer zodat deze passend kan grijpen in de moerschroefdraad, strekt zich uit over de lengte van de boutsteel 32, met uitzondering van een vergrendelingszone 42 en over de oppervlakken van de breukhals en de draai-afplattingen. De vergrendelingszone 42 ligt op afstand van de kop van de bout welke afstand onge-40 veer gelijk is aan de lengte van de bus 16. De vergrendelingszone 7908758 *· A - 6 42 komt voor in de vorm van een niet van schroefdraad voorzien cilindrisch deel dat nauwkeurig concentrisch is met de as van de boutschroefdraad en dat een diameter bezit die groter- is dan de kruindiameter van de complementaire schroefdraad van de moer en die 5 kleiner is dan de diameter van de steel genomen over de kruin van de schroefdraad op de bout. Het niet van schroefdraad voorziene deel strekt zich axiaal uit over een afstand die gelijk is aan tweemaal de spoed van de schroefdraad 40. Het is geen bezwaar als het oppervlak van het genoemde deel 42 een verhoogd rudiment van schroef-10 draad bezit als dit deel een spiraalvormige baan heeft waarover de passende schroefdraad van de moer kan schuiven welke baan een oppervlak bezit welke een deel is van een cilinder die concentrisch is met de as van de boutschroefdraad.

Bovendien bezit ten minste dat deel van de schroefdraad 24 15 van de moer waardoorheen bij gebruik van het bevestigingsmiddel de vergrendelingszone van de bout zal lopen een afgeplatte kruin 44· Zoals in de tekening weergegeven heeft de gehele lengte van de moer-schroefdraad een afgeplatte kruin omdat dit beter bij de vervaardiging kan worden bereikt dan over een beperkte lengte van de draad.

20 In het bijzonder wordt hier de nadruk op gelegd dat de afgeplatte kruin van de moer schroef draad zodanig nauwkeurig is gevormd dat het o oppervlak van de kruin een deel is van een nauwkeurig cilindrisch . « oppervlak.

Be in elkaar passende schroefdraden van de moer en van de bout 25 komen bij deze uitvoeringsvorm principieel overeen met de vorm die bekend is onder de naam "Unified National Fine" en is op zichzelf bekend, waarbij de basisvorm van deze schroefdraad een afgeplatte kruin bezit, hoewel bij de normale vervaardiging het gebruikelijk is om enige afronding toe te staan in het bijzonder van de in lengfee-'30 richting lopende randen van de kruin.

Bij het vormen van de moer van de uitvinding echter worden speciale stappen ondernomen om er voor te zorgen dat de kruin van de moerschroefdraad nauwkeurig cilindrisch is en vrij van bramen en onregelmatigheden zoals normaal worden gevormd bij de vervaardi-35 ging door tappen of draadrollen en hiertoe wordt eerst de schroefdraad- op een normale wijze gevormd door middel van een snijdende tap, waarna ten minste dat gedeelte wordt geruimd waardoor de vergrendelingszone van de bout zal lopen zodat een deel van de kruin • . van de draad wordt verwijderd en een nauwkeurig cilindrisch kruin- 40 oppervlak overblijft.

79 0 8 7 5.8 . ^ ' · * 7 *

Yerder wordt de moerschroef draad tot een zeer kleine diameter geruimd zodat de kruin in aangrijping zal staan met het cilindrische oppervlak van het niet van schroefdraad voorziene deel van de hout over een voorafhepaalde afstand hinnen nauwe toleranties.

5 Meer in het bijzonder is de mate van in elkaar grijpen zodanig dat de vervorming van de schroefdraad van de moer, als deze in aangrij-ping komt met de vergrendelingszone van de hout zich bevindt hinnen de elasticiteitsgrens van het materiaal van de moer zodat de moerschroef draad geen plastische vervorming ondergaat.

10 Bij deze uitvoeringsvorm.worden zowel de moer en de hout hier toe gevormd uit staal terwijl de schacht van de moer een nominale buitendiameter bezit van 4» 83 mm. De in elkaar passende schroefdraden van de moer en de hout hebben de vorm van 6-40 TOB1 met een effectieve diameter voor de boutschroefdraad van 5»02 mm. Het cilin-15 drische deel van de vergrendelingszone van de bout heeft een diameter die gelijk is gemaakt aan (of iets groter kan zijn) de effectieve diameter terwijl de schroefdraad van de moer wordt geruimd tot een zeer kleine diameter zodanig dat deze in aangrijping komt met het niet van schroefdraad voorziene deel van de bout en met een 20 zodanig nauwkeurigheid dat deze aangrijping plaats vindt binnen het gebied van 0,038 mm tot 0,076 mm.

Yoor het gebruik wordt het blinde bevestigingsorgaan 10 samengesteld zodat de cilindrische bus 16 wordt geplaatst'op de steel van de bout 14 in de nabijheid van de -kop 30, terwijl de steel van 25 de bout in schroefdraadaangrijping wordt gebracht met de moer 12 zodat de konische neus 22 aan het einde van de moer 12 juist het dichtst bij zijnde einde van de vergrendelingszone 42 op de bout bereikt. Het draaigedeelte 34 van &bout steekt dan tot voorbij de kop 18 van de moer.

30 Yerwijzend naar fig. 3 en 4 zijn bij gebruik van het blinde bevestigingsorgaan 10, de houtkop 30, de bus 16 en de moerschacht 20 gestoken door met elkaar in lijn liggende gaten infie werkstukdelen 50, 52 die met elkaar moeten worden verbonden, zodat de kop 18 van de moer stoot tegen een oppervlak van het orgaan 50 en de kop van 35 de bout, de bus en de konische neus van de moerschacht uitsteken tot voorbij het vlak van het andere orgaan 52 dat op afstand ligt van de kop van de moer. De moer 12 en de bout 14 worden dan ten opzichte van elkaar gedraaid, waarbij op geschikte wijze gebruik wordt gemaakt van de draai-afplattingen 36 van de bout en de hexagonale 40 vorm van de kop van de moer 18 voor het verkrijgen van een geschikte 7908758 «· A · ’ ’ .

8' greep, zodat de kop 50 van de bout dichter bij de kop 18 van de moer wordt gebracht, hoor dit te doen wordt de bus 16 gedrukt over de konische neus 22 van de moerschacht en daardoor uitgezet voor het vormen van een blinde kop 54 die aanligt tegen het aangrenzende en , 5 vlak van het werkstukdeel 52 •'•waardoor de twee werkstukdelen sxevig worden vastgeklemd tussen de blinde kop 54 de kop 18 van de moer.

Als de werkstukdelen 50, 52 stevig zijn vastgeklemd tussen de kop- 18 van de moer en de blinde kop 54» wordt de kracht, die nodig is om de bout verder ten opzichte van de moer te draaien, groter 10 dan die welke kan worden weerstaan door de breukhals 58 waardoor de boutsteel breekt bij de breakhals en het draaigedeelte kan worden verwijderd, waarbij het aangebachte bevestigingsmiddel overblijft in de toestand zoals weergegeven in fig. 5·

Bij he ^binnengaan van de boring van de moer komt de vergrende-15 lingszone van de bout in aangrijping met de schroefdraad van de moer, waardoor enige elastische vervorming van de moer wordt veroorzaakt. Tengevolge echter van de nauwe toleranties waarbinnen de vergrendelingszone en de geruimde schroefdraad van de moer zijn gevormd, ondergaan noch de vergrendelingszone noch de moerschroef-20 draad enige plastische vervorming terwijl geen invreting optreedt.

De wrijving tussen de met elkaar in aangrijping staande oppervlakken van de moerschroefdraad en de vergrendelingszone die wordt verkregen ‘bij de voorafbepaalde afstand*waarover het met elkaar in aanraking staan optreedt bij deze uitvoeringsvorm (namelijk 0,058 -25 0,076 mm) is laag genoeg om het het bevestigingsmiddel mogelijk te maken om een adequate klemkracht uit te oefenen op de werkstukdelen die, zoals hiervoor uiteengezet, wordt beperkt door de torsie die kan worden overgebracht door de breukhals, maar welke voldoende groot is om er voor te zorgen dat het bevestigingsorgaan/$<j:&it los-50 geschroefd zelfs onder zware gebruiksomstandigheden.

Andere gelijksoortige bevestigingsmiddelen zijn vervaardigd .met afmetingen welke verschillen van die van het hiervoorgaande voorbeeld. In alle bevestigingsmiddelen die zijn beproefd is gebleken dat de afmetingen van het bevestigingsmiddel iets kunnen varië-55 ren, /WF de afstand waarover het kruinoppervlak van de moerschroef-draad en de vergrendelingszone met elkaar in aanraking staan altijd moet liggen binnen de brede' grenzen van 0,025 "tot 0,1016 mm.

0

Er is echter een overheersende noodzakelijkheid om te vermijden dat de mate waarin de genoemde delen met elkaar inaanraking staan zo 40 groot is dat de bout zal breken voordat het bevestigingsmiddel de 7900758 9 werkstukdelen samen heeft geklemd, terwijl ook de mate waarin deze delen met elkaar in aangrijping zijn niet zo groot mag zijn dat plastische vervorming optreedt hij de met elkaar in aangrijping staande oppervlakken. De wrijving tussen de met elkaar in aangrij-5 ping staande oppervlakken bereikt een maximum als de vergrendelings- zone volledig in aangrijping met de moerschroefdraad is gekomen en . .

neemt niet toe als de vergrendelingszone verder langs de moerschroef-draad beweegt.

Op gelijk wijze blijft, als het bevestigingsmiddel eenmaal is 10 aangebracht, de torsie, die nodig is om de bout te draaien in een richting zodanig dat de bout van de moer wordt losgeschroefd, constant zolang de vergrendelingszone van de bout zich geheel bevindt binnen eh in aangrijping staat met de moerschroefdraad. Daarom is de vergrendelingszone van de bout, in het bijzonder om te Voldoen 15 aan de eisen van een gebruiker die worden gesteld aan een schroef-draadvergrendeling welke een voorafbepaalde vergrendelingssterkte behoudt nadat de bout over twee volledige omwentelingen is los geschroefd, op een zodanige afstand van de’kop van de bout aangebracht dat als het bevestigingsmiddel volledig is aangebracht, de vergren-20 delingszone de moer is binnengekomen en zich heeft bewogen tot voorbij ten minste twee volledige omwentelingen van de moerschroefdraad.

Om ervoor te zorgen dat de dwarswijdte over de afgeplatte kruin van de moerschroefdraad groot genoeg is om een aanzienlijke weerstand te hebben tegen plastische vervorming als deze in aanraking 25 staat met de vergrendelingszone van de bout, is er voor gezorgd dat de diameters van de vergrèndelingszone van de bout en de kruin van • de moerschroefdraad zodanig zijn dat deze met elkaar in aanraking staan bij een diameter die in hoofdzaak dezelfde is of iets groter is dan de werkzame diameter van de boutschroefdraad, maar niet zo 30 groot dat de hoogte van de kruin van de moerschroefdraad boven zijn voet zo klein is dat de moerschroefdraad niet voldoende sterkte bezit om stevig, in aangrijping te staan met de draad van de bout.

Nadat de delen van het blinde bevestigingsmiddel zijn vervaardigd met afmetingen en toleranties zoals hierboven aangegeven, wor-35 den de delen vervolgens voorzien van een bekleding in de vorm van een elektrolytisch neergeslagen laag van cadmium welke dient zowel als smeermiddellaag op de oppervlakken van de wrijvend met elkaar in aangrijping staande delen en de met elkaar in aanraking staande delen alsmede als roestvrije bekleding.

40 Hoewel de bout 14 van het zelfvergrendelende blinde bevesti- 7908758 t

P

10 gingsmiddel, dat hiervoor is beschreven en bij wijze van voorbeeld is weergegeven, een afbreekdeel en een torsie-beperkend middel bevat in de vorm van een breukhals, die is bestemd om voldoende torsie over te brengen om de zelfvergrendelende schroefdraden met el-5 kaar in aangrijping te brengen en het bevestigingsmiddel te bevestigen en om te breken als de uitgeoefende torsie groter wordt dan een voorafbepaalde waarde, zal het duidelijk zijn dat het niet van wezenlijk belang is dat de bout van een zelfvergrendelend blind bevestigingsmiddel volgens de uitvinding deze kenmerken bezit, omdat 10 het bevestigingsmiddel kan worden aangebracht en de schroefdraden in vergrendelende aangrijping met elkaar kunnen worden gebracht zonder dat het nodig is om de uitgeoefende torsie te beperken, of dat de bout afbreekt. Zoals hiervoor echter is uiteengezet, is het zeer gewenst om een middel te bezitten voor het beperken van de 15 torsie die kan worden uitgeoefend, om overmatige aandraaiing van het bevestigingsmiddel te vermijden : een dergelijk torsiebeperkend middel kan zijn aangebracht in het werktuig dat wordt gebruikt voor het aanbrengen van het bevestigingsmiddel of in het bevestigingsmiddel zelf, zoals weergegeven in de hierboven beschreven uitvoe-20 ringsvorm. Het verdient de voorkeur om de torsie-beperkende middelen aan te brengen in het bevestigingsmiddel, omdat dit vermijdt dat men afhankelijk is van een juiste instelling van het gebruikte werktuig. Verder maakt het afbreken bij een geschikte stand van het deel 'van de bout dat wordt vastgegrepen door het werktuig als de bout wordt 25 gedraaid, het mogelijk om het bevestigingsmiddel met een goed uiterlijk aan te brengen, zonder dat enig ander deel van de bout vanaf de kop van de moer uitsteekt.

Het zal duidelijk zijn dat als, zoals in de weergegeven uitvoeringsvorm, de bout van het zelfvergrendelende blinde bevestigings-30 middel een torsiebeperkende breukhals bezit, het van bijzonder belang is om in staat te zijn om op betrouwbare wijze de torsie te regelen die nodig is om de vergrendelende schroefdraden met elkaar in aangrijping te brengen en het bevestigingsmiddel aan te draaien zodat deze torsie niet groter zal zijn dan die welke kan worden 35 overgebracht door de breukhals. De schroefdraad-vergrendelend .constructie welke is aangebracht in het bevestigingsmiddel volgens de uitvinding kan bij de vervaardiging nauwkeurig worden gecontroleerd » en is daarom in het bijzonder geschikt voor de bijzondere soort van bevestigingsmiddel welke een bout bezit met een torsiebeperkende 40 breukhals.

7908758

Claims (15)

1. Een blind bevestigingsmiddel welke een van schroefdraad voorziene en van een kop voorziene bout bevat, een moer met een vrouwelijke schroefdraad bestemd om passend te grijpen in de 5 schroefdraad van de bout en die een schacht bezit en een verbrede kop, waarbij de schacht van de moer een neus bezit welke taps toeloopt naar het einde dat ligt op afstand van de kop van de moer, en een bus die over de tapse neus van de schacht van de moer kan worden gedrukt door de moer langs de bout te schroeven naar de kop 10 van de moer en welke bus daardoor wordt uitgezet voor het vormen van een blinde kop, met het kenmerk, dat de bout (14) een in hoofdzaak cilindrische vergrendelingszone (42) bezit, waarbij de diameter van de bout in de vergrendelingszone ligt tussen de kruindiameter van de schroefdraad (40) van de bout en de kruin-15 diameter van de schroefdraad (24) van de moer, waarbij de vergrendelingszone (42) zich axiaal uitstrekt over een afstand die groter is dan-de spoed van de schroefdraad (40), terwijl ten minste dat deel van de moerschroefdraad (24) waardoorheen, tijdens het gebruik van het bevestigingsmiddel, de vergrendelingszone (42) van de bout 20 (14) loopt, een kruin (44) bezit waarvan het oppervlak een deel vormt van een waar cilindrisch oppervlak met een kleinere diameter dan de diameter van die spiraalvormige strook op het oppervlak van de vergrendelingszcne (42) van de bout (14) waarmede het hiervoor genoemde kruinoppervlak (44) in aangrijping zal staan, één en ander 25 zodanig, dat, -als de moer (12) langs de bout (14) wordt geschroefd voor het aandraaien van het bevestigingsmiddel, het kruinoppervlak (44) van de moerschroefdraad (24) over een bepaalde afstand in aanraking zal staan met de vergrendelingszone (42) langs de spiraal- . vormige strook en een wrijfvergrendeling verschaft tussen de moer 30 (12) en de bout (14)·

2. Blind bevestigingsmiddel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de vergrendelingszone (42) op een afstand ligt van de kop (30) van de bout (14) die gelijk is aan ten minste tweemaal de spoed van de boutschroefdraad (40). 35

3· Blind bevestigingsmiddel volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de diameter van de vergrendelingszone (42) van de bout (14) niet kleiner is dan de werkzame diameter van de boutschroefdraad (40).

4. Blind bevestigingsmiddel volgens een der conclusies 1 tot 40 en met 3» met het kenmerk, dat de vergrendelingszone 7908758 Ut . ii · (42) van de bout (14) een diameter bezit die iets groter is dan de werkzame diameter van de boutschroefdraad (40).

5· Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mate waarin het 5 kruinoppervlak (44) van de moerschroefdraad (24) in aanraking staat met de vergrendelingszone onvoldoende groot is om plastische vervorming van de moerschroefdraad (24) te veroorzaken.

6. Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat - het kruinoppervlak 10 (44) van de moerschroefdraad (24) over een afstand tussen 0,025 mm en 0,1016 mm in aanraking staat met de vergrendelingszone.

7· Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand waarover het kruinoppervlak (44) van de moerschroefdraad (24) in aanraking staat 15 met de vergrendelingszone ligt tussen 0,0381 mm en 0,0762 mm.

8. Blind bevestiginsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ware cilindrische vorm van het kruinoppervlak (44) van het genoemde deel van de moerschroefdraad (24) is gevormd door een nauwkeurige maatbewerking 20 die wordt uitgevoerd nadat de schroefdraad (24) van de moer (12) is gevormd.

9. Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande conclu-• sies, met het kenmerk, dat de ‘moerschroefdraad (24) is gevormd door een snij- of rolmoerdraadsnijbewerking terwijl het 25 genoemde deel daarvan een naderhand geruimd deel daarvan is.

10. Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in elkaar passende oppervlakken van de moer (12) en of de bout (14) zijn voorzien van een smeermiddelbekleding.

11. Blind bevestigingsmiddel volgens conclusie.· 10, met het kenmerk, dat de smeermiddelbekleding bestaat uit een laag van een smerend metaal zoals cadmium.

11 -

12. Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vergrendelingszone 35 (42) zich bevindt tussen de einden van de. schroefdraad (40).

13. Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vergrendelingszone (42) bestaat uit een cilindrisch deel dat nauwkeurig concentrisch is met de hartlijn van de schroefdraad van de bout (14’)· 40

14· Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande con- 7908758 13 , clusies, met het kenmerk, dat de vergrendelingszone (42) van de bout (14) zich axiaal uitstrekt over een afstand die gelijk is aan ten minste tweemaal en niet groter dan viermaal de spoed van de schroefdraad (40) van de bout (14). 5

15· Blind bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de bout (14) een breuk-hals (38) bezit op afstand van de boutkop (30) voorbij de vergren-delingszone (42), waarbij dejbreukhals (38) een sterkte bezit die geschikt is om het bevestigingsmiddel aan te draaien maar niet om 10 het bevestigingsmiddel overmatig aan te draaien. ft 7908758