NL7908692A - Voederblokkenpers. - Google Patents

Description

H.O. 28533 1 ' t

Voederblokkenpers.

De uitvinding heeft betrekking op een voederblokkenpers voor het verpersen van plastische massa's met een hol cilindrische persvorm met radiale boringen, langs het bin-nenomtreksoppervlak waarvan tenminste een excentrische pers 5 wals afrolt en welke concentrisch losneemoaar is bevestigd aan een draaibaar gelagerde vormdrager, welke aan zijn naar de persvorm toegekeerde kopse zijde inwendig een de persvorm gedeeltelijk omgrijp end e trapvormige ringuitsparing met een uitwendige, zich in de richting van de persvorm enigs-10 zins conisch uitbreidend geleidingsoppervlak is voorzien waarin over de omtrek verdeelde, in omtreksrichting onderlinge afstand bezittende klemsegmenten met een ten opzichte van het conisch uitbreidende geleidingsvlak complementair oppervlak zijn ingebracht, welke met hun aan de kromming van 15 de persvorm aangepast binnenoppervlak aanliggen tegen de buitenomtrek van de persvorm, door veerkracht in de uitsparing worden ingetrokken en door een hulpkracht tegen de veerkracht in uit de uitsparing uitgedrukt kunnen worden, ne hulpkracht en de veerkracht zijn daarbij ten opzichte van 20 elkaar in zoverre gericht dat tenminste geen belangrijke, tot belasting en slijtage van de geleidingselementen leidende momenten optreden. - ·

Bij een bekende walspers (zie het Duitse Auslegeschrift 2.108.526) worden de klemsegmenten die op grond van de 25 veerkracht met hun conisch buitenoppervlak in voortdurende aangrïjping staan met het conische geleidingsoppervlak door de hulpkracht in een parallel ten opzichte van de draaiings-as van de vormdrager en de persvorm verlopende richting bewogen. Bij deze beweging komen de conische buitenoppervlak 30 ken van de klemsegmenten en het conische geleidingsoppervlak van de vormdrager vrij van elkaar en kunnen de klemsegmenten voldoende naar buiten worden verschoven waardoor de persvorm vrij komt en kan worden verwijderd. De persvorm kan nu gemakkelijk uit de pers worden genomen en door een andere 33 worden vervangen. In deze positie wordt de persvorm door vast liggende centreersegmenten relatief ten opzichte van de vormdrager gecentreerd, na het verwijderen van de hulpkracht die wordt geleverd door oliedruk in een hydraulische 7908692 ' > * · 2 ' ** cylinder, .wordt een drukring onder invloed van de veeror-ganen in zijn uitgangspositie terugbewogen, waarbij de beweeglijke klemsegmenten de nieuwe persvorm weer inklemmen. INadelig bij deze bekende pers is, dat de klemsegmenten in 5 de niet klemmende positie radiaal naar buiten moeten worden bewogen om een persvorm vrij te geven respectievelijk een nieuwe vorm te kunnen plaatsen.

Om deze nadelen te vermijden is liet reeds bekend (uit bet Duitse Offenlegungsschrift 2.756*647) om aan de, de 10 beweeglijke klemsegmenten geleidende bouten een conisch gedeelte aan te brengen waartegen een in de vormdrager bevestigde pen rust. Daardoor zal bij het axiaal naar buiten bewegen van de beweeglijke klemsegmenten het conische gedeelte van de bout langs de pen verlopen en in overeenstem-15 ming met de openingshoek van de conische buitenoppervlakken van de klemsegmenten ook radiaal naar buiten worden bewogen. Hierdoor wordt de klemming van de persvorm automatisch opgeheven. Omgekeerd vindt bij het verwijderen van de hulpkracht een gelijktijdige beweging van de beweeglijke klemseg-20 menten in de ringuitsparing en naar binnen toe om daarmee dë persvorm te klemmen, plaats. Nadelig bij deze bekende inrichting is enerzijds de noodzaak van een speciale uitvoeringsvorm van de, de beweeglijke klemsegmenten geleidende bouten als ook de noodzaak van bijzondere geleidingspennen 25 in de vormdrager. Bovendien zorgt de afwijking tussen de krachtrichting en de bewegingsrichting bij het naar buiten bewegen van de klemsegmenten voor slijtage van de aanraak-oppervlakken tussen de geleidingspennen en de bouten, zodat van tijd tot tijd een af regeling of nastelling noodzakelijk is. 30 De uitvinding heeft nu ten doei een voederblokkenpers van in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarbij zonder een al te grote ingreep en zonder dat daarbij bijzondere belastingen en slijtage van de geleidingselementen op de koop toe moet worden genomen een geforceerd opheffen van 35 de beweeglijke klemsegmenten van de door de klemsegmenten ge klemde persvorm te bereiken bij het naar buiten bewegen door middel van de hulpkracht. Tegelijkertijd moet een zeker en veilig gecentreerd aangrijpen op de persvorm tijdens bedrijf worden gewaarborgd.

40 •“•an deze doelstelling wordt volgens'de uitvinding vol- 7908692 * * 4 3 aaan, doordat de hulpkracht en de veerkracht een bij het naar buiten bewegen de radiale lossing van dé klemsegmenten van het oppervlak van de persvorm teweeg brengende hoek α met de draaias van de vormdrager insluiten, welke hoek klei 5 ner is dan of gelijk is aan de hoek die de voortbrengende van de bijbehorende klemsegmenten insluit met de draaiings-as, en dat het vasthouden van de klemsegmenten een bewè-ging daarvan in de richting van de hulpkracht of veerkracht niet verhindert. Volgens de uitvinding vindt het uitoefenen 10 van de kracht en de gelijk gerichte beweging van de beweeglijke klemsegmenten dus niet plaats parallel aan de draaiings-as maar onder een daarvan duidelijk in zoverre afwijkende hoek dat de klemsegmenten bij het naar buiten bewegen een aanmerkelijke bewegingscomponent loodrecht op de draaiings-15 as bezitten en zodoende los komen van het buitenoppervlak van de persvorm. Omdat de krachten en bewegingen dezelfde richting hebben treedt ook bij het dikwijls verwisselen van de persvorm geen slijtage op.

Omdat bij het volgens de uitvinding schuin naar buiten 20 bewegen van de klemsegmenten onder de grootst moge lijke, met de conushoek overeenstemmende voorkeurshoek de krommingen van de tegen elkaar liggende delen van het conische buitenoppervlak .van de bewegende klemsegmenten en de geleidings. oppervlakken aan de vormdrager continu veranderen kan bij dit 25 naar buiten bewegen streng genomen alleen een voortbrengende van de klemsegmenten respectievelijk van de conische geleidings oppervlakken in aanraking met het te genstuk blijven. In het eerste deel van de buitenwaartse beweging is het krom-mingsverschil echter nog zodanig klein dat de klemsegmenten 30 praktisch over een groter oppervlaktegebied aanliggen tegen het uitwendige geleidingsoppervlak. streng geometrisch treedt echter alleen ter plaatse van de voortbrengende een aanligging op. De geleiding moet nu bij voorkeur zodanig zijn gerealiseerd dat de betreffende voortbrengende zich bevindt 35 ter plaatse van het midden van het klemsegment. Op deze wijze wordt de grootste afstand tot aan de persvorm bereikt.

Om bij de schuine beweging van de klemsegmenten volgens de uitvinding een voldoende afstand ten opzichte van alle delen van de klemsegmenten te bereiken moet elk klemsegment 40 zich uitstrekken over een hoek van minder dan 90°. Bij voor- 790S692 rs 4 keur strekt elk klemsegment zich, echter slechts uit over een hoek van 30-60°, in het bijzonder 40-50° en zeer in het bijzonder over ongeveer 45°.

Om een gelijkmatige klemming Van de persvorm te berei-5 ken zijn de klems egment en bij voorkeur gelijkmatig over de omtrek verdeeld.

Om ervoor te zorgen dat de klemsegmenten bij het naar buiten bewegen niet kunnen verdraaien is elk klemsegment bij voorkeur op twee plaatsen aan beide zijden van het midden 10 geleid, waarbij de hulpkracht in het midden van de verbindingslijn tussen de beide geleidingsplaatsen op het klemseg-ment aangrijpt. Beide geleidingsplaatsen liggen op een kegelmantël en moeten een, het klemmen 'tijdens de buitenwaartse beweging vermijdende geringe speling bezitten.

15 -^en praktische voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvin ding bestaat daarin, dat het vasthouden en het uitoefenen van een veerkracht' op de klemsegmenten plaats vindt door daaraan bevestigde, onder de genoemde hoek ten opzichte van de draaiingsas verlopende geleidingsbouten met eventueel 20 daarover geschoven afstandsbussen, welke verlopen in eveneens onder de genoemde hoek ten opzichte van de as verlopende, vormdragervaste boringen met ter vermijding van klemming een voldoende speling en verder omgeven door tussen de vormurager en de boutkop steunende drukveren, waarmee de 25 klemsegmenten in de ringuitsparing worden getrokken.

Voor zover de hulpkracht door een hydraulisch bediend stootelement wordt geleverd kan volgens de uitvinding dusdanig tewerk worden gegaan dat het stootelement in een vormdragervaste cylinder met onder de genoemde hoek ten op-30 zichte van de draaiingsas verlopende cylinderas wordt geleid. Bijzondere voordelen worden bereikt indien elk klem-segment voorzien is van een eigen cylinder met stootelement. Daarmee worden niet alleen mechanische overdrachtselementen tussen een hydraulische kracht leverende inrichting en 35 twee of meer klemsegmenten geëlimineerd, maar ook kan elke hydraulische kracht leverende inrichting individueel onder de benodigde hoek ten opzichte van de draaiingsas worden ingesteld.

Voor het aanpassen van het voorflank van het stootele-40 ment en de, de hulpkracht opnemende klemsegmentoppervlakken 7908692 •5 zijn volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding aan liet oppervlak van elk klemsegment in overeenstemming met de genoemde hoek schuine uitsparingen aangebracht om voor de vlakke voorzijde van het stootelement een reactie-5 vlak te verschaffen.

i^en gelijktijdige activering van alle hydraulische cylin ders door middel van een drukmedium kan bij voorkeur plaats vinden doordat alle hydraulische cylinders via een gemeenschappelijke ringleiding op een gemeenschappelijke drukbron 10 aangesloten kunnen worden.

hovendien kunnen tussen de persvorm en de vormdrager enkele axiaal verlopende beveiligingsschroeven aangebracht zyn. Deze zijn echter niet te vergelijken met de vroeger gebruikelijke Devestigingsschroeven omdat ze alleen tijdens de 15 montage tijdelijk het vasthouden van de persvorm overnemen, omdat de eigenlijke houdkrachten in het bijzonder in radiale richting in hoofdzaak door de later gespannen klemsegmenten worden overgedragen. Om deze reden is het voldoende als bijvoorbeeld slechts twee op diametraal tegenover elkaar gele-20 gen plaatsen gepositioneerde bevestigingsschroeven zijn aangebracht.

volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de voortbrengenden van de conische buitenoppervlakken van de klemsegmenten langer dan de voortbrengenden van de cylindrische 25 klemoppervlakken aan de persvorm. daardoor wordt dat oppervlak van de klemsegmenten, dat bij het naar buiten bewegen relatief ten opzichte van de andere vlakken parallel wordt verschoven groter uitgevoerd dan het eigenlijke klemvlak, hetgeen tot een verbetering van de glijgeleiding bijdraagt.

$0 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn tussen de klemsegmenten en de ringuitsparing centreer-segmenten toegepast met dezelfde conische buitenoppervlakken als'de klemsegmenten, welke centreersegmenten binnen tegen het buitenoppervlak van de vormdrager en buiten tegen het 35 conische geleidingsvlak aanliggen en door veerkracht in de ringuitsparing worden ingetrokken. In de ingetrokken toestand liggen de conische buitenoppervlakken van de centreer segmenten vol aan tegen het vormdragervaste conische gelei-dingsoppervlak. Op grond van deze uitvoering krijgt de ring- 4-0 uitsparing een verdere functie doordat onafhankelijk van de 7903692 6.- * klemsegmenten een centrering door de vast aangebrachte eentreersegmenten wordt gewaai*borgd.

De eentreersegmenten worden op doelmatige wijze op dezelfde manier als de klemsegmenten geleid en door veer-5 kracht beïnvloed. Een hydraulische inrichting voor het samendrukken van de, de eentreersegmenten vasthoudende veren is echter niet noodzakelijk omdat de eentreersegmenten steeds in dezelfde positie blijven.

Ook de eentreersegmenten zijn bij voorkeur gelijkmatig 10 rond de omtrek verdeeld. Ze overlappen in elk geval de persvorm en hebben daar ter plaatse een slechts geringe afstand van bijvoorbeeld 2/10 mm tot aan de persvorm, waardoor de persvorm gemakkelijk doch zonder veel speling kan worden ingeschoven, ^e klemsegmenten behoeven in principe 15 ook niet verder naar buiten verplaatst te worden, zodat een alzijdig afgezien van de afstanden tussen de segmenten gesloten geleidingsvlak voor het inbrengen en centreren van de persvorm aanwezig is. Bij voorkeur worden echter vanwege de niet te vermijden toleranties de klemsegmenten iets ver-20 der van de persvorm verplaatst als waar de centreersegmenten staan.

Elk centre er segment kan zich bijvoorbeeld uitstrekken over een hoek van 20-30°, bij voorkeur een hoek van 25^. In het totaal worden bij voorkeur drie segmenten rond de omtrek 25 gelijkmatig verdeeld aangebracht.

Tussen twee eentreersegmenten bevinden zich bij voorkeur twee klemsegmenten.·

Het verdient de voorkeur om dé ringuitsparing, de geleidingen en eventueel de hydraulische cylinders aan te 30 brengen in een de vormdrager omgevende sluitring, welke op zijn beurt buiten aan de vormdrager kan worden bevestigd door middel van rond de omtrek verdeelde radiale schroeven. Een der gelijke sluitring dient voor het centreren van de persvorm en zorgt voor een aanzienlijke vermindering van de 35 slijtage van de persvorm (zie ook het Duitse octrooischrift 1.164.736).

Om het lossen van de klemsegmenten bijvoorbeeld op grond van verwarming van de in de hydraulische cylinder aanwezige olie te vermijden moet in de rusttoestand tussen het stoot-40 element en de klemsegmenten een afstand aanwezig zijn. Een 7908692 7 zekere uitzetting van de olie en een daarmee verbonden verschuiving van het stootelement leidt dan niet tot het geforceerd lossen van de klemsegmenten.

In het volgende zal de uitvinding aan de hand van de 5 in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden verklaard.

Figuur 1 toont een vooraanzicht van de vormdrager aan die zijde waar de persvorm wordt: geplaatst.

L‘iguur 2 toont een achteraanzicht van de in figuur 1 10 weergegeven vormdrager samen met een schematisch weergegeven drukbron.

Figuur 3 toont een vergrote axiale deeldoorsnede volgens de lijn III-III uit figuur 1 nu met ingespannen persvorm.

15 Figuur 4 toont een vergroot axiaal deelaanzicht vol gens de lijn Iv-IV in figuur 1 nu met ingespannen persvorm.

Figuur 5 toont een vergroot axiaal deelaanzicht volgens de lijn V-V in figuur 1 nu met ingespannen persvorm.

Figuur 6 toont een vergroot deelaanzicht volgens de 20 lijn VI-VI in figuur 1 nu met ingespannen persvorm.

Figuur 7 toont .een vergrote doorsnede uit figuur 5 met een voorkeursuitvoeringsvorm van het oppervlak van de klem-segmenten.

Figuur δ toont een vergroot bovenaanzicht op een in 25 een sluitring aangebracht klemsegment ter verduidelijking van het gunstigste aangrijpingspunt voor de hulpkracht ten aanzien van de beide geleidingen.

Volgens de figuren 1 tot en met 4 is rond de, om een as 14 draaibaar gelagerde vormdrager 12 van een voedings-30 blokjespers ter plaatse van zijn ene kopse zijde een sluitring 13 aangebracht, welke voorzien is van een inwendige trapvormige uitsparing 10, die zich over een gedeelte van de betreffende kopse zijde van de vormdrager 12 uitstrekt.

Op een in het volgende nog in detail te beschrijven wijze is 35 concentrisch ten opzichte van de vormdrager 12 aan.de betreffende kopse zijde de persvorm 11 losneembaar bevestigd. ue sluitring 13 is volgens de figuren 1 en 6 door acht rond de omtrek gelijkmatig verdeelde radiale schroeven 37 bevestigd, waartoe de uitsparingen 38 in het buitenopper-vlak van de sluitring zijn aangebracht.

7908692 v 8 l)e ringuitsparing 10 bezit naar buiten toe op de getoonde wijze een in de richting van de persvorm 11 enigszins conisch verlopend geleidingsvlak 27. De conushoek is in de figuren 4, 5 aangeduid met a. Deze heeft bij voorkeur 5 een waarde in de grootte orde van 5-15°·

Volgens figuur 1 zijn in de ringuit sparing 10 centreer-segmenten 21 en klemsegmenten 22 op bepaalde wijze afwisselend achter elkaar geplaatst. De opbouw en functie van de -centreersegmenten 21 blijkt uit de figuren 1 en 3.

10 In het totaal zijn rond de omtrek van de sluitring 13 op onderling gelijkmatige afstanden drie centreersegmenten 21 aangebracht die elk een hoekgebied van ongeveer 25° bestrijken. Volgens figuur 3 sluiten de centreersegmenten 21 in de getoonde ingetrokken positie bindend met de naar de 15 persvorm 11 toegekeerde kopse zijde van de sluitring 13 af. In deze positie ligt het ten opzichte van het geleidings-vlak 27 complementair uitgevoerde buitenoppervlak van de centreersegmenten 21 passend aan tegen het geleidingsopper-vlak 27.

20 Terwijl de centreersegmenten 21 in het 'gebied, waar ze de persvorm 11 omgeven, zijn voorzien van een uitsparing 52 met een radiale afmeting van ongeveer 1-2/10 mm, zodat ze in radiale richting· een dienovereenkomstig geringe afstand tot de persvorm 11 bezitten, liggen ze met hun tegenover de 25 vormdrager 12 liggende binnenvlakken 51 direct aan tegen het cilindrische buitenoppervlak van de vormdrager 12. Vanaf de buitenzijde van de vormdrager 12 zijn verdeeld rond de omtrek zoals getoond is in de figuren 1 en 3 telkens twee schroefbouten 25 onder een conisch verlopende hoek schuin 30 in de centreersegmenten 21 ingeschroefd. De schroefbouten 25 zijn omgeven door een afstandsbus 41, welke tesamen met de schroefbouten 25 verloopt door een schuine boring 34 in de sluitring 13. Op het buiten de sluitring 13 uitstekende deel van de bus 41 zijn op de getoonde wijze schotelveren 26 ge-35 schoven, welke op de bout 25 in de richting van de pijl F in figuur 3 een trekkracht uitoefenen, zodat de centreersegmenten 21 in de uitsparing 10 worden getrokken en op grond van het afglijden tegen het geleidingsoppervlak 27 met de cilindrische binnenoppervlakken .51 de vormdrager 12 40 vast omspannen. Een schouder 16 fileert de sluitring 13 in 7908692 9 a^d-ale richting.

Volgens figuur 1 zijn tussen elke twee centreersegmen-ten 21 telkens twee klemsegmenten 22 aangebracht die elk bij benadering een hoek van 45° bestrijken.

5 Daarby is het belangrijk dat tussen elk van de segmen ten 21, 22 een bepaalde afstand 15 wordt aange=houden zodanig dat in de volledig binnenwaarts verschoven toestand van de klemsegmenten de segmenten de naburige segmenten juist aanraken.

10 Yolgens de figuren 1 en 4 zyn de klemsegmenten 22 in principe soortgelijk uitgevoerd als de centreer segmenten. Ze bezitten echter ter plaatse van de vormdrager 12 radiale uitsparingen 5^ op dusdanige wijze dat ze de vormdrager 12 niet aanraken. Alleen in het buiten de vormdrager uitste-15 kende gedeelte zyn de klemsegmenten 22 voorzien Van een inwendig cilindrisch klemoppervlak 53» door middel waarvan ze op een cylindrisch omtreksvlak van de persvorm 11 in geklemde toestand opliggen. In de in figuur 4 geïllustreerde ingetrokken toestand werken ook de klemsegmenten 22 samen 20 met de kopse oppervlakken van de sluitring 13.

De schroefbouten 43 met daar overheen geschoven af-standsbussen 44 zorgen analoog aan de bouten 25 en de bus-sen 41 uit figuur 3 voor een èchuine geleiding van de klemsegmenten 22 onder de conische hoek a. Schotelveren 28 zor-25 gen voor een voorspanning van de klemsegmenten 22 in de ring uitsparing 10. Daarbij wordt op grond van de conus hoek α een inklemming in de persvorm‘11 via de kleurvlakken 53 bereikt.

Yolgens de figuren 1 en 8 zyn aan elk klemsegment 22 aan beide zijden van het midden 17 twee schroefbouten 43 met 30 daarover geschoven afstandsbussen 44 alsmede schotelveren 28 aangebracht.

Op de ver bindings ly'n 18 (figuur 8) tussen de beide schroefbouten 43 is in het midden een volgens de figuren 7 en 8 schuin naar binnen afvallend opbergvlak 50 aanwezig 35 voor het stootelement 30 van de in figuur 5 weergegeven hydraulische cylinder 29. De hoek α waaronder het vlak 50 schuin naar binnen af valt is gelijk aan de genoemde conus hoek. Dienovereenkomstig is ook de cylinder 29 onder de conushoek α schuin ten opzichte van de draaiingsas 14 van de vormdrager * 12 geplaatst. In de rustpositie, welke wordt gedefinieerd 7908692 10 door een op het stootelement 30 aangrijpende terugstel veer 62 bezit het stootelement 30 een geringe afstand 61 tot aan het oplegvlak 50 aan de achterzijde van het klemsegment 22. Het is belangrijk dat de hydraulische cylinder 29 en ook 5 de aan beide zijden aangebrachte schroefbouten 43 zich bevinden op een ten opzichte van de draaiingsas 14 concentrische kegel, overeenstemmend met de conushoek <*. Om een verkleuming te vermijden is tussen de bus sen 44 en de boringen 34 een geschikte speling aangehouden.

10 Volgens de figuren 2 en 5 kunnen de persvorm 11 en de vormdrager 12 bovendien ook nog door twee diametraal geplaatste beveiligingsschroeven 36 met elkaar verbonden zijn.

Volgens figuur 2 kunnen de drukmiddel-instroomopenin-gen 19 (figuur 5) van de hydraulische cylinder 29 door een 15 gemeenschappelijke ringleiding op een pomp 31 worden aangesloten.

Voor her aanbrengen van de persvorm 11 worden de klem-segmenten 32 door het aansluiten van de pomp 31 via de losneembare koppeling 32 aan de ringleiding 35 en het bedienen 20 van de pomp 31 buitenwaarts bewogen, waarbij het klemvlak 53 (figuur 4) zich radiaal van het klemvlak van de persvorm 11 verwijdert. Nu kan de persvorm 11 axiaal in de ring van centreer- en klemsegmenten 21, 22 worden geplaatst.

Nu wonden allereerst de veiligheidsschroe-ven inge-25 draaid en aangetrokken, zodat men er voor het intrekken van de klemsegmenten 22 absoluut zeker van is dat de persvorm 11 zich op zijn nominale concentrische positie ten opzichte van de vormdrager 12 bevindt. De schroeven 36 vormen echter slechts een provisorische en tijdelijke, de positie van 30 de persvorm 11 ten opzichte van de vormdrager 12 definiëren de bevestiging. Wordt nu de druk van de hydraulische cylinders 29 verwijderd, dan verschuiven de schot elver en 28 de klemsegmenten 22 naar de .posities geïllustreerd in de figun ren 4 en 5 waarin ze via de klemvlakken 53 de persvorm 11 35 vast inspannen. Door de klemsegmenten 22 worden de beveiligingsschroeven 36 in het bijzonder in radiale richting in hoge mate ontlast. Ze behouden echter hun beveiligingsfunctie voor het geval dat de klemsegmenten bijvoorbeeld door breuk van de spanveren buiten werking raken.

40 Het lossen van de persvorm 11 gebeurt in omgekeerde 7908692 ' . c 11 volgorde door het aanbieden van druk aan de ringleiding 33 en het naar buiten bewegen van de stootelementen 30 alsmede de klemsegmenten 22, waarbij de beveiligingsschroe-ven 36 tevoren losgedraaid kunnen worden, omdat ze dan nog 5 door de klemsegmenten 22 ontlast worden.

De terugstelveer 62 zorgt in de rustpositie ervoor aat het stootelement 30 zijn teruggetrokken positie inneemt, waarin tussen de klemsegmenten 22 en het stootelement-voor-vlak een afstand 61 aanwezig is.

» 7908692

Claims (23)

1. Voederblokkenpers voor het verpersen van plastisché massa's voorzien van een hol cilindrische persvorm met radiale boringen, langs het omtreksoppervlak waarvan ten-5 minste een excentrische perswals afrolt en welke concentrisch losneembaar is bevestigd aan een draaibaar gelagerde vormdrager doordat aan zijn naar de persvorm toegekeerde kopse zijde een, de persvorm gedeeltelijk overgrijpende trap-vormige ringuitsparing met een uitwendig, in de richting 10 naar de persvorm toe in geringe mate conisch groter wordend geleidingsvlak aanwezig is, waarin over de omtrek verdeelde in de omtreksrichting een bepaalde afstand ten opzichte van elkaar bezittende klemsegmenten met een ten opzichte van het conisch uitoreiaende geleidingsvlak comple-15 mentaire buitenoppervlakken zijn ingepast, welke met hun aan de kromming van de persvorm aangepaste binnenoppervlak-ken aanliggen tegen de buitenomtrek van de persvorm en door veerkracht in de uitsparing worden ingetrokken en door een hulpkracht tegen de veerkracht in uit de uitspa-20 ring uitgedrukt kunnen worden, met het kenmerk, dat de hulpkracht en de veerkracht een bij het naar buiten bewegen de radiale verplaatsing van de klemsegmenten (22) vanaf het oppervlak van de persvorm (11) realiserende hoek (a) insluiten met dè draaiingsas (14) van de vormdrager (12), 25 welke hoek kleiner is dan of gelijk is aan de hoek die een voortbrengende van het bijbehorende klemsegment (22) insluit met de draaiingsas (14), en bevestiging van de klemsegmenten (22) een beweging daarvan in de richting van de hulpkracht of de veerkracht niet verhindert.

2. Pers volgens conclusie 1, m e t het ken merk, aar ae genoemde hoek (a) gelijk is aan de hoek die de voortbrengende van het bijbehorende klemsegment (22) insluit met de draaiingsas (14).

3. Pers volgens conclusie 1 of 2, met het ken-55 merk, aat de betreffende voortbrengende zich bevindt in het midden van het klemsegment (22).

4. Pers volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk klemsegment (22) zich uitstrekt over een hoek van minder dan 90°.

5. pers volgens conclusie 4,met het ken- 7908692 15 merk, dat elk klemsegment (22) zich. over een hoek van 30 tot 60°, in het bijzonder 40 tot 45° en speciaal over ongeveer 45° uitstrekt.

6. Pers volgens een der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de klems egment en (22) gelijkmatig over ae omtrek zijn verdeeld.

7. Pers volgens een aer voorgaande conclusies, met het kenmerk, aat elk klensegment (22) op twee plaatsen aan beide zijden van het midden wordt geleid en de 10 hulpkracht in het midden van de verbindingslijnen tussen ae beide geleidingsplaatsen aangrijpt op het klemsegment (22).

8. Pers volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, aat het vasthouden en het aanbieden van ae veerkracht aan ae klemsegmenten (22) plaats vindt 15 door aangebrachte onder de genoemde hoek (a) te^ opzichte van de draaiingsas (14) verlopende geleiaingsbouten (43) of eventueel aaar overheen geschoven afstandsoussen (44), welke in eveneens onder de genoemde hoek (a) ten opzichte van de as (14) verlopende, vormdragervaste boringen (34) met ter 20 vermijding van klemeffecten voldoende speling zijn geleid en door een tussen de vormdrager en de boutkop steunende druk-veer (28) zijn omgeven, welke de klemsegmenten in de 'ring-uitsparing (10) intrekt.

9. Pers volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 25 de hulpkracht door een hyuraulisch bediend stootelement wordt geleverd, met het kenmerk, dat het stootelement in een vormdragervaste cylinder (29) met onder de genoemde hoek (a) ten opzichte van de draaiingsas (14) verlopende cylinderas is geleid.

10. Pers volgens conclusie 9, met het ken merk, dat bij elk klemsegment (22) een hydraulische cylinder met stootelement (30) behoort.

11. Pers volgens conclusie 9 of 10,'m et het kenmerk, dat het stootelement (30) voorzien is van een 35 terugstelveer (62).

12. Pers volgens een der conclusies 9 tot en met 11, met het kenmerk, dat in het oppervlak van elk klemsegment (22) in overeenstemming met de genoemde hoek (a) schuine uitsparingen (35) zijn aangebracht om voor de ^0 vlakke voorzijde van hen stootelement (30) een plat opleg- 7908692 <r vlak te verschaffen.

13. Pers volgens een der conclusies 9 tot en met 11, met het kenmerk, dat alle hydraulische cylinders (29) via een gemeenschappelijke ringleiding (33) op 5 een gemeenschappelijke drukbron (31) kunnen worden aangesloten.

14. pers volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de persvorm (11) en de vormdrager (12) bovendien axiaal verlopende beveiligings- 10 schroeven (36) zijn aangebracht.

15. Pers volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voortbrengenden van de conische buitenvlakken van de klemsegmenten (22) langer zijn dan de voortbrengenden van het cylindrische kleurvlak.

16. Pers volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat. tussen enkelen van de klemsegmenten (22) in de ringuitsparing (10) centreersegmenten (21) met een soortgelijk conisch buitenoppervlak zijn aangebracht, welke binnen tegen het buitenoppervlak van de vormdrager 20 (12) en buiten tegen het conische geleidingsoppervlak (2?) aanliggen, door veerkracht in de ringuitsparing (10) worden ingetrokken en een, de persvorm (11) overlappend gedeelte (52) bezitten, welke gedeelten een geringe afstand bezitten tot aan de persvorm (11), waardoor de persvorm 25 (11) gemakkelijk kan worden aangebracht en tevens de centre ring wordt gewaarborgd.

17. Pers volgens, conclusie 16, met. het kenmerk, dat de centreersegmenten (21) evenals de klemsegmenten (22) op de wijze als beschreven in de conclusies 1, 30 2, 6 en 7 zijn geleid en door veerkracht worden beïnvloed.

18. Pers volgens conclusie 16 of 17, m e t het kenmerk, dat de centreersegmenten gelijkmatig rond de omtrek zijn verdeeld.

19. Pers volgens een der conclusies 16 tot en met 18, 35 met het kenmerk, dat elk centreersegment (21) zich uitstrekt over een hoek van 20 tot 30°, bij voorkeur ongeveer 23°·

20. Pers volgens een der conclusies 16 tot en met 19, methetkenmerk, dat in het totaal drie cen- 40 tr eer segmenten (21) zijn aangebracht. 7908692

21. Pers volgens conclusie 20, met het ken-*' merk, dat tussen twee centreersegmenten (21) twee klem-segmenten (22) zijn aangebracht.

22. Pers volgens een der conclusies 9 tot en met 22, 5 met het kenmerk, dat in de ruststand tussen de stootelementen (30) en de klemsegmenten (22) een afstand (61) aanwezig is.

23* Pers volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ringuit sparing (10), de borin-10 gen (34) en de, de hulpkracht opwekkende inrichting (29) zijn aangebracht in een de vormdrager omgevende sluitring (13), die op zijn beurt buiten aan de vormdrager (12) door middel van over de omtrek verdeelde radiale schroeven (37) is bevestigd. 19 ************* 7908692