NL7907974A - Inrichting voor het bevestigen van een as met rollende lagers in een cilindrisch buisstuk. - Google Patents

Description

4 ÏV—«l

Ke/gn/1 -ι-

Korte aanduiding: Inrichting voor het bevestigen van een as met rollende lagers in een cilindrisch buisstuk.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van een as met rollende lagers in een cilindrisch buisstuk, voorzien van twee ringvormige bussen met binnenwaartse uitsteeksels voor het opsluiten van de 5 buitenringen van de rollende lagers met bevestigingsorganen voor het fixeren van de bussen ten opzichte van elkaar en met een buitenwaartse borst aan het van de bevestigingsorganen afgekeerde einde. Een dergelijke inrichting, die bijvoorbeeld wordt toegepast voor het monteren van een trapas in het 10 freem van een fiets, is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 2 647 289 en is in de daarin weergegeven uitvoering voorzien van twee bussen met uitwendige schroefdraad, die in een van inwendige schroefdraad voorzien buisstuk van het freem worden geschroefd. Voor het op de juiste plaats brengen van deze 15 bussen zijn deze elk voorzien van een stelmoer, terwijl de afstand tussen beide bussen wordt bepaald door een stuk buis.

Het monteren van een as met een dergelijke inrichting is omslachtig en tijdrovend, terwijl de bussen na verloop van tijd los kunnen draaien, zodat er speling in het geheel komt.

20 De uitvinding beoogt deze bezwaren op te heffen en verschaft daartoe een inrichting van de in de aanvang beschreven soort, die als verdere kenmerken vertoont dat de bussen zijn vervaardigd van elastisch verend materiaal, welke bussen elk aan het einde dat de borst draagt een inwendige 25 groef vertonen waarin de buitenringen van de lagers passen en aan de andere einden om elkaar passende haakvormige bevestigingsorganen dragen,terwijl de buitenste bus aan dat einde van langsspleten is voorzien.

Na elk te zijn voorzien van een rollend lager, 30 in één waarvan een as is aangebracht, worden de beide bussen van weerskanten in het buisstuk gestoken, zodanig dat de as ook in het andere lager komt te rusten, waarna de haakvormige bevestigingsorganen met elkaar in aangrijping worden gebracht.

790 7174 2

Bij deze uitvoering behoeft slechts het buisstuk' een nauwkeurig vastgestelde axiale lengte te hebben, overeenkomend met de afstand tussen de buitenwaartse borsten op de bussen na het samenstellen ervan.

5 Ten einde de lagers op eenvoudige wijze te kunnen aanbrengen zijn beide bussen bij voorkeur aan de einden met de inwendige groef voor de rollende lagers van langsspleten voorzien.

Geschikte elastisch verende materialen 10 die gemakkelijk in de vereiste vorm kunnen worden gebracht zijn bijvoorbeeld kunststoffen, in het bijzonder polyamiden, polyacetalen en dergelijke thermoplastische kunststoffen.

Hoewel de haakvormige organen voor het aan elkaar bevestigen van de beide bussen op diverse 15 manieren met elkaar in aangrijping kunnen worden gebrabht, bijvoorbeeld door een blokkering tussen de door de spleten begrensde tanden weg te trekken of door het geheugen van thermoplastische kunststoffen te gebruiken, worden bij voorkeur de haakvormige organen gevormd door een buiten-20 waartse borst op de binnenste bus en een binnenwaartse borst op de buitenste, welke borsten gekeerd zijn naar het andere einde, terwijl ten minste één van de bussen van een kegelvormig vlak voorzien is, :zodanig dat dit bij het in . elkaar steken van de bussen een zoekkant vormt.

25 Bij toepassing van een dergelijke uitvoeringsvorm kunnen i de beide bussen door eenvoudig naar elkaar bewegen met el-| kaar worden verenigd. :

Voor het op eenvoudige wijze aanbrengen van . ; de lagers in de bussen zijn deze bij voorkeur aan de 30 van de bevestigingsorganen afgekeerde zijde van een trechtervormige verwijding voorzien, waarvan de grootste diameter ten minste even groot is als de grootste diameter van de inwendige groef.

De uitvinding zal worden toegelicht aan ; 35 de hand van de tekening, waarin een axiale doorsnede door ; een voorkeursuitvoeringsvorm ervan is weergegeven. ! 790 79 74 αν ^ 3

Op een gebruikelijke trapas 1 met afgedraaide einden zijn de binnenringen 2 van kogellagers 2, 3/ 4 aangebracht. De buitenringen 4 van die kogellagers * liggen in inwendige groeven van bevestigingsbussen 5,6.

5 De van een geschikte kunststof vervaar digde bevestigingsgussen 5, 6 zijn elk aan het einde waarin de binnenwaartse groef is aangebracht voorzien van een aantal langsspleten 7, zodat de bus daar verwijd kan worden vooir het aanbrengen van de.kogellagers in de groeven.

10 Ter vergemakkelijking van deze bewerking zijn de bussen aan die zijde voorzien van een trechtervormige verwijding 8, waarvan de grootste diameter ten minste gelijk is aan de grootste diameter van het kogellager en de daarmee overeenkomende groots té diameter van de inwendige groef.

15 De beide bussen zijn aan genoemde einden eveneens voorzien van een buitenwaartse borst 9, die elk rusten tegen een einde van een buisstuk 10, waarvan de binnendiameter overeenkomt met de buitendiameter van de bussen 5, 6 ter plaatse van de lagers 2, 3, 4.

20 De bussen 5, 6 zijn aan de naar elkaar toegekeerde einden van complementaire bevestigingsorganen voorzien. In de getekende uitvoeringsvorm past de bus 6 met het binneneinde 11 in het binneneinde 12 van de andere bus 5. Het binneneinde 11 van de bus 6 is voorzien van een 25 buitenwaartse borst 13 en het binneneinde 12 van de bus 5 van een daar achter grijpende binnenwaartse borst 14. Ten einde beide borsten bij het. in het buisstuk' 10 steken van de bussen 5, 6 over elkaar te kunnen brengen is het binneneinde van de bus 5 van een aantal langsspleten 15 voorzien 30 zodat dit einde elastisch verwijd kan worden. Dit verwijden geschiedt doordat genoemd einde trechtervormig is, zodat bij het daarin steken van de borst 13 de door de spleten 15 begrensde lippen 16 radiaal opzij geduwd worden. Na het passeren van de borst 13 springen de lippen 16 weer in de 35 oorspronkelijke stand en grijpen de door de borst 14 gevormde haken achter de borst 13.

79079 74 4

In plaats van het trechtervormige einde van de bus 5 kan de bus 6 van een kegelvormig einde zijn voorzien.

Op die gebruikelijke wijze is de 5 trapas voorzien van een kettingwiel 17 en cranks 18. Voor bescherming tegen binnendringendvuil kan een afdekkap 19 zijn aangebracht over êên of beide einden van het buisstuk 10.

Hoewel in de figuur en de bijbehorende toelichting kogellagers zijn weergegeven en genoemd, zal 10 het de vakman duidelijk zijn, dat ook andere rollende lagers, zoals naaldlagers en rollenlagers kunnen worden toegepast.

790 7 9 74

Claims (6)

1. Inrichting voor het bevestigen van een as met rollende lagers in een cilindrisch buisstuk, voorzien van twee ringvormige bussen met binnenwaartse uitsteeksels voor het opsluiten van de buitenringen van de rollende lagers, 5 met bevestigingsorganen voor het fixeren van de bussen ten opzichte van elkaar en met een buitenwaartse borst aan het van de bevestigingsorganen afgekeerde einde, met het kenmerk, dat de bussen zijn vervaardigd van elastisch verend materiaal, welke bussen elk aan het einde dat de borst draagt een 10 inwendige groef vertonen waarin dé buitenringen van de lagers passen en aan de andere einden om elkaar passende haakvormige bevestigingsorganen dragen,terwijl de buitenste bus aan dat einde van langsspleten is voorzien.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat de bussen aan de einden met de inwendige groef voor de rollende lagers van langsspleten zijn voorzien.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de haakvormige organen worden gevormd door een buitenwaartse borst op de binnenste bus en een binnenwaartse 20 borst op de buitenste, welke borsten gekeerd zijn naar het andere einde en dat ten minste één van de bussen van een kegelvormig vlak voorzien is, zodanig dat dit bij het in elkaar steken van de bussen een zoekkant vormt.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 25 met het kenmerk, dat de bussen aan de van de bevestigingsorganen afgekeerde zijde van een trechtervormigde verwijding zijn voorzien, waarvan de grootste diameter ten minste even groot is als de grootste diameter van de inwendige groef.

5. Inrichting volgens conclusie 1, 2, 3, 30 of 4, met het kenmerk, dat de inrichting is vervaardigd van kunststof.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de inrichting is vervaardigd van polyamide of polyacetaal. 79079 74