NL7907581A - Sproeimachine. - Google Patents

Sproeimachine. Download PDF

Info

Publication number
NL7907581A
NL7907581A NL7907581A NL7907581A NL7907581A NL 7907581 A NL7907581 A NL 7907581A NL 7907581 A NL7907581 A NL 7907581A NL 7907581 A NL7907581 A NL 7907581A NL 7907581 A NL7907581 A NL 7907581A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drum
hose
roller
wheels
rollers
Prior art date
Application number
NL7907581A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Wright Rain Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wright Rain Ltd filed Critical Wright Rain Ltd
Publication of NL7907581A publication Critical patent/NL7907581A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G25/00Watering gardens, fields, sports grounds or the like
    • A01G25/09Watering arrangements making use of movable installations on wheels or the like
    • A01G25/095Watering arrangements making use of movable installations on wheels or the like winch-driven
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/6851With casing, support, protector or static constructional installations
    • Y10T137/6918With hose storage or retrieval means
    • Y10T137/6954Reel with support therefor
    • Y10T137/6958Ground supported

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Storing, Repeated Paying-Out, And Re-Storing Of Elongated Articles (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

£ A. '9 « vo 8520_'________
Sproeimachine.
De uitvinding heeft "betrekking op een machine voor het* be-. sproeien van land, meer in het bijzonder een sproeimachine van het type met een slangtrommel. Bij sproeimachines van dit type is de slang-[ trommel tot nog toe gemonteerd op een chassis of ondersteunend voertuig, waarbij de slangtrommel een daarop gewikkelde slang bevat, waarbij water aan het ene einde van de slang wordt toegevoerd vanuit de waterleiding, terwijl het andere einde van de slang verbonden is met het sproeimondstuk of pistool, dat op een wagentje of slede gemonteerd is» Bij het op de trommel wikkelen van de slang terwijl water door de slang wordt toegevoerd, zal via het mondstuk of het pistool water worden af gegeven, terwijl het wagentje of de slede met het mondstuk, of het pistool· door de slang naar het chassis of het ondersteunende voertuig, waarop de trommel gemonteerd is, worden getrokken.
Bij de van een trommel voorziene sproeimachine van het bovenbedoelde type is het gebruikelijk de trommel draaibaar om een horizontale as te monteren, welke as met de einden ondersteund wordt door steunarmen of kolommen, welke rechtstreeks op het chassis of het ondersteunende voertuig zijn gemonteerd, dan wel op een zuil of platform, dat op het chassis of het voertuig steunt, en om een vertikale^ * as draaibaar zijn. Dergelijke machines hebben een aantal nadelen.
Het eerste bezwaar is, dat de trommel van grote lengte en diameter, teneinde een grote lengte slang te kunnen opnemen, deze trommel en de slang, in het bijzonder wanneer deze laatste met water is gevuld, zeer zwaar zijn.
Derhalve moeten de steunarmen en de kolommen, wanneer de trommel op een kolom gemonteerd is, zeer zwaar geconstrueerd zijn, terwijl zij boven het chassis uitsteken. Het gecombineerde zwaartepunt van de slangtrommel en de ondersteuningaconstructie ligt dus ver boven het chassis. Daardoor bestaat de kans dat de machine kantelt, in het bijzonder, wanneer deze over oneffen grond wordt getransporteerd. "Voorts bestaat de kans, dat tijdens het werken van de machine omkantelen plaatsvindt, dr.w.z. tijdens het geven van water, aangezien de trekspanning 79075 81 - ί* « 2 - . .
in de slang voor het aantrekken van. het* “wagentje. of de. slede overge·^ bracht wordt op de trommel'ter'hoogde van de asv '
Deze' trekkracht is· aanzienlijk;,' rekening houdende tiet'de. lengte en de diameter van de slang. het gewicht'van het'water'daarin 5 en de vrij vingskr acht en tussen de slang en de grond. Het-momenta dat de trekkracht, uit geoefend door de slang'op de trommel'-ter'hoogte van de as het chassis kan doen kantelen.
Een .ander nadeel van de van een' slangtrommel' voorziene machines-is, dat de. slang, hoewel' deze vanhf de. bodem van de. trommel wordt'op- 10. gewikkeld, bij' het"opwikkelen' naar omhoog beweegt, aangezièn'. de·, trom-*- mei boven het chassis: gemonteerd £s, in het' bijzonder·' wanneer' de ' trommel op een zuil steunt. Hierdoor wordt, de-machine" onstabiel.
Een verder' nadeel is, dat de trommel' en de ondersteunende as zijn samengesteld ent niet gemakkelijk.Λβη' het' chassis- of de zuil 15 af genomen kunnen worden', bijv. voor het' vergemakkelijken' van het', transport van de machine.
Het doel van de uitvinding is, de besproken' bezwaren'.te ónder- vangen.
De machine volgens, de uitvinding omvat twee- stellen steunrollen 20 of "wielen voor de. trommel, welke draaibaar zijncop de. zuil of het' platform, het chassis of een ondersteunend voertuig ter vorming van een' stoel, waarop de trommel steunt en om zijn langsas* kan draaien, zonder een centrale steunas, welke coaxiaal met de. trommel loopt, welke trommel een stel terzijde geplaatste langs de omtrek. verlopende rolbahen 25 heeft, welke kunnen samenwerken met de steunrollen of wielèn,· twee stellen richtwielen, welke draaibaar zijn om assen, welke op enige afstand gelegen zijn van de. draaiingsassen van de. steunrollen of wielen en welke kunnen samenwerken met de radiale binnenvlakken van de langs de omtrek. verlopende rolbanen, waardoor de- trommel ia samenwerking wordt 30 gehouden met de steunrollen of wielen, waarbij de trommel niet ten op zichte van de steunrollen of vielen kan verschuiven, terwijl tenminste een van de ondersteuningsrollen of wielen kan worden aangedreven om de. trommel in de opwindrichting te doen draaien.
De ondersteuningsrollen of wièlen voor de trommel kunnen dus: 35 dicht bij de kolom of het chassis of het onderst eunihgsvoertuig· waarop 7907581 3 * zij gemonteerd zijn, worden aangebracht , zodat de draaiingsas Tan de trommel en de hoogte van het zwaartepunt van de trommel en derhalve van de combinatie van trommel en chassis, zo ook van een zuil of kolom wanneer deze is toegepast, veel lager ligt dan bij de bekende machines 5 met slangtrommel, aangezien de middenas van de trommel met de onder- steuningskolommen en zuilen niet aanwezig zijn. De steunrollen of wielen kunnen een betrekkelijk kleine diameter hébben en zodanig opgesteld mètubetrekking tot het chassis, dat de slang in hoofdzaak tangentiaal op de trommel kan worden gewikkeld, zodat deze bij het oprollen niet 10 meer van de grond af behoeft te worden afgelicht. Daardoor wordt de stabiliteit van de machine aanzienlijk groter en bestaat geen kans -dat deze Mntelt.
Tenminste een van de ondersteuningswielen voor de trommel kan gecombineerd zijn met een getand kettingwiel, dat samenwerkt met een 15 ketting, coaxiaal met een langs de omtrek verlopende kettingbaan op de trommel en welke aan de trommel is vastgezet, waarbij het kettingwiel gedreven kan worden door een turbine of een hydraulische zuiger-motor, welke wordt gedrevendoor het water, dat door de sLang wordt toegevoerd. Door toepassing van een aandrijfketting, welke om de trommel 20 heen ligt, en samenwerkt met een kettingwiel, wordt een aandrijfmoment op de trommel uitgeoefend, terwijl het water door de slang naar het sproeimondstuk of hét pistool stroomt. De tanden van een kettingwiel grijpen in de ketting, waardoor voorkomen wordt, dat de trommel in axiale richting verplaatst. Yerder kunnen aan de zijkant wielen aan— 25 wezig zijn, welke met de trommel samenwerken.
De langs de omtrek aangebrachte rolbaan nabij het kettingwiel heeft de vorm van een kanaal, dat in radiale richting ten opzichte van de trommel open staat en een ring bevat, uit rubber of een ander elastomeer materiaal, waarin de ketting is ingebed, welke ketting aan de 30 trommel is vastgezet. Door het inbedden van de ketting in rubber of een ander elastomeer materiaal wordt de hechting van de ketting aan de trommel verzekerd, en is het verder niet noodzakelijk, dat de ketting nauwkeurig op lengte is.
Het rubber of elastomere materiaal neemt voorts, de langsrek.
35 van de ketting tijdens gebruik op. De rolbaan op de trommel nabij het 790 75 81 k .
banaal waarin de ketting is opgenomen, werkt doelmatig samen met een steunrol of een wiel, dat zich nabij een kettingwiel bevindt, terwijl een overeenkomstig steunwiel of rol kan samenwerken met dezelfde rol-baan op een bepaalde afstand van het eerstgenoemde steunwiel of rol.
5 Elk steunwiel of rol kan gemonteerd zijn op een steunvoet, welke tevens een tweede wiel of rol draagt, welke samenwerkt met het radiale binnenvlak van de rolbaan. Bedoeld tweede wiel of rol kan schuin staan en samenwerken met de zijwand van de rolbaan, waardoor ook wordt voorkomen, dat de trommel axiaal beweegt.
10 Be trommel is bij voorkeur voorzien van een stel axiaal op enige afstand van elkaar gelegen rolbanen, die elk gesteund worden door langs de omtrek aangebrachte wielen of rollen en voorts door een tweede stel''" wielen, waarbij de· trommel op vier plaatsen wordt ondersteund en waarbij tenminste een van de rollen, zoals hierboven bedoeld, kan samenwer-15' ken met een aandrijvend kettingwiel.
Een verder belangrijk kenmerk van de uitvinding is, dat de trommel bestaat uit een aantal gebogen delen, welke langs de omtrek zijn samengevoegd, -.sa welke voor het transport van de machine gedemonteerd. kunnen worden.
20 Zoals reeds eerder - opgemerkt, kan de machine voorzien zijn. van een om een opstaande as draaibare zuil, en in dat geval zijn de steun— rollen, of wielen en de bijbehorende rollen of wielen op die zuil gemonteerd, welke op zijn beurt op het chassis is bevestigd.
Het chassis kan een hoofdgedeelte bevatten, waarop de zuil. of 25 kolom en/of de slangrommel wordt gesteund en dit gedeelte kan zijn voorzien van wielen en/of poten alsmede een trekstang of dissel. De trekstang, de op de grond rustende wielen en de poten kunnen zijn gemonteerd op een losneembaar framegedeelte, welke van het hoofdgedeelte verwijderd kunnen worden en eventueel-verwisseld afhankelijk, van het 30 feit of het chassis vrij moet kunnen sbaan, moet kunnen worden verreden resp.door een trekker of dergelijke worden getrokken.
Verdere bijzonderheden van. de uitvinding worden onder verwijzing naar de tdcening nader toegelicht. Daarin toont: figuur 1 een zijaanzicht van een chassis van, een eerste uit-35 voeringsvorm van de trommelcndersteuning en de aandrijfwielen met richt- 790 7 5 81 - i $ 5 ' *4 rollen, waarbij de trommel is weggelaten; figuur 2 een achteraanzicht van het chassis volgens figuur 1; figuur 3 een achteraanzicht van de eerste uitvoeringsvorm van de machine, met de daarin getekende trommel; 5 figuur 4 een axiale doorsnede van een half, cylindrisch deel van de trommel; figuur 5 op vergrote schaal een gedeeltelijke doorsnede van de aandrijfmiddelen voor de trommel, het getande kettingwiel, de ketting, de rolbaan op de trommel en de richtröl bij de uitvoerings-10 vorm volgens figuur 1-3, figuur 6 een doorsnede over de lijn VT-VT van figuur 5; figuur T een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm; figuur 8 op vergrote schaal een perspectivisch aanzicht van 15 een gedeelte van figuur 7, met de aandrijfmiddelen voor de trommel; figuur 9 schematisch énm perspectief het chassis, de kolom of zuil en de trommel van de tweede uitvoeringsvorm; figuur 10 een zijaanzicht van een omtreksgedeelte van de trommel met een remmechanisme voor de trommel; en 20 figuur 11 een doorsnede over de lijn XÏ-XI van figuur 10.
De in figuur 1-6 weergegeven eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat een laag chassis 8, gevormd door twee langsbalken, welke aan een einde door een dwarsbalk 81 zijn verbonden en waarin de assen voor de twee wielen 82, 83 sternen, terwijl 25 zich aan het andere uiteinde een trekstang of dissel 84 bevindt, waarmede de machine door bijv. een trekker kan worden getransporteerd. De trekstang 84 is voorzien van een intrekbare poot 85, welke op de grond kan steunen (zie figuur 1 en 2).
Twee paren steunarmen 41 en 42 zijn aan het chassis 8 beves— 30 tigd en daarop zijn gemonteerd resp. een getand kettingwiel 1 en een richtwiel 3 op elke steunarm 41 en een glad wiel 2 en een richtwiel 3 op elke steunarm 42. De twee getande kettingwielen 1 met de bijbehorende rollen 3 en de gladde wielen 2 met hun bijbehorende wielen 3 bevinden zichin hoofdzaak in twee haaks op het chassis staande vlakken, wel-35 ke in de langsrichting op enige afstand van elkaar zijn gelegen, ge- 790 75 81
& X
6..
zien in het -vlak van, figuur 1.
De twee kettingwielen 1 en de twee gladde wielen 2 ondersteunen de slangtrommel 56, waardoor deze kan draaien om een as, die evenwijdig loopt aan de as van de kettingwielen 1 en de gladde, wielen 2, 5 zoals nog beschreven, zal worden.
De trommel 56 waarop de slang 7 gewikkeld moét worden, bestaat uit twee halfcylindrische trommeldelen 5 en. 6.
De slangtrommel 56 heeft twee zijdelingse langs de omtrek: verlopende rolbaren 51 en 52, i:..; in de vorm van een in hoofdzaak 10 U-vormig profiel, waarbij de open zijde radiaal, ten opzichte van de trommel naar buiten wijst (zie figuur U en 5), en welke bijv. ‘door lassen bevestigd zijn aan. twee zijdelen in de- vorm van ringen. 53 en 5^· Een. ketting 60 met schalmen 6t is in de. rolbaar 51 van de trommel bevestigd, en werkt samen met de getande kettingwielen 51.
15 De trommel 56 wordt met het onderste gedeelte van zijn omtrek gesteund door de getande kettingwielen 1, welke samenwerken met de rolbaan 51 en gladde wielen 2, welke samenwerken met de rolbaan 52, waarbij een draaiingsas 57 evenwijdig loopt aan de draaiingassen van de kettingwielen 1 en de gladde wielen 2. Aangezien de steunweielen 1 20 en 2 zich dicht bij het chassis 8 bevinden, ligt het zwaartepunt van de trommel en het chassis zo laag mogelijk. Wanneer de. trommel 56 tijdens bedrijf draait, zoals nog nader zal worden besproken, draait deze in een ruimte,, welke, in hoofdzaak tangentiaal ten opzichte van het chassis 8 verloopt . Door· toepassing van de uitvinding wordt de stabili-25 teit van de machine vergroot , en de kans op kantelen praktisch onder vangen .
De richtrollen 3 zijn vrij draaibaar op steunarmen k\ en en liggen meer naar binnen ten opzichte van de as 57 van. de trommel 56 op de radiale binnenvlakken van de rolbaren 51 en 52 (zie figuur 5 en 30 6).
De rollen .3 liggen bij voorkeur tegenover de vielen 1 en 2, zodanig dat de rolbaren 51 en 52 resp. gelegen zijn. tussen de kettingwielen 1 en de bijbehorende rollen 3 enerzijds en tussen de gladde wielen 2 en de bijbehorende richtwielen 3 anderzijds.
35 Opgemerkt zij, dat de kettingwielen 1 en de gladde wielen 2 een steunen de of legerende funktie hebben voor de trommel 56, terwijl de ketting- 7907581 f “* Τ' wielen 1 tevens een zij geleiding voor de trommel 56 en de schalmen 61 voor de ketting 6o vormen, welke samenwerkt met de kettingwielen 1, zodat verplaatsing van de trommel in raxiale richting ten opzichte van het chassis 8 wordt voorkomen, terwijl de rollen 3 ervoor zorgen, 5 dat de trommel 56 niet van de steunwielen 1 en 2 afgelicht kan worden.
De kettingwielen 1 hebben nog een derde funktie, 'namelijk een drijvende. Door het doen draaien van de kettingwielen 1, door niet weergegeven, gebruikelijke middelen, zoals een waterturbine of een hydraulische zuigermotor» welke bijv. is opgenomen in het watertoevoer-10 circuit naar de slang 7 van de machine, zal de trommel 56 op de ket tingwielen 1 en de gladde wielen 2 gaan draaien. In de praktijk wordt slechts een kettingwiel aangedreven, bijv. het in figuur 3 links weergegeven kettingwiele »dat via de as. 1k verbonden is met aandrijfïnidde-len, terwijl het kettingwiel 1 aan de rechterzijde in figuur 3 dient 15 voor het snel doen draaien door tussenkomst van de as 15. Laatstbedoeld kettingwiel kan bijv. worden aangedreven door een aftakas van een niet-weergegeven trekker, welke wordt gebruikt voor het trekken van de machine door middel van de dissel 8U. In elk geval kan het tandwiel 1 vrij op de as 15 draaien, wanneer de trommel 56 wordt gedreven óbor 20 het okettingwiel 1 op de as 1¼ en bij een snel doen draaien van de .
trommel 5 wordt het kettingwiel 1 op de as van de aandrijfmiddelen af gekoppeld.
In het in figuur 1-6 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een badd 70 uit rubber of een ander elastomeer materiaal aangebracht tus-25 sen de rolbaan 51 en de ketting 60, welke band 70 op de bodem 55 van de rolbaan 51 ligt. Deze band, waarin de ketting 60 is ingebed, geeft voldoende hechting van de ketting60 ten opzichte van de rolbaan 51·
Als gevolg van de elasticiteit is het mogelijk oneffenheden in de lengte van de ketting te compenseren, welke het gevolg zijn van rek 30 of krimp van de rubber of het elastomeer materiaal, afhankelijk van de spanning, welke op de ketting wordt uitgeoefend wanneer de twee schalmen aan de einden van de ketting 60 worden verbonden en om de rolbaan 51 wordt gelegd, en naderhand voor het opnemen van de rek van de rubber of het elastomere materiaal, dat aanvankelijk was samenge-35 drukt en wordt gerekt wanneer de machine in bedrijf is.
790 75 81 · 8
Bij de machine volgens de uitvinding is'de slang, zoals in figuur- 3 gedeeltelijk weergegeven, met het uiteinde verbonden met eén pijp 11 voor de toevoer van water door tussenkomst van de steunplaat 12 in de onderste helft van de trommel 56· 5 In de trommelhelft 6 is coaxiaal daarmee (zie figuur 3) een besturend kettingwiel 10 aanwezig, dat door tussenkomst van een ketting 13 een leischroef of een verdeelinrichting 16 in beweging kan brengen, en, zoals blijkt uit figuur 3, het'mogelijk maakte dat bij elke omwenteling van de trommel de' slang 7 wordt geleid en axiaal over de 10 trommel wordt verschoven, zodat het oprollen gelijkmatig geschiedt.
Eet. andere einde van de slang 7 is verbonden met een mondstuk of pistool,, niet weergegeven, dat gemonteerd is op een wagentje of een slede, dat bij; het geven van. water door de trekspanning van deslang wordt bewogen, wanneer deze: laatste ó.p de trommel 56 wordt ge-15 wikkeld.
De trommel 56 bestaat uit twee helften 5 en 6, waarvan de helft 6 (zie figuur U) gedemonteerd kan worden.
De halve trommel 6 bestaat uit twee ringvormige zijplaten 53, 5b, waarop de helften van de rolbaan 51 en de rolbaan 52 zijn beves-20 tigd, welke laatste slechts een steunende funktie heeft.
Bedoelde rolbanen zijn bij '82 doelmatig over hun gehele omtrek aan· de zijplaten 53, 5b opgenomen. De twee platen 53, 5b zijn onderling verbonden door een stel dwarsdelen 90, welke evenwijdig aan de as 57 door middel van schroeven of bouten 95 aan de helften 5, 6 25 zijn bevestigd, dan wel daaraan zijn vastgelast. De helft 5 is op overeenkomstige wijze uitgevoerd. Demonteren van de helft 6 maakt het mogelijk het gewicht en de hoogte van de machine tijdens transport, te verlagen, waarbij slechts het niet-demonteerbare deel 5 op het chassis achterblijft. Eventueel kan nok de onderste helft 5 van de trommel 30 van het chassis af genomen worden.
De helften 5 en 6 met de vlakke platen 96 waarin boringen 97 zijn aangebracht, kunnen door schroeven of bouten 9δ onderling verbonden worden (zie figuur 3).
De in figuren 1-6 weergegeven inrichting heeft nog het voor-35 deel, dat, doordat de trommel 56 zeer dicht bij het, chassis 8 kan.
790 7 5 8 1 c ^ - 9 - draaien en zelfs onder het bovenniveau van het chassis gelegen is, tussen de twee langsbalken daarvan, zoals blijkt uit figuur 3, de slaag T bij bet op de trommel rollen slechts -weinig van de grond gelicht behoeft te worden. Hierdoor wordt een verbetering van de 5 stabiliteit van de machine verkregen.
De tweede uitvoeringsvorm van de besproeiingsmachine volgens figuur 7-9 is in hoo'fdzaak gelijk aan die overeenkomstig figuur 1-6 met het belangrijke verschil, dat de trommel 100 gemonteerd is op een zuil 101, welke draaibaar is op een tafel 102, welke steunroliën 10 of kogels bevat, welke niet zijn weergegeven.
De draaitafel 102. is op het chassis 103 gemonteerd, zodat de trommel 100 met de zuil 101 over 180° of zelfs 3é0° kan worden gedraaid, teneinde de slang 10¾ in elke gewenste richting uit te kunnen leggen» Het buiteneinde van de slang 10¾ is bevestigd met een sproei-15 mondstuk of pistool 105, welke gemonteerd is op een van wielen voor ziene wagentje 106 of slede. Het binneneinde van de slang 10¾ is door een draaibare koppeling verbonden met een vaste toevoerpijp 107.
De slangtrommel 10¾ heeft evenals in de eerste uitvoeringsvorm geen centrale steunas. De trommel bestaat uit een holle cylinder 108, 20 welke uit een of meer delen kan bestaan, bijv. vier delen in de vorm van een kwart cirkel, welke door bouten en radiale flenzen aan elkaar vast gezet kunnen worden. Op deze wijze kan de trommel voor een gemakkelijk transport gedemonteerd worden. De trommel 10¾ heeft radiaal naar buiten stekende eindflenzen, welke aan de trommel 108 zijn be-25 vestigd en bestaan elk uit een ring 110, welke door radiale spaken 109 aan de velg verbonden is. De buitenste velgdelen bestaan uit een rond en hol element 112 en een hol naar buiten gekeerd kanaal 111, dat daaraan is vastgelast of op andere wijze bevestigd. De spaken 109 van de twee eindf lenzen dienen om de windingen van de slang op 30 de trommel te houden.De holle delen 112 rusten op vier cylindrische rollen 113, welke in twee paren op enige afstand van elkaar in axiale richting ten opzichte van de slangtrommel en elk element 112 zijn opgesteld ter vorming van een stoel, waarin de trommel wordt ondersteund en om zijn as 11¾ kan draaien. Vier rollen 113 zijn vrij draai— 35 baar op steunarmen of een voet 115, welke op de zuil 101 gemonteerd 790 75 81 ί* * · -' • 10 - is. Elke steunarm 115 draagt een -vrij draaibaar, van flenzen voorzien wiel 116, dat helt met betrekking tot de langsas van de slangtrommel en richt de buitenzijde van hefcbetreffende kanaal 11, doordat dit zowel tegen de buiten- als binnenwand aanligt. Op deze wijze kan de 5 trommel niet axiaal ten opzichte van de rollen 113 bewegen en wordt ook in samenwerking met die rollen gehouden. De wielen Tl6 hebben, dezelfde funktie als‘de rollen 3 iade eerder bedoelde uitvoeringsvorm en beperken bovendien de axiale bewegingen van, de slangtrommel.
De assen van de wielen 116 kunnen zo nodig ten opzichte van de steun-10 arm ingesteld worden.
Een van de kanalen 111 heeft, zoals blijkt uit figuur 8, een ' eindloze ketting 117, welke daarin is opgenomen en ingebed, in rubber 118 of een. ander elastomeer materiaal,, zoals bij de eerste.· uitvoeringsvorm. De ketting 117 werkt, samen met een. kettingwiel 119* dat is 15 bevestigd op slechts een. van de steunarmen of. voeten 115, zoals blijkt uit figuur 8. Het kettingwiel 119 kan worden aangedreven, waardoor de- slangtrommel om zijn as 1l4 kan draaien. Het kettingwiel 119 » wordt aangedreven door een groter coaxiaal kettingwiel 120 (zie figuur 8), dat wordt gedreven, door een eindloze ketting 121 vanaf het 20 gedreven kettingwiel 122, dat gemonteerd is op een pulley systeem 123 dat wordt aangedreven door een waterturbine 124, welke op zijn beurt wordt gedreven door het water, dat door een niét weergegeven pomp via de pijp 107 wordt toegevoerd. Het water, dat via de slang 1θ4 naar het sproeimohdstuk of het pistool 1'5 stroomt, drijft dus tevens 25 de turbine 124 en derhalve de slangtrommel 100, waarbij de slang 104 wordt opgewikkeld, terwijl het sproeien plaatsvindt. De turbine 124 kan worden vervangen door een axiale stromingsturbine voorzien van eeia door een klepbediende omloopleiding. De turbine is in het laatste geval regelbaar door de instelling van de klep in de omloopleiding 30 teneinde de rotatiesnelheid van de slangtrommel en dus van het wagentje of de slede 106 te kunnen variëren. Een hulpas 125 voor een kettingwiel 126 dient voer het aandrijven van de ketting 121. De aandrijfas 125 geeft een gegroefd einde, dat kan samenwerknn met de uitgaande as van een trekker, waardoor de slang snel kan worden opgewonden of wan-35 neer er een onderbreking, in de watertoevoer naar de turbine 125 op- 790 75 81 11 treedt. Een watertoevoer en een spuitpijp 127 welke met de inlaat van de turbine is verbonden, is eveneens in figuur 7 en 8 weergegeven.
De vaste vafertoevoerpijp 107 steunt een arm 128 (zie figuur 7) 3 welke met het buiteneinde verbonden is met een flens van 5 de trommel 108, terwijl aan het binneneinde een coaxiaal met de pijp 107 lopend kettingwiel 129 aanwezigns. Door tussenkomst van een eindloze ketting 130 wordt een leischroef 151 aangedreven, welke een gecombineerde moer- en beugel 132 draagt, waardoorheen de slang 10h loopt·.
10 Wanneer de slangtrommel wordt gedraaid om de slang 10h op te wikkelen,, zullen de wikkelingen naast elkaar op de trommel komen te liggen als gevolg van de beweging van de beugel 132, welke door de leischroef 131 wordt bewogen. Een leischroef en buisgeleidingsbeugel zijn op zichzelf bekend bij sproeimachines, voorzien van een slang-15 trommel-
In figuur 7 is door 133 een beveiligingsstang weergegeven, welke gemonteerd is op de zuil 101 en welke tegen-de velgdelen 111, 112 van de slangtrommel aanligt en buitenwaarts kan draaien onder invloed van de wikkelingen van de slang op de trommel in het geval 20 dat deze wikkelingen te los liggen of in meer dan een bepaald aantal wikkelingen in een laag komen, waardoor de aandrijving van de slangtrommel wordt onderbroken, als gevolg van het ontkoppelen van de aandrijving van het kettingwiel 119 of door het afsluiten van de watertoevoer naar een turbine dan wel door het verminderen van de 25 watertoevoer door een pomp, welke water naar de turbine voert, welke pomp (niet weergegeven) van het type is, dat afsluit wanneer de water-afnarne terugloopt. Een dergelijke beveiligingsstang is op zichzelf bekend bij machines met een slangtrommel en is verder niet weergegeven en zal ook niet nader worden besproken.
30 De beveiligingsstang 133 werkt ook om de aandrijving van de trommel te stoppen of de watertoevoer te onderbreken, wanneer het wagentje of de slede te dicht bij het chassis komt. Dit geschiedt op bekende wijze door een ópstaande aanslag 130, welke aan de slang 10^· is geklemd en welke aanslaat tegen het onderste gedeelte van de 35 beveiligingsstang 133, waardoor de stroming van het water naar de 790 75 81 * · % ' · -12 slang wordt onderbroken of het water dat door de pomp wordt geleverd, zoals hiervoor bedoeld, waardoor de turbine wordt afgeschakeld.
Een verder voordeel van, deze uitvoeringsvorm, welke ook kan worden toegepast bij een sproeimachine volgens de uitvinding, waarin 5 de slangtrommel rechtstreeks op het chassis rust, is, dat het middengedeelte van het chassis, waarop de draaitafel 102 is gemonteerd of .....
waarop de slangtrommel ondersteuningswielen of rollen voor de slangtrommel zijn gemonteerd uit te voeren als een basisframe, dat rechtstreeks op de trommel kan rusten. Aan het middengedeelte kan een 10 eindframe worden bevestigd, met op de grond rustende wielen,, een trekstamg, aandrijfwielen, en/of ondersteuningspoten. Een dergelijk eindframe gedeelte kan worden verwisseld of worden weggenomen, afhankelijk: Tan de omstandigheden. Een en ander is, weergegeven in figuur 9, waarin het midden chassisgedeelte is aangeduid door 103, zoals in 15 figuur 7, doch de wegneemeinddelen. zijn aangeduid door 135 en 136.
Wanneer de slangtrommel niet wordt aangedreven en wanneer het chassis 103 naar een andere· nplaats getransporteerd moet worden, dan is het doelmatig een rem toe te passen, waardoarhet vrij draaien van de slangtrommel wordt voorkomen. Een dergelijke rem is in figuur 20 10 en 11 weergegeven. Deze rem bestaat uit een remvoering T3T op het buiteneinde van een plunjer 138 en van een arm 139, welke bij 1^5 draaibaar is omasn zuil .101 op het chassis 103. De plunjer 138kan in eenrremstand worden bewogen, zoals door getrokken lijnen in figuur 10 en 11 weergegeven, door tussenkomst van een veer 1^0, welke zich 25 bevindt tussen een instelbare kraag lUl op de plunjer 138, en een aanslag 1U-2, welke in het weergegeven geval bevestigd is door een blok 1U8, dat samenwerkt met een aanslag 1^7, welke is aangebracht op een hefboom 1U3, welke in de weergegeven stand wordt vastgezet in een geleidingskwadrant ikk, waarin deze door een as 1^6 kan draaien.
30 Het geleidingskwadrant 1½ en de hefboom 1^3 zijn naar keuze bevestig- baar op de zuil 101 op hei.chassis 103. De remvoering 137 kan samenwerken mét het radiale buitenvlak van. het velgdeel 112 van de slangtrommel 100. Wanneer ofe;hefboom 11+3 zich in de niet geremde stand volgens figuur 10 weergegeven in gestippelde lijnen, bevindt, wordt de 35 aanslag 1^6 bewogen naar de door stippellijnen weergegeven stand, 790 75 81 13 - * ir waarbij bet blok 1½ de plunjer 138 naar omlaag drukt, waarbij de veer 140 ontspant en de remvoering 137 door verdraaiing van de arm 139 om de tap 1^5» naar omlaag beweegt.
Bij de sproeimacbine zoals deze is getekend en besproken, ligt 5 de slangtrommel lager dan die bij de bekende machines» Dit is moge lijk, doordat desslangtrommel kan draaien op een stoel, bestaande uit wielen of rollen en riet steunt op een centrale as, welke zoals tot nog toe in zijn einde wondt gesteund in de steunarmen of voeten.
Dit betekent, dat bet zwaartepunt van een gedeelte van de machine 10 waarin de slangtrommel is gemonteerd, lager ligt en dus de kans op kantelen verminderd, is.
De slaag behoeft ook niet ver van de grond af gelicht te worden, wanneer deze op de trommel wordftgewikkeld. De kans op scheef trekken, van de machine als gevolg van de trek van de slang 15 op de trommel wordt dus eveneens verminderd. De slangtrommel kan worden gedemonteerd, teneinde het transport van de machine te vergemakkelijken.
20 790 75 81

Claims (14)

1. Sproeimachine met een slangtrommel van het type,, vaarbij de slangtrommel draaibaar om een horizontale as is hetzij dir'ekt op het chassis of een ondersteunend voertuig dan vel op een zuil of 5 platform, dat draaibaar om een vertikale as ten opzichte van het chassis of het ondersteunende voertuig is, met het kenmerk, dat de, machine tvee- stellen rollen of vielen (i, 2; 113, 119) bevat, velke draaibaar op de zuil of het platform (101) of het chassis (8) of het ondersteunende voertuig is, ter vorming van een stoel vaarop de 10 trommel (561 100) vordt gesteund, en om. zijn langsas (57;11¾) kan draaien zonder centrale as, velke coaxiaal met de trommel verloopt, velke-·trommel een stel zijdelingse- rolbanen (51, 52; 111;; 112) heeft., velke kunnen samenverken met de steunroliën of vielen. (1, 2; 113',, T19), tvee stellen richtvielen (3, 116) üëlkë kunnen draaien om assen,. 15 velke op enige afstand zijn gelegen van de draaiingsassen van de onder— steuningsrollen of vielen ( 1, 2;. 113, 119) en met de binnenvlakken van de rolbanen (51, 52; 111) kunnen samenverken, teneinde de trommel (56; 100) in samenverking· te houden met de rollen of vielen (1,2; 113, 119) en dvarsbevegingen van de trommel (56; 100) ten opzichte 20 van de rollen of vielen (i, 2; 113, 119) te voorkomen, vaarbij ten minste een (1; 119) van de ondersteuningsroliën of vielen gedreven kan vorden voor het doen draaien van de trommel (56, 100) vaarbij de slang vordt opgevikkeld.
2. Sproeimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke 25 rol of elk viel gecombineerd is met een getand kettingviel (T; 119) dat samenverkt met een ketting (60; 117) velke coaxiaal, ten opzichte van de rolbanen (51; 111) op de trommel (56; 100) is; aangebracht en aan de trommel is bevestigd.
3. Sproeimachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 30 kettingwiel (1; II9) of een van de kettingvielen vordt gedreven door een turbine (12¾) of een hydraulische motor, velke door uit de slang &7; 10¾) toegevoerd vater, vordt aangedreven. Sproeimachine volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat een ondersteuningsrol of viel (113) aangebracht is nabij elk ketting— 35 viel (119) zodanig, dat dit de trommel (1) of de rolkaan (112) onder— 7907581 -15* - * ^ steunt nabij de ketting (117),- die samenwerkt met het kettingwiel (119) (figuur 7-9).
5. Sproeimachine volgens concusie met het kenmerk,- dat elk kettingwiel (119) en het bijbehorende steunwiel of rol (113) gemeenschappelijk (bij 115) zijn gemonteerd.
6. Sproeimachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het montageorgaan (115) een gescheiden richtrol of wiel (116) heeft, dat kan samenwerken met het binnenvlak van een rolbaan (T11), teneinde de trommel (lOOjj in samenwerking te houden met de bijbehorende steun-rol of wiel (113).
10 T· Sproeimachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de rol of het wiel (116) dat samenwerkt met het binnenvlak van de rol-baan (111) draaibaar is om een as,die helt ten opzichte van de draaiings-as van de bijbehorende steunrol. (113) en aldus samenwerkt met het zij-vlak van de rolbaan (111), waardoor bewegingen van de trommel (100) en de aidersteuningsrol (113) in axiale richting wordt voorkomen.
8. Sproeimachine volgens conclusie 6—7, met het kenmerk, dat de. trommel (100) wordt gesteund door twee stellen ondersteuningsrol-len of wielen (113), elk gecombineerd met een richtrol of wiel (116), waarbij de twee stellen rollen of wielen (113, 116) axiaal op'-enige afsatand ten opzichte van de trommel (100) zijn aangebracht en samenwerken met een rolbaan (111, 112') waarbij elk stel bestaat uit twee steunrollen of wielen (113), en richtrollen of wielen (116), welke over de omtrek zijn verdeeld van de rolbaan (I11j112), waarbij ten-minste een van de steunrollen of wielen (113) een nabij gelegen, aandrijvend kettingwiel (119) heeft.
9. Sproeimachine volgens conclusie 8, met hér kenmerk, dat elk stel rollen of wielen (113, 116) bestaat uit twee steunrollen of wielen (113) en bijbehorende richtrollen of wielen (116) , welke over de omtrek van de rolbaan (111, 112) zijn verdeeld, waarbij de trommel (100) op vier plaatsen wordt gesteund, waarbij tenminste een van de ondersteuningsrollen of wielen (113) een nabij gelegen aandrijvend kettingwiel (119) heeft. 10.Sproeimachine volgens conclusie 6-9, met het kenmerk., dat de rollenbaan (111, 112), waarmee eehtettingwiel (II9I samenwerkt, 790 75 81 ' · ..16 _ . ·* , een glad binnen en buitenvlak heeft, waarmee een richtwiel (116) en een steunwiel (113) samenwerkt en nabij het gladde rolvlak een langs de omtrek verlopend kanaal (111) , dat ten opzichte van de trommel radiaal naar buiten wijst, welk kanaal (111) en de ring (118) uit 5 rubber of een ander elastomeer materiaal bevat, alsmede de drijfketting (117), welke laatste in de rubber of het andere elastomere materiaal is ingebed, waardoor bewegingen ten opzichte van de trommel (100) worden voorkomen.
11. Sproeimachine volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat 10 de slangtrommel (56, 100) bestaat uit een aantal gebogen, delen, welke langs, de omtrek met elkaar verbondeni±unnen worden ter vorming van een complete trommel en welke van elkaar af gehaald kunnen worden.· 12... Sproeimachine. volgens conclusie 1T, met hst kenmerk, dat de slangtrommel (100) ringvormige eindflenzen (110,. 109, 111, 112) 15 heeft , welke van een centrale naaf (108) gescheiden kunnen worden - welke bestaat uit een aantal bolvonnige delen, welke langs de omtrek aan elkaar zijn verbonden (figuur 7-9)·
13. Sproeimachine volgens conclusies 1-12, met. het kenmerk, dat het chassis of het ondersteunende voertuig een hoofdgedeelte (103) 20 heeft, waarop de slangtrommel (100) is gemonteerd, en tenminste een gescheiden framegedeelte (135, 136), (figuur 9)· 1U- Sproeimachine volgens conclusie 13', met het kenmerk, dat een wegneembaar framegedeelte tenminste een trekstang (135) heeft, waarmee het chassis kan worden getrokken, alsmede met een met de 25 grond samenwerkende wielen (136) en poten (1351 -
15. Sproeimachine volgens conclusie 2-1U, met het kenmerk, dat de rollen of wielen (113, 116), welke de trommel (100) steunen en localiseren, alsmede het aandrijvend kettingwiel (1191 gemonteerd zijn op een zuil (101), welke zuil gemonteerd is op een draaitafel (1001, 30 welke bevestigd is op een chassis (103) van het ondersteunende voer tuig, waarbij de zuil (101) en de slangtrommel (100) om een opstaande as om de draaitafel kunnen draaien.
16. Sproeimachine volgens conclusie 1-15, met het kenmerk, dat het chassis (103) op het ondersteunende voertuig, dan wel de zuil . 35 (101) zo deze aanwezig is, een rem (137) bevatten, welke kan samen— 790 75 81 3 IT werken met een van de rolbanen (111, 112), waarbij het vrij draaien van de trommel (100) wordt voorkomen, of wordt belemmerd wanneer de rem in werking is (figuur 10 en 11).
17· Sproeimachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 5 elk kettingwiel (1; 119) voor het aandrijven van de ketting (60; 117) op de trommel (56; 100) bij normaal werken als gevolg van watertoevoer naar de slang (7, 10h), of een extra kettingwiel (1), dat samenwerkt met de ketting (6o) op de trommel (56), de trommel (56; 100) door een uitwendige krachtbron (125) in de zin van het opwikkelen wordt 10 gedraaid door de toevoer van water naar de slang. -18. Sproeiinrichting volgens conclusies 1-17, met het kenmerk, dat het inlaateinde van de buis op de buistrommel (56; 100) verbonden is met een vaste toevoerpijp (107) door een koppeling, welke het mogelijk maakt de slang op de trommel te wikkelen, waarbij water 15 vanaf de vaste pijp kan worden toegevoerd, terwijl de slangtrommel (56; 100) draait.
19· Sproeimachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het chassis of de zuil zo deze aanwezig is, een leischroef en geleidings-inrichting (16; 131, 132) heeft, waardoorheen de slang loopt, wanneer 20 deze de trommel (56; 100) verlaat of nadert, welke leischroef (131) wordt gedraaid door het aandrijfwiel (129), dat draaibaar op de vaste toevoerpijp (107) is gelegen en bevestigd is op een arm. (12; 128), welke aan de trommel (56; 100) is bevestigd. 25 790 75 81
NL7907581A 1978-10-13 1979-10-12 Sproeimachine. NL7907581A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR7829348A FR2438417A1 (fr) 1978-10-13 1978-10-13 Machine d'arrosage agricole
FR7829348 1978-10-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907581A true NL7907581A (nl) 1980-04-15

Family

ID=9213740

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907581A NL7907581A (nl) 1978-10-13 1979-10-12 Sproeimachine.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4306682A (nl)
AR (1) AR220780A1 (nl)
AT (1) AT364565B (nl)
CA (1) CA1126312A (nl)
DE (1) DE2941046A1 (nl)
ES (1) ES484951A1 (nl)
FR (1) FR2438417A1 (nl)
GB (1) GB2036693B (nl)
IT (1) IT7968996A0 (nl)
NL (1) NL7907581A (nl)
SE (1) SE7908429L (nl)
ZA (1) ZA795306B (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112720816A (zh) * 2020-12-23 2021-04-30 澧县荣友沥青混凝土有限责任公司 一种基础结构混凝土施工均匀洒水机构

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4445643A (en) * 1982-01-04 1984-05-01 Thorsby Grover A Irrigation system
US4616791A (en) * 1984-03-31 1986-10-14 Vernon Harvey B W Irrigation or other machine having a rotatable drum carrying a hose or other flexible element wound thereon
US4830283A (en) * 1987-06-10 1989-05-16 Johnson Bradford H Irrigation system
DE3911731C1 (nl) * 1989-04-11 1990-05-31 Karl 4437 Schoeppingen De Maas
US4945938A (en) * 1989-09-22 1990-08-07 Otis Engineering Corporation Reels and carriers therefor
ES2035762B1 (es) * 1990-09-25 1994-08-01 Ramos Julio Lopez Perfeccionamientos en las maquinas recogedoras de manguera en riegos por aspersion.
FR2720597B1 (fr) * 1994-06-07 1996-08-09 Andre Chevalier Réseau d'irrigation souple et mobile.
US5838908A (en) * 1994-11-14 1998-11-17 Texas Instruments Incorporated Device for having processors each having interface for transferring delivery units specifying direction and distance and operable to emulate plurality of field programmable gate arrays
US5598866A (en) * 1995-11-06 1997-02-04 Nelson; Cliff H. Portable well testing apparatus
WO1999007209A1 (de) * 1997-08-11 1999-02-18 Röhren- Und Pumpenwerk Bauer Gesellschaft Mbh Turbine für beregnungsgeräte
AT2353U1 (de) * 1997-09-16 1998-09-25 Agrotechnik Wolfbauer Gmbh Kugelverbindung zu neigungsausgleich für stative zu trommelberegnungsmaschinen
DE19840831B4 (de) * 1998-09-07 2006-07-13 Schmidt, Volker U. Tragbare Aufrollanordnung mit Eigenantrieb für Kabel oder Schläuche
FR2839005A1 (fr) * 2002-04-25 2003-10-31 Michelin Soc Tech Procede pour la manutention de produits en bande en vue de leur utilisation pour la fabrication d'une enveloppe de pneumatique
CA2488106C (en) * 2002-06-06 2011-08-16 Gilman A. Hill Deep-well, continuous-coiled-tubing apparatus and method of use
FR2900918A1 (fr) * 2006-04-28 2007-11-16 Gerard Jaulent Dispositif d'enroulement et de deroulement de gaines
FR2900917A1 (fr) * 2006-04-28 2007-11-16 Gerard Jaulent Dispositif d'enroulement et de deroulement de gaines
KR100867221B1 (ko) * 2008-03-10 2008-11-06 주식회사 이피이 트레버스 해소장치를 이용한 장조장 포설 시스템
US7665685B2 (en) * 2008-04-17 2010-02-23 Deepflex, Inc. Modular carousel assembly and method
DE102009039599B4 (de) * 2009-09-01 2014-05-28 Johann Simmerl Vorrichtung zum Auslegen und/oder Aufnehmen von mindestens einem Leitungsschlauch
ITUB20150784A1 (it) * 2015-05-22 2016-11-22 Irrimec S R L Impianto di irrigazione a pioggia con tamburo semovente.
US10781073B2 (en) * 2016-10-07 2020-09-22 Bambauer Equipment Llc Hydraulically driven agricultural hose reel
CN107853141B (zh) * 2017-11-30 2020-04-28 江苏华源节水股份有限公司 一种伸缩顶升步进回卷式卷盘喷灌机
CN107853142A (zh) * 2017-11-30 2018-03-30 江苏华源节水股份有限公司 一种偏心摆动步进回卷式卷盘喷灌机
CN112997861B (zh) * 2018-03-21 2022-03-04 江苏华源节水股份有限公司 一种液压卷盘喷灌机的控制方法
US10717639B2 (en) * 2018-05-24 2020-07-21 Fuel Automation Station, Llc. Mobile auxiliary distribution station
CA3092847A1 (en) * 2019-09-26 2021-03-26 Ty-Crop Manufacturing Ltd. Coiled tubing apparatus for oil and gas well operations

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US160220A (en) * 1875-02-23 Improvement in garden-sprinklers
US2039250A (en) * 1935-07-18 1936-04-28 Arthur J Junge Reel
US2679987A (en) * 1951-04-04 1954-06-01 Edward M Saliba Cable reeling apparatus
US2958478A (en) * 1956-07-20 1960-11-01 Petersen Reel carrier with loading and unloading mechanism therefor
SE318022B (nl) * 1968-11-05 1969-12-01 H Awebro
DE2053771A1 (de) * 1970-11-02 1972-05-10 Perrot Regnerbau Gmbh & Co Verfahren und Vorrichtung zur Beregung
FR2168903B1 (nl) * 1972-01-26 1974-06-28 Aubry Bauer Et Cie Sa
DE2746230A1 (de) * 1976-10-22 1978-04-27 Jan Malcus Arlemark Beregnungsmaschine

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112720816A (zh) * 2020-12-23 2021-04-30 澧县荣友沥青混凝土有限责任公司 一种基础结构混凝土施工均匀洒水机构

Also Published As

Publication number Publication date
SE7908429L (sv) 1980-04-14
ES484951A1 (es) 1980-06-16
IT7968996A0 (it) 1979-10-12
GB2036693B (en) 1983-01-19
CA1126312A (en) 1982-06-22
AR220780A1 (es) 1980-11-28
FR2438417A1 (fr) 1980-05-09
ATA664179A (de) 1981-03-15
DE2941046A1 (de) 1980-04-30
US4306682A (en) 1981-12-22
ZA795306B (en) 1980-11-26
AT364565B (de) 1981-10-27
GB2036693A (en) 1980-07-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7907581A (nl) Sproeimachine.
US3994766A (en) Pipe cleaning and wrapping machine
CA2157620C (en) Automatic sprinkler
US5012631A (en) Bale wrapper
NL9002031A (nl) Inrichting voor het bewerken van een uitwendig buisoppervlak.
US4025006A (en) Apparatus for dispensing hay from large round bales
US20020076279A1 (en) Concrete placing and screeding apparatus and method
US5341995A (en) Relocatable irrigator
US3078823A (en) Internal pipe coating apparatus
US3628731A (en) Constant speed drive means for irrigation machines
US4723568A (en) Hose reel mechanism
US4365748A (en) Self-driven mobile center pivot irrigation system
US3608827A (en) Linearly movable irrigation system
US3346213A (en) Hose reel assembly
US4472101A (en) Apparatus for moving irrigation pipeline sections
US3211382A (en) Power means for moving irrigation pipe
US4926617A (en) Apparatus for wrapping round bales
CA2196475C (en) Feed device for a material transportation tube
US3368773A (en) Hose handling machine
US3446235A (en) Hose-handling apparatus,self-propelled,with horizontal drum
US5236131A (en) Vehicle for distributing liquid over the ground
US3566911A (en) Mobile unit for self-propelled irrigation systems
US3415270A (en) Portable irrigation apparatus
NL8006521A (nl) Inrichting voor het uit een schijf vervaardigen van een flens voor een verpakking van een rol bandstaal.
FR2468302A2 (fr) Machine d'arrosage agricole

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed