NL7906936A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vezelachtige vliezen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vezelachtige vliezen. Download PDF

Info

Publication number
NL7906936A
NL7906936A NL7906936A NL7906936A NL7906936A NL 7906936 A NL7906936 A NL 7906936A NL 7906936 A NL7906936 A NL 7906936A NL 7906936 A NL7906936 A NL 7906936A NL 7906936 A NL7906936 A NL 7906936A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fiber
wire
drying cylinder
molding
molding wire
Prior art date
Application number
NL7906936A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Kroyer K K K
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kroyer K K K filed Critical Kroyer K K K
Publication of NL7906936A publication Critical patent/NL7906936A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D01NATURAL OR MAN-MADE THREADS OR FIBRES; SPINNING
    • D01GPRELIMINARY TREATMENT OF FIBRES, e.g. FOR SPINNING
    • D01G25/00Lap-forming devices not integral with machines specified above
    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04HMAKING TEXTILE FABRICS, e.g. FROM FIBRES OR FILAMENTARY MATERIAL; FABRICS MADE BY SUCH PROCESSES OR APPARATUS, e.g. FELTS, NON-WOVEN FABRICS; COTTON-WOOL; WADDING ; NON-WOVEN FABRICS FROM STAPLE FIBRES, FILAMENTS OR YARNS, BONDED WITH AT LEAST ONE WEB-LIKE MATERIAL DURING THEIR CONSOLIDATION
    • D04H1/00Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres
    • D04H1/40Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres from fleeces or layers composed of fibres without existing or potential cohesive properties
    • D04H1/42Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres from fleeces or layers composed of fibres without existing or potential cohesive properties characterised by the use of certain kinds of fibres insofar as this use has no preponderant influence on the consolidation of the fleece
    • D04H1/425Cellulose series
    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04HMAKING TEXTILE FABRICS, e.g. FROM FIBRES OR FILAMENTARY MATERIAL; FABRICS MADE BY SUCH PROCESSES OR APPARATUS, e.g. FELTS, NON-WOVEN FABRICS; COTTON-WOOL; WADDING ; NON-WOVEN FABRICS FROM STAPLE FIBRES, FILAMENTS OR YARNS, BONDED WITH AT LEAST ONE WEB-LIKE MATERIAL DURING THEIR CONSOLIDATION
    • D04H1/00Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres
    • D04H1/70Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of fibres
    • D04H1/72Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of fibres the fibres being randomly arranged
    • D04H1/732Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of fibres the fibres being randomly arranged by fluid current, e.g. air-lay
    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21HPULP COMPOSITIONS; PREPARATION THEREOF NOT COVERED BY SUBCLASSES D21C OR D21D; IMPREGNATING OR COATING OF PAPER; TREATMENT OF FINISHED PAPER NOT COVERED BY CLASS B31 OR SUBCLASS D21G; PAPER NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D21H27/00Special paper not otherwise provided for, e.g. made by multi-step processes
    • D21H27/002Tissue paper; Absorbent paper

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Nonwoven Fabrics (AREA)
  • Paper (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)
  • Polishing Bodies And Polishing Tools (AREA)
  • Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)

Description

Karl Kristian Kobs Krtfyer, te Monte Carlo, Monaco
Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vezelachtige vliezen.
' i ι v£ 1
De uitvinding beeft betrekking op een werkwijze voor bet vervaardigen van vezelacbtige vliezen, in bet bijzonder vliezen van cellulosevezels, waarbij een eindloze voor lucbt doordringbare vorm-draad wordt overgebracbt onder een aantal van vezelverdelers, het af-5 voeren van vezels die onder de invloed van één of meer zuigdozen die zijn opgesteld aan de van elkaar afgelegen zijden van de vormdraad, worden gezogen in de richting van de vormdraad teneinde daarop een laag van vezel te vormen.
Bij bet vervaardigen van op vezelacbtige wijze afgevoerde 10 vliezen met de hierboven beschreven bekende werkwijze, zijn de vezel verdelers opgesteld op intervallen langs de eindloze voor lucbt doordringbare vormdraad, en een afzuigdoos bevindt zich bij elke vezel-vezelverdeler.
De Deense octrooiaanvrage b9?6/77 besdirijft een werkwijze, 15 waarbij een eindloze voor lucht doordringbare vormdraad wordt overge bracbt onder een vezelverdeler die bestaat uit een aantal vezelver-delereenheden die samen zijn gebouwd, en waaronder een afzuigdoos is opgesteld die gemeenschappelijk is voor deze vezelverdelereenheden en "-· - die dient om de vezelacbtige laag konstant tegen de draad gezogen te 20 houden terwijl zijn dikte gelijkmatig toeneemt.
De uitvinding is gebaseerd op de ontdekking, dat door bet gebruikmaken van de hierboven beschreven werkwijze een vezelaebtig produkt kan worden verkregen met tenminste één oppervlaktelaag die in hoofdzaak bestaat uit relatief lange vezels en een centrale laag die 25 in hoofdzaak bestaat uit relatief korte vezels.
Een vezelachtig produkt met een dergelijke samenstelling is in het bijzonder zacht en heeft een goed gevoel. Daarom is het geschikt voor bet vervaardigen van relatief lichte vezelachtige produkten, in 7906936 * ^ \ 2 het bijzonder vezelachtige produkten met een gewicht van minder dan 100 g/m . Der gelijke produkten worden bij voorkeur gebruikt als zak-doekpapier, waaronder ook toiletpapier, papieren handdoeken en derge-lijke produkten worden verstaan.
5 De werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de voor lucht doorlaatbare eindloze draad openingen heeft met een opper- 2 vlakte die groter is dan 1 mm en doordat het vezelmatenaal dat passeert door de draad onder een bepaalde vezelverdeler wordt overgebracht naar êén of een aantal aansluitende vezelverdelers gezien in de voortbewegings- 10 richting van de draad.
Door gebruik te maken van een draad met openingen met een 2 oppervlak van groter dan 1 mm worden alleen maar relatief lange cellulosevezels die worden af gevoerd uit de eerste van het aantal van vezelverdelers, door de draad vastgenomen, terwijl de relatief korte 15 vezels zullen passeren door de draad en zich zullen verplaatsen naar de af zuigdoos.
De relatief lange vezels van het vezelachtige materiaal die passeren door de vormdraad onder de eerste vezelverdeler, worden daarop neergeslagen, terwijl de korte vezels weer zullen passeren door de 20 draad indien de vezels opnieuw in omloop worden gebracht naar de volgende vezelverdeler en vervolgens naar beneden worden gezogen van de vormdraad met de lange vezels reeds daarop neergeslagen. Terwijl de vezellaag dikker wordt, wordt hij ook dichter en zelfs relatief korte vezels zullen geleidelijk daarop worden neergeslagen.
25 Bij het vervaardigen van vezelachtige produkten in de vorm van vliezen door gebruik te maken van meerdere vezelverdelers die elk bestaan uit een aantal, bijvoorbeeld 6 vezelverdelereenheden, en door het toevoeren van vers vezelachtig materiaal aan elke vezelverdeler, kan een vezelachtig produkt worden verkregen, waarin beide oppervlakte-30 lagen op overheersende wijze relatief lange vezels bezitten.
Dit wordt bereikt door het toevoeren van vezelmateriaal, dat bestaat uit relatief korte vezels uit de voorgaande vezelverdeler naar het achtergedeelte van de laatste vezelverdeler gezien in de voortbe-w^ingsrichting van de vormdraad. In dat geval passeren de relatief korte 35 vezels nogal snel door de bodem van de vezelverdeler en worden neerge slagen op de laag die reeds op de vormdraad aanwezig is. De relatief 7906936 3 & * t lange vezels zullen echter worden verdeeld over de gehele vezelverdeler daarbij inbegrepen zijn frontgedeelte. Binnen het frontgedeelte zullen zij worden onderworpen aan de sterke invloeden uit de roermiddelen die zich daarin bevinden, omdat de relatief korte vezels reeds zijn afge-5 voerd uit de vezelverdeler. Onder deze omstandigheden is de waarschijn lijkheid dat deze vezels in een zodanige stand ten opzichte van de opening-en van de bodem van de vezelverdeler, dat zij door de bodem kunnen passeren, toegenomen.
Daardoor wordt een oppervlaktelaag van relatief lange vezels 10 gevormd op de top van de reeds gevormde vezellaag.
Opgemerkt wordt, dat het woord "verdeler" moet worden opgevat als tevens omvattende êên van de verdelereenheden die deel uitmaken van een vezelverdeler die is opgebouwd uit meerdere van dergelijke verde-lereehheden. In dat geval wordt het’vezelmateriaal dat is overgebracht 15 door het vormende oppervlak onder een dergelijke vezelverdelereenheid, overgebracht naar een of een aantal van de volgende vezelverdelereen-heden, die bijvoorbeeld kunnen zijn aangebracht binnen hetzelfde omhulsel.
Een verder voordeel van de beschreven werkwijze is, dat 20 de aanvankelijk op het vormvlak neergeslagen vezellaag als een filter werkt voor het mengsel van vezels en lucht dat daaraan aansluitend wordt toegevoerd en dienovereenkomstig het verlies van vezelmateriaal verkleint. Het gevolg is, dat het produktierendement beter is en dat de verontreinigingsproblemen tot een minimum zijn teruggebracht.
25 Bij het vervaardigen van vezelachtige produkten die in hoofd zaak bestaan uit cellulosevezels die gewoonlijk een lengte van 0,5 tot 3 mm hebben, is de vormdraad die bij voorkeur- wordt gebruikt een draad met openingen die in de dwarsmaehinerichting afmetingen hebben tussen 0,5 en 1,5 mm. Deze openingen zijn bij voorkeur langwerpig in de machi-30 nerichting en de lengte van de openingen in <èze richting bedragen bij voorbeeld drie maal de breedte van de openingen.
De vormdraad omvat bij voorkeur een geweven metaalnet waarin de ketting- en inslagdraden een plat weefsel vormen. Het heeft de voorkeur om een net te gebruiken waarin de afstand tussen de inslagdraden 35 groter is dan de afstand tussen de kettingdraden teneinde het reinigen van het net te vergemakkelijken.
7906936 * * \ Λ h
Een bijzonder geschikt metaalnet is een net -waarin de metaaldraden een plat weefsel vormen en waarin de inslagdraden recht zijn, terwijl de kettingdraden buigingen vormen aan de kruispunten. In een dergelijk net worden de inslagdraden omringd door de kettingdraden en 5 dientengevolge is het gevaar dat vezels zich op de kruispunten verzame len, minder dan bij de 'gevoadlijk toegepaste metaalnetten.
Zoals hierboven werd genoemd' is de vormdraad bij voorkeur een metaalnet. De vormdraad kan echter ook worden verkregen uit draden van een kunststof en heeft niet noodzakelijkerwijze de vorm van een geweven 10 produkt. De draad kan dus ook zijn gevormd uit een geperforeerd metaal of een kunststof film.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitgevonden werkwijze worden meerdere, bijvoorbeeld drie vezeIverdelers opgesteld langs de vormdraad, welke vezelverdelers elk een aantal, bijvoorbeeld zes vezel-15 verdelereenheden omvatten, waarbij elke eenheid bestaat uit een reeks van roerders, welke reeks in dwarsrichting van de vormdraad.” loopt, terwijl het vezelmateriaal passeert door de vormdraad onder de eerste vezelverdeler en wordt getransporteerd naar zowel de tweede als de derde vezelverdeler gezien in de voortbewegingsrichting van de draad.
20 Op deze wijze wordt een geschikte luchtbalans in het systeem van vezél-verdelers verkregen.
Het transport van vezelmateriaal uit de afzuigdoos onder de vezelverdeler naar de tweede en derde vezelverdeler wordt gedeeltelijk teweeggebracht met behulp van een ventilator die is gemonteerd in een 25 leiding die de afzuigdoos onder de eerste verdeler verbindt, met de tweede en derde vezelverdelers en gedeeltelijk door een afzuiginridating die is gekoppeld met de afzuigdozen onder de tweede en derde vezelverdelers .
Zoals hierboven werd vermeld wordt het vezelmateriaal uit de 30 eerste doos onder de eerste vezelverdeler bij voorkeur in het achtergedeelte van de derde vezelverdeler naar binnen gebracht, die ook wordt gevoed met vers vezelmateriaal. teneinde een bovenlaag te verkrijgen die in hoofdzaak uit lange vezels bestaat.
Bij het vervaaridgen van relatief dunne vezelachtige vliezen 35 met behulp van de hierboven als stand der techniek genoemde werkwijze, worden gewoonlijk een. of meer hulpdraden gebruikt voor het overbrengen 7906936 λ * 5 \ * van het vezelachtige vlies dat wordt verwijderd van de vormdraad, naar een droogstation.
Door gebruik te maken van de genoemde relatief open vormdraad, is het mogelijk gebleken om het dunne vezelachtige vlies dat is ge-5 vormd op de vormdraad, direkt naar een droogcylinder over te brengen.
Deze ontdekking heeft; aanmerkelijk bijgedragen aan het maken van een inrichting voor het vervaardigen van vezelachtige vliezen die veel kompakter is en voor het verkleinen van de bouw-, begin- en werkkosten van een dergelijke inrichting.
10 Indien de vormdraad gedurende de overgang van het vezelachti ge vlies naar de droogcylinder, tegen deze cylinder wordt gedrukt, bijvoorbeeld met behulp van één of meer drukroliën, wordt een oppervlakte-patroon gevormd dat korrespondeert met het oppervlaktepatroon van de draad, aan beide zijden van het vezelachtige vlies. Het vezelachtige 15 vlies is dus in aanraking met de droogcylinder in hoofdzaak alleen maar in een patroon van punten of lijnen en overeenkomstig het oppervlaktepatroon van de vormdraad.
Dit is van groot belang voor het aansluitend verwijderen van het gedroogde vezelachtige vliés van de droogcylinder. Vroeger kon alleen 20 maar een dun vezelachtig vlies dat hechtte aan een droogcylinder over het gehele oppervlaktegebied, daarvan worden verwijderd in samenhang met het samentrekken van het vezelachtige materiaal. Door gebruik te maken van de werkwijze volgens de uitvinding, kan het vezelachtige vlies echter van de droogcylinder worden verwijderd zonder het gelijktijdig samen-25 trekken van het vezelachtige vlies.
De vezels van het uiteindelijke vezelachtige vlies worden onderling gehecht door een hechtmiddel. Een dergelijk hechtmiddel kan aan het vezelachtige materiaal op verschillende manieren worden toegevoerd. Een vasthechtmiddel, zoals gemodificeerd stijfsel, dat geakti-30 veerd wordt door het eraan toevoeren van vocht, kan in de defibrator worden gebracht, zoals een hamermolen, die gewoonlijk wordt gebruikt voor het voorbereiden van het gedefibraleerde materiaal dat aan de ve-zelverdeler wordt toegevoerd.
Indien het bindmiddel aan de vezelverdelers wordt toegevoerd 35 tezamen met het gedefibreerde materiaal, zal een belangrijk gedeelte daarvan passeren door het vormvlak onder de eerste vezelverdeler en wordt 7906936 \ 6 in de eerste plaats daarom neergeslagen in de vezellaag die zich bevindt aan de top van de eerste laag.
Teneinde' het hechtmiddel te akti veren, wordt vocht zoals water op het vezelvlies gesproeid terwijl het zich op de vormdraad "bevindt.
5 Overmaat water wordt verwijderd gedurende de aanraking tussen het vezel vlies en de droogcylinder. Gedurende het verwarmen van het vezelvlies kan het hechtmiddel worden gehard.
Een hechtmiddel in de vorm van een hechtoplossing of -suspensie kan ook 'op het vezelvlies worden gesproeid terwijl het op de vormdraad 10 is.
Door gebruik te maken van een thermohardend hechtmiddel kan het noodzakelijk zijn om het vezelvlies te verwarmen tot een hogere temperatuur dan de temperatuur die verkregen wordt gedurende de aanraking tussen het vezelvlies en de droogcylinder.
15 Dit kan worden bereikt door het laten gaan. van het vezelvlies door een hardingsoven waarin hete lucht door het vezelvlies wordt gepasseerd nadat het is verwijderd uit de droogcylinder.
Gedurende een dergelijke warmtebehandeling met het oog op het harden van de thermohardende hechter, is het gewenst om het vezelvlies 20 te ondersteunen.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze wordt deze ondersteuning geleverd door gebruik te maken van het terugkerende part van de vormdraad als een ondersteuning voor het vezelvlies gedurende het hardingsproces.
25 Een hechtmiddel kan ook worden geleverd door het toevoeren aan het oppervlak van de vormdraad, bijvoorbeeld door rollers, van een hechtoplossing of -suspensie met een relatief hoge viskositeit. Het hechtmiddel zal in de eerste plaats wordeaneergeslagen op de uitstekende zones van de draad (de kruispunten in een geweven metaalnet) en zal dus 30 in het vezelvlies worden geperst gedurende het samendrukken dat plaats vindt indien de vormdraad met het vezelvlies daarop wordt gedrukt tegen de droogcylinder.
In deze uitvoeringsvorm van de werkwijze zal het hechtmiddel zich voornamelijk in de drukpunten of -lijnen bevinden en de tussenge-35 legen zones worden dienovereenkomstig niet samengedrukt. Daarom wordt een produkt met een zacht en absorberend oppervlak verkregen dat zeer 7906936 t *' 7 volumineus is.
Het verwijderen van het vezelvlies uit de droogcyUnder wordt bij voorkeur uitgevoerd met 'een doktersmes. Afhankelijk van de vorm en de montage van dat mes, wordt het vezelvlies verwijderd in een samenge-5 trokken of niet-samengetrokken toestand. Indien het vezelvlies wordt samengetrokken, zal de lengte daarvan gewoonlijk met ongeveer 20% worden verminderd. Met het oog qp de wijze waarop het vezelvlies in aanraking is met het oppervlak van de droogcylinder, kan het vezelvlies van het oppervlak worden verwijderd zonder het samentrekken vaniet vlies. Een 10 vezelvlies met een glad oppervlak en in hoofdzaak dezelfde oppervlakte- eigenschappen in alle richtingen kan daardoor worden verkregen.
De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van vezelvliezen die zijn gemaakt van cellulosevezels, welke inrichting een eindloze voor lucht doorlaatbare vormdraad omvat, een 15 aantal vezelverdelers die zijn gemonteerd langs de vormdraad, een of een aantal afzuigdozen die samenwerken met elk van de vezelverdelers.en aan de1 tegenover : gelegen zijde - van de vormdraad zijn opgesteld.
De inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat 2 de vormdraad openingen heeft met een oppervlakte die groter is dan 1 mm 20 en doordat hij leidingen bezit die de afzuigdoos of afzuigdozen onder een bepaalde vezelverdeler verbinden met de ene of meerdere aansluitende vezelverdelers gezien in de voortbewegingsrichting van de vormdraad
De verdelers van de inrichting volgens de uitvinding zijn bij voorkeur van het type dat êén of meer reeksen van roerders omvat die 25 roteren in een of meer vlakken die in hoofdzaak evenwijdig zijn aan het vlak van de vormdraad.
Het is bijzonder doelmatig om verdelers toe te passen van het type dat beschreven is in de Deense octrooiaanvrage ^956/77. De afzonderlijke vezelverdelereenheden van een dergelijke vezelverdeler zijn 30 bij voorkeur opgesteld binnen hetzelfde huis en de roerzones worden ge scheiden door scheidingswanden van een type dat vezelmateriaal toestaat te passeren van de ene roerzone naar de aangrenzende roerzone.
De inrichting omvat drie van deze vezelverdelers, die elk bijvoorbeeld zijn samengesteld uit zes vezelverdelereenheden, waarbij 35 de afzuigdoos of afzuigdozen onder de eerste vezelverdeler bij voorkeur is resp. zijn gekoppeld met inlaten van de tweede vezelverdeler, welke 7906936 8 inlaten uitmonden-in het middengedeelte van het vezelverdelerhuis, en inlaten van de derde vezelverdeler die uitmmonden in het. achtergedeelte van het vezelverdelerhuis.
De afzuigdoos of afzuigdozen onder de vezelverdelers omvatten 5 bij voorkeur rollers die de vormdraad ondersteunen die •wordt overgebracht boven de afzuigdoos of afzuigdozen. Dergelijke steunrollen zijn bij voorkeur direkt onder de assen van. de roermiddelen gemonteerd, omdat het gebleken is dat met een dergelijke opstelling een optimale luchtverdeling binnen de afzuigdoos of afzuigdozen wordt bereikt.
10 Een sproeikabine met middelen voor het sproeien van water of hechtoplossing op het vezelvlies kan zijn aangebracht grenzend aan de laatste vezelverdeler in de reeks van die vezelverdelers.
Het overbrengen van het vezelvlies naar de droogcylinder wordt bij voorkeur uitgevoerd door het persen van het vezelvlies tegen de cy-15 linder terwijl hij nog steeds in aanraking is met. de vormdraad.
De inrichting kan dus één of meer rollen omvatten die beide dienen als steunrollen voor de vormdraad en als drukrollen die de vormdraad en het zich daarop bevindende vezelvlies tegen de droogcylinder persen.
20 De druk die nodig is, kan worden opgewekt door gebruik'te ma ken van een vormdraad die een aanzienlijk gedeelte, bijvoorbeeld 180° van de omtrek van de droogcylinder omringt.
Deze uitvoeringsvorm is bijzonder doelmatig in het geval dat het terugkerende part van de vormdraad zich uit strekt boven de reeks 25 van vezelverdelers en indien het gewenst om dat gedeelte van de vormdraad waarop het vezelvlies moet worden gevormd, op het vloemiveau ligt.
De bij voorkeur toegepaste droogcylinder is een inwendig verhitte trommel. Het oppervlak van de droogcylinder wordt bij voorkeur verwarmd tot een temperatuur tussen 100 en 200°C en meer in het bij-30 zonder tussen 120 en 160°C.
De inrichting omvat ook middelen voor het verwijderen van het vezelvlies uit de droogcylinder. -Het heeft de voorkeur om een dokters-mes te gebruiken dat een rand heeft die wordt geperst tegen het oppervlak van de droogcylinder. Zoals hierboven werd gesteld kan het middel 35 voor het verwijderen van het vezelvlies van de droogcylinder op een zodanige wijze zijn opgebouwd dat het vezelvlies gelijktijdig wordt ge- 7906936 \ • 3 ^ 9 krompen. Zoals ook reeds is opgemerkt maakt de uitvinding tiet verwijderen van het vezelvlies mogelijk zonder het krimpen teweeg te brengen.
De inrichting kan ook êên of meer inrichtingen omvatten voor het opwikkelen van het vezelvlies teneinde een rol te vormen. Indien het 5 toegepaste hechtmiddel een thermohardend heehtmiddel is, kan de in richting ook middelen bezitten voor het verder verwarmen van het vezelvlies voordat het wordt af gekoeld en opgewikkeld.
De middelen voor het verder verwarmen van het vezelvlies omvatten bij voorkeur een afzuigdoos die is gemonteerd aan een zijde van 10 een eindloze steunband, en verwarmingselementen met luchttoevoermidde- len die zijn gemonteerd aan de tegenover gelegen zijde van de steunband.
Indien het vezelvlies moet worden onderworpen aan een dergelijke verdere verwarming, wordt hij op de steunband naar binnen gebracht en gezogen op de band onder de invloed van het vakuum in de zuigdoos. In-15 dien het vezelvlies wordt voortbewogen tezamen met de steunband, wordt hij verwarmd door hete lucht die wordt opgewekt door de verwarmingselementen en die onder de invloed van het vakuum in. de afzuigdoos door het vezelvlies passeert.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de 20 'hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een gedeelte van een bij voorkeur toegepast metaalnet, fig. 2 in perspektief het net van fig. 1, 25 fig. 3 een inrichting, en fig. U een andere uitvoeringsvorm van de inrichting.
Het metaalnet van de fig. 1 en 2 bestaat uit kettingdraden 1 en inslagdraden 2, waarbij de afstand, tussen de inslagdraden groter is dan de afstand tussen de kettingdraden. Daardoor hebben de openingen 3 30 in het net een rechthoekig uit er lijk. De kettingdraden 1 en de inslag draden 2 vormen een zogenaamd plat weefsel. Echter zijn de inslagdraden 2 recht, terwijl de kettingdraden 1 buigingen vormen aan de kruispunten met de inslagdraden. Het weergegeven net heeft het voordeel, dat het gemakkelijk is om vezels, vezelklonten, hechtmiddel en dergelijke 35 te verwijderen indien een borstel rond een as roteert die evenwijdig is aan de langsrichting van de inslagdraden, omdat de inslagdraden niet in 7906936 «r · 10 de buurt zijn van de oppervlakken van het net.
De in de fig. 3 en ^ weergegeven inrichtingen zijn in principe identiek voor zover/le^vormsekties en-de hechtmiddeltoevoersekties be4-: treft en dezelfde komponenten in deze sekties. hebben daarom dezelfde 5 verwijzingscijfers.
De vormsektie bestaat uit drie vezelverdelers 10-12 die achtereenvolgens zijn gemonteerd boven een vormdraad. 13, die wordt voortbewogen in een richting die door een pijl 1U is aangeduid. Elke vezelver-deler bestaat uit zes vezélverdelereenheden die zijn gemonteerd in een 10 gemeenschappelijk huis 15· Elke vezelverdelereenheid omvat een aan tal roerders die in een reeks loodrecht op de voortbewegingsrichting van de vormdraad 13 zijn opgesteld. De roerders 16 hebben schoepen die opeen korte afstand zich bevinden boven de ' bodem van het huis, welke bodem het ui terlijk heeft van een scherm. Scheidingswanden 17 zijn aangebracht 15 tussen aangrenzende reeksen, van roerders 16. Deze scheidingswanden 17 lopen niet geheel naar de bodem van het huis 15 en dus kunnen de vezels bewegen van een zone onder de ene reeks van roerders 16 naar de aangrenzende zone onder een andere reeks van roerders 16.
Onder elke vezelverdeler 10, 11 of 12 is een afzuigdoos 18, 19 20 resp. 20 aangebracht, die een aantal rollen 21 bevat, die de vormdraad 13 ondersteunen. De vezelverdelers 1041:2 zijn gekoppeld met respektieve toevoerpijpen 22-2k voor vers gedefibrateerd vezelmateriaal* De afzuigdoos 18 is gekoppeld met het middengedeelte van de vezelverdeler 11 en' het achtergedeelte van de vezelverdeler 12 via een pijp 25 die een lucht-25 pomp 26 omvat. De toevoerpi jpen voor fris gedefibrateerd vezelmateriaal monden ook uit in het achtergedeelte van de vezelverdeler 12.
De afzuigdoos 19 is gekoppeld met een afvoerpomp 29 via een verbindingspijp 27 s en de afzuigdoos 20 is met de afvoerpomp 29 verbonden via een verbindingspijp 28. De weergegeven inrichting omvat een 30 sproeikabine 30 die is gemonteerd aangrenzend aan de vezelverdeler 12 en boven de vormdraad 13.
In de in fig. 3 weergegeven inrichting bevindt het terugkerende part van de vormdraad 13 zich onder de vezelverdelers 10-12 en de sproeikabine 13 en de vormdraad wordt ondersteund door róllen 31-36, 35 waarvan de rol 3^ een geleidingsrol is en de rol 35 een spanningsrol.
D:e ih; fig. 3 weergegeven inrichting bezit verder een roteer- 7906936 * 11 \ bare doorcylinder 37» een doktersmes en rollen 39-42 voor het ondersteunen van een vezelvlies 43 dat in de inrichting is gevormd voordat het wordt opgewikkeld teneinde een rol 44 te vormen.
In de in fig. 4 weergegeven inrichting loopt de vormdraad 13 5 rond een droogcylinder 45 en het terugkerende part wordt door de rollen 46-50 ondersteund, waarvan de rol 47 een geleidingsrol is.
De in fig. 4 weergegeven inrichting omvat ook een doktersmes 51 en rollen 52-54 voor een vezelvlies 55 dat, indien het is opgewikkeld een rol 56 vormt.
10 Een afzuigdoos die enkele steunrollen 58 bevat voor de vorm draad 13, is boven de vormdraad 13 gemonteerd tussen de droogcylinder 45 en de rol 52. Op de tegenovergelegen zij de van de vormdraad 13 is een droogoven 59 en (niet weergegeven) leidingen voor lucht opgesteld.
Bij het toevoeren van fris gedefibrateerd cellulose vezelma-15 teriaal dat eventueel een kleine hoeveelheid kunstvezels omvat, zoals thermoplastische kunststofvezels, aan de vezèlverdelers 10-12 en door het afvoeren van lucht met de afvoerpomp 29 en het overbrengen van lucht dat relatief korte vezels bevat uit de afzuigdoos 18 naar de vezelver-delers 11 en 12 wordt op gelijkmatige wijze een vezellaag gevormd op de 20 ' vormdraad 13 van de inrichting van de fig. 3 en 4, waarbij de onder- en bovenlagen van de vezellaag in hoofdzaak bestaan uit relatief lange vezels .
Indien de vezellaag een bepaalde dikte heeft bereikt in de vezelverdeler 12, wordt hij door de sproeikabine gebracht waarin een 25 hecht oplos sing aan de vezellaag kan worden toegevoerd.
In de inrichting van fig. 3 komt de vezellaag in aanraking met de droogcylinder 37 die bijvoorbeeld wordt verwarmd tot een temperatuur van 160°C en op hetzelfde moment wordt hij sterk samengeperst.
De vezellaag wordt dan van de vormdraad 13 verwijderd en ge-30 durende de rotatie van de droogcylinder 37 is hij in aanraking met het doktersmes 38. Op dit moment wordt het hechtmiddel gehard en is een zelf-cndersieunend vezelvlies 43 verkregen. Het vlies 43 wordt dan opgewikkeld teneinde een rol 44 te vormen.
Een (niet weergegeven) borstel is gemonteerd langs het terug-35 kerende part van de vormdraad 13 en tussen de rollen 32 en 36 teneinde achtergebleven vezels of hechtmiddel van de vormdraad 13 te verwijderen.
7906936
V
12
De vezeUaag die wordt vervaardigd door de inrichting van fig. h wordt in aanraking gebracht met de droogcylinder h-5 terwijl hij wordt samenge drukt tussen de cylinder en de vormdraad. 13. Gedurende deze aanraking wordt een voldoende harding teweeggebracht zelfs indien gebruik 5 wordt gemaakt van een thermohardend hechtmiddel voor het leveren van een vezel vlies, dat indien het van de droogcylinder wordt verwijderd door middel van het doktersmes 51* zelfdragend is.
Ha te zijn verwijderd van de droogcylinder wordt het vezel-vlies 55 in aanraking gebracht met de vormdraad 13 onder de invloed van 10 het vakuum binnen de afzuigdoos 57.
.Gedurende deze doorgang boven de afzuigdoos 57 wordt hete lucht die in de droogoven 59 wordt opgewekt, gepasseerd door het vezel-vlies teneinde het hechtmiddel geheel, te harden. Het vezelvlies 55 dat op deze wijze is gevormd, kan vervolgens worden opgewikkeld in de vorm 15 van eenrol 56.
Het terugkerende part van de vormdraad 13 wordt op dezelfde wijze gereinigd als gesproken, is in samenhang met fig. 3.
Hieronder zullen enkele voorbeelden worden gegeven:
Voorbeeld I.
20 Cellulosepulp (type "Korsnass Marma") en geoxideerd stijfsel (type "Viscosol 220") in een verhouding van 95% cellulosepulp en 5% geoxideerd stijfsel werd in een hamermolen gebracht. Ha het vormen van een vezelvlies in de inrichting van fig. 3 en omvattende een metaalnet met een maaswijdte met een oppervlakte van 1,5 mm , werd water met h% 25 opgelost geoxideerd stijfsel (type "Viscosol 220") op het vezelvlies ge sproeid. Metingen toonden, dat indien vers gedefibrateerd materiaal aan de drie vezel verdelers werd toegevoerd in gelijke hoeveelheden, ongeveer 20% van de totale hoeveelheid van het uitgangsmateriaal passeerde door het. metaalnet onder de eerste vezelverdeler en werd overgebracht 30 naar de tweede en derde vezelverdelers. Ha: het overbrengen van de vezel- laag van het metaalnet naar de droogcylinder met een temperatuur van 120°C werd een produkt verkregen dat, voordat het werd verwijderd uit de droogcylinder met een samendrukkingsmes, ongeveer 25% water bevatte. Het produkt, de lengte waarvan was verminderd ter waarde van ongeveer 35 25%, werd opgewikkeld teneinde een rol te vormen. Het verkregen vezel- produkt woog 30 g/m en was geschikt voor het vervaardigen van toilet- 7906935 ï if \ 13 papier en zakdoekpapier.
Voorbeeld II.
Een vezelprodukt werd vervaardigd uit dezelfde uitgangsmaterialen en door het toepassen van dezelfde techniek als beschreven in Voor-5 beeld I met uitzondering dat de temperatuur van de droogcylinder 150°C
was en dat het voltooide produkt werd opgewikkeld zonder een verkleining van zijn lengte. Tengevolge van het toepassen van de hogere tent-peratuur van het oppervlak van de cylinder, kon de vezellaag van de droogcylinder worden verwijderd zonder het produkt te krimpen. Daarom 10 kon het verkregen vezelprodukt worden opgewikkeld met een snelheid die korrespondeert met de waarde waarmede hij op de vormdraad werd vervaardigd.
Voorbeeld III.
Een vezelprodukt werd op dezelfde wijze vervaardigd als in 15 Voorbeeld I behalve dat de hoeveelheid cellulosepulp 93% was en dat ook 2% thermohardend melaminhechtmiddel (van het type "Cymell kil")
O
werd gebruikt. Het verkregen produkt woog 25 g/m . Teneinde een voldoende natte sterkte te bereiken, werd het uit de verwarmingscylinder verwijderde vezelprodukt verwarmd op een temperatuur van 160°C gedu-20 rende 1 a 2 seconden.
Voorbeeld IV-VI.
Vezelprodukten met verschillende gewichten werden vervaardigd met de werkwijzen beschreven in de Voorbeelden I-III. Een vezelprodukt 2 met een gewicht van 75 g/m (Voorbeeld IV) werd bereid met de werkwijze 2 25 van Voorbeeld I, terwijl een vezelprodukt met een gewicht 75 g/m (voorbeeld V) werd gemaakt met de werkwijze van Voorbeeld II, en een vezelprodukt met een gewicht van 80 g/m (Voorbeeld VI) werd. gemaakt met de werkwijze van Voorbeeld III. De produkt en met gewichten van 2 2 75 g/m en 80 g/m waren geschikt voor het vervaardigen van keuken-30 rollen en papieren zakdoeken. Het produkt dat het melamin hechtmiddel bevatte, had een hogere natte sterkte.
Voorbeeld VII.
De werkwijze van Voorbeeld III werd herhaald doch er werd gebruik gemaakt van een melamin hechtmiddel van het type "Cymell ^30".
35 Voorafgaande onderzoekingen van het verkregen produkt toonden geen be langrijke verschilen in vergelijking tot het produkt dat werd verkregen 7906935
Ik met Voorbeeld III.
Voorbeeld VIII.
Een vezelprodukt .werd vervaardigd zoals beschreven in Voorbeeld I doch met uitzondering dat een deel van de cellulosepulp werd vervangen door thermoplastisch polyethyleen in vezel vorm. De polyethyleenvezels 5 hadden in hoofdzaak: dezelfde lengte als de cellulosevezêls van het pulp- materiaal. Het in de vormdraad naar binnen gebracht materiaal had de volgende samenstelling: 80% cellulosvezels, 15# polyethyleenvezels en 15# geoxideerd stijfsel. Ha het vormen van de vezellaag werd daarop een oplossing van geoxideerd stijfsel in water gesproeid.
10 Het gevormde produkt was geler dan het produkt dat in Voorbeeld I werd verkregen, doch de kwaliteit van het produkt was zodanig dat het geschikt was voor toepassing voor het vervaardigen van toiletpapier.
Voorbeeld IX.
Een produkt werd vervaardigd door de werkwijze van Voorbeeld I 15 met uitzondering dat een 15# stijfseloplossing werd toegevoerd aan de vormdraad door middel van rollen voordat de vezellaag daarop werd gevormd. Het verkregen produkt was sterker, doch niet zo zacht als het produkt van Voorbeeld I.
Voorbeeld X.
20 Een vezelprodukt werd vervaardigd mèt de werkwijze van Voorbeeld IX met uitzondering dat de concentratie van de oplossing met geoxideerd stijfsel, op de vezellaag werd gespoten voordat deze in aanraking kwam met de droogcylinder, en slechts 2% bedroeg. Het verkregen produkt was geschikt voor het vervaardigen van keukenrollen en het gewicht van het 2 * ' ' 25 produkt was 60 g/m .
Indien produkt en worden vervaardigd met de aan de. hand van de Voorbeeld I-X besproken werkwijzen, hangt de dikte van het materiaal af van de druk waaronder de vezellaag tegen de droogcylinder wordt geperst met het metaalnet en van de temperatuur van de cylinder. In het 2 30 algemeen hebben echter produkten met een gewicht van 30 g/m in hoofdzaak 2 een dikte van 0,3 tot 0,¾ mm, en produkten met een gewicht van 75 g/m hebben een dikte tussen 0,8 en 0,9 mm.
Alle produkten die zijn vervaardigd uit de bovengenoemde voorbeelden, toonden een duidelijk ingedrukt patroon dat overeenkomt met het 35 patroon van het metaalnet. De vezels waren stevig onderling gehecht
79 0 6 9 3 S
t 15 binnen de ingedrukte zones en het verkregen produkt had een aanzienlijke sterkte en -was volumineus, waardoor dergelijke produkt en zeer geschikt zijn voor het vervaardigen van toiletpapier en papieren zakdoeken.
* 7906936

Claims (19)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een vezelvlies, waarbij een eindloze voor lucht doorlaatbare vormdraad wordt overgebrachtnonder een aantal vezelverdelers die vezels afvoeren die onder de invloed van 5 êên of meer afzuigdozen die aan de tegenovergelegen zijde van de vorm draad zijn opgesteld, naar de vormdraad worden gezogen teneinde een vezellaag te vormen, met het kenmerk,, dat de voor lucht doorlaatbare eindloze vormdraad openingen heeft met een oppervlakte die groter is dan 2 1 mm en dat het vezelmatenaal dat door de vormdraad passeert onder 10 een bepaalde vezel ver deler, wordt overgebracht naar êên of meer aan sluitende vezelverdelers gezien in de voortbewegingsrichting van de vormdraad.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het' kenmerk, dat meerdere vezelverdelers worden gebruikt, die elk een aantal vezelverdeler- 15 eenheden omvatten en dat verse vezelprodukten worden toegevoerd aan elk van de vezelverdelers.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 voor het vervaardigen van cellulosevezelprodukten, met het kenmerk, dat de openingen van de vormdraad een afmeting in de dwarsmachinerichting hebben tussen 0,5 en 20 '1,5 mm. k. Werkwijze volgens conclusie 3, met het .kenmerk·, dat de afmeting van de openingen in de machinerichting 2 tot 3 maal zo groot is als de afmeting van de openingen in de dwarsmachinerichting.
5· Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een 25 geweven metaalnet wordt toegepast waarin de ketting- en inslagdraden een plat weefsel vormen.
6. Werkwijze volgens conclusie 5j met het kenmerk, dat de afstand tussen de inslagdraden groter is dan de afstand tussen· de kettingdraden. 30 7· Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inslagdraden recht zijn en de kettingdraden buigingen aan de kruispunten vormen.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vezelvlies dat op de vormdraad wordt gevormd, direkt naar een droog- 35 cylinder wordt gevoerd.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 7906936 Λ vormdraad tegen de droogcylinder wordt gedrukt gedurende het overbrengen van het vezelvlies naar de droogcylinder.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een hechtmiddel wordt toegevoerd aan de vormdraad alvorens het vormen van 5 de vezellaag plaatsvindt.
11. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de droogcylinder wordt verwarmd tot een temperatuur tussen 100 en 200°C.
12. Werkwijze volgens conclusie 8', met het kenmerk, dat het vezelvlies uit de droogcylinder wordt verwijderd zonder reduktie van de 10 lengte.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het vezelvlies verder wordt verwarmd na te zijn verwijderd uit de droogcylinder . ik. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het 15 vezelvlies wordt ondersteund door het terugkerende part van de vormdraad gedurende deze verdere verwarming.
15. Inrichting voor het vervaardigen van cellulosevezelvliezen, omvattende een eindloze voor lucht doorlaatbare vormdraad, een aantal vezelverdelers die zijn gemonteerd langs de vormdraad, waarbij één of meer van de afzuigdozen samenwerkt met elk van de vezelverdelers en zijn 20 gemonteerd aan de tegenovergelegen zijde van de vormdraad, met het ken merk, dat de vormdraad openingen heeft met een oppervlakte die groter is 2 . dan 1 mm en dat hij leidingen omvat die de afzuigdoos of afzuigdozen onder een bepaalde vezelverdeler koppelen met éên of meer volgende vezelverdelers gezien in de voortbewegingsrichting van de vormdraad.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht voor het toevoeren van vers vezelmateriaal aan elke vezelverdeler en dat de afzuigdoos van een bepaalde vezelverdeler is gekoppeld met het achtereinde van de laatste vezelverdeler in de reeks van vezelverdelers, die elk bestaan uit een aantal van vezelverdeler-30 eenheden die samen zijn gebouwd.
17- Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat verder een droogcylinder aanwezig.is die in direktekoppeling met de vormdraad is gemonteerd.
18. Inrichting volgena conclusie 17, met het kenmerk, dat een 35 of meer rollen zijn aangebracht die behalve dienen als steunrollen voor 7906935 de vormdraad ook dienen als drukrollen die de vormdraad en het zich daarop bevindende vezelvlies tegen een' droogcylinder drukken.
19. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de vormdraad is gemonteerd teneinde een aanzienlijk gedeelte van de droog- 5 cylinder te omcirkelen.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het terugkerende part van de vormdraad boven de vezelverdelers ligt.
21. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht voor het verder verwarmen van het vezelvlies 10 na het verwijderen uit de droogcylinder.
22. Werkwijze en inrichting zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 7906935
NL7906936A 1978-09-18 1979-09-18 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vezelachtige vliezen. NL7906936A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DK412778A DK144426C (da) 1978-09-18 1978-09-18 Fremgangsmaade og anlaeg til fremstilling af baneformede fiberprodukter
DK412778 1979-09-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7906936A true NL7906936A (nl) 1980-03-20

Family

ID=8130486

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906936A NL7906936A (nl) 1978-09-18 1979-09-18 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vezelachtige vliezen.

Country Status (16)

Country Link
JP (1) JPS5590662A (nl)
AU (1) AU5077779A (nl)
BE (1) BE878828A (nl)
CA (1) CA1121565A (nl)
DE (1) DE2937531A1 (nl)
DK (1) DK144426C (nl)
ES (2) ES484211A1 (nl)
FI (1) FI792895A (nl)
FR (1) FR2436209A1 (nl)
GB (1) GB2031970B (nl)
IT (1) IT1123717B (nl)
LU (1) LU81691A1 (nl)
NL (1) NL7906936A (nl)
NO (1) NO792994L (nl)
SE (1) SE7907701L (nl)
ZA (1) ZA794918B (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2444995A (en) * 1995-04-28 1996-11-18 Kroeyer, Karl Kristian Kobs Method of producing flow lines in a sanitary product
EP1358377A1 (en) 2000-12-19 2003-11-05 M &amp; J Fibretech A/S Plant for removing fines from fibre fluff

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1451540A (en) * 1974-07-16 1976-10-06 Kroyer St Annes Ltd Karl Apparatus for making fibrous sheet material

Also Published As

Publication number Publication date
DK412778A (da) 1980-03-19
ES8103228A1 (es) 1981-02-16
IT7925783A0 (it) 1979-09-18
IT1123717B (it) 1986-04-30
CA1121565A (en) 1982-04-13
GB2031970B (en) 1982-10-27
DE2937531A1 (de) 1980-04-03
BE878828A (fr) 1980-01-16
JPS5590662A (en) 1980-07-09
NO792994L (no) 1980-03-19
ES492084A0 (es) 1981-02-16
SE7907701L (sv) 1980-03-19
FI792895A (fi) 1980-03-19
DK144426B (da) 1982-03-08
LU81691A1 (fr) 1980-01-24
ES484211A1 (es) 1980-10-01
FR2436209B1 (nl) 1982-04-23
FR2436209A1 (fr) 1980-04-11
AU5077779A (en) 1980-03-27
GB2031970A (en) 1980-04-30
DK144426C (da) 1982-09-20
ZA794918B (en) 1980-08-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5508083A (en) Machine direction fluted combined corrugated containerboard
US3082138A (en) Production of sheet material
US4495119A (en) Method for producing homogeneous batts of air-laid fibers
PL90623B1 (en) Multi-ply fibrous sheets[gb1430760a]
IE47578B1 (en) Apparatus for the production of a fibrous web
CN1404540A (zh) 借助于液压针刺制造复合非织造织物的方法和装置
US4074959A (en) Apparatus for forming multi-ply fibrous sheets
US4046622A (en) Multi-ply fibrous sheets having a wet-laid ply and a dry-laid ply
US3639207A (en) Method for drying nonwoven fabric
US3565756A (en) Apparatus for the continuous manufacture of patterned paper
FI67239B (fi) Process foer beredning av torr vedmassa
US20230304200A1 (en) System and method for producing a single- or multi-layer nonwoven
US2940891A (en) Method of producing endless fibre webs having irregular surfaces
US5061344A (en) Method of making soft paper
NL7906936A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van vezelachtige vliezen.
US3977928A (en) Process and apparatus for producing a soft fibrous sheet
US4004968A (en) Consecutive multi-ply formers with an unencumbered doffer felt
USRE24361E (en) Method and apparatus for molding
US1453575A (en) Absorbent-cotton substitute for medical bandages
US3577290A (en) Process of making a nonwoven fabric
EP0194607A2 (en) Process and apparatus for the production of a dry, fibrous web comprising organic fibres and a binder
DE3116602A1 (de) Verfahren zum herstellen von einem gekraeuselten zellstoffprodukt
FI57629B (fi) Flerskiktiga fibroesa plattor
FI63808B (fi) Anordning och foerfarande foer framstaellning av en fibermaterialskiva
KR100634278B1 (ko) 종이 초지공정 제조장치 및 그 제조방법

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed