NL7906739A - Onderkledingstuk, in het bijzonder lange onderbroek. - Google Patents

Description

H.O. 28.255 -1~

Onderkledingstuk, in het bijzonder lange onderbroek.

De uitvinding heeft betrekking, op een onderkledingstuk, in het bijzonder een lange onderbroek of dergelijke beenbekleding, die door middel van bevestigingselementen aan de broekband van het daarover te dragen bovenkledingstuk gemakkelijk losneembaar bevestigd is, wat 5 praktisch bij de broek een uitwisselbare broekvoering verschaft. Men stelt daarbij vast dat de breedte van de broekbenen van het onderkledingstuk ongeveer overeenkomt met die van het bovenkledingstuk.

In de Duitse octrooiaanvrage P 26 01 807*5 (zie Nederlandse octrooiaanvrage 77*00552 ) vormt een lange onderbroek van het hier-10 boven aangegeven type reeds het onderwerp van uitvinding. Deze heeft een dubbele functie, namelijk die van een van de broekband ^makkelijk los te maken broekvoering en die van een niet krap aanliggende onderbroek. Daarbij is in het bijzonder het doel het directe contact van de vaak zwetende huid met de stof van de bovenbroek te vermijden. 15 Yoor de losneembare bevestiging werden bij deze onderbroek naar binnen uitstekende knopen, ritssluitingen en dergelijke bevestigingselementen genoemd. Knopen bijvoorbeeld, in het bijzonder als zij op de binnenzijde zijn vastgenaaid, maken dik en kunnen storend werken. Bovendien moet een nauwkeurige aanpassing van de plaatselijke beves-20 tiging van de knopen aan de knoopsgaten van de beide verbindingsdelen worden uitgevoerd, wat in de praktijk nauwelijks te bereiken is, in het bijzonder dan niet als de bovenbroek en de onderbroek door verschillende fabrikanten gescheiden worden vervaardigd en gescheiden moeten worden verkocht. Hetzelfde kan worden'gezegd voor de toepas-25 sing van ritssluitingen.

lan de uitvinding ligt daarom de opgave ten grondslag een onderkledingstuk van het hierboven aangegeven type te verschaffen, dat onafhankelijk van het daaroverheen te dragen bovenkledingstuk, eventueel, zoals reeds genoemd, in geheel verschillende fabrieken ver-50 vaardigd en dan nog zonder verandering of aanpassing, op de meest eenvoudige wijze aan het bovenkledingstuk kan worden bevestigd, zonder daarbij spleetplooien, spanningen en dergelijke te vormen.

' Dat daardoor het onderkledingstuk onafhankelijk van het daarover te dragen kledingstuk in de handel kan komen, is van grote commer-ciële betekenis. Yerder moet de bevestiging eenvoudig zijn en een later aanbrengen van een verbindingselement op het daarover te dragen kledingstuk mogelijk maken.

7906739 v s -2- -¾

De oplossing van deze opgave bestaat daarin, dat aan de broekband van het onderkledingstuk ten minste plaatselijk een op onderlinge afstanden bevestigde band is aangebracht·, die daartussen en het onderkledingstuk, tussen de bevestigingsplaatsen openingen voor 5 het ingrijpen van met het bovenkledingstuk verbindbare of verbonden te openen lussen, klemmen of dergelijke vormt.

De oplossing verschaft op voordelige wijze op het onderkledingstuk steeds naast elkaar liggende talrijke openingen, waardoor de op de broekband van het bovenkledingstuk te bevestigen voorwerpen 10 al naar de breedte van de broek willekeurig kunnen ingrijpen. Op deze wijze worden vantevoren praktisch automatisch'goede aanpassingsmoge-lijkheden verschaft. Ook kan daardoor het aantal van de aan te brengen tegenbevestigingselementen binnen wijde grenzen worden gevarieerd.

Tan bijzonder voordeel is het als op de broekband van het onder-15 kledingstuk een op regelmatige afstanden bevestigde band is aangebracht. Daardoor voor practisch alle plaatsen van de broekband van dit onderkledingstuk overeenkomstige openingen verschaft voor beves-tigingselementen. Daarbij kan de band gedeeltelijk evenwijdig met de broekband lopen en door dwars op het verloop van de band dus onge-20 veer verticaal aangebrachte naden hiermede verbonden zijn. Dit verschaft een bijzonder eenvoudige en daardoor stabiele bevestiging.

Zijn de afstanden tussen deze afzonderlijke naden bijvoorbeeld 5 cm, dan verkrijgt men bij een toekbandbreedte respectievelijk bandlengte van 90 cm 30 openingen dus ruim voldoende om met de op de broekband 25 van de bovenbroek bijvoorbeeld aangenaaide drukknoopbanden of dergelijke lussen, zonder voorafgaand méten en aanpassen van de afmetingen overeenkomstige openingen te vormen.

Toor een goed zitten en een vaste verbinding van de beide kledingstukken kan het van voordeel zijn als de rondgaande band op de 30 binnenzijde van de broekband van het onderkledingstuk is aangebracht. Dan wordt namelijk de broekband van dit onderkledingstuk door met het bovenkledingstuk verbonden tegenbevestigingselementen omgrepen. Ook is echter een plaatsing van de rondgaande band langs de buitenzijde van de broekband mogelijk, waardoor een gladde binnenzijde van deze 35 broekband wordt verkregen.

Het inbrengen van de tegenbevestigingselementen in de openingen tussen de band en de broekband wordt in het bijzonder vergemakkelijkt en het van te voren nemen van de maat voor het aanpassen van het tegenbevestigingselement aan de plaats van de. openingen wordt ver-40 meden doordat als de afstand van de bevestigingsplaatsen van de 7906739 -3- > rondgaande band langs de broekband groter is dan de breedte van de daaraan hangbare of intrekbare tegenbevestigingselementen. Zeer in het bijzonder doelmatig en licht te bedienen is als tegenbevesti-gingselement een door middel van een drukknop of dergelijke te ope-5 nen op het bovehkledingstuk aannaaibare of aanknoopbare lus. Dergelijke door een drukknop te openen lussen zijn in de handel verkrijgbaar, dus gemakkelijk aan te schaffen. Bovendien zijn zij ook goedkoop en kunnen ook gemakkelijk door de. gebruiker zelf aan een overeenkomstig kledingstuk worden vastgenaaid, zodat het onderkleding-10 stuk volgens de uitvinding ook bij reeds aanwezige bovenkledingstukken in het bijzonder broeken gebruikt respectievelijk erbij gekocht kan worden. Ie verwachten is zelfs dat na een bepaalde invoerings-tijd de tegenbevestigingselementen reeds bij de fabricage aan het bovenkledingstuk worden vastgenaaid. Ook is denkbaar dat het onder-15 kledingstuk met in de openingen van de rondgaande band gehangen drukknoopbanden of dergelijke lussen in de handel komt zodat de koper en gebruiker deze delen voor het aannaaien aan het bovenkledingstuk gelijk meegeleverd verkrijgt.Qok is denkbaar dat in plaats van drukknopbanden banden of dergelijke met twee vrije einden aan 20 de broekband van het bovenkledingstuk worden aangebracht; de vrije einden worden dan door de openingen van de band aan het onderkle-dingstuk omslingerbaar getrokken en tot een lus of dergelijke vast verbonden.

Zeer belangrijk voor de aanpassing van het onderkledingstuk 25 aan bovenkledingstukken van verschillende grootte, dat wil zeggen voor personen met verschillende broekbandwijdten, is het, als het onderkledingstuk ten minste in het voorste deel een de broekband en daaraan bevestigde band onderbrekende uitsnijding, bij voorkeur in de vorm van een T of II bezit. Dit maakt praktisch zonder vorming van 50 plooien op het onderkledingstuk, sterker aantrekken of grotere verwijding voor het aanpassen aan de verschillende broekbandwijdten van de drager mogelijk.

In het bijzonder bij broeken is de uitvinding zeer doelmatig omdat daarbij de aanraking tussen de stof van het kledingstuk en de 55 benen groot is, zodat hier een "isolerende tussenlaag" in de vorm van een onderbroek zeker van voordeel is. Door de oplossing volgens de uitvinding van de verbinding tussen deze onderbroek en de bovenbroek kan de bovenbroek praktisch onveranderd worden gedragen, hetzij dan met een gordel of met bretels; ook het aanbrengen van de onder-40 broek is zeer eenvoudig. In tegenstelling tot lange onderbroeken, 7906739 > ' -4- die door middel van een rubberband of dergelijke op de taille van de drager worden vastgehouden, zorgt de bevestiging volgens de uitvinding aan de bovenbroek ervoor dat geen extra druk op het lichaam wordt uitgeoefend, ook een insnoering wordt daardoor niet veroor-5 zaakt. De onderbroek wordt een bestanddeel van de bovenbroek; bij het aan- en uittrekken komt hij zonder een verdere handgreep, eenvoudig met de bovenbroek mee.

Aan de hand van een tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld schematisch is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader be-10 schreven.

» j lig. 1 toont een als lange onderbroek uitgevoerd onderkleding-stuk volgens de uitvinding waarbij de binnenzijde van de broekband zichtbaar is.

Fig. 2 'toont een bovenbroek, waarbij op de binnenzijde van de 15 broekband ervan de onderbroek volgens fig. 1 op de wijze volgens de uitvinding is bevestigd.

Fig. 3 toont op grote schaal een tegenbevestigingselement, dat op de binnen-'zijde van de bovenbroek is bevestigd en de tot de onderbroek behorende lusband doorloopt respectievelijk omgrijpt.

20 Een als uitvoeringsvoorbesLd als onderbroek uitgevoerd onder- kledingstuk 1 is voor het losneembaar verbinden voorzien van een daarover te dragen kledingstuk, namelijk de broek 2. Daardoor kan een dergelijke broek later een voering verkrijgen, waarmede de voordelen van een lange onderbroek gepaard gaan, die-echter niet nauw 25 past en het gehele jaar, in het bijzonder gedurende het warme seizoen kan worden gedragen. De voordelen van een dergelijke .onderbroek zijn in de Duitse octrooiaanvrage 26 01 807 (Nederlandse octrooiaanvrage 77*00532 ) aangegeven. De broekbenen 3 van de onderbroek 1 zijn daarbij ongeveer wat hun diameter betreft gelijk aan 30 de broekbenen van de broek 2.

Voor de uitvinding is de mogelijkheid van belang de onderbroek snel te kunnen wisselen, of hem ook met een andere daarover te dragen broek te kunnen gebruiken. Daartoe komt het aan op een zo eenvoudig mogelijke en gemakkelijk te bedienen bevestiging, die ook 35 wat betreft het naar maat aanpassen geen problemen geeft. De bevestiging heeft daarbij plaats door een verbinding van de onderbroek 1 met de broekband 4 van de bovenbroek. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn daarbij aan de broekband 4 van de bovenbroek drukknoop- · banden 5 aangebracht, waarvan de achterzijde met de binnenzijde van · 40 de broekband 4 is vastgenaaid of is vastgehecht of eventueel ook 7906739 -5- met knopen kan zijn bevestigd. Het voorste deel van deze drukknop-band of deze lus 5 kan door openen van de drukknoop opgeklapt en gesloten worden. Aan de broekband zelf van de onderbroek 1 is een rondgaande band 7 aangebracht, die op onderlinge afstanden beves-5 tigingsplaatsen 8 bezit, die in een uitvoeringsvoorbeeld als ongeveer verticaal geplaatste naden zijn uitgevoerd. Tussen deze verticale naden 8 worden dus openingen tussen de broekband 6 van de onderbroek 1 en de band 7 gevormd, die in het uitvoeringsvoorbeeld aan de binnenzijde van de broekband 6 loopt. Door deze openingen 10 kan volgens fig. 3 de reeds beschreven lus of de beschreven druk-knoopband 5 grijpen. Practisch kan dus onderbroek 1 door middel van de genoemde drukknoopbanden 5 op de binnenzijde van de bovenbroek 2 worden opgehangen.

De afstand van de bevestigingsplaatsen respectievelijk de naden 15 8 is daar lij volgens de figuren 2 en 3 groter dan de breedte van de daaraan hangbare of doortrekbare banden of lussen 5· Daardoor past de onderbroek 1 in de bovenbroek 2 en de bevestigingselementen ervan, ook dan als geen nauwkeurige aanpassing naar maat van de verschillende bevestigingselementen heeft plaats gehad. De drukknopen 5a van 20 deze drukknoopbanden 5 maken een zeer snel aanbrengen respectievelijk losmaken van de onderbroek 1 mogelijk.

Men kan ook stellen dat de tegenbevestigingselementen, in het uitvoeringsvoorbeeld de drukknooplussen 5> 6 tot 8, door de fabrikant van de onderbroek 1 in de opening van de rondgaande band 7 kunnen 25 worden gehangen of in een kunststofzakje meegeleverd kunnen worden. Daardoor verkrijgt de gebruiker bij de koop van de onderbroek tege-: lijkertijd de tegenbevestigingselementen, die hij slechts nog aan de broekband 4 van de bovenbroek 2 moet aanbrengen. Anderzijds kan men verwachten, dat na een bepaalde invoeringstijd de broekfabrikanten 30 de broeken leveren met reeds aangenaaide tegenbevestigingselementen, j drukknoopbanden 5 of dergelijke lussen, omdat immers een aanpassing naar maat van de onderbroek op grond van de talrijke daar aanwezige openingen tussen de naden 8 niet noodzakelijk is.

In plaats van de door drukknopen 5a te sluiten drukknoopbanden j 35 5 kunnen ook eenvoudige dubbele banden of dergelijke zijn aange- l bracht, waarvan de vrije einden door de overeenkomstige openingen I worden getrokken en dan worden geknoopt of met een lus worden ver bonden.

Hit fig. 1 blijkt, dat de onderbroek in het bijzonder in het 40 voorste deel ervan een de broekband 6 en de daaraan bevestigde band 7906739 f -6- 7 onderbrekende uitsnijding 9 bezit voor het aanpassen aan de verschillende breedten, welke uitsparing in het uitvoeringsvoorbeeld Y-vórmig is, maar ook U-vormig zou kunnen zijn. Deze vorm vam de uitsnijdingen past zeer goed aan op een daaronder te dragen slip, 5 zoals ook op de overeenkomstige opening van de bovenbroek 2 en veroorlooft in het bijzonder een practisch kreukvrije aanpassing van de wijdte van de broekband 6 van deze onderbroek 1. Daardoor wordt laatstgenoemde ook in werkelijkheid een bestanddeel van de bovenbroek 2. Samenvattend komt het er in de eerste plaats dus op aan, dat de 10 broekbenen 3 de. drager tegen zweetafscheidingen en dergelijke naar de bovenbroek 2 beschermen, terwijl in het gebied van de broekband in de eerste plaatsylevestiging van belang ’is.

In totaal verkrijgt men door de rondgaande een reeks naast elkaar liggende openingen vormende band 7 een probleemloze bevestiging-15 op overeenkomstige gemakkelijk te bedienen en aan de bovenbroek aan-brengbare tegenbevestigingselementen, zoals drukknoopbanden, zodat de gebruiker ook de bij. hem reeds aanwezige bovenbroeken zo kan uitvoeren, dat hij de onderbroek volgens de uitvinding kan gebruiken. Daarbij is het van bijzonder voordeel, dat geen speciale aanpassing 20 wat de maat betreft van de met elkaar te verbinden bevestigings- i elementen noodzakelijk is. Dankzij de vele openingen en de uitsnijding 9 alsmede de mogelijkheid tot glijden van het betreffende band-deel tussen twee bevestigingsplaatsen 8 ten opzichte van zijn beves-tigingselement 5 past de onderbroek practisch bij elke bovenbroek.

25 Daardoor kunnen de beide stukken volledig onafhankelijk van elkaar in de handel worden gebracht.

Opgemerkt wordt nog dat in plaats van de •'•nderbroek 1 op dezelfde wijze ook een andere onderkledingstuk, bijvoorbeeld een onderbroek-rok of een onderrok gevormd kan zijn.

(conclusies) 7906739

Claims (9)

1. Onderkledingstuk, in het bijzonder lange onderbroek of dergelijke beenbekleding die voor de broek is gevormd als gemakkelijk uitwisselbare broekvoering om aan de binnenzijde van de broekband 5 van een bovenkledingstuk door middel van bevestigingselementen te worden aangebracht, welke een eenvoudig en snel losneembaar verbinden van de beide kledingstukken mogelijk maken, met het kenmerk, dat over de gehele lengte van de broekband (6) van de onderbroek (1) een band (7) op regelmatige onderlinge afstand door mid-10 del van naden (8) klemmen of een ander geschikt element aan de broekband (6) van het onderkledingstuk (l) wordt bevestigd wat het grote aantal openingen verschaft waarmede de op de broekband (4) van het bovenkledingstuk (2) bevestigde tegenbevestagingselementen (5) worden getrokken en gesloten, om de glijlussen te vormen.

2. Onderkledingstuk, in het bijzonder een lange onderbroek vol gens conclusie 1,met het kenmerk, dat de breedte van de broekbenen (5) ongeveer overeenkomt met die van de daarover te dragen bovenbroek (2) en daardoor niet nauw aanligt.

3. Onderkledingsik volgens conclusie 1, m e t het ken-20 merk, dat de band (7) evenwijdig met de broekband (6) verloopt en door dwars op de lengte van de band, dus ongeveer verticaal aangebrachte naden (8) daarmede is verbonden.

4· Onderkledingstuk volgens de conclusies 1 en 5, m e t het kenmerk, dat de rondgaande band (7) in het bijzonder 25 aan de binnenzijde van de broekband (é) van het onderkledingstuk (1) is aangebracht.

5· Onderkledingstuk volgens conclusies 1, 3 en 4> m e t het kenmerk, dat de afstand van de bevestigingsplaats (8) van de rondgaande band (7) op de broekband (6) groter is dan de breedte 30 van de daaraan hangbare of doortrekbare tegenbevestigingselementen (5).

6. Onderkledingstuk volgens de conclusies 1, 3, 4 en 5 m e t het kenmerk, dat als tegenbevestigingselement een door middel van een drukknoop (5a) of dergelijke te openen aan het boven-35 kledingstuk (2) aannaaibare of vastknoopbare lus (5) is aangebracht.

7· Onderkledingstuk volgens een of meer van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat het tegenbevestigingselement (5) voor het verbinden met de bovenkledingstuk losneembaar aan de rondgaande band (7) kan worden gehangen. .q

8. Onderkledingstuk volgens een of meer van de conclusies 1-7, -790 673 9-———---- <r ♦ -8- met het kenmerk, dat als tegenbevestigingselement een hand of dergelijke met twee vrije einden aanwezig is, die aan het bovenkledingstuk kan worden aangebracht en waarvan de vrije einden door de openingen om de band kunnen worden geslagen en met elkaar 5 tot een lus of dergelijke kunnen worden verbonden.

9. Onderkledingstuk volgens conclusies 1-8,met het kenmerk, dat dit ten minste in het voorste deel een de broekband (6) en de daaraan bevestigde band (7) onderbrekende litsparing (9), bij voorkeur in de vorm van een 7 of een ïï, voor het aanpassen 10 aan de verschillende breedten bezit. 4 7906739