NL7906693A - Langgestrekte handgreep voor een tandenborstel. - Google Patents

Description

tf -1- 20807/CV/iv

Aanvrager: John 0. Butler Company, Chicago, Illinois, Verenigde Staten van Amerika.

Korte aanduiding: langgestrekte handgreep voor een tandenborstel.

5 De uitvinding heeft betrekking op instrumenten voor tandverzorging thuis en meer in het bijzonder op handgrepen voor gespecialiseerde borstels, die worden gebruikt voor het reinigen van de wortels en de ruimtes tussen de onderste delen van de tanden van mensen.

Het is gewenst om het weefsel van het tandvlees te masseren, waardoor 10 een dikkere en gezondere oppervlaktelaag voor het tegengaan van ziektes of mechanische slijtage wordt ontwikkeld. Een aantal hulpmiddelen zijn ontwikkeld voor een dergelijke massage door wrijven of vegen loodrecht over het tandvlees en de tandoppervlakken. Een borstel welke op deze wijze wordt gebruikt is een "getwist draad"-type, waarin borstelharen zijn opgesloten tussen en ra-15 diaal uitsteken vanaf een paar getwiste roestvrij stalen draden. Om door de ruimte tussen de tanden te gaan kan de gecombineerde diameter daarvan niet zeer groot zijn.

Indien de borstel loodrecht uitsteekt vanaf de punt van een handgreep óm te bewegen in de ruimte tussen de onderste delen van de tanden wordt het 20 moeilijk deze op zijn plaats te vergrendelen. Tenzij zo vergrendeld heeft de borstel de neiging om om de hartlijn van de handgreep te draaien of om te buigen tijdens gebruik.

Dit leidt tot een dure constructie in vergelijking met andere borstels, die een enigszins overeenkomend gebruik hebben. In het Amerikaanse octrooi 25 3.559.226 is bijvoorbeeld een metalen Handgreep beschreven met een vasthoud- klauw voorzien van schroefdraden, kartelingen en dergelijke. Met deze borstel ontstonden moeilijkheden indien een persoon de moer te vast zette, de getwiste draden boog en eindigde met een borstel die kon worden af gedankt. De kosten van het vervaardigen van een dergelijke metalen handgreep is aanzienlijk meer 30 dan de kosten voor het maken van een gegoten uit kunststof bestaande hand greep van een meer, gebruikelijke uit kunststof bestaande tandenborstel.

Een ander hulpmiddelen voor het reinigen van dit zelfde wortelgebied en het gebied tussen de onderste delen van de tanden is een houten tandenstoker. Het is echter moeilijk om met een tandenstoker tussen de tanden te werken, 35 in het bijzonder bij de achterzijde van de mond. Een gewenste handgreep houdt 7906653 « -2- 20807/CV/iv τ dan ook het gebroken einde vast van een houten tandenstoker, welk ongeveer onder een rechte hoek of een andere geschikte hoek uitsteekt. Indien de tandenstoker wordt gebroken ontstaan er naar alle waarschijnlijkheid scherpe uitstekende gebroken"einden van houtvezels, welke splinters kunnen achterla-5 ten in het mondweefsel.

Dienovereenkomstig is het een oogmerk van de uitvinding een nieuwe en verbeterde handgreep te verkrijgen voor dergelijke borstels bestemd voor het reinigen van de wortels en de ruimtes tussen de onderste delen van de tanden, waarhij een dergelijke handgreep bijzonder goedkoop kaïn worden vervaar-10 digd met behulp van geen bediening vereisende automatische machines.

Een verder oogmerk van de uitvinding is het elimineren van de noodzaak van een schroefdraad bezittende klauw, terwijl een vasthoud-mogeli-jkheid wordt verkregen welke bij voorkeur groter is dan die van een klauw. Daarbij .....

wordt tevens beoogd dat het mogelijk is om een borstel snel en praktisch zon-15 der enige inspanning te'kunnen verwisselen.

Nog een ander oogmerk is het verkrijgen van een vasthoud-orgaan voor een tandenstoker voor het afgebroken einde van een houten .tandenstoker zonder een gevaar van splinters bij het afgebroken einde.

Volgens de uitvinding heeft een geheel uit kunststof bestaande langge-20 strekte handgreep een glad en niet van schroefdraad voorziene huls, die heen . en weer verschuifbaar is. Het uiteinde van de handgreep is voorzien van een zich dwars daardoorheen uitstrekkend gat voor het opnemen van een getwiste draadborstel zonder een van betekenis zijnde mate van wiebelbeweging. Zich uitstrekkende van het. gat en terug langs de handgreep is een naar beneden ver-25 lopende groef gevormd in de; kunststof voor het opnemen van de getwiste draad. De huls schuift over de draad in de groef en de dwarsdoorsnedevorm van de huls wordt gevormd voor het verkrijgen van een tui-achtig effect dat de borstel in een klemplaat-achtige greep houdt. Het tegenoverliggende einde van de handgreep omvat een taps verlopend verzonken gat. Een houten tandenstoker zet 30 zich wigvormig in het taps-verlopende gat vast en wel stevig genoeg om de tandenstoker stevig op zijn plaats te houden, waarop deze wordt afgebroken. Ieder scherp gekarteld gebroken einde van houtvezels zijn onder een oppervlak van de handgreep.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van 35 enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de construe- 7906693 -3- 20807/GV/iv * tie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van de handgreep volgens de uitvinding met een daarin ingestoken nieuwe borstel.

Fig. 2 toont het einde van de handgreep met een grendelhuls welke 5 de borstel in een klauw-plaatvormige greep houdt.

Fig. 3-en 4 tonen twee alternatieve uitvoeringsvormen van getwiste draadborstels.

Fig. 5 toont op grotere schaal een dwarsdoorsnede over het uiteinde van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een handgreep volgens de uitvinding.

- 10 Fig. 6 toont een met fig. 5 overeenkomende dwarsdoorsnede, waarbij een borstel op zijn plaats is vergrendeld.

Fig. 7 toont een bovenaanzicht op het in de fig. 5 en 6 aangegeven uiteinde van de handgreep.

Fig. 8 toont een zijaanzicht op het uiteinde van de handgreep en de 15 huls waarbij is weergegeven hoe een tui-achtig effect wordt voortgebracht door de vervorming van de grendelhuls.

Fig. 9 toont in perspectief een tweede uitvoeringsvoorbeeld voor de vorm van het uiteinde van de handgreep.

Fig. 10 toont in perspectief een derde uitvoeringsvoorbeeld waarbij 20 · de klauw-plaatvormige werking althans gedeeltelijk resulteert uit een vormgeving van de huls .

Fig. 11 toont een dwarsdoorsnede waarin een in het vasthoudeinde van de handgreep vastgeklemde tandenstoker is weergegeven.

Zoals in fig. 1 is weergegeven omvat de althans in hoofdzaak langge-25 strekte handgreep 10 een verhoudingsgewijs dik centraal gedeelte 12, dat aan beide uiteinden nvergaat in delen 14 en 16 met een kleinere diameter. Ieder eindgedeelte 14, 16 is' gebogen over een hoek A,B van ongeveer 160 - 150° ten opzichte van hartlijn van het langgestrekte handgreeporgaan 10. Bij ieder uiteinde van de handgreep 10 is een zich dwars uitstrekkend gat of boring 30 20, 22 aangebracht waarvan de hartlijn is gelegen in het vlak dat de hoeken A en B omvat. Bij voorkeur is de handgreep vervaardigd uit gegoten kunststof.

De diameter van het gat of de boring 20 is slechts een weinig groter dan de maximale diameter van een paar getwiste draden 24, welke de steel en het verankerde einde van de borstel voor het reinigen van de tussenruimtes 35 tussen de tanden vormt. Dientengevolge zijn de getwiste draden gemakkelijk 7906693 % -4- 20807/CV/iv r door het gat te schuiven maar wiebelen deze getwiste draden niet op van betekenis zijnde wijze in het gat of de boring 20.

Het gat of de boring 20 neemt een einde van een bij voorkeur houten tandenstoker op, welke met voldoende wrijving past om deze op zijn plaats te 5 houden.

De borstel 26 is van een getwiste draadconstructie. De borstel 26 (Fig. 1) is conisch, terwijl in de fig. 3 en 4 cylindrische uitvoeringsvormen zijn weergegeven. Fig. 3 heeft verhoudingsgewijs dunne borstelharen voor het vormen van een borstel met gemiddelde hardheid, terwijl fig· 4 een borstel met 10 houdingsgewijs dikke borstelharen voor het vormen van een harde borstel kan hebben.En kunnen zowel natuurlijke borstelharen als kunststof borstelharen, bij voorkeur nylon borstelharen worden benut.

Het einde van de handgreep, dat het gat of de boring 20 omvat, is in fig. 5 in dwarsdoorsnede weergegeven. Een duimnagelgroef of grendelsleuf 28 15 is breed genoeg en lang genoeg voor het opnemen van een betrekkelijk nauwkeurige lengte 30 van de getwiste draden 24, zodat de borstel over een bepaalde afstand voorbij de andere zijde van de handgreep uitsteekt. In een uitvoerings-voorbeeld bedraagt de sleuflengte ongeveer 0,330 inch. De sleuf begint bij het gat 20 van waar de bodem van de sleuf hellend naar beneden verloopt naar 20 een van de boring afgekeerd einde, zodat het einde 30 van de getwiste draad naar beneden kan worden gedrukt in de richting C over slechts een vooraf bepaalde afstand. Een indrukking 32 strekt zich loodrecht over de sleuf uit en neemt de rand van een duimnagel op.

De gebruiker kan het vrije einde 30 van de getwiste draad 24, gezien 25 in fig. 1 omhoog buigen, voor het vormen van een althans nagenoeg haakse bocht voorbij het uiteinde van de handgreep. Het gebogen einde 30 (fig. 6) wordt dan gebruikt om in de sleuf 28 te passen. Alternatief kan het vrije einde 30 van de getwiste draad 24 naar beneden worden gebogen, gezien in fig. 1, om te passen in de sleuf 28 (fig. 6) waarop dit einde dan door een in de indruk-30 king 32 gedrukte duimnagel naar beneden wordt gedrukt.

De sleuf 28 begint bij een schouder 34 uitgespaard onder het oppervlak van de handgreep over een afstand, welke ruw gezegd ongeveer gelijk is aan de straal van het getwiste paar draden. In een uitvoeringsvoorbeeld hadden de getwiste draden 24 een diameter van 0,028 - 0,08 inch en was schouder 34 35 uitgespaard bij 35 over ongeveer 0,018 inch. Het uiteinde 37 van de sleuf 28 7906693 -5- 20807/CV/iv had een diepte van ongeveer 0,060 inch.

Zodoende steekt het paar draden 24 boven het oppervlak van de handgreep uit en vormt zo een hinderpaal ter begrenzing van de voorwaartse beweging van de huls waardoor de huls tevens wordt gevormd voor het voort-5 brengen van een een tui-achtig effect.

Een huls 36 is binnen de over het gedeelte 14 teruggeschoven stand zodanig gelegen, dat de duimnagelgroef 28 is blootgegeven, terwijl de huls 36 naar voren kan worden gebracht voor het op zijn plaats vergrendelen van de borstel. Het inwendige van de huls heeft over een eerste gedeelte 38 van 10 zijn lengte, welk gedeelte het dichtste bij het gat 20 is gelegen (fig. 6) een cyl indrische vorm terwijl een tweede gedeelte 40 van de lengte van de huls een weinig taps is uitgevoerd om bij te dragen in het verschuiven van de huls over het einde van de handgreep tijdens de fabricage. De huls 36 eindigt in een naar buiten uitstekende rand 42, welke bijdraagt in het vasthouden en be-15 wegen - van de huls.

Het uiteinde (fig. 7) van de handgreep 10 omvat een tweetal tegenover elkaar opgestelde uitsteeksels, 44, 46. Bij voorkeur kan de huls 36 over deze uitsteeksels worden gedrongen en op de handgreep, terwijl anderzijds de huls niet van de handgreep zal afvallen tenzij met een aanzienlijke kracht aan de 20 huls wordt getrokken. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt omdat het taps verlopende gedeelte 40 werkt als een geleiding voor het schuiven van de hulzen over de uitsteeksels 44 en 46, terwijl daarentegen het gedeelte 38 ertoe neigt aan te stoten tegen de uitsteeksels ter voorkoming van de verwijdering.

Indien het einde 30 is omgebogen in de sleuf 28 wordt de huls 36 zo 25 ver mogelijk in de richting D gedrongen. De uitsteeksels 44 en 46 en het door de getwiste draden 24 boven de schouder 34 gevormde uitsteeksel begrenzen de naar buiten gerichte beweging van de huls.

Bij de constructie volgens het Amerikaanse octrooi 3.559.226 kan de moer 19 te sterk worden aangezet voor het vervormen en vastklemmen van de 30 draden 16. In sommige gevallen kan een persoon de moer 19 zelf van de handgreep afdrukken terwijl de borstel op zijn plaats is. Dit is niet mogelijk bij de constructie volgens de huidige uitvinding door de hinderpaal gevormd door de boven de schouder 34 uitstekende getwiste draden en de uitsteeksels 44 en 46.

35 Een tui-effect veroorzaakt door vervorming van het einde van huls 36 7006693 m -6- 20807/CV/iv if is weergegeven bij E, F in fig. 8. De spanning in de huls 36 helpt het einde 30 vast te zetten en houdt zodoende de borstel nog steviger op zijn plaats dan dit mogehjk is met de moerconstructie zoals toegepast bij het bovengenoemde Amerikaanse octrooi.

r 5 De uitvoering weergegeven in fig. 9 is een weinig afwijkend van die in fig. 5 aangezien hier de sleuf 28 voor de duimnagel is vervangen door een vlak gedeelte 50. Het vlakke gedeelte verloopt taps vanaf de schouder 3AA op dezelfde wijze als de sleuf 28 taps verloopt om te voorkomen dat de huls van het einde wordt af gedrukt. Het belangrijkste verschil is dat in fig. 9 10 er geen noodzaak is on het einde 30 van de getwiste draad 2A in de sleuf' 28 aan te brengen. Dientengevolge kunnen sommige mensen het gemakkelijker vinden een borstelhandgreep volgens het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 9 te gebruiken dan die volgens het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5 en 6.

Het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig .10 vereist niet noodzakelijker-15 wijs enige sleuf 28 of andere uitsparing in de handgreep ofschoon een dergelijke sleuf of dergelijke wel in verband daarmede kan worden gebruikt. De huls 36 A is hier echter uitgevoerd met een inwendige uitsparing 52 voor het opnemen van het einde 30 van de getwiste draad 24. De huls moet zodanig worden ingesteld dat de uitsparing 52 over het einde 30 zal passen. Er is een werking, 20 welke de wanden van de uitsparing tegen de getwiste draad zal klemmen voor het grijpen van het einde 30.

Fig. 11 toont een tandenstoker, die in de althans in hoofdzaak taps uitgevoerde boring 22 is aangebracht, zodat een ronde houten tandenstoker 54 met een stevige wrijvingspassing kan worden vastgehouden. Het boveneinde 25 van de boring 22 is, zoals weergegeven in fig. 11, verzonken bij 56 binnen een spelingsruimte 58 om het mogelijk te maken de tandenstoker 54 in te steken en af te breken. Indien de tandenstoker is afgebroken zijn de splintereinden 60 van de gebroken houtvezels gelegen in de verzonken boring 56, zodat geen splinters zijn blootgegeven om in de weefsels van de mond te grijpen.

• 30 -CONCLUSIES- 7906693

Claims (10)

1. Langgestrekte borstelhandgreep voor het reinigen van de ruimtes tussen tanden voorzien van een dwarsboring nabij althans een uiteinde van de 5 handgreep waarbij de diameter van de boring een weinig groter is dan de diameter van een getwist paar draden van een getwiste draadborstel en in de handgreep een grendelgebied is gevormd, dat zich van de dwarsboring uitstrekt waarbij het grendelgebied begint bij een schouder en daarna hellend naar beneden verloopt naar een einde dat op afstand van de boring is gelegen en de schou-10 der is gevormd tot een diepte in de handgreep welke de getwiste draad boven het oppervlakten!veau van de handgreep houdt, terwijl de diepte van het einde van het grendelgebied, dat op afstand van de boring is gelegen, laag genoeg is om het mogelijk te maken een einde van de getwiste draad over de schouder om te buigen en onder het oppervlakniveau van de handgreep te drukken, ter-15 wijl over het einde van de getwiste draad een huls te schuiven is welke zo kcmt te rusten tegen de getwiste draad welke is blootgegeven boven het oppervlak van de handgreep, daar waar de draad over de schouder is omgebogen.

2. Handgreep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het grendelgebied een sleuf is voor het opnemen van het einde van de getwiste draad.

3. Handgreep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het grendelge bied een vlak gedeelte op de handgreep is waarbij het vlakke gedeelte zich vanaf de schouder naar het verder liggende einde uitstrekt.

4. Handgreep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de huls is voorzien van een daarin gevormde uitsparing voor het opnemen van de over de schou- 25 der gebogen getwiste draad.

5. Handgreep volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de huls een inwendige cylindrische vormgeving heeft aan een einde dat nabij de boring is gelegen terwijl het andere van de boring af gekeerde einde taps is uitgevoerd. 30‘* 6. Handgreep volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het cylindrische einde van de huls wordt vervormd indien'-dit over het blootgegeven getwiste draadgedeelte boven de schouder wordt gedrukt waardoor een tui_effect op de getwiste draad wordt voortgebracht.

7. Handgreep volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat op het uiteinde 35 van de handgreep in de nabijheid van de boven beschouwde blootgegeven getwiste 7905693 4 « -8- 20807/CV/iv draad.uitsteeksels zijn aangebracht, die zich vanaf de handgreep ver genoeg naar buiten uitstrekken om de huls tegen te houden, maar niet ver genoeg om te voorkomen, dat de huls over de uitsteeksels wordt gedrongen behalve indien de huls over de getwiste draad wordt vervormd.

8. Handgreep volgens een der voorgaande conclusies, met het'kenmerk, dat nabij het andere einde van de handgreep een taps verlopende dwarsboring is aangebracht welke boring eindigt in een verzonken uitsparing, die diep genoeg is om eventuele gebroken einden van houtvezels, welke kunnen verschijnen indien een houten tandenstoker door het tapsverlopende gat .wordt gedrongen 10 en dan wordt afgebroken, óp te nemen.

9. Handgreep volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat rondom de verzonken uitsparing een spelingsoppervlak is gevormd ten einde het mogelijk te maken de tandenstoker af te breken tegen de rand van de .taps verlopende boring bij de bodem van het verzonken gebied. 15 lO.Langgestrekte uit kunststof bestaande handgreep voorzien van even wijdige dwarsboringen aan de uiteinden van de handgreep, terwijl de handgreep in het vlak, dat wordt bepaald door de hartlijnen van de evenwijdige boringen, is gebogen en over een van de einden van de handgreep een huls verschuifbaar past zodanig dat de huls naar en afgekeerd van de in dit einde aangebrachte boring 20 kan worden geschoven en in de handgreep een sleuf begint bij de boring in dit ene einde en zich in een van de boring afgekeerde richting uitstrekt over althans een deel van het gebied waarover de huls schuift, en waarbij de sleuf ondiep genoeg is bij het nabij de boring gelegen einde voor het opnemen van slechts een onderste gedeelte van een paar getwiste draden.zodat de huls niet 25 over het getwiste paar draden kan bewegen, terwijl bij het van de boring afgekeerde einde de sleuf diep genoeg is om het mogelijk te maken, dat het paar getwiste draden onder de huls beweegt.

11. Handgreep volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat zich dwars over de sleuf een uitsparing uitstrekt voor het opnemen van de rand van een 30 duimnagel met behulp waarvan het einde van het paar getwiste draden in de sleuf kan worden gedrukt, waarbij de diepte van de uitsparing de diepte waarop het einde van het getwiste paar draden in de sleuf kan worden gedrukt, begrenst.

12. Handgreep volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de boring 35 aan het andere einde van de handgreep taps verlopend is uitgevoerd en bij het 7906693 V -9- 20807/CV/iv gesloten uiteinde van deze tapse boring een verzonken uitsparing is aangebracht en een ontlast gebied, dat de verzonken uitsparing bevat. 7906693