NL7905452A - Werkwijze voor de vervaardiging van met glasvezel versterkte gipsplaten, alsmede aldus verkregen gipsplaten. - Google Patents
Werkwijze voor de vervaardiging van met glasvezel versterkte gipsplaten, alsmede aldus verkregen gipsplaten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7905452A NL7905452A NL7905452A NL7905452A NL7905452A NL 7905452 A NL7905452 A NL 7905452A NL 7905452 A NL7905452 A NL 7905452A NL 7905452 A NL7905452 A NL 7905452A NL 7905452 A NL7905452 A NL 7905452A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- plate
- fibers
- cementitious material
- plates
- cementitious
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C04—CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
- C04B—LIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
- C04B14/00—Use of inorganic materials as fillers, e.g. pigments, for mortars, concrete or artificial stone; Treatment of inorganic materials specially adapted to enhance their filling properties in mortars, concrete or artificial stone
- C04B14/38—Fibrous materials; Whiskers
- C04B14/42—Glass
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B28—WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
- B28B—SHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
- B28B1/00—Producing shaped prefabricated articles from the material
- B28B1/52—Producing shaped prefabricated articles from the material specially adapted for producing articles from mixtures containing fibres, e.g. asbestos cement
- B28B1/521—Producing shaped prefabricated articles from the material specially adapted for producing articles from mixtures containing fibres, e.g. asbestos cement from dry mixtures to which a setting agent is applied after forming
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B28—WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
- B28B—SHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
- B28B1/00—Producing shaped prefabricated articles from the material
- B28B1/52—Producing shaped prefabricated articles from the material specially adapted for producing articles from mixtures containing fibres, e.g. asbestos cement
- B28B1/522—Producing shaped prefabricated articles from the material specially adapted for producing articles from mixtures containing fibres, e.g. asbestos cement for producing multi-layered articles
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C2/00—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
- E04C2/02—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials
- E04C2/04—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of concrete or other stone-like material; of asbestos cement; of cement and other mineral fibres
- E04C2/043—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of concrete or other stone-like material; of asbestos cement; of cement and other mineral fibres of plaster
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C2/00—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
- E04C2/02—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials
- E04C2/04—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of concrete or other stone-like material; of asbestos cement; of cement and other mineral fibres
- E04C2/06—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of concrete or other stone-like material; of asbestos cement; of cement and other mineral fibres reinforced
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Ceramic Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Curing Cements, Concrete, And Artificial Stone (AREA)
- Producing Shaped Articles From Materials (AREA)
Description
* ¢2 - 1 - N.O. 28.004
United States Gypsum Company, te Chicago, Illinois, ITer.St.v. Amerika
Werkwijze voor de vervaardiging van met glasvezel versterkte.
< gipsplaten, alsmede aldus verkregen gipsplaten.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op cement- houdende constructieplaten, zoals gipswandplaten en meer in het bijzonder op een nieuwe werkwijze voor het vormen van papiervrije, met glasvezel versterkte, cementhoudende platen, zoals gipsplaten en het gebruik van de platen met een standaard cementhoudende 5 suspensiekem voor het vormen van papiervrije wandplaten en op de daarbij gevormde produkten.
Wandpanelen of wandplaten vervaardigd uit opnieuw ten gehydrateerd pleister bevat/gewoonlyk een gipskem van uniforme dichtheid als tussenlaag tussen twee papieren dekvellen. Derge- 10 lijke panelen kunnen in massa geproduceerd en zo goedkoop worden opgericht, dat zij grotendeels oudere bouwtechnieken onder toepassing van houten panelen of pleister hebben vervangen. Aangezien het gebruik van dergelijke wandplaten echter is uitgebreid, hebben speciale toepassingen, zoals wanden in hoge kantoorgebouwen en 15 appartementen een prijs gezet op bepaalde eigenschappen. In het bijzonder zijn toegepaste schachtwanden, bijvoorbeeld liftschachten, luchtterugleidingsschachten en trappehuizen in sommige gevallen onderhevig aan zeer strikte brandvoorschriften. Er is derhalve een neiging in gemeentelijke brandcodes in de richting van een 20 eis van 0-0-0 brandwaardering voor het blootgestelde oppervlak van liftschachten, dat wil zeggen met een vlamspreiding van nul, : een rook van nul en een ontwikkeling van toxische gassen van nul.
! Het is niet mogelijk dergeljjke waarderingen te bereiken, zolang , met papier beklede wandplaten gebruikt worden, ten gevolge van de 25 -I- 790 54 52 *· » 2 brandbaarheid of ten minste het rookontwikkelend vermogen van de papieren deklagen. Dergelijke papieren deklagen zijn voorts hinderlijk, doordat zjj merkbaar de droogtijd van de plaat tijdens de vervaardiging vertragen.
Een verder probleem, dat kenmerkend is voor bepaalde 5 liftschachten, is dat de windbelasting een constante buiging van de wandplaat veroorzaakt. Indien derhalve toegepast in dergelijke wanden, dient de wandplaat een goede buigsterkte te bezitten, een fysische eigenschap, die niet vertoond wordt door alleen opnieuw gehydrateerd pleister, ten gevolge van de 10 geringe breukmodulus ervan, ge
Sommi, thans vervaardigde wandplaten, bevatten verschillende bestanddelen, die brandwerendheid aan de plaat verlenen. Bijvoorbeeld zijn glasvezels met een lengte in de ordegrootte van 1,25 cm opgenomen door.de gehele kern van met papier 15 beklede gipsplaten, gebruikt om wanden van liftschachten te bekleden, op een gewichtspercentagebasis van ongeveer 0,25 gew.% van de plaat. Echter zijn dergelijke vezels niet lang genoeg om wezenlijk bij te dragen aan de buigsterkte van de plaat, aangezien de concentratie onvoldoende is, en bij die lengte is de uittrek- 20 sterkte van de vezels onvoldoende.
Talrijke methoden zijn door de jaren ontwikkeld om glasvezels en gips te combineren teneinde verschillende voortbrengsels te produceren, zoals versterkte gipsplaten. Reeds vroeg werd onderkend, dat om goede sterkte-eigenschappen te ont- 25 wikkelen de glasvezels gelijkmatig gedispergeerd moeten zijn en een gipsmatrix moet worden gebruikt, die een grote sterkte heeft.
Wanneer glasvezels en gips gemengd worden in de vorm van een water bevattende suspensie, zijn de lengte en de hoeveelheid van de vezels, die kunnen worden toegevoegd beperkt, om het 30 samenballen van de vez.el tijdens het mengen te voorkomen. Een overmaat water is eveneens vereist om de suspensie voldoende stroombaan te maken om gevormd te kunnen worden tot het gewenste voortbrengsel. Het gebruik van een overmaat water vermindert de sterkte van de gipsmatrix. Dit is beschreven in het Britse 35
3Ö7966LC
79054 52 * » 3 oetrooischrift 1.204*541« Om overmaat water te verwijderen zijn keld middelen ontwik voor het toepassen van afzuiging en druk op de gevormde plaat. Deze werkwijze is lastig en kostbaar en is niet aangepast op produktie met grote snelheid.
Een soortgelijke benadering is toegelicht in het 5
Hieuw Zeelandse oetrooischrift 155*679» waarin een gipspaneel wordt geleerd, geconstrueerd met glasvezels van verschillende lengte, in het algemeen gedispergeerd door het gehele, opnieuw gehydrateerde pleister. Een dergelijke constructie heeft de noodzaak van een papieren dekvel geëlimineerd. 10 Echter is de werkwijze ter vervaardiging van dergelijke panelen moeilijk, langdurig en brengt het gebruik met zich mee van een grote verhouding glasvezels, aangezien zij min of meer uniform verdeeld zijn door de gehele plaat of het gehele paneel.
Een andere bekende werkwijze ter vervaardiging van glas- 15 vezel bevattende gipsplaten omvat het gelijktijdig sproeien van discontinue glasvezels en gips in water bevattende suspensie op een bewegende band. Speciale pleister met een geringe water-behoefte wordt gebruikt of afzuiging wordt toegepast om de overmaat water te verwijderen. De belangrijkste nadelen van deze 20 werkwijze zijn, dat de vezelstrengen niet gedispergeerd zijn tot afzonderlijke filamenten, waaruit zij zijn gevormd, waardoor de doelmatigheid van de vezel als een versterkend middel verminderd wordt, en dat de vezels niet voldoende gemengd zijn met de pleister. 25
Glasvezelmatten zijn ook gebruikt om gips te versterken.
Deze matten kunnen in de vorm zijn van continue of discontinue, willekeurig georiënteerde vezels of als geweven matten. De matten zijn verzadigd met gips onder toepassing van verschillende middelen en werkwijzen. Eén werkwijze is beschreven in het 50
Canadese oetrooischrift 993*773* De matten zijn vervaardigd met glasvezelstrengen, die elk bestaan uit een veelvoud van glas-vezelfilamenten. De gipssuspensie verzadigt de vezelstreng niet en daardoor wordt de versterkende doelmatigheid van de vezel verminderd. Speciaal gips met geringe waterbehoefte, zoals 55 79054 52 % * 4 α-calciumsulfaathemihydraat dient te worden gebruikt om een grote gipssterkte te verkregen. Ook dient de overmaat water verwijderd te worden door afzuigmiddelen.
In de Amerikaanse octrooiaanvrage 666.539» ingediend 15 maart 1976» is een-versterkte gipsplaat beschreven, die een 5 kern bevat van relatief geringe dichtheid, die vry is van glasvezels en op beide oppervlakken ervan voorzien van huidlagen gevormd uit opnieuw gehydrateerd gips met daarin gedispergeerde glasvezels. By voorkeur zijn de uitwendige lagen gevormd uit gips met een grotere dichtheid dan het gips van de kern. Het Ί0 voorkeursmateriaal voor de vervaardiging van de buitenste lagen met grotere dichtheid is α-calciumsulfaathemihydraat. Elke buitenste laag is bij voorkeur aan de kern gebonden door inter-kristallyne groei tijdens het vormingsproces. By de vorming van het produkt wordt een water bevattende pleistersuspensie, 15 die glasvezels bevat, afgezet op een bewegend vlak oppervlak voor het vormen van één buitenste laag, een water bevattende suspensie met geringe dichtheid van calciumsulfaathemihydraat wordt aangebracht over de eerste buitenste laag onder vorming van een kern en een tweede buitenste, laag van een water bevattende 20 suspensie van calciumsulfaathemihydraat, die glasvezels bevat, wordt afgezet over de kernlaag. Geen papieren dekvallen worden aangebracht op de buitenste oppervlakken van de plaat. Be verkregen gipsplaat is relatief licht, aangezien een gips met geringe dichtheid gebruikt wordt voor de kern, en is zeer sterk 25 ten gevolge van de glasvezels, die in de buitenste lagen aanwezig zyn. Een verder voordeel van het produkt is, dat er geen dek- vellen zyn om de verdamping van overmaat water in de droogoven en te verhinder., waardoor de verwerkingstyd en de kosten van brandstof voor het drogen verminderd worden. Be verkregen 30 plaat heeft tevens een grote buigsterkte. Bovendien is de sterkte, ten gevolge van het middenvlak van symmetrie van de plaat hetzelfde ongeacht de wyze waarop de sterkte wordt gemeten. Omdat een gips met een relatief geringe dichtheid gebruikt wordt voor de kern en gips met relatief grote dichtheid gebruikt wordt voor de 55
8373SSLC
790 54 52 * · 5 dunne "buitenste lagen, wordt de toename in sterkte bereikt zonder een begeleidende toename in het totale gewicht. "Van het produkt wordt vermeld dat het uitstekend is voor gebruik in liftschachtwanden en voor gebruik in luchtterugleidingslift-schachten en trappenhuizen, waar het produkt onderworpen is aan 5 zeer strenge brandvoorschriften en een aanzienlijke buiging ten gevolge van windbelasting moet ondergaan.
In het Amerikaanse octrooischrlff/wórS? een werkwijze beschreven voor de vervaardiging van vezel bevattende pleister-produkten, waar-in glaswol en/of steenwol is gekaard, pleister- 10 poeder toegevoegd aan de vezels, als deze worden gekaard voor het verschaffen van een droog preparaat en het droge mengsel wordt vervolgens in een overmaat water gebracht voor het vormen van een suspensie, die vervolgens in de vorm van platen wordt gegoten.
Echter is deze werkwijze enigszins gebrekkig, doordat een grote ^ overmaat water wordt toegevoegd, die vervolgens door drogen dient te worden verwijderd. Bovendien geeft de kaardingswerkwjjze geen goed gelijkmatig mengsel van de vezels en pleister.
In het Amerikaanse octrooischrift 1.862.318 is een werkwijze beschreven ter vervaardiging van pleisterplaat, die katoen- 20 linters bevat, gekenmerkt door eerst een laag gips af te zetten op een bewegende band, vervolgens de katoenlinters daarover af te zetten tijdens het kaarden en tenslotte water over de aldus gevormde laag te sprenkelen en de laag door walsen samen te persen. Bij deze werkwijze wordt, omdat het gips en de vezels 25 niet vooraf zijn gemengd, maar slechts op de band worden besprenkeld, een gelijkmatige laag niet voortgebracht.
Het is derhalve een oogmerk van de onderhavige uitvinding een nieuwe methode te verschaffen voor de vervaardiging van cementhoudende constructieplaten met daarin gedispergeerde 50 versterkende vezels.
Het is een ander oogmerk een cementhoudende constructie-plaat te verschaffen van het beschreven type, waarbij een minimale hoeveelheid water gebruikt wordt voor het harden van de plaat.
Een ander oogmerk is het verschaffen van een werkwijze 35 voor de vorming van constructiewandplaten, die vrij zijn van 790 54 52 é papierendekvellen, door combinatie van een paar cement-houdende constructieplaten van het beschreven type tezamen met een hard-bare, cement houdende kern.
Wog een ander oogmerk is het verschaffen van een werkwijze zoals beschreven, waarbij alleen voldoende water wordt toege- 5 voegd om het cement-houdende materiaal van de buitenste lagen te harden voor het verschaffen van een geschikte harding zonder noodzaak vervolgens een grote overmaat water tijdens de droogtrap te verdampen.
Deze en andere oogmerken, voordelen en functies van de 10 uitvinding zullen duidelijk zijn by verwijzing naar de beschrijving en naar de bjjgevoegde tekeningen, die de voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding toelichten, waarin gelijke onderdelen geïdentificeerd zijn door gelijke referentiesymbolen in elk van de figuren.
"Volgens de uitvinding worden dunne lagen van een cement- 15 houdend materiaal, zoals opnieuw gehydrateerde gips, die vezels bevatten, zoals glasvezels, bereid door het met elkaar mengen in een vloeiende stroom of gasstroom, zoals lucht, van een in hoofdzaak droog, in water hardhaar cement-houdend materiaal, zoals calciumsulfaathemihydraat, en vezels, zoals glasvezels. 20
Het droge mengsel wordt afgezet door middel van de stromende gasstroom, zoals een luchtstroom, op het oppervlak van een bewegende band, die bij voorkeur van openingen voorzien of geperforeerd is, zoals een zeef, om het gas erdoor te doen passeren, terwijl het vaste materiaal in de vorm van een laag 25 wordt afgezet. Vervolgens wordt water op de droge laag gesproeid in een voldoende hoeveelheid om een geschikte buigzaamheid te' verschaffen en om de harding van het calciumsulfaathemihydraat te voltooien. Water wordt in geringe overmaat betrokken op de steochiometrische hoeveelheid gebruikt om de harding te voltooien 30 en voor het verkrijgen van een geschikte plasticiteit, evenwel zonder een grote overmaat water te verschaffen. De aldus gevormde laag wordt tussen drukwalsen geleid. Een water bevattende suspensie van calciumsulfaathemihydraat kan vervolgens worden afgezet over de samengedrukte laag en een tweede samengedrukte laag 35 —van gips, identiek aan de onderste laag, wordt over de suspensie
307356LC
7905452 7 aangebracht. De gips van beide buitenste lagen en van de kern krijgt vervolgens de gelegenheid te harden en wordt vervolgens in een oven gedroogd. Het verkregen produkt is brandwerend, sterk en relatief licht.
In de beschrijving en de conclusies, waar de term "pleister” 5 wordt gebruikt, heeft deze uitdrukking de betekenis, die daaraan door de deskundige op het gebied van de gipstechniek wordt toegekend. Zoals hier gebruikt heeft de uitdrukking "pleister" betrekking op gecalcineerde gips of calciumsulfaathemihydraat, hetzij ia ie α-vorm, hetzij in de β-vorm. 10
Korte beschrijving van de tekeningen.
Fig. 1 is een open schematisch zijaanzicht van een inrichting, die gebruikt wordt voor de vervaardiging van met glasvezel versterkte gipsplaten volgens de uitvinding.
Fig. 2 is een vergroot dwarsdoorsnedeaanzicht van een 15 gedeelte van de inrichting van fig. 1.
Fig. 3 is een open, schematisch zijaanzicht, die de inrichting toont, gebruikt voor de vervaardiging van gipsplaat voorzien van met glasvezel versterkte buitenste lagen.
Fig. 4 is een dwarsdoorsnedeaanzicht van een met glas- 20 vezel versterkte gipsplaat vervaardigd volgens de werkwijze van de uitvinding.
Fig. 5 is een open, schematisch zijaanzicht, die een inrichting laat zien voor het vergroten van de dichtheid van de gevormde laag en 25 fig. 6 is een eindaanzicht van een vorm, die gebruikt kan worden om de met glasvezel versterkte gipsplaat te verdichten en te vormen.
Beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen.
In fig. 1 is een inrichting aangegeven voor het uit- 30 voeren van de werkwijze van de onderhavige uitvinding voor het vormen van een met glasvezel versterkte gipsplaat en bevat in het algemeen een inrichting 10 voor de bereiding van de glasvezel en het mengen van de vezels met pleister of calciumsulfaathemihydraat en het afzetten van het mengsel op een zeef door 35 790 5Λ 52 8 middel van een luchtstroom en een inrichting 11 voor het transporteren van de laag glasvezels en pleister, het toepassen van een besproeiing met water erop en het walsen van de vochtige laag om de dichtheid ervan te vergroten.
De glasvezelbereiding- en pleistermenginrichting 10 ^ is in het algemeen een in de handel verkrijgbare inrichting vervaardigd door de Rando Machine Corporation, Macedon, New Y rk, en wordt op de markt gebracht onder de handelsnaam "RANDO". De inrichting bestaat uit verschillende secties, inclusief een voorvoedingsinrichting 12, een opener-menger 13» een toevoer- 10 inrichting 14 en een menginrichting en luchtafzettingsinrichting 15.
De voorvoedingsinrichting 12 bestaat uit een huis 16, een vloerschort 17, bestaande uit een paar walsen 18 en 19 en een eindloze band 20 daarop gemonteerd. De inrichting bevat 15 verder een heffend schort 24, dat een paar walsen 25 en 26 en een daarop gemonteerde, van baarden voorziene, eindloze band 27 bevat. Een stripschort 28 is horizontaal gemonteerd in het bovenste gedeelte van de ruimte en bevat een paar walsen 29 en 30 met daarop gemonteerd een van baarden voorziene eindloze 20 band 31· Een afzetwals 32 is gemonteerd om samen te werken met het heffende schort 24 om glasvezels van het oppervlak daarvan te verwijderen. Een elektromotor 35 is operatief verbonden om de verschillende eindloze banden aan te drijven. Een antistatisch sproeimondstuk 34 en samenhangende, niet getoonde apparatuur, 25 zijn aanwezig om de vorming van statische ladingen te voorkomen, die het- veroorzaken van klonten van de glasvezels kunnen voorkomen.
De vezelopener en menger 13 bevat een huis 36, met daarin een vloerschort 37, bestaande uit walsen 38, 39 en 40 en een daarover gemonteerde eindloze band 41, Van baarden voor- 30 ziene bewerkerwalsen 42 en 43 werken samen met een stripwals 44 om de gesneden glasstrengen van de afsnijdsels te openen en deze tot afzonderlijke vezels te scheiden. Een hopperdeksel 45 voorkomt dat de open vezels naar buiten ontsnappen. Een hoofdcilinder 46 -werkt samen met kleine bewerkerwalsen 47 en kleine stripwalsen 48 35 om de glasvezels verder te scheiden en de vezels naar een lucht-
3G7956LC
790 54 52 9 "borstel 49 te transporteren. Motoren 50 zijn operatief verbonden met de verschillende walsen en verschaffen het motorvermogen.
Een anti-statisch sproeimondstuk 51 en daarmee samenhangende, niet getekende apparatuur, volgens de opbouw van statische ladingen. 5
De toevoer 14 bevat een vezelsoheider 52 en een vloer-schort 55 bestaande uit walsen 54 en 55 en met een daarop gemonteerde eindloze band $6. Een verticaal opgesteld hefschort 57 bestaat uit een paar walsen 58 en 59 en een daarover gemonteerde eindloze transportband 60, die de vezels transporteert naar het 10 bovenste gedeelte van de ruimte, die een horizontaal gemonteerd stripschort 61 bevat, gemonteerd op de walsen 62 en 65 en daarop gemonteerd een van waarden voorziene eindloze band 64.
Zoals meer gedetailleerd in fig. 2 is getoond, staat een luchtbrug 65 in verbinding met een condensorzeef voor een 15 toegevoerde mat 66. Een rollentransporteur 68 werkt samen met een toevoerplaat 69 en toevoerwalsen 70 om de vezels voorwaarts te transporteren. Een halsvormige staaf 71» een likwals 72 en een sabelwals 73 transporteren de vezels in een venturi-ruimte of kanaal 74» waar een toevoerinrichting 77 pleister of andere, 20 cement houdende materialen 78 toevoert in de venturi-ruimte 74» waar de pleister grondig gemengd wordt met de vezels door de luchtstroom, die door de venturi-ruimte 74 gaat. Een condens^or-zeef 79 in de vorm van een eindloze band, op walsen gemonteerd, is aanwezig voor het verzamelen van het met lucht aangeblazen 25 mengsel van glasvezels en cement-houdend materiaal en tranporteert het gevormde vlies 87 naar het transportgedeelte voor waterbehandeling 83. Een luchtstroom voor het mengen van de pleister en de vezel in de venturi-ruimte 74 en het afzetten van het mengsel op de condensorzeef 79 wordt geleverd door de blaas- jq inrichtingen 80 en 81. De lucht wordt getransporteerd naar een stofverzamelingsinrichting 82 voor het verwijderen van pleister en vezels, die de consensorzeef 79 gepasseerd kunnen hebben door middel van een kanaal 95.
Het vlies gaat naar een waterbehandelingstransportsysteem ^ 790 54 52 10 83. bestaande uit walsen 84 en 85 en een daarover gemonteerde eindloze band 86. Een waternevel 92 wordt verschaft door middel van een waterkanaal 90 en een mondstuk 91· Het met water behandelde vlies 87 gaat vervolgens door verdichtingswalsen 93 voor het vormen van een verdichte, met vezel versterkte gips- 5 plaat 94· f
Tijdens het bedrijf worden gehakte glasvezelstrengen toegevoerd aan de voorvoedingsinrichting 12, waar, na een voorlopige bewerking, de strengen worden toegevoerd naar de vezelopener en menger 13· Hier openen de verschillende, van baarden voorziene 10 walsen de glasvezelstrengen en maken de afzonderlijke glasvezels vrij. De vezels worden vervolgens getransporteerd naar de voedingsinrichting 14, waar zij tenslotte worden toegevoerd aan het venturi-kanaal 74· Het eement-houdende mengsel, zoals pleister 78, wordt toegevoerd vanuit de toevoerinrichting 17 15 in de venturi-ruimte 74, waar het grondig gemengd wordt door de luchtstroom met de glasvezels.Het mengsel wordt vervolgens afgezet op de condensorzeef 79· Hen verminderde druk wordt onder de zeef in stand gehouden om de luchtstroom door de zeef te richten. Het afgezette vlies, dat glasvezels en pleister 20 bevat, wordt vervolgens getransporteerd door de condensorzeef 79 naar het waterbehandelingstransportsysteem 83, waar water over het vlies gesproeid wordt in een juist voldoende hoeveelheid om het mogelijk te maken dat de pleister gehydrateerd wordt en geharde gips of calciumsulfaathemihydraat te vormen. Geen of 25 slechts een zeer geringe overmaat water behoeft te worden gebruikt om een geschikte plasticiteit te verschaffen. Het met water behandelde vlies gaat vervolgens door verdichtingswalsen en hardt vervolgens tot een zeer harde dichte laag van met glasvezel versterkt gips en wordt daarna gedroogd. 30
In fig. 3 is een inrichting voorgesteld, die gebruikt wordt om twee met glasvezel versterkte platen 94 aan te brengen op de bovenste en onderste oppervlakken van een afgezette gips-suspensie. De inrichting omvat een bewegende eindloze band 100 gemonteerd op walsen 1.01, 102 en 103. Bovendien is een drukwals ------- 35 307956lC _ ^ _ 790 5 4 52 11 "fc © 104 gemonteerd om de twee met glasvezel versterk platen 94 tegen de gipssuspensie te drukken.
In bedrijf worden twee met glasvezel versterkte platen 94» zoals gevormd door de inrichting van fig. 1, aan de inrichting toegevoerd, waarby één laag gedragen wordt door de bewegende 5 band 100. Een gebruikelyke pleistersuspensie 98 wordt op de onderste laag gegoten vanuit een suspensiemenginrichting 99 en vervolgens wordt de bovenste laag 94 tegen de suspensie 98 gedrukt door middel van de walsen 102 en 104. De uit drie lagen bestaande structuur wordt vervolgens gehard en de overmaat water wordt 10 daarna in een oven verdampt.
In fig. 4 wordt een deel van de uit drie lagen bestaande structuur 105 in dwarsdoorsnede getoond en deze structuur bestaat uit een kern 106 en buitenste, met glasvezel versterkte lagen of platen 107 en 108, soortgelyk aan de plaat 94» zoals 15 aangegeven in fig. 3· Volgens één aspect van de uitvinding heeft de kern 106 een relatief lagere dichtheid en is in hoofdzaak vry van glasvezels, terwyl de versterkte lagen of platen 107 en 108 glasvezels 109 erin gedispergeerd bevatten en deze hebben een relatief hogere dichtheid. By een voorkeursvorm is de 20 kern vervaardigd uit opgeschuimd P-calciumsulfaathemihydraat, terwyl de buitenste lagen 107 en 108 glasvezels bevatten en vervaardigd zyn uit hetzy a- hetzy β-calciumsulfaathemihydraat.
Zoals hiervoor beschreven worden de buitenste lagen gewalst om hun dichtheid te vergroten. De buitenste oppervlakken 110 en 111 25 van de buitenste lagen 107 en 108 zyn vry van papieren dekvellen, aangezien als een resultaat van de verdicht ingswals trap, jjy een zeer hard en sterk oppervlak verkregen. De gehele plaat is in hoge mate brandwerend en rookwerend, relatief licht en heeft een uitstekende buigsterkte. 30
In fig. 5 wordt een subsamenstel toegelicht voor de vervaardiging van een van een reliëf voorzien of getextureerd oppervlak op het buitenste oppervlak van de plaat. De bevochtigde plaat 87 wordt eerst door de verdichtingswalsen 93 en reliëf-wals 112 met een patroon op het oppervlak ervan, werkend tegen 55 790 5 4 52 12 een standaardwals 93 geleid. De verkregen laag 94 heeft een reliëfpatroon op het oppervlak, dat het buitenste oppervlak van een afgewerkte gipsplaat wordt.
Fig. 6 licht een middel toe voor het vormen van de afgewerkte platen 87 tot één of andere gewenste vorm. De plaat 87 5 wordt geplaatst tussen twee complementaire vormvormen 113 en 114» die gesteund worden door testplaten 115 en 116. Het geheel wordt in een pers geplaatst en de laag 87 wordt bevochtigd en gevormd en vervolgens gehard en gedroogd.
Voorbeeld I 10
Vervaardiging van een met glasvezel versterkte gipsplaat.
Glasvezelstrengen, gesneden tot een lengte van 1,25 cm, werden verwerkt om de strengen te scheiden tot afzonderlijke vezels met een diameter van ongeveer 0,0625 mm. De glasvezels werden met elkaar gemengd in een bewegende luchtstroom met 15 β-calciumsulfaathemihydraat in een hoeveelheid, waarbij de glasvezel in een hoeveelheid aanwezig was van 10 gew.% van het totaal van glas, en hemihydraat. De glasvezels en hemihydraat werden met elkaar gemengd in een bewegende luchtstroom en het mengsel werd afgezet op een bewegende zeefband. De droge afgezette plaat werd 20 bevochtigd met een waternevel, waarbij ongeveer 35 kg per 100 kg calciumsulfaathemihydraat werden gebruikt. De laag werd verdicht door de laag door te leiden tussen twee stel walsen met een spleetdruk van 21 kg per strekkende cm. Ha verdichting werd het hemihydraat van de laag gehydrateerd of gehard. De laag werd 25 vervolgens gedroogd tot een constant gewicht 1,2 kg/dar bij 43,3 C.
De dichtheid van de laag bedroeg ongeveer en de dikte 0,076 cm.
Monsters werden vervaardigd uit de plaat voor de bepaling van de treksterkte. De monsters bezaten een lengte 30 van 30 cm en een breedte aan elk einde van 7,6 cm. Zij werden afgeslankt tot een breedte van 5 cm over een lengte van 20 cm, beginnende op ongeveer 5 cm vanaf elk einde van het monster.
De monsters werden bij 24°C en een relatieve vochtigheid van 50$ voorafgaande aan het onderzoek, geconditioneerd. Een proef- 35 inrichting volgens Instron werd gebruikt. De monsters wérden in
9C7956LC
790 54 52 15 de inrichting zodanig geplaatst, dat de belasting werd aangebracht op het gebied met de breedte van 5 cm, waarbij een rek van 0,277 cm vereist was om breuk van het materiaal te veroorzaken.
Een trekbelasting van ongeveer 74 kg met een rek van 0,188 cm was vereist om een monster regelmatig wandplaatpapier, op dezelfde 5 wijze bereid, te breken.
Voorbeeld II
Vervaardiging van gipswandpanelen.
Een paar met glasvezel versterkte gipsplaten werden vervaardigd zoals beschreven in voorbeeld I. Onmiddellijk na 10 de verdichting van de gipsplaten, evenwel voordat het harden van de pleister had -plaatsgevonden, werd één plaat onderin een vorm gebracht. Een standaard β-calciumsulfaathemihydraat wandplaat-suspensie met de gebruikelijke toevoegsels, met inbegrip van een opschuimingsmiddel, werd boven op de gipsplaat gegoten. De 15 tweede plaat werd vervolgens boven op de suspensie aangebracht en de structuur werd tussen walsen geconsolideerd. Het afgewerkte paneel bezat een dikte van ongeveer 1,25 cm. De droge dichtheid van de kern bedroeg 0,7 kg/dnu De gebruikelijke versneller- en vertragermaterialen werden zowel in de glasvezel bevattende gips- 20 platen en de kemsuspensie gebruikt en de samenstellingen werden zodanig ingesteld, dat de nagenoeg gelijkt ijdigehydrat er ing of harding van het calciumsulfaathemihydraat in zowel de kern als de buitenste platen mogelijk werd. Op deze wijze resulteren een zeer goede binding tussen de lagen als gevolg van de inwendige 25 groei van kristallen op de grensvlakken van de laag. Nadat de hydratering of harding was voltooid werd het paneel gedroogd.
Monsters van 15 x 55 cm werden uit het paneel gesneden.
De monsters werden voorafgaande aan de beproeving bij 24°0 en een relatieve vochtigheid van 50% geconditioneerd. De buiging of 30 overdrachtsterkte werd vervolgens bepaald door het monster op dragers te plaatsen, die op een afstand van 60 cm waren aahgebraeht. Vervolgens werd van bovenaf een belasting aangebracht op het midden van de overspanning, waarbij het materiaal tot breuk buigt. JEen belasting van 5,9 kg, die een doorbuiging van 35 790 5 4 52 14 ongeveer 0,975 cm veroorzaakte, werd toegepast voordat het monster brak.
Voorbeeld III. Vergeliikingsvoorbeeld
Een gebruikelijk gipspaneel met standaard papierdekvellen, evenwel zonder glasvezelversterkingen werd vervaardigd. De 5 pleister werd gehard en gedroogd zoals in de voorafgaande voorbeelden en op overdracht sterkte onderzocht. Met het gebruikelijke paneel was een buigbelasting van slechts 49 kg met een doorbuiging van 0,59 cm vereist om breuk van het paneel te veroorzaken. De belastingsproef werd uitgevoerd in de sterkterichting van het 10 paneel.
Voorbeeld IV. Onderzoek bij hoge vochtigheid.
Panelen, zoals vervaardigd volgens de voorbeelden II en III, werden onderzocht op bestandheid tegen doorbuiging onder vochtige omstandigheden. De monsters van 30 x 60 om werden in 15 alle gevallen ondersteund over een eind van 30 cm en op 55»5°0 en een relatieve vochtigheid van 90% gehouden. Na 10 dagen werd de doorbuiging of het doorzakken van elk paneel onderzocht. Het paneel vervaardigd met met glasvezel versterkte buitenste platen vertoonde een doorbuiging van 0,19 cm terwijl het gebruikelijke 20 paneel met papieren deklagen ongeveer 0,495 cm doorboog.
Hoewel de uitvinding hiervoor beschreven is met betrekking tot het gebruik van β-calciumsulfaathemihydraat als het hardbare, cementhoudende materiaal, kan de α-vorm eveneens gebruikt worden en kan voor sommige doeleinden betere produkten 25 geven. Bovendien kunnen andere hardbare, cementhoudende materialen worden gebruikt, zoals een mengsel van a-calciumsulfaathemi-hydraat en cement, het gebruikelijke hydraulische cement, zoals portland-cement, magnesiumoxichloride, en verwante materialen. Portland-cementsoorten met een grote vroegtijdige sterkte kunnen 50 eveneens worden gebruikt. Het is alleen noodzakelijk een materiaal te gebruiken, dat met de gebruikte bijzondere vezel verenigbaar is. Wanneer bijvoorbeeld portland-cement wordt gebruikt, dient een tegen alkali bestandzijnde glasvezel te worden. gebruikt.
___ De uitvinding is ook beschreven met betrekking tot het 35 30795610 ^ Λ — m 790 5 4 52 15 gebruik van glasvezels voor de versterking. Echter kunnen andere vezels zoals polyester-, acryl-, nylon-, koolstof-, steenwol- en asbestvezels, gebruikt worden. De vezellengten kunnen van 1,25 tot 15 cm bedragen, b$j voorkeur 1,25 tot 5 cm· Wanneer glasvezel-strengen worden toegepast, dienen de vezels eerst te worden 5 geopend in een inrichting 15, zoals hiervoor beschreven, en vervolgens te worden getransporteerd naar de vezeltoevoerinriehting 14, die de vezel aan de luchtstroom van de vliesvormingsinrichting afmeet. De toevoerinrichting 77 meet de cementhoudende materialen, zoals ealciumsulfaathemihydraat, in de luchtstroom af. Met de 10 aangegeven en beschreven apparatuur is het doelmatig de glasvezels eerst in de luchtstroom te brengen en vervolgens het calcium-sulfaathemihydraat stroomafwaarts van de toevoer van de glasvezels toe te voeren. Ook kan het ealciumsulfaathemihydraat gelijktijdig op dezelfde plaat van de luchtstroom worden toegevoerd. De 15 belangrijke overweging is, dat de vezels en het calciumsulfaat-hemihydraat gelijkmatig gemengd worden in de luchtstroom voordat zü wrden afgezet op de transporterende condensórzeef 79» waar het vlies wordt gevormd.
Patronen zoals houtnerf, steen, enzovoort, kunnen als 20 reliëf in het oppervlak van de plaat worden aangebracht. De reliëfvorming wordt voltooid voordat hydratering van het hemi-hydraat plaats heeft. Vervolgens wordt het materiaal gehydrateerd en gedroogd. Wanneer de van een reliëf voorziene plaat gebruikt dient te worden voor een gelamineerde plaat, wordt na de reliëf- 25 vorming de plaat aangebracht op een calciumsulfaathemihydraat-suspensie voor het vormen van een kern en de plaat en de kern warden vervolgens tezamen gehydrateerd en gedroogd.
Verdichting van de met glasvezel versterkte plaat kan met andere middelen dan walsen tot stand worden gebracht. Zoals 50 aangegeven in fig. 6, kan . de droge plaat van glasvezel en pleister verwijderd worden van de verzamelzeef, geplaatst worden op de bodem van een vorm en met voldoende water worden besproeid om de pleister te hydrateren en de plaat enigszins plastisch te maken. Een passende sectie van de vorm wordt vervolgens boven 55 ...op. de bevochtigde plaat aangebracht, het geheel wordt tussen pers- ' 79054 52 16 platen 115 en 116 geplaatst en een kracht wordt toegepast om de platen te verdichten. Een kracht van ongeveer 550 kPa is voldoende, maar de kracht kan gevarieerd worden om de gewenste dichtheid te ontwikkelen. Met deze werkwijze wordt de plaat gelijktijdig verdicht en gevormd tot verschillende gewenste vormen. 5
De werkwijze van de onderhavige uitvinding heeft vele voordelen ten opzichte van de "bekende werkwijzen. Ten eerste omdat de vezels en het droge, cementhoudende materiaal gemengd worden in een luchtstroom, waarbij een uitstekende menging wordt verwezenlijkt zonder enige klontvorming van de vezels.
Het probleem van scheiding van de strengen of vezelbosjes afzonderlijke filamenten wordt overwonnen door de vézel, voordat deze met de pleister wordt gemengd te verwerken en vervolgens de filamenten in een luchtstroom te suspenderen.Wanneer de pleister daarna wordt toegevoerd aan de luchtstroom wordt een grondige 15 menging van de vezel en het gips bewerkstelligd zonder enige klontvorming.
Omdat de plaat van glasvezel en pleister gevormd is in de droge toestand, is het niet noodzakelijk een grote hoeveelheid water te gebruiken om het materiaal stroombaar te maken. Slechts 20 voldoende water dient te worden gebruikt om de pleister stoechiometrisch te hydrateren en deze voldoende plastisch te maken, zodat zij kan worden verdicht. De mogelijkheid variërende hoeveelheden water te gebruiken en de besproeide plaat te verdichten tot verschillende graden, maakt de vervaardiging mogelijk 25 van met glasvezel versterkte gipsplaat met een ruim traject van eigenschappen. Wanneer grote treksterkten gewenst zijn, dient de gipsmatrixplaat verdicht te worden tot een grotere mate. Yoor sommige toepassingen echter, zoals bijvoorbeeld de vervaardiging van kunstobjecten, is een grote treksterkte niet vereist, maar 30 kan een meer wenselijk voortbrengsel met lage dichtheid vervaardigd worden, dat een goede slag- en bartsweerstand bezit. Om dit te bereiken kunnen grotere hoeveelheden water en een lagere verdicht ingsdruk gebruikt worden. Bij de vervaardiging van calcium-~"sulfaatdihydraatplaten worden gewoonlijk toevoegsel toegevoegd om 35 ™ 790 5 4 52 17 de mate van hydrateren te regelen. Extra toevoegsels om de plasticiteit van het mengsel te vergroten, kunnen gebruikt worden. Polymeren kunnen eveneens gebruikt worden om de taaiheid van het voortbrengsel te vergroten of de verfeigenschappen te verbeteren.
Alle gebruikelijke toevoegsels kunnen worden toegepast bij de 5 onderhavige werkwijze tot de mate, waarin zij verenigbaar zijn met de gebruikte bijzondere vezel. De toevoegsels kunnen met de droge pleister gemengd worden, of, de toevoegsels, die oplosbaar zijn in water, kunnen toegevoegd worden aan het water, dat gebruikt wordt om de plaat te bevochtigen. 10 3¾ de vervaardiging van produkten volgens de uitvinding kunnen verschillende glasvezelparameters toegepast worden.
Bijvoorbeeld kannen de hoeveelheden gebruikte glasvezel 3 "tot 25% zijn, betrokken op het gewicht van de droge gevormde plaat. Het voorkeurstraject bedraagt 6 tot 10%. De glasvezellengte kan van 15 1,25 tot 15 cm zijn. Een voorkeurs lengte bedraagt 2,5 tot 7,5 cm.
Glasvezels met diameters van 0,0058 mm tot 0,178 mm kunnen gebruikt worden. Een voorkeurstraject bedraagt van 0,006 mm tot 0,01 mm. De water tot giphemihydraatgewichtsverhouding kan van 0,25 tot 0,60 zijn. Een voorkeurs verhouding bedraagt 0,30 tot 20 0,45.
De onderhavige uitvinding heeft vele voordelen ten opzichte van de werkwijzen,die bekend zijn en ten opzichte van produkten, die volgens deze werkwijzen zijn vervaardigd.’ In de eerste plaats veroorzaakt de toevoeging van vezels, die behandeld 25 zijn om ze om te zetten tot afzonderlijke vezels, en de toevoeging van de vezels in eën bewegende luchtstroom, een uitstekende scheiding van de vezels en voorkomt klontering. De toevoer van het cementhoudende, hardende materiaal in de bewegende luchtstroom resulteert in een uitstekende en gelijkmatige menging van de 30 vezels en het cementhoudende materiaal. Tenslotte resulteert de gelijktijdige afzetting van het mengsel, aanwezig in de luchtstroom, op een bewegende, poreuze zeef in een vlies van vezels en cementhoudend materiaal in een zeer gelijkmatige verdeling.
Een voordeel is dat, vanwege het toegepaste vacuum aan de 1¾ - 35 7905452 18 waartse zijde van de stroom, de vezels kunnen worden afgezet met een oriëntatie, waarbjj zy enigszins afwijkend zijn van het vlak van het vlies, en dit veroorzaakt een verticale onderlinge verweving van de vezels voor het voortbrengen van een materiaal met een grotere loodrechte treksterkte. Bovendien bespaart 5 de trap van het sproeien van water op het bewegende vlies in een hoeveelheid, die niet materieel groter is dan de stoechio-metrische hoeveelheid, op energie, die vereist is voor het drogen van het materiaal en resulteert tevens in een materiaal met een grotere sterkte, omdat een groter overmaat water niet vereist is voor het verschaffen van de noodzakelijke gebruikelijke stroom-baarheid van het mengsel, aangezien de plaat droog is gevormd en verdicht kan worden of verder kan worden gevormd onder toepassing van relatief kleine hoeveelheden water. Bovendien behoeft, wanneer twee platen volgens de uitvinding gebonden worden aan een *15 gipskem, geen zetmeel voor de binding te worden gebruikt.
790 54 52
Claims (57)
1. Werkwijze ter vervaardiging van een cementhoudende construct!eplaat met daarin gedispergeerd versterkende vezels, met het kenmerk, dat men (a) in een bewegende luchtstroom een in hoofdzaak droog, met wa- 5 ter hardhaar cementhoudend materiaal in fijne deeltjesvorm mengt met versterkende vezels, (b) een poreus bewegend oppervlak verschaft, (c) het mengsel van cementhoudend materiaal en vezels afzet op het poreuze oppervlak onder vorming van een plaat, 10 (d) water over de plaat toepast, (e) het cementhoudende materiaal laat harden en (f) de plaat droogt ter verwijdering van eventuele overmaat water.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men het water toepast door besproeiing. 15
3· Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat men als cementhoudend materiaal calciumsulfaat hemihydraat en als vezels glasvezels toepast. k· Werkwijze volgens conclusies 1 tot 3» met het kenmerk, dat men een verminderde druk aanbrengt onder het 20 bewegende, poreuze oppervlak om het cementhoudende materiaal en de vezels naar het oppervlak te richten.
5. Werkwijze volgens conclusies 1 tot k, met het kenmerk, dat men de plaat verdicht door voorafgaande aan de harding samen te persen. 25
6. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 5« met het kenmerk, dat men een hoeveelheid water toepast, die niet wezenlijk groter is dan de stoechiometrische hoeveelheid, noodzakelijk om het cementhoudende materiaal te hydrateren en te harden.
7. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het ken- 30 merk, dat men het calciumsulfaat hemihydraat in de β-vorm toepast ·
8. Werkwijze volgens conclusie 3» met het ken- m e r kj dat men het calciumsulfaat hemihydraat in de α-vorm toepast. 35
9. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het 7905452 kenmerk, dat men als cementhoudend materiaal een mengsel van a-calciumsulfaat hemidraat en hydraulisch cement toepast.
10. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 9» met het kenmerk, dat men als cementhoudend materiaal een hydraulisch cement toepast. 5
11. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat men als cementhoudend materiaal een hydraulisch cement met een zeer grote vroegtijdige sterkte toepast.
12. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat men een dikte van de plaat toepast, die onge- 10 veer 0,025 tot 6,35 tam bedraagt.
13· Werkwijze volgens conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat men een gewicht van vezels toepast, die ongeveer 3 % tot ongeveer 25 %t betrokken op het gewicht van de droge gevormde plaat bedraagt. 15 Werkwijze volgens conclusie 13» met het kenmerk, dat men ongeveer 6 tot ongeveer 10 % vezels, betrokken op het gewicht van de droge gevormde plaat toepast.
15· Werkwijze volgens conclusies 1 tot 1^, met het kenmerk, dat men glasvezels toepast, die gevormd zijn door 20 glasvezelstrengen te hakken en vervolgens de gehakte strengen tot afzonderlijke vezels te openen.
16. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 15» met het kenmerk, dat men de plaat verdicht door deze tussen druk-walsen te leiden. 25 17« Werkwijze volgens conclusies 1 tot 16, met het kenmerk, dat men een patroon op één oppervlak aanbrengt, door voorafgaande aan de harding van het cementhoudende materiaal een relief aan te brengen.
18. Werkwijze ter vervaardiging van een cementhoudende, 30 gelamineerde construetieplaat, met het kenmerk, dat men (A) een paar cementhoudende platen vormt met daarin gedispergeer-de versterkende vezels, waarbij elk van deze platen gevormd is door: 35 (a) het in een bewegende luchtstroom met elkaar mengen van een 790 54 52 in hoofdzaak droog, met water hardhaar cementhoudend materiaal in fijne deeltjesvorm met versterkende vezels, (b) het verschaffen van een poreus bewegend oppervlak, (c) het afzetten van het mengsel van cementhoudend materiaal en vezels op het poreuze oppervlak onder vorming van een plaat, 5 (d) het aanbrengen van water over de plaat, (B) een water bevattende suspensie van een met water hardhaar, cementhoudend materiaal afzet op één van de vezel bevattende, ce-menthoudende platen, (C) de andere van de vezel bevattende, cementhoudende platen op 10 de water bevattende suspensie plaatst, (D) de cementhoudende platen en de suspensie doet harden en (S) eventueel overmaat water, achtergebleven in de constructie-plaat, droogt·
19· Werkwijze volgens conclusie 18, m e t h e t 15 kenmerk, dat men het water aanbrengt op elk van de platen door besproeiing.
20. Werkwijze volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat men als cementhoudend materiaal van de platen en de suspensie calciumsulfaat hemihydraat en als vezels glas- 20 vezels toepast. 21. 'Werkwijze volgens conclusies 18 tot 20, met het kenmerk, dat men een verminderde druk aanbrengt beneden het bewegende, poreuze oppervlak om het cementhoudende materiaal en de vezels naar het oppervlak te richten. 25
22. Werkwijze volgens conclusies 18 tot 21, met het kenmerk, dat men de cementhoudende constructieplaten verdicht door voorafgaande aan de harding samen te drukken.
23· Werkwijze volgens conclusies 18 tot 22, met het kenmerk, dat men een hoeveelheid water op de platen aan- 30 brengt, die niet wezenlijk groter is dan de stoechiometrisehe hoeveelheid, die noodzakelijk is om het cementhoudende materiaal te hydrateren en te harden. 2b· Werkwijze volgens conclusies 18 tot 23, met het kenmerk, dat men het calciumsulfaat hemihydraat van de pla- 35 ten en de suspensie toepast in de β-vorm. 790 5452
25· Werkwijze volgens conclusies 18 tot 23, met het kenmerk, dat men het calciumsulfaat hemihydraat van de platen in de ct-vorm toepast.
26. Werkwijze volgens conclusie 19» met het kenmerk, dat men als cementhoudend materiaal van de platen 5 een mengsel van a-calciumsulfaat hemihydraat en hydraulisch cement toepast.
27. Werkwijze volgens conclusie 19» met het kenmerk, dat men als cementhoudend materiaal van de platen een hydraulisch cement toepast. 10
28. Werkwijze volgens conclusie 19» met het kenmerk, dat men als cementhoudend materiaal van de platen een hydraulisch cement met een zeer grote vroegtijdige sterkte toepast ·
29. Werkwijze volgens conclusie 19» m e t h e t 15 kenmerk, dat men een dikte van de platen toepast, die ongeveer 0,025 mm tot ongeveer 6,35 mm bedraagt.
30. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat men de vezels toepast in een hoeveelheid van ongeveer 3 tot ongeveer 25 #, betrokken op het gewicht van de 20 droge, gevormde plaat.
31. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat men de vezels toepast in een hoeveelheid van ongeveer 6 % tot ongeveer 10 betrokken op het gewicht van de droge, gevormde plaat. 25
32. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat men de glasvezels vormt door glasvezelstrengen te hakken en vervolgens de gehakte strengen tot afzonderlijke vezels te openen.
33· Werkwijze volgens conclusie 22, met het 30 kenmerk, dat men elk van de cementhoudende platen verdicht, door deze tussen drukwalsen te leiden.
34. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat men een patroon aanbrengt op één oppervlak van één van de cementhoudende platen, door voorafgaande aan de har- 35 ding van het cementhoudende materiaal, een relief aan te brengen. 790 5 4 52 35* Cementhoudende, constructieplaat met daarin gedisper-geerde versterkende vezels, waarbij de plaat het produkt is gevormd volgens de werkwijze, bestaande uit: (a) het met elkaar mengen in een bewegende luchtstroom van een in hoofdzaak droog, met water hardhaar, cementhoudend materiaal 5 in fijne deeltjesvorm met versterkende vezels, (b) het verschaffen van een poreus bewegend oppervlak, (c) het afzetten van het mengsel van cementhoudend materiaal en vezels op het poreuze oppervlak onder vorming van een plaat, (d) het toepassen van water op de plaat, 10 (e) het doen harden van het cementhoudende materiaal en (f) het drogen vein de plaat ter verwijdering van een eventuele overmaat water.
36. Plaat volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat het water door besproeien is toegepast· 15
37· Plaat volgens conclusie 35 of 36, met het kenmerk, dat het cementhoudende materiaal calciumsulfaat hemihydraat en de vezels glasvezels zijn.
38. Plaat volgens conclusies 35 tot 37» met het kenmerk, dat een verminderde druk is aangebracht beneden 20 het bewegende, poreuze oppervlak, om het cementhoudende materiaal en de vezels naar het oppervlak te richten. 39* Plaat volgens conclusies 35 tot 38, met het kenmerk, dat de plaat verdicht is door samendrukken voorafgaande aan de harding. 25
40. Plaat volgens conclusies 35 tot 39, met het kenmerk, dat de hoeveelheid water niet wezenlijk groter is dan de stoechiometrische hoeveelheid noodzakelijk om het cementhoudende materiaal te hydrateren en te harden·
41. Plaat volgens conclusies 35 tot 40, m e t h e t 30 kenmerk, dat het calciumsulfaat hemihydraat in de β-vorm is.
42. Plaat volgens conclusies 35 tot 40, met het kenmerk, dat het hemihydraat in de α-vorm is.
43· Plaat volgens conclusies 35 tot 42, met het kenmerk, dat het cementhoudende materiaal een mengsel is 35 van α-calciumsulfaat hemihydraat en hydraulisch cement. 790 5 4 52 ·* *' kk· Plaat volgens conclusies 35 tot 43, met het kenmerk, dat het cementhoudende materiaal een hydraulisch cement is.
45· Plaat volgens conclusies 35 tot kk, met het kenmerk, dat het cementhoudende materiaal een hydraulisch 5 cement is met een zeer grote vroegtijdige sterkte.
46. Plaat volgens conclusies 35 tot 45, met het kenmerk, dat de dikte van de plaat ongeveer 0,25 mm tot ongeveer 6,35 mm bedraagt. k7· Plaat volgens conclusies 35 tot 46, m e t het 10 kenmerk, dat het gewicht van de vezels ongeveer 3 tot ongeveer 25 % betrokken op het gewicht van de gedroogde gevormde plaat bedraagt.
48. Plaat volgens conclusies 35 tot 47» met het kenmerk, dat het gewicht van de vezels ongeveer 6 tot onge- 15 veer 10 %, betrokken op het gewicht van de gedroogde gevormde plaat bedraagt. 49* Plaat volgens conclusies 35 tot 48, met het kenmerk, dat de glasvezels zijn gevormd door glasvezelstren-gen te hakken en vervolgens de gehakte strengen tot afzonderlijke 20 vezels te openen.
50. Plaat volgens conclusies 35 tot 49, met het kenmerk, dat de plaat verdicht is door de plaat tussen druk-walsen te leiden.
51· Plaat volgens conclusies 35 tot 50, met het 25 kenmerk, dat een patroon is aangebracht op één oppervlak, door het cementhoudende materiaal voorafgaande aan de harding van een relief te voorzien.
52. Cementhoudende, gelamineerde, constructieplaat met versterkende vezels gedispergeerd in de buitenste lagen ervan, 30 waarbij de plaat het produkt is gevormd door de werkwijze bestaande uit: (A) het vormen een paar cementhoudende platen met daarin gedispergeerd versterkende vezels, waarbij elk van de platen gevormd is door: 35 ------ (a) het met elkaar mengen in een. bewegende luchtstroom van een 790 5 4 52 in hoofdzaak droog, met water hardhaar, cementhoudend materiaal in fijne deeltjesvorm met versterkende vezels, (b) het verschaffen van een poreus bewegend oppervlak, (c) het afzetten van het mengsel van cementhoudend materiaal en vezels op het poreuze oppervlak onder vorming van een plaat, 5 (d) het toepassen van water op deze plaat, (B) een water bevattende suspensie van een met water hardhaar, cementhoudend materiaal afzet op êén van de vezel bevattende, cementhoudende platen, (C) de andere van de vezel bevattende cementhoudende platen aan- 10 brengt op de water bevattende suspensie, (D) de cementhoudende platen en de suspensie doet harden en (Ξ) eventuele overmaat water, achtergebleven in de constructie-plaat, droogt·
53· Plaat volgens conclusie 52, met het ken- 15 merk, dat het water is toegepast op elk van de cementhoudende lagen door besproeiing. 5b· Plaat volgens conclusie 52 of 53, met het kenmerk, dat het cementhoudende materiaal van de platen en de suspensie calciumsulfaat hemihydraat en de vezels glasvezels 20 zijn.
55· Plaat volgens conclusie 53» met het ken merk, dat een verminderde druk is aangebracht beneden het bewegende poreuze oppervlak om het cementhoudende materiaal en de vezels naar het oppervlak te richten. 25
56. Plaat volgens conclusies 52 tot 55» met het kenmerk, dat elk van de cementhoudende, construetieplaten verdicht is door druk toe te passen voorafgaande aan de harding van het calciumsulfaat hemihydraat.
57· Plaat volgens conclusies 52 tot 56, met het 30 kenmerk, dat de hoeveelheid water toegepast op de platen niet wezenlijk groter is dan de stoechiometrische hoeveelheid noodzakelijk om het cementhoudende materiaal te hydrateren en te harden.
58. Plaat volgens conclusies 52 tot 57» m e t het 35 kenmerk, dat het calciumsulfaat hemihydraat van de platen 79054 52 * c in de β-νοπη is.
59· Plaat volgens conclusies 53 tot 57» met het kenmerk, dat het calciumsulfaat hemihydraat van de platen in de a-vorm is.
60. Plaat volgens conclusies 52 tot 59» m e t h e t 5 kenmerk, dat het cementhoudende materiaal van de platen een mengsel is van α-calciumsulfaat hemihydraat en hydraulisch cement.
61. Plaat volgens conclusies 52 tot 60, met het kenmerk, dat het cementhoudende materiaal van de platen een hydraulisch cement is. 10
62. Plaat volgens conclusies 52 tot 61, met het kenmerk, dat het cementhoudende materiaal van de platen een hydraulisch cement is met een zeer grote vroegtijdige sterkte.
63· Plaat volgens conclusies 52 tot 62, met het kenmerk, dat de dikte van elk van de cementhoudende platen 15 ongeveer 0,25 tot ongeveer 6,35 mm bedraagt.
64. Plaat volgens conclusies 52 tot 63, met het kenmerk, dat het gewicht van de vezels ongeveer 3 tot ongeveer 25 betrokken op het gewicht van de droge gevormde plaat bedraagt. 20
65· Plaat volgens conclusies 52 tot 64, met het kenmerk, dat het gewicht van de vezels ongeveer 6 tot ongeveer 10 #, betrokken op het gewicht van de droge gevormde plaat bedraagt.
66. Plaat volgens conclusies 52 tot 65» m e t het 25 kenmerk, dat de glasvezels zijn gevormd door glasvezel-strengen te hakken en vervolges de gehakte strengen tot afzonderlijke vezels te openen.
67· Plaat volgens conclusies 52 tot 66, m e t h e t kenmerk, dat elk van de cementhoudende platen verdicht is 30 door deze tussen drukwalsen te leiden.
68. Plaat volgens conclusies 52 tot 67» met het kenmerk, dat een patroon is aangebracht op één oppervlak van één van de cementhoudende platen, door voorafgaande aan de harding van het cementhoudende materiaal, een relief aan te 35 brengen. ******* 790 5 4 52
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7905452A NL7905452A (nl) | 1979-07-12 | 1979-07-12 | Werkwijze voor de vervaardiging van met glasvezel versterkte gipsplaten, alsmede aldus verkregen gipsplaten. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7905452A NL7905452A (nl) | 1979-07-12 | 1979-07-12 | Werkwijze voor de vervaardiging van met glasvezel versterkte gipsplaten, alsmede aldus verkregen gipsplaten. |
NL7905452 | 1979-07-12 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7905452A true NL7905452A (nl) | 1981-01-14 |
Family
ID=19833532
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7905452A NL7905452A (nl) | 1979-07-12 | 1979-07-12 | Werkwijze voor de vervaardiging van met glasvezel versterkte gipsplaten, alsmede aldus verkregen gipsplaten. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL7905452A (nl) |
-
1979
- 1979-07-12 NL NL7905452A patent/NL7905452A/nl not_active Application Discontinuation
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4233368A (en) | Method for the production of glass fiber-reinforced gypsum sheets and gypsum board formed therefrom | |
US4265979A (en) | Method for the production of glass fiber-reinforced gypsum sheets and gypsum board formed therefrom | |
US4303722A (en) | Building components | |
JP4456209B2 (ja) | 改良された耐衝撃性を有する石膏・ファイバボード | |
US5632848A (en) | Continuous processing equipment for making fiberboard | |
US20080152945A1 (en) | Fiber reinforced gypsum panel | |
DE60320011T2 (de) | Verstärkte wandplatte | |
US4296169A (en) | Wallboard having improved drying rate due to plural contacting fiber networks | |
CN101883904B (zh) | 用于制造石膏纤维板的低纤维煅烧方法 | |
CZ21893A3 (en) | Gypsum-fibrous board, and process for producing thereof | |
PL183691B1 (pl) | Budowlana kompozycja cementowa, wodoodporny materiał konstrukcyjny, płyta z kompozycją cementową i sposób wytwarzania płyty z kompozycją cementową | |
CZ294032B6 (cs) | Stavební deska, způsob a zařízení pro její výrobu | |
DE2365161A1 (de) | Verfahren zur herstellung von gipsfaserplatten sowie vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens | |
CZ309296A3 (en) | Process and apparatus for continuous manufacture of shaped bodies of hydraulically hardening materials being reinforced by fibers | |
CZ297438B6 (cs) | Zpusob výroby rohoze obsahující skelné multifily,vrstva skelných multifilu povlecená pojivem, rohoz obsahující skelné multifily a kompozitní produktobsahující skelné multifily | |
NL7905452A (nl) | Werkwijze voor de vervaardiging van met glasvezel versterkte gipsplaten, alsmede aldus verkregen gipsplaten. | |
JP2017529253A (ja) | 強化ガラス繊維マットを有する石膏製品 | |
US6682671B1 (en) | Method of manufacturing fiber-reinforced structures incorporating recycled carpet fibers | |
EP0655966B1 (en) | Continuous processing equipment for making fiberboard | |
DE102016006550A1 (de) | Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen einer faserarmierten Bauplatte | |
JPH11151707A (ja) | 繊維マット及び繊維板並びにこれらの製造法 | |
HU215374B (hu) | Eljárás műanyag alapú, könnyű szerkezetű szendvicslapok előállítására | |
JPH0438360A (ja) | 無機系パネル及びその製造方法 | |
EP1435284A2 (en) | Sheet of magnesia cement, panels comprising it, and method and plant for the manufacture thereof | |
RU2798006C1 (ru) | Строительная смесь для изготовления изделий из текстиль-гипсобетона |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |