NL7904562A - Afgeefhouder voor scheermespatronen met vaste mesjes. - Google Patents

Afgeefhouder voor scheermespatronen met vaste mesjes. Download PDF

Info

Publication number
NL7904562A
NL7904562A NL7904562A NL7904562A NL7904562A NL 7904562 A NL7904562 A NL 7904562A NL 7904562 A NL7904562 A NL 7904562A NL 7904562 A NL7904562 A NL 7904562A NL 7904562 A NL7904562 A NL 7904562A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
cartridge
base
container
wall
Prior art date
Application number
NL7904562A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Warner Lambert Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Warner Lambert Co filed Critical Warner Lambert Co
Publication of NL7904562A publication Critical patent/NL7904562A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A45HAND OR TRAVELLING ARTICLES
    • A45DHAIRDRESSING OR SHAVING EQUIPMENT; EQUIPMENT FOR COSMETICS OR COSMETIC TREATMENTS, e.g. FOR MANICURING OR PEDICURING
    • A45D27/00Shaving accessories
    • A45D27/22Containers or carriers for storing shaving appliances
    • A45D27/225Containers or carriers for storing shaving appliances for storing razor blade cartridges, e.g. after use
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D83/00Containers or packages with special means for dispensing contents
    • B65D83/08Containers or packages with special means for dispensing contents for dispensing thin flat articles in succession
    • B65D83/10Containers or packages with special means for dispensing contents for dispensing thin flat articles in succession for dispensing razor-blades

Description

# P & C ’ . * W 1530-37 Ned.
Warner-Lambert Company te Morris Plains, New Jersey, Verenigde Staten van Amerika
Afgeefhouder voor scheermespatronen met vaste mesjes
De uitvinding heeft betrekking op afgeefhouders voor scheermesjes en in het bijzonder op afgeefhouders voor patronen met daarin vastgezette mesjes. Het is bekend om één of meer mesjes met een enkele snijkant permanent te bevestigen in een wegwerppatroon. Dergelijke patronen worden 5 gewoonlijk opgeslagen in en afgegeven uit een afgeefhouder, waarvan ver schillende soorten bestaan en die in het algemeen een reeks van in hoofdzaak rechthoekige kamers met open bovenzijde hebben, geplaatst volgens een rij, waarvan in de meeste kamers elk een patroon wordt opgenomen. Eén óf meer vasthoudgrendels zijn aangebracht in elk van de kamers voor het stevig 10 vasthouden van een patroon in de kamer tijdens het transport en de opslag van de houder, welke grendels voldoende veerkrachtig zijn om een patroon te kunnen inbrengen of uitnemen in de kamer door het uitoefenen van de geschikte inbreng- of uitneemkrachten op de patroon. De vasthoudgrendel of grendels zijn normaal gevormd aan de tussenwanden die dwars over de houder 15 verlopen, waarbij de tegenover elkaar liggende doorgaande tussenwanden de tegenoverliggende einden begrenzen van de kamers en de vasthoudgrendels eenvoudig de patroon in de kamer vasthouden.
Het met de hand aanbrengen van de patronen in de afgeefhouder bij de fabricage daarvan, bijvoorbeeld door deze-patronen langs de vasthoud-20 grendels naar omlaag te drukken, vraagt vrij grote krachten, uit te oefenen door de persoon die de patronen in de houders aanbrengt. Bovendien kunnen de gesommeerde toleranties van een aantal patronen, waarvan de breedte aan de bovengrens van de tolerantie ligt, moeilijkheden veroorzaken bij het aanbrengen en uitnemen van de patronen, in het bijzonder daar elke 25 patroon normaal met de einden aanligt tegen de tegenover liggende tussen wanden, die de eindwanden van de kamers of afdelingen vormen. Verder is als recente verbetering van scheermespatronen met vaste mesjes een met de hand verplaatsbaar reinigingsmechanisme aangebracht, waardoor het opnemen van deze patronen in een gebruikelijke afgeefhouder op gebruikelijke wijze 30 moeilijker is geworden daar ervoor moet worden gezorgd dat er geen krachten worden uitgeoefend op het reinigingsmechanisme, bijvoorbeeld door een tussenwand, tijdens de opslag van de houder.
De uitvinding verschaft nu een afgeefhouder voor een aantal -2- 7904562 * 2
V
wegwerp-scheermespatronen, geplaatst volgens een rij, waarbij de patronen normaal zijn opgenomen in de afgeefhouder zodanig dat koppelings- of verbindingsorganen van de patronen vrij liggen en kunnen worden verbonden met een scheermeshandgreep, waardoor de patroon uit de houder kan worden 5 genomen. De houder omvat een in hoofdzaak rechthoekig basisdeel met een opstaande omtrekswand. Een aantal tussenwanden liggen binnen de omtreks-wand en verlopen naar omhoog van de basis, welke wanden evenwijdig aan elkaar en op onderlinge afstand zijn gelegen, in hoofdzaak evenwijdig aan delen van de omtrekswand. Deze tussenwanden begrenzen elk een einde van 10 een rechthoekige kamer met open bovenzijde, waarvan er een aantal op een rij liggen. Het andere einde van elke kamer wordt begrensd door in hoofdzaak vrijstaande, meegevende vasthoudorganen, die van de basis naar omhoog verlopen. De zijwanden van de kamers worden begrensd door delen van de omtrekswand. Een patroon wordt in een kamer vastgehouden door vasthoudorganen 15 die samenwerken met een ertegenoverliggende tussenwand.
De vasthoudorganen, die één einde van elke patroonkamer begrenzen, bestaan uit vrijstaande vingers, welke vrij uitstekend aan de basis zijn gemonteerd. De tussenwand, die het einde begrensd van de volgende aangrenzende kamer, is een afzonderlijk onderdeel ten opzichte van de 20 vasthoudvingers. In sommige uitvoeringsvormen heeft elke tussenwand een zodanige vorm dat een gedeelte van de voorgaande aangrenzende patroon gedeeltelijk door deze wand heen of daar boven uitsteekt, waardoor wordt voorkomen dat de wanden in aanraking komen met een beweegbaar onderdeel (reinigingsmechanisme) verbonden met taps gedeelte van de patroon.
25 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin drie uitvoeringsvoorbeelden van de afgeefhouder volgens de uitvinding zijn weergegeven.
Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een eerste uitvoeringsvorm van de houder.
30 Fig. 2 is een bovenaanzicht van de houder van fig. 1 met enkele patronen daarin.
Fig. 3 is een langsdoorsnede volgens 3-3 van fig. 2.
Fig. 4 is een dwarsdoorsnede volgens 4-4 van fig. 2.
Fig. 5 toont de tweede uitvoeringsvorm in perspectief.
35 Fig. 6 is een bovenaanzicht van de houder van fig. 5 met enkele patronen erin.
-3- 7904562 Γ 3 »
Fig. 7 is een langsdoorsnede volgens 7-7 van fig. 6.
Fig. 8 is een dwarsdoorsnede volgens 8-8 van fig. 6.
Fig. 9 toont de derde uitvoeringsvorm in perspectief.
Fig. 10 is een bovenaanzicht van de houder volgens fig. 9 5 met enkele patronen.
Fig. 11 is een langsdoorsnede volgens 11-11 van fig. 10.
Fig. 12 is een dwarsdoorsnede volgens 12-12 van fig. 10.
De eerste uitvoeringsvorm van de afgeefhouder 10 volgens fig. 1-4 dient voor het opbergen van gebruikte en het afgeven van ongebruikte 10 patronen 11, waarvan er slechts twee zijn aangegeven. Hoewel de houder 10 geschikt is voor verschillende soorten patronen zijn de weergegeven patronen 11 van een bekend zwenkbaar type. De patroon heeft in zijn ondervlak, dat naar boven is gekeerd wanneer de patroon is opgenomen in de houder 10, een paar op onderlinge afstand aangebrachte legers 12 die zwenkbaar in 15 ingrijping kunnen worden gebracht met bijvoorbeeld as tappen 14 aan een scheermeshandgreep 15 van een bekend type, die in fig. 3 is weergegeven.
De houder 10 is uit één stuk gevormd van een geschikte kunststof en heeft een paar tegenover elkaar liggende eindwanden 16, 17 en een paar tegenover elkaar liggende zijwanden 18, 19, welke wanden alle van de 20 basis 20 omhoog verlopen. De zij- en eindwanden 16-19 zijn aan hun einden met elkaar verbonden tot een rechthoeksvorm en vertegenwoordigen tezamen een omtrekswand voor de basis 20. Uit één stuk met de houder 10 zijn dwarse tussenwanden 21A, 21B tot 25A, 25B gevormd, welke omhoog verlopen van de basis 20, evenals vasthoudvingers 26 en 27 tot 31, die eveneens van de 25 basis 20 omhoog verlopen. De dwarse tussenwanden en de vasthoudvingers, evenals de eindwanden 16 en 17 dienen voor het vormen van een reeks van zes kamers of afdelingen 26' tot 31*. Het richten en het doorvoertransport van de houder 10 als voorbereiding voor het vullen met patronen tijdens de fabricage van de houders wordt vergemakkelijkt door tegenover elkaar 30 liggende uitsparingen 60 in de zijwanden 18, 19.
In het bijzonder wordt elke kamer begrensd door een dwarswand aan één einde en een vasthoudvinger aan het andere einde, waarbij de kamer 31' wordt begrensd door de eindwand 17 en de vinger 31? de kamer 30' door de tussenwand 25A, 25B en de vinger 30; de kamer 29* door de tussenwand 24A, 35 24B en de vinger 29; de kamer 28* door tussenwand 23A, 23B en de vinger 28; de kamer 27' door de tussenwand 22A, 22B en de vinger 27; en de kamer 26' -4- 7904562 * ' 4 door de tussenwand 21A, 21B en de vinger 26. De zijden van de kamers 26' - 31' worden begrensd door delen van de zijwanden 18, 19 van de houder.
Het belangrijkste kenmerk van de uitvinding is dat slechts één einde van elke kamer wordt begrensd door een tussenwand en het andere 5 einde door een tegenhoudvinger. De verschillende vingers zijn zodanig geplaatst ten opzichte van de verschillende tussenwanden dat één einde van een patroon 11, d.w.z. het einde van de patroon waar zich de bescherm-lijst bevindt, in de langsrichting in aanraking komt met een tussenwand, d.w.z. 22A, 22B, terwijl het tegenoverliggende einde van de patroon normaal 10 niet in aanraking komt met de volgende tussenwand, d.w.z. 21A, 21B, maar in plaats daarvan in aanraking komt met en in de langsrichting en in de vertikale richting wordt tegengehouden in de kamer 27' slechts door de vasthoudvinger 27.
De dwarse tussenwand van elke kamer bestaat uit twee segmenten, 15 d.w.z. 2IA, 21b, waarvan elk segment is verbonden met een tegenover liggende zijwand 18 of 19 en zich loodrecht daarop uitstrekt over ongeveer een derde van de afstand tot de tegenover liggende wand. Elk segment van een tussen-' wand verschaft een in hoofdzaak stijf onderdeel, dat van de basis 20 omhoog verloopt en een basisbreedte kan hebben van 1 mm, welke breedte ongeveer 20 constant blijft over de onderste helft van de hoogte en daarna afneemt tot iets minder dan de helft van deze waarde aan het boveneinde door het vlak ervan tegenover de binnenzijde van een kamer zodanig te doen hellen dat een nokwerking ontstaat waardoor de vasthoudvinger niet wordt overbelast.
Een paar hellende randen voor het steunen van een patroon, 25 d.w.z. 27A, 27Β, voor het vertikaal steunen en richten van een patroon 11, opgenomen in de betreffende kamer, d.w.z. 27', zijn gevormd aan de respectievelijke tussenwandsegmenten, d.w.z. 21A, 21B, van de volgende aangrenzende kamer, d.w.z. 26', en zijn rechtstreeks verbonden met de basis 20 en een tussenwandsegment. De hellende randen zijn hier weergegeven op enige 30 afstand van de zijwanden 18, 19 van de houder; de steunranden kunnen echter ook rechtstreeks zijn verbonden met de zijwanden 18, 19.
Elk van de vasthoudvingers 26 - 31 volgens fig. 1-4 is een relatief dun uitsteeksel dat opstaat van de basis 20 en een dikte heeft van voren naar achteren van ongeveer 0,75 - 0,87 mm over het grootste deel 35 van zijn lengte, en een dwarse breedte van ongeveer 9,3 mm. De verbinding van de vingers met de basis 20 is uitgevoerd met voldoende grote afrondings- -5- 7904562 5 straal zodat spaimingsconcentraties tot een minimum zijn teruggebracht, waardoor de vingers kunnen buigen of meegeven binnen gewenste grenzen zonder te breken. De breedte van de vingers 26 - 31 is voldoende klein om een afstand te scheppen met de zijkanten van de nabij liggende tussewandseg-5 menten, zodat de vingers vrij staan behalve dat zij rechtstreeks zijn verbonden met de basis 20. Hoewel de vinger 26 enige verbinding heeft met de eindwand 16 is die verbinding beperkt en wordt het belang ervan voor deze bepaalde vinger verminderd doordat normaal geen mes j espatroon wordt aangebracht in de kamer 26' tijdens de fabricage. Elke vinger heeft een 10 eerste onderste deel dat vertikaal uitsteekt van de basis 20 tot ongeveer twee derde van de hoogte van de wanden van de houder 20, en een tweede korter deel dat naar omhoog verloopt van het eerste deel onder een hoek naar binnen met de kamer waarvoor deze vinger een begrenzing vormt. In het bijzonder heeft het naar de kamer gekeerde binnenvlak van het tweede 15 deel van de vinger een eerste vlak dat helt naar binnen over ongeveer 35° met de vertikaal en een eindvlak dat helt over ongeveer 80° met de vertikaal, d.w.z. vrijwel horizontaal verloopt. Dit eindvlak is in het bijzonder geschikt voor het vertikaal tegenhouden van een patroon in de kamer, zoals weergegeven in de kamer 27' in fig. 3. De kracht, die nodig is voor het 20 bedienende personeel om met de hand patronen 11 te plaatsen in de kamers van de houder is van de grootteorde van 0,91 kilo, hetgeen belangrijk minder is dan de 1,4 - 1,8 kilo welke moesten worden uitgeoefend bij de bekende houders zonder vrijstaande vasthoudorganen.
Elke vinger 26-31 is in de langsrichting van de houder 10 iets 25 meer naar binnen geplaatst in de betreffende kamer, waarvoor deze vinger een begrenzing vormt, dan de tussenwand nabij deze vinger die één einde begrenst van de volgende aangrenzende kamer. Het binnenvlak van de vinger 27 begrenst daardoor een einde van de kamer 27' zodanig dat een daarin opgenomen patroon 11 normaal niet in aanraking is met de tussenwandsegmenten 30 21A, 21B.
Aanslagelementen 37A, 37B - 41A, 41B zijn uit één stuk gevormd op die vlakken van de tussenwandsegmenten 21A, 21b - 25A, 25B welke respectievelijk liggen tegenover de kamers 27' tot 31', en aanslagelementen 36A en 36B zijn uit één stuk gevormd met de eindwand 16 van de houder. Deze 35 aanslagelementen zijn vertikaal verlopende gebogen ruggen die opstaan van de basis 20 en gebogen naar buiten verlopen van de bijbehorende wandsegmenten 7904562 % 6 t over een afstand van ongeveer 0,4 mm. Deze afmeting is zodanig dat de nabij gelegen vasthoudvinger iets meer naar binnen ligt ten opzichte van een bepaalde kamer dan het aanslagelement. Bijvoorbeeld kan het verst uitstekende vlakgedeelte van een aanslagelement 0,1 mm terug liggen ten 5 opzichte van het einde van een kamer, welk einde wordt bepaald door de bijbehorende vinger. Hierdoor vormt de vinger normaal een eindaanslag voor een bepaalde kamer, maar bij een plotselinge schok op de houder 10 kunnen de patronen daarin de meegevende vingers iets naar voren drukken, waarbij zij echter tenslotte worden tegengehouden door aanraking met de 10 rugvormige aanslagelementen voordat zij op ongewenste wijze zouden loskomen uit de houder.
Doordat elke kamer onafhankelijk is van de kamers aan weerszijden daarvan kunnen de patronen 11 vrij gemakkelijk met de hand worden geplaatst in de houder bij de fabricage en veroorzaakt de sommering van 15 toleranties van langere patronen dan de nominale lengte geen aankomen van deze patronen tegen de volgende tussenwanden, waardoor het inbrengen en uitnemen van de patronen zou worden gehinderd.
Een gebruikt patroon 11 kan worden geplaatst in een ledige kamer en op de bekende wijze worden losgemaakt van het scheermes. Evenzo 20 kan de scheermeshandgreep dan in ingrijping worden gebracht met een nieuwe patroon, op een bekende wijze, waarna de handgreep naar omhoog of tegen de klok volgens fig. 3 wordt geroteerd, zodat het beschermlijstvlak aan het rechtereinde van de patroon 11 het tegenoverliggende nokvlak volgt van de aangrenzende tussenwand en de vasthoudvinger aan het tegenover 25 liggende einde van de patroon meegeeft, zodat de patroon uit de kamer kan worden verwijderd.
In een tweede uitvoeringsvorm, welke is weergegeven in fig.
5-8, is de houder 110 bestemd voor scheermespatronen 111 van het type volgens de Amerikaanse octrooiaanvrage 866,127, ingediend 30 december, 30 1977 en volgens de Amerikaanse modelaanvrage 866,146, ingediend 30 december 1977. Deze patronen 111 hebben behalve de legers 112 voor de zwenkverbinding met een scheermessteel ook de meer conventionele T-vormige groef C van andere bekende patronen. Een conventionele scheermeshandgreep 115 met een U-profieldeel 114 is weergegeven in fig. 7. De patroon 111 heeft verder 35 een met de hand verplaatsbaar reinigingsmechanisme 180, waarvan een be- dieningsgedeelte naar achteren uit de patroon steekt en een drukknop 181 7904562 -7- 7 heeft die loodrecht staat op het uitstekende deel en waarmee het mechanisme kan worden bediend. Voor het opnemen van een deel van dit reinigingsmechanisme is het achterste gedeelte van de patroon 111 voorzien van een gebogen huis met naar achteren uitstekende delen 182, 183 in de zitting en de kap 5 van de patroon 111.
De houder 110 is soortgelijk aan die volgens fig. 1-4 in veel opzichten waartoe in fig. 5-8 de verwijzingscijfers van overeenkomstige delen van fig. 1-4 zijn voorzien van een voorgevoegde 1.
De tweede uitvoeringsvorm verschilt van de eerste doordat de 10 tussenwanden 121-125 enkelvoudige doorlopende delen zijn die in de dwars-richting van de houder 110 verlopen en met hun einden op afstand liggen van de bijbehorende zijden van de houder. Verder zijn in deze tweede uitvoeringsvorm een paar vrijstaande vasthoudvingers aangebracht, d.w.z.
126A, 126B - 131A, 131B, geplaatst tussen de einden van een tussenwand 15 116, 121 - 125 en de bijbehorende zijwand 118, 119 van de houder. De dwarse wanden 121 - 125 zijn korter, d.w.z. lager-dan bij de eerste uitvoeringsvorm. Verder verlopen de bovenzijden van de tussenwanden 121 -125 iets hellend naar omlaag naar de bijbehorende kamer, grenzend aan deze wand en waarvoor deze wand een eindwand vormt als gedeeltelijke vertikale 20 steun voor de daarin opgenomen patroon. De eindwand 116 is in het midden verhoogt tot dezelfde hoogte als de tegenover liggende eindwand 117 van de houder teneinde een goede ingrijping te verkrijgen met een niet-weergegeven draagbakje voor het scheerapparaat. De dikte van deze tussenwanden 117 en 121 - 125 neemt van de onderzijde naar de bovenzijde af en is ongeveer 25 1,5 mm aan de basis en'ongeveer 1 mm nabij het boveneinde, waarbij het vlak dat de kamer begrenst hellend verloopt om deze vorm te verkrijgen.
De breedte van de wanden 121 - 125 en van de eindwand 116 is ongeveer 2,5 cm.
Elke vasthoudvinger 126A, 126B - 131A, 131B is minder dan ongeveer 1 mm dik, heeft een breedte van ongeveer 2,5 mm en heeft een 30 eerste onderste deel, dat vertikaal omhoog steekt van de basis 120 en een tweede korter deel dat naar omhoog uitsteekt van het eerste deel en onder een hoek verloopt naar binnen naar de kamer waarvoor deze vinger een begrenzing vormt. In het bijzonder heeft het de kamer begrenzende binnenvlak van het tweede deel van een vinger een eerste vlak dat naar binnen helt 35 over ongeveer 55° bij de vertikaal en een eindvlak dat helt over ongeveer 80° met de vertikaal.ofwel horizontaal verloopt, voor het vertikaal vast- -8- 7904562 i 8 houden van een patroon in een kamer. Bovendien is het bovenste deel van elke vinger iets verdraaid of geroteerd zodanig dat de naar de kamer gekeerde vlakken ervan niet evenwijdig verlopen aan de tegenoverliggende tussenwand, maar iets naar binnen hellen naar de langshartlijn van de 5 houder, voor het opnemen van de gebogen achterste uitsteeksels 182, 183 van een patroon 111 zodanig dat deze de patroon opsluitende vlakken van de vingers ongeveer evenwijdig verlopen aan het profiel van de patroon 111 op deze plaatsen.
Gecombineerde hellende steunruggen en aanslagelementen 136A, 10 136B - 141A, 141B voor de patronen zijn aangebracht aan de tegenover liggende zijden van de kamers 126' - 131'. Elke combinatie van hellende rug en aanslagelement is stijf en rechtstreeks verbonden met de basis 120 van de houder en met de aangrenzende zijwanden 118 of 119. Hoewel het naar de kamer gekeerde onderste deel van elk paar vasthoudvingers 15 ongeveer in hetzelfde vlak ligt als de aangrenzende tussenwand, die een eindwand begrenst van de volgende aangrenzende kamer, is het paar vasthoudvingers in de langsrichting iets meer naar binnen geplaatst in een bijbehorende kamer dan het paar bijbehorende aanslagelementen, d.w.z. over een afstand van ongeveer 0,1 mm, zoals hierboven is beschreven.
20 De zijwand 119 van de houder 110 heeft uitsparingen 150 - 155 behorende bij de verschillende kamers 126' - 131', waardoor het U-profiel 114 van een scheermes 115 in dwarsrichting in en uit de kamers kan worden geschoven, voor het verbinden respectievelijk losnemen van een patroon 111 met respectievelijk van het scheermes.
25 De derde uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding is weergegeven in fig. 9-12. Deze houder 210 is bestemd voor scheermespatronen 211 van het type volgens Amerikaanse octrooiaanvrage 886.710, ingediend 15 maart 1978 en de Amerikaanse modelaanvrage 886.711, ingediend 15 maart 1978. De patroon 211 heeft legers 212 voor de zwenkbare verbinding 30 met een scheermes 215, dat is voorzien van astappen 214, op dezelfde wijze als de eerste uitvoeringsvorm. De patroon 211 heeft ook een met de hand verplaatsbaar reinigingsmechanisme 280, waarvan een bedieningsdeel aan de achterzijde buiten de patroon uitsteekt en een drukknop 281 voor de bediening heeft. In tegenstelling met de patroon 111 van de tweede 35 uitvoeringsvorm volgens fig. 5-8 steekt geen gebogen huis voor het reinigings mechanisme 280 aan de achterzijde van de patroon 211 uit. In plaats daarvan -9- 7904562 9 is het achtereinde van een patroon 211 in hoofdzaak evenwijdig aan het vooreinde of bes chermeinde daarvan zodanig dat de patroon zonder het reinigingsmechanisme 280 een kleinere afmeting heeft van de voorzijde naar de achterzijde ten opzichte van de patroon 112. Het richten en het doorvoer-5 transport van de houder 210 tijdens de fabricage wordt vergemakkelijkt door tegenover elkaar liggende uitsparingen 260 in de zijwanden 218, 219.
De houder 210 van de derde uitvoeringsvorm is in veel opzichten gelijk aan die volgens fig. 1-4 en fig. 5-8, welke gelijkheid wordt aangegeven in fig. 9-12 doordat overeenkomstige verwijzingscijfers van fig. 1-4 10 worden voorafgegaan door een 2, of in plaats van de voorgevoegde 1 van de uitvoeringsvorm volgens fig. 5-8 een cijfer 2 is aangebracht.
In de derde uitvoeringsvorm zijn de tussenwanden 221 - 225 elk enkelvoudig en zijn het doorlopende onderdelen die in dwarsrichting verlopen over de volle breedte van de houder 210 en zijn verbonden 15 met de tegenover elkaar liggende zijden ervan. Elke tussenwand 221 - 225 verloopt omhoog van de basis 220 over ongeveer 7,5 mm en heeft een uitgespaard deel in het middelste derde deel van de wand, welke uitsparing zich uits trekt naar omlaag van de bovenrand tot op ongeveer 1,5 mm van de basis 220. Deze uitsparing dient voor het vrijhouden van de drukknop 281 van het 20 reinigingsmechanisme wanneer dit nodig is, terwijl het overblijvende deel van de onderzijde van de tussenwand op deze plaats voldoende is ter verkrijging van de gewenste stijfheid van de tussenwand als geheel. De tussenwanden 221 - 225 zijn iets dikker in hun basis, d.w.z. 1 mm dik, dan aan de bovenzijde waar zij ongeveer 0,75 mm dik zijn.
25 Aan de naar de kamer gekeerde zijde van elke tussenwand 221 tot 225 is verder een uit één stuk met de wand gevormd en in de dwarsrichting op afstand liggend paar contactkussens 261A, 261b tot 266A, 266B aangebracht, welke zich vertikaal uitstrekken. Elk paar kussens vormt één geheel met de bijbehorende wand en heeft een dikte in de langsrichting 30 van de houder 210 van ongeveer 3,75 mm waardoor zij de begrenzingsdelen vormen van de betreffende tussenwand aan de zijde van een kamer. Elk kussen 26 IA, 26 IB - 266A, 266B heeft een naar de kamer gekeerd vlak dat in hoofdzaak vertikaal verloopt over de eerste helft van zijn hoogte en daarna dunner wordt doordat het helt naar de betreffende tussenwand toe in het 35 overblijvende bovenste deel van de hoogte, waardoor wordt voorkomen dat het achtereinde van een patroon 211 de bijbehorende vasthoudvingers overbelast -10- 7904562 * · ίο wanneer het beschermlijsteinde van de patroon beweegt langs het door de contactkussens gevormde nokvlak bij het inbrengen en uitnemen van de patroon in de houder.
Elk paar vrijstaande vingers 227A, 227B, die één einde van 5 een kamer, bijvoorbeeld 127', begrenzen ligt in dwarsrichting op een
afstand van de bijbehorende tegenover elkaar liggende zijwanden 218, 219 van de houder en hebben bovendien een afstand in langsrichting tot de nabij liggende tussenwand, d.w.z. 221, van de volgende. aangrenzende kamer 226'. De vingers 226A - 231A hebben een afstand van ongeveer een kwart 10 van de breedte van de houder 210 tot de zijwand 218 en de vingers 226B
tot 23lB hebben dezelfde afstand van de tegenoverliggende zijwand 219, waardoor voldoende speelruimte overblijft voor de drukknop 281 van het reinigingsmechanisme van een patroon. Elke vinger 226A, 226B - 331A, 231B is minder dan ongeveer 1 mm dik, heeft een breedte van ongeveer 4,6 mm 15 en een eerste vertikaal onderste deel, dat van de basis 220 omhoog steekt, evenals een tweede korter deel, dat van het eerste deel naar omhoog steekt en onder een hoek naar'binnen verloopt met de kamer waarvoor deze vinger een begrenzing vormt. In het bijzonder heeft het naar de kamer gekeerde binnenvlak van het tweede deel van een vinger een eerste vlak dat naar 20 binnen helt over ongeveer 35° met de vertikaal en een eindvlak dat helt onder ongeveer 80° met de vertikaal, d.w.z. vrijwel horizontaal verloopt, voor het vertikaal opsluiten van een patroon in een kamer. Voor zover de achterrand van een patroon 211 in hoofdzaak recht verloopt en loodrecht op de zijwanden 218, 219 van de houder zijn de vasthoudvlakken van de 25 vingers eveneens ongeveer loodrecht op de zijwanden van de houder.
Gecombineerde hellende steunranden en aanslagelementen 236A, 236B - 241A, 241B voor de patronen zijn aangebracht aan weerszijden van de kamers 226' - 231' en zijn stijf en rechtstreeks verbonden met de basis 220 van de houder en de aangrenzende zijwand 118 of 119. Elk paar 30 vingers, dat een einde van een kamer begrenst, ligt in de langsrichting iets meer naar binnen in de bijbehorende kamer dan het bij deze kamer behorende paar aanslagelementen, namelijk over een afstand van ongeveer 0,1 mm, voor het hierboven beschreven doel.
Uit fig. 10 en 11 blijkt dat het reinigingsmechanisme 280 35 met zijn drukknop 281 nergens in aanraking komen met de tussenwand van de volgende aangrenzende kamer, maar eindigen kort voor het vlak van deze -11- 7904562

Claims (11)

1. Afgeefhouder voor een aantal scheermespatronen, welke op een rij zijn geplaatst, welke patronen normaal zodanig in de houder zijn opgenomen dat organen aan·de patronen voor verbinding met een houder vrijliggen, waardoor de patroon uit de houder kan worden verwijderd, met het kenmerk dat de houder bestaat uit een basis, een omtrekswand welke 10 van de basis omhoog verloopt, een aantal op onderlinge afstand liggende tussenwanden binnen de omtrekswand, omhoog verlopend van de basis, welke tussenwanden evenwijdig aan elkaar liggen en ongeveer evenwijdig aan delen van de omtrekswand, zodanig dat deze tussenwanden slechts één einde begrenzen van een reeks in hoofdzaak rechthoekige kamers met open bovenzijde, geplaatst 15 volgens een rij, terwijl het tegenover liggende einde van elke kamer wordt begrensd door in hoofdzaak vrijstaande, meegevende vasthoudorganen, die van de basis omhoog verlopen, waarbij de zijwanden van de kamers worden begrensd door delen van de omtrekswand van de houder, en een patroon wordt vastgehouden in een kamer door samenwerking tussen een vasthoudorgaan met 20 een tegenover liggende tussenwand.
2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het tegenover liggende einde van elke kamer slechts wordt begrensd door deze in hoofdzaak vrijstaande meegevende vasthoudorganen.
3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de vasthoud- 25 organen voor elke kamer rechtstreeks slechts zijn verbonden met de basis, waardoor zij vrijstaand zijn ten opzichte van de tussenwand van de volgende aangrenzende kamer.
4. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de vasthoudorganen, die het tegenover liggende einde van een kamer begrenzen, bestaan 30 uit tenminste één vingervormig uitsteeksel, dat rechtstreeks is verbonden met de basis van de houder en daarvan naar omhoog verloopt over een eerste deel van zijn lengte en in hoofdzaak tot in de kamer verloopt over een tweede deel van zijn lengte, waarbij het eerste deel van het uitsteeksel (10) voor het begrenzen van het tegenover liggende einde van een kamer in een 35 richting evenwijdig aan de basis, en het tweede deel in hoofdzaak dient voor het meegevend vergrendelen van een patroon in een kamer in de richting -12- 7904562 / loodrecht op de basis.
5. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de basis, de omtrekswand, de tussenwanden en de tegenhoudorganen uit één stuk zijn gevormd van kunststof.
6. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk dat in hoofdzaak stijve aanslagorganen zijn aangebracht, afzonderlijk van de vasthoudorganen, voor het begrenzen van de verplaatsing van een patroon in de richting naar de volgende aangrenzende kamer als gevolg van stoten.
7. Houder volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de 10 aanslagorganen rechtstreeks zijn verbonden met de tussenwand van de vol gende aangrenzende kamer.
8. Houder volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de aanslagorganen rechtstreeks zijn verbonden met een gedeelte van de omtrekswand.
9. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het 15 aantal vingervormige uitsteeksels, die de vasthoudorganen vormen in elke kamer, twee bedraagt.
10. Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de basis rechthoekig is en de omtrekswand twèe tegenover elkaar liggende einddelen en twee tegenover elkaar liggende zijdelen heeft, waarbij elke tussenwand 20 continu verloopt van één zijdeel naar het andere zijdeel, en een centrale verdieping is gevormd in het bovendeel van elke tussenwand voor het verschaffen van ruimte voor een uitsteeksel aan een patroon in de volgende aangrenzende kamer, terwijl de twee vingervormige uitsteeksels, die een einde begrenzen van de volgende aangrenzende kamer, zich bevinden aan in 25 zijwaartse richting tegenover gestelde zijden van de uitsparing en in de langsrichting op afstand liggen van de tussenwand in de richting van de volgende aangrenzende kamer.
11. Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de basis rechthoekig is en de omtrekswand twee tegenover elkaar liggende einddelen 30 en twee tegenover elkaar liggende zijdelen heeft, waarbij elke tussenwand verloopt loodrecht op maar is gelegen op een afstand van de tegenover liggende zijdelen van de omtrekswand en wel midden daartussen, waarbij de vertikale lengte van elke tussenwand beperkt is zodanig dat een vrije ruimte aanwezig is voor een uitsteeksel aan een patroon in de volgende aangrenzende 35 kamer, terwijl de beide vingearvormige uitsteeksels, die een einde begrenzen van de volgende aangrenzende kamer, zich bevinden aan in zijwaartse -13- 7904562 ' 13 richting tegenover gestelde zijden van de tussenwand en in de langsrichting van de houder op een afstand liggen van de tussenwand, in de richting naar de aangrenzende kamer. 7904562
NL7904562A 1978-07-31 1979-06-11 Afgeefhouder voor scheermespatronen met vaste mesjes. NL7904562A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US92948478 1978-07-31
US05/929,484 US4173285A (en) 1978-07-31 1978-07-31 Dispenser for bonded razor blade cartridges

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7904562A true NL7904562A (nl) 1980-02-04

Family

ID=25457932

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7904562A NL7904562A (nl) 1978-07-31 1979-06-11 Afgeefhouder voor scheermespatronen met vaste mesjes.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4173285A (nl)
JP (1) JPS5521985A (nl)
BR (1) BR7904141A (nl)
CA (1) CA1108384A (nl)
FR (1) FR2432455A1 (nl)
GB (1) GB2026438B (nl)
NL (1) NL7904562A (nl)

Families Citing this family (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4742909A (en) * 1987-05-12 1988-05-10 Apprille Jr Domenic V Shaving cartridge retaining casings and storage tray therefor
DE9011304U1 (nl) * 1990-08-02 1991-12-05 Wilkinson Sword Gmbh, 5650 Solingen, De
US5265759A (en) * 1990-08-02 1993-11-30 Wilkinson Sword Gesellschaft Mit Beschrankter Haftung Arrangement for the accommodation and sales display of razor blade units of wet razors packaged in dispensers
JP2722294B2 (ja) * 1992-02-18 1998-03-04 フェザー安全剃刀株式会社 替刃式理容用レザ−の替刃収納容器
GB9221173D0 (en) * 1992-10-08 1992-11-25 Gillette Co Shaving systems
GB9320283D0 (en) * 1993-10-01 1993-11-17 Gillette Co Razors
US5518114A (en) * 1994-07-28 1996-05-21 The Gillette Company Cartridge dispenser
US6041926A (en) * 1996-04-10 2000-03-28 The Gillette Company Dispensing razor blade cartridges used with a handle
US6085426A (en) * 1996-04-10 2000-07-11 The Gillette Company Dispensing razor blade cartridges used with a handle
US5814043A (en) * 1996-09-06 1998-09-29 Mentor Ophthalmics, Inc. Bipolar electrosurgical device
AU2005202391B2 (en) * 1997-02-19 2008-03-20 The Gillette Company Llc Dispensing razor blade cartridges used with a handle
US6499595B1 (en) * 1999-07-29 2002-12-31 The Gillette Company Container for shaving cartridge or other stored item
USD430013S (en) * 1999-07-29 2000-08-29 The Gillette Company Razor cartridge dispenser
US6845866B2 (en) 2002-10-10 2005-01-25 N. Henning Zieger Dispenser
US20050198825A1 (en) * 2004-03-11 2005-09-15 Apprille Domenic V.Jr. Dispensers for razor blade cartridges
JP2006075188A (ja) * 2004-09-07 2006-03-23 Kai R & D Center Co Ltd 安全カミソリ用カートリッジ替刃の容器
GB2437358A (en) * 2006-04-13 2007-10-24 Mark Richard Hesketh Razor cartridge tray with variable force of attachment
GB0716941D0 (en) * 2007-08-31 2007-10-10 Knowledge & Merchandising Inc Razor handle
US8727409B2 (en) * 2011-10-13 2014-05-20 Wahl Clipper Corporation Comb caddy
US8584848B1 (en) * 2013-03-07 2013-11-19 ADKM, Inc. Razor cartridge dispenser
US10441307B2 (en) * 2013-09-09 2019-10-15 Dd Karma Llc Hand held dermaplaning device and dermaplaning process
KR20160068781A (ko) * 2013-09-09 2016-06-15 디디 카르마 엘엘씨 파지형 더마플래닝 장치 및 더마플래닝 처리
US9526312B2 (en) * 2014-05-30 2016-12-27 Harry's, Inc Razor cartridge dispenser
WO2016014235A1 (en) 2014-07-21 2016-01-28 Shavelogic, Inc. Shaving assembly dispenser
USD884485S1 (en) 2018-03-09 2020-05-19 Pcmr International Ltd Dispenser
CN113438929A (zh) 2019-02-15 2021-09-24 丘奇和德怀特有限公司 去表皮设备和相关系统
USD901311S1 (en) * 2019-04-24 2020-11-10 Edgewell Personal Care Brands, Llc Dispenser for safety razor blade assembly
USD907512S1 (en) * 2019-06-29 2021-01-12 Church & Dwight Co., Inc. Blade dispenser
EP4124425A1 (en) * 2021-07-27 2023-02-01 BIC Violex Single Member S.A. Razor heads, kits, razors & methods comprising the same
USD1025484S1 (en) 2021-10-29 2024-04-30 Church & Dwight Co., Inc. Hair removal device

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1160542A (en) * 1965-04-29 1969-08-06 Wilkinson Sword Ltd Improvements in and relating to Shaving Units and Dispensers Therefor
US3835532A (en) * 1971-03-15 1974-09-17 Gillette Co Package for razor blade unit
US3854201A (en) * 1971-10-22 1974-12-17 Warner Lambert Co System for dispensing razor blade cartridges
US3771223A (en) * 1971-10-22 1973-11-13 Warner Lambert Co Bonded blade cartridges and a cartridge dispensing system
US3797657A (en) * 1972-04-27 1974-03-19 Gillette Co Package

Also Published As

Publication number Publication date
US4173285A (en) 1979-11-06
JPS5521985A (en) 1980-02-16
CA1108384A (en) 1981-09-08
GB2026438A (en) 1980-02-06
FR2432455A1 (fr) 1980-02-29
JPS6314601B2 (nl) 1988-03-31
BR7904141A (pt) 1980-12-30
GB2026438B (en) 1982-07-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7904562A (nl) Afgeefhouder voor scheermespatronen met vaste mesjes.
US10905258B2 (en) Product management display system
US4691456A (en) Container for storing a stack of pictures
DK2750555T3 (en) Product Presentation System
AU2005222588B2 (en) Dispensers for razor blade cartridges
US10259642B2 (en) Blade dispenser
US7717276B2 (en) Stand for displaying articles, such as flat-packed articles
CA2749326C (en) Smoking article dispenser
HU224929B1 (en) Changeable blade cartridge method, for using it, for attaching it to razor shaft, razor and combined shaving system
CN106163342B (zh) 产品管理展示系统
JPH05220012A (ja) 替刃式理容用レザ−の替刃収納容器
US20220250817A1 (en) Twist-tie dispensing assembly
CN108135371B (zh) 产品管理展示系统
US20210321793A1 (en) Product Management Display System
US5299711A (en) Medication dispensing container
TW200423921A (en) Pill case
DK2967235T3 (en) PRODUCT MANAGEMENT DISPLAY SYSTEM WITH TRACKLESS PUSHING MECHANISM
CA2469011C (en) Storage device for the consumption-dependent reception of medication
US3066825A (en) Napkin holder
JP4845460B2 (ja) 化粧料容器
CN108289554B (zh) 产品管理展示系统
CA2633605A1 (en) Container with removable divider panels
KR102286602B1 (ko) 제품 관리 진열 시스템
JP4761350B2 (ja) コンパクト容器
JP3103019U (ja) 商品陳列具

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed