NL7903214A - Van ribben voorziene band. - Google Patents

Description

Η *ƒ OSCAR PATRICK GILMORE, te Riverside, Californië, Ver.St.v.Amerika Van ribben voorziene tand.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op banden, en meer in het bijzonder pp niet-oppompbare banden, gemonteerd op gebruikelijke luchtbandvelgen.

Vele pogingen zijn ondernomen een bevredigende niet-op-5 pompbare band te construeren, waarbij echter ondanks/$ergelijke pogingen zich over vele tientallen jaren uitstrekken, nog steeds de behoefte bestaat aan een goedkope niet-oppompbare band, die de werkingseigenschappen heeft, die gewoonlijk samenhangen met luchtbanden.

Vroegere banden verschaften slechts een bekleding van 10 rubber op een stijf houten of metalen wiel. Volgende pogingen hebben geleid tot banden met veerkrachtige wanden,die veel lijken op luchtbanden, waarbij de wanden een grotere stijfheid en constructieve draageigenschappen hebben dan die voor luchtbanden. Dergelijke banden hebben de tekortkoming, dat zij niet de gewenste gewichtsdraagwerking kunnen verschaffen en tevens het 15 noodzakelijk smoren van de last die daardoor wordt gedragen.

Andere pogingen hebben geleid tot het verschaffen van banden met buigzame wanden, welke banden zijn voorzien van een omtrekshol-te in het midden, die gevuld is met veerkrachtig schuim of een andere celvormige constructie. Ook deze banden hebben ontevredenheid ontmoet, door-20 dat het schuim of de celvormige constructie veelal de neiging heeft te falen na een betrekkelijk korte levensduur, waarbij bovendien zeer veel moeite wordt ondervonden met betrekking tot het op de velgen houden van de banden.

RecentelQker pogingen hebben banden van een veerkrachtig, 25 niet celvormig materiaal met een massieve doorsnede geproduceerd, waarbij weer moeilijkheden zijn ondervonden bij het op de velg houden van dergelijke 790 32 1 4 2 t banden. Ander progingen hebben geleid tot banden met buigzame wanden en voorzien van omtreksholten in het inwendige daarvan, die zich daaromheen uitstrekken, waarbij de dwarsdoorsnedegedaante van de wanden van dergelijke banden ongeveer V-vorraig is, waarvan de top op de grond loopt voor het 5 verschaffen van een soort brugeigenschap bij het overdragen van de kracht op de bandvelg naar het loopvlak oppervlak, dat in aanraking is met de grond. Een bepaalde tekortkoming, ondervonden bij het beproeven van banden van deze constructie, maakte duidelijk, dat niet-oppompbare banden met buigzame wanden van deze soort de neiging hebben een soort opbolling of 10 golf op te bouwen direkt voor het punt, waar de band in aanraking is met de grond. Dit verschijnsel, dat kan worden aangeduid als een (staande golf) is de bron van ëên van de grootste moeilijkheden, die bij dergelijke proeven wordt ondervonden. Dit kan het kruipen of lopen tot gevolg hebben van de band rond de velg met een snelheid, die evenredig is aan de draaisnel-15 heid. De zogenoemde staande golf, direkt voor het grondaanrakingspunt of "voetspoor" van de band heeft tot gevolg, dat de band, die over een dergelijke staande golf tracht te klimmen, dan rolweerstand ontmoet. Verder heeft de opbolling de neiging de band weg te drukken van de velg, waarop deze is gemonteerd, welke neiging wordt versterkt wanneer een lSoppel wordt 20 uitgeoefend op de velg. Wanneer een koppel wordt uitgeoefend op de belastte velg, wordt de opbolling aan de achterzijde van de voetafdruk vergroot, hetgeen veelal het openen tot gevolg heeft van een spleet tussen de band en de velg, en soms tot gevolg heeft, dat de band zelf van de velg los komt wanneer zijdelingse krachten worden uitgeoefend tussen de band en de 25 velg, zoals bijvoorbeeld gedurende een bocht van het voorste wiel of een soortgelijke maneuvre.

Pogingen voor het oplossen van deze moeilijkheid hebben geleid tot het beproeven van verschillende bindingsmaterialen voor het binden van de wand van de band direkt aan de velg, waarbij echter volgens 30 de stand van de techniek geen praktische bindmaterialen zijn gevonden, en zelfs indien dergelijke materialen beschikbaar zijn, deze lijden aan het nadeel ,dat de genoemde staande golf toch enigermate wordt ontwikkeld, en de absolute verankering van de radiale binnenranden van de zijwanden van de band aan de velg voor het positief voorkomen van het verschuiven daarvan, 35 tot gevolg heeft , dat bovenmatige schuif spanningen worden uitgeoefend op 7903214 een dergelijke band als gevolg van de staande golf, waardoor de band zelf dus snel vermoeidheidverschijnselen gaat vertonen en in kwaliteit achter uit gaat.

3

Er bestaat dus nog steeds een grote ‘vraag naar een niet -5 oppompbare band, die gemakkelijk en bevredigend, verwijderbaar kan worden gemonteerd op een gebruikelijke velg, en die de gewenste gewichtdragende werking verschaft en het smoren daarvan gedurende het gebruik zonder het opbouwen van een het rollen tegengaande staande golf voor de voetafdruk van de band uit, en die het ongewild van de velg demonteren voorkomt van 10 de band gedurende het gebruik daarvan.

De uitvinding is gekenmerkt door een band,voorzien van een radiaal naar buiten gericht loopvlakoppervlak, en van radiaal naar binnen en naar buiten onder een hoek staande, tegenover elkaar liggende zijwanden, die de bandvelg aangrijpen op de radiale binneneinden daarvan, 15 en van radiaal naar binnen zich uitstrekkende vasthoudfLenzen, opgenomen op de axiale binnenzijde van de velgmonteringsflenzen, waarbij de ruimte tussen de zijwanden een inwendige holte vormt. In deze inwendige holte is een reeks ribben aangebracht, bestaande uit axiaal zich uitstrekkende on-derbrekingsribben, die de vasthoudflenzen en de zijwanden axiaal naar bui-20 ten gedrukt houden voor het voorkomen van het losraken van de vasthoud-flenzen vanaf de velgmonteringsflenzen onder het verschaffen van een mate van buiging van deze zijwanden en het loopvlak wanneer elke afzonderlijke ribbe tussen de velg en het wanddraagoppervlak doorgaat. Deze onderbre-kingsribben dienen verder voor het onderbreken van de neiging van de band 25 tot het opbouwen van een staande golf wanneer de belaste velg en band draaien over een draagoppervlak.

De band kan ook een veerkrachtige, ringvormige band zonder einde omvatten, die zich uitstrekt rond de omtreksholte, en is verbonden met elk der axiaal zich uitstrekkende ribben voor het steunen daarvan te-30 gen verbuigen wanneer de zijwanden en de vasthoudflenzen axiaal naar binnen daartegen worden gedrukt bij het uitvoeren van hun gewichtdragende werking. Ook kunnen veerkrachtige banden zonder einde zijn gebed in de vasthoudflenzen voor het samenwerken daarmee en met de zijwanden bij het tegengaan van het radiaal naar buiten uitzetten van de band bij het met hoge snel-35 heid draaien daarvan en het daaruit voortvloeiende, van de velg losraken 7903214 k van de band.

De uitvinding vordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een ruimtelijk aanzicht is , gedeeltelijk openge-5 sneden, van de onderhavige band, gemonteerd op een velg, fig. 2 een ruimtelijk aanzicht is van een opengesneden gedeelte van de in fig. 1 weeregeven band, fig. 3 een aanzicht is van het inwendige, gezien radiaal naar buiten vanaf de bodem van de in fig. 2 weergegeven band, 10 fig. ^ een doorsnede toont van een andere uitvoeringsvorm van de band, fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 2, fig. 6 een zijaanzicht is van nog een uitvoeringsvorm van de band, 15 fig. 7 een doorsnede is volgens de lijn VII-VII in fig.

6, en fig. 8 een dwarsdoorsnede is van weer een uitvoeringsvorm van de band.

De onderhavige, niet-oppompbare band 10 (fig. 1) is be-20 stemd om te worden gemonteerd aan een wiel, zoals het wiel 12 van een ge bruikelijk rijwiel, welk wiel een middennaad 1U kan hebben, die in het midden daarvan wordt gedragen door middel van spaken 16. Onder verwijzing naar fig. 2 bevat de band 10 in het algemeen een radiale buitenloopvlak-wand 68, voorzien van een radiaal naar buiten gericht loopvlakoppervlak 30, 25 en onder hoeken axiaal naar buiten staande in tegengestelde richtingen en radiaal naar binnen voor het vormen van tegenover elkaar liggende, onder een hoek staande zijwanden 26 en 28, die dan omdraaien en radiaal naar binnen steken om te eindigen in tegenover elkaar liggende vasthoudflenzen 20 en 22. De loopvlakwand 68, de tegenover elkaar liggende zijwanden 26 30 en 28 en de vasthoudflenzen 22 werken samen voor het vormen van een om- treksholte 36, die is verdeeld in afzonderlijke segmenten door middel van veerkrachtige, radiaal zich uitstrekkende, onderbrekingsribben HO, die volgens de omtrek rond deze holte 36 op gelijke afstanden liggen in op onderlinge afstanden liggende axiale vlakken, en samenwerken met een ra-35 diaal uitstekende, veerkrachtige draagband h2 in het midden. De band 10 7903214 £ 5 * is bij voorkeur gemaakt uit een elastomeer, zoals polyurethaan, en neemt in zijn ontspannen toestand van de onttrek ongeveer 90% in van die van de velg 12, zodat de band zelf en de draagribben 1+2 in een gestrekte toestand worden gehouden op de velg voor het verschaffen van een constructieve een-5 heid voor de band en het op de velg houden daarvan. Bij voorkeur zijn veerkrachtige nylon banden of wielen 56 en 58 gebed in de vasthoudflenzen 20 en 22 voor het verschaffen van vasthoudkrachten voor het op de velg 12 houden van de band.

Hoewel de band 10 vele verschillende gedaanten kan hebben, is het belangrijk, dat hij hol is voor het vormen van de omtreksholte 36, en dat de ribben 1+0 op onderling gelijke afstanden rond deze holte zijn aangebracht, en aan hun axiaal tegenover elkaar liggende einden zijn Verbonden met de vasthoudflenzen 20 en 22 en met de zijwanden 26 en 28 voor het tegengaan van het samenklappen daarvan wanneer een gewicht wordt ge-15 plaatst op de velg 12. De ringvormige veerkrachtige band 1+2 is aan zijn radiale buiteneinde bij voorkeur verbonden met de loopvlakwand 68, en steekt radiaal naar binnen uit naar het ringvormige vlak van de radiale binnenranden van de ribben 1+0.

Onder verwijzing naar fig. 2 hellen de uitwendige opper-20 vlakken van de zijwanden 26 en 28 axiaal naar buiten en radiaal naar bin nen, waarbij zij aan hun radiale binneneinden axiaal naar binnen draaien voor het vormen van oren of neuzen 1+1 en 1+3, en dan komvormig radiaal naar binnailopen voor het vormen van radiaal naar binnen openende opneemschou-ders 1+5 en 1+7, die aanliggen tegen de ronde, radiale buiteneinden van de 25 desbetreffende, tegenover elkaar liggende velgflenzen 72 en 7¾ (fig· 1) van de velg 12.

Nog steeds onder verwijzing naar fig. 2 is de inwendige holte 36 in zijn radiale buiteneinden voorzien van tegenover elkaar liggende buitenoppervlakken 1+1+ en 1+6, die onder een hoek axiaal naar buiten en 30 radiaal naar binnen staan om dan om te draaien en zich in het algemeen ra diaal naar binnen uit te strekken voor het vormen van tegenover elkaar liggende zijoppervlakken 1+8 en 50, die de inwendige oppervlakken bepalen van het gedeelte van de zijwanden 26 en 28 en ook van de vasthoudflenzen 22. Nog steeds onder verwijzing naar fig. 2 worden bij de bepaalde werk-35 wijze voor het in een vorm vormen van de band 10, afstandssteunen gebruikt 7903214 ft *· 6 voor het dragen van de veerkrachtige wielen 56 en 58 in de vorm, waardoor vensters60 worden gelaten in de radiale binnenranden 62 en 61* van de vasthoudflenen 20 en 22, welke vensters de veerkrachtige wielen 56 en 58 blootleggen. Omdat dit bepaalde kenmerk geen belangrijk deel uitmaakt van 5 de onderhavige band wordt het niet verder beschreven, De veerkrachtige nylon banden 56 en 58 bij de voorkeursuitvoeringsvorm hebben een treksterkte van i860 kPa.

Hoewel het minimum aantal axiaal zich uitstrekkende on-derbrekingsribben 1*0 nodig voor de werking van de onderhavige baiid, niet 10 in bijzonderheden is vastgesteld, zijn proeven uitgevoerd, die hebben aangetoond, dat voor een gebruikelijke band voor een rijwiel met 10 versnellingen en een diameter van 68 cm, het aantal ribben 1*0 niet minder mag zijn dan 16.

Dergelijke banden, waarbij gebruikt wordt gemaakt van 15 zestien op onderling gelijke afstanden liggende ribben, zijn met goed ge volg beproefd, waarbij wordt gemeend, dat ribben op kleinere onderlinge afstanden dan 22 ,5° voor een wiel met een diameter van 68 cm, niet bevredigend werken. Bij de voorkeursuitvoeringsvorm 72, zijn de ribben 1*0 rond de omtrek van de holte 36 op onderling gelijke afstanden aangebracht, waar-20 door de ribben dus op onderlinge afstanden van 6° liggen voor het zodoende vormen van 72 vakken, in het algemeen aangeduid met het verwijzingscijfer 70, waarvan de tegenover elkaar liggende, onder een hoek staande einden worden gevormd door de ribben 1*0 en de radiale buitenwanden daarvan worden gevormd door de loopvlakwand 68, en de axiaal tegenover elkaar liggende 25 wanden worden gevormd door de zijwanden 26 en 28 en de flenzen 20 en 22.

Door deze maatregelen worden te allen tijde drie van de ribben 1*0 gebogen wanneer de velg wordt belast met ongeveer een standaardgewicht van 22,5 kg of meer.

De in de fig. 1* en 5 weergegeven band is in beginsel ge-30 lijk aan die, weergegeven in fig. 1, behalve dat de tegenover elkaar liggende zijwanden 26* en 28* zijn uitgevoerd voor het axiaal naar buiten en radiaal naar binnen steken vanaf de loopvlakwand 60' , en het in hun middengedeelte enigzins naar buiten opbollen voor het zodoende vormen van de neuzen 1*1’ en 1*3' aan hun radiale binneneinden met enigzins gebogener ui-35 terlijk, en het dan vormen van de opneemschouders 1*5' en 1*7' aan hun axiale 7903214 3 7 binneneinden. Aangrijpribben 52 en zijn gevormd in de axiale buitenwanden van de vasthoudflenzen 20' en 22' voor aangrijping op de desbetreffende inwendige oppervlakken j6 en 78 van de velgmonteringsflenzen 72 en 7U.

5 Wanneer het bij gebruik gewenst is de onderhavige niet - oppompbare band te monteren op een gebruikelijke rijwielvelg 12, is het alleen nodig de gebruikelijke luchtband te verwijderen, waarna de onderhavige band 10 op deze velg kan worden gestrekt. Omdat de band 10 voor een velg van 68 cm slechts ongeveer 60 cm in diameter is/è5jn ontspannen 10 toestand, is een aanzienlijk strekken daarvan nodig voor het op de velg 12 monteren van de band, Dit kan gemakkelijk tot stand worden gebracht door het plaatsen van de vasthoudflenzen 20 en 22 langs een zijde daarvan in de velgflenzen J2 en jk, en het dan op de velg spannen van de band rond de rest van de omtrek van de velg, waarbij het reeds gemonteerde gedeelte 15 op de velg wordt gehouden. Dit kan tot stand worden gebracht door het eenvoudig geheel over de radiale buiteneinden van de velgflenzen 72 en 7^ steken van een plat werktuig voor het zodoende strekken van de gehele band met inbegrip van de veerkrachtige hielen 56 en 58 wanneer het werktuig rond de velg 12 wordt voortbewogen. In dit verband is het van be-20 lang dat de banden 58 en 58 een ontspannen omtrek hebben, die duidelijk is dan die voor de radiale buiteneinden van de monteringsflenzen 72 en jb voor het zodoende door deze veerkrachtige banden 56 en 58 in het inwendige achter de velgmonteringsflenzen 72 en 7^doen vasthouden van de flenzen 20 en22. Een ontspannen omtrek van ongeveer 90# van deze maximum velgflens-25 omtrek is aanvaardbaar gebleken voor polyurethaan met een Shore hardheid van 65 op de A schaal voor het verschaffen van een rek vein 7 tot 10# bij het strekken voor het monteren op de velg 12..

Wanneer de band 10 is gemonteerd op de velg 12, is het gedragen rijwiel klaar om te worden gebruikt. Wanneer een gewicht wordt or\ J uitgeoefend op de naad 1U en via de spaken 16 op de velg 12 en derhalve op de band 10, is het gewicht op de velg naar beneden daarop werkzaam en tegen de desbetreffende schouders U5 en bj gevormd door de binneneinden van de zijwanden 26 en 28.Het isdiidelijk, dat de kracht van een dergelijk gewicht als gevolg van de axiaal naar buiten en radiaal naar binnen gerichte 35 helling van de zijwanden 26 en 28 de neiging heeft de middengedeelten van 790 3 2 1 4 8 de zijwanden 26 en 28 axiaal naar buiten te doen bollen. Een dergelijk axiaal naar buiten buigen van het middengedeelte van de zijwanden 26 en 28 wordt tegengegaan door de treksterkte van de onderbrekingsribben 1+0, wanneer deze tussen de velg en het draagoppervlak daarvoor doorgaan. Omdat 5 verder de veerkrachtige band 1+2 onder voldoende trekspanning staat dient deze voor het in het zelfde axiale vlak als de axiale buiteneinden van de ribben 1+0 houden van de middengedeelten daarvan , waardoor dus het doorbuigen of knikken daarvan wordt voorkomen, evenals het daaruit voortvloeiende axiaal naar binnen buigen van de vasthoudflenzen 20 en 22, waardoor 10 deze zouden wegtrekken van de velgmonteringsflenzen 72 en 7*+·

Onderzoek heeft aangetoond, dat de onderbrekingsribben 1+0 nog belangrijker werkingen uitvoeren dan het tegengaan van de neiging van de middengedeelten van de zijwanden 26 en 28 tot naar buiten buigen ' bij het belasten daarvan, en bij het naar buiten gedrukt houden van de 15 monteringsflenzen 72 en van de velg 10. Hoewel dit belangrijke kenmerk niet volledig wordt begrepen, is het van groot belang bij het op de velg 12 houden van de band 10 , wanneer de band bij hogere snelheden wordt gebruikt. Onderzoekingen van niet-oppompbare rijwielbanden en dergelijke hebben aangetoond, dat er een neiging bestaat voor de belaste band tot 20 het enigzins doorzitten, wanneer de band tussen de velg en een draagopper-•vlak doorgaat , waardoor dus het loopvlakgebied wordt afgevlakt en een wat gewoonlijk als voetafdruk wordt aangeduid wordt gevormd. De grootte van deze voetafdruk is direkt evenredig aan het gewicht, dat op de band wordt gedragen, en neemt toe wanneer de buigzaamheid van de band toeneemt. Als 25 gevolg van een dergelijke doorzitten van de band, wordt enigzins een op-bolling zowel voor als achter de voetafdruk veroorzaakt, hetgeen een neiging in de band ontwikkelt tot het losraken van de velg , in het bijzonder bij hogere snelheden. Bij lagere snelheden zijn de opbollingen gewoonlijk voor en achter de voetafdruk symmetrisch, waarbij echter wanneer een kop-30 pel wordt uitgeoefend op de wielnaad ik (fig. 1) de opbolling achter de voetafdruk tot nu toe gewoonlijk groter wordt dan die voor de voetafdruk, waardoor dus de weerstand tegen rollen van de velg wordt vergroot, en de doelmatigheid van de band wordt verminderd. De opbolling voor de voetafdruk, gewoonlijk aangeduid als een (staande golf), heeft bij bekende ban-35 den veelal het van de velg losraken tot gevolg gehad van de band, waardoor 7903214 £ 9 ji een spleet wordt verschaft tussen de hand en de velg, hetgeen in vele gevallen het ongewild van de velg demonteren tot gevolg heeft gehad van de band. Dit is een van de moeilijkheden, die met de onderhavige hand zijn opgeheven.

5 De onderhrekingsribhen ^0 dienen, warneer zij tussen de velg en een draagoppervlak doorgaan, voor het onderbreken van deze staande golf, waardoor de neiging van de band tot het zichzelf demonteren bij hogere snelheden, wordt opgeheven. Zoals hiervoor vermeld, wordt het bepaalde verschijnsel van de onderbrekingsribben Uo bij het tot een minimum be-10 perken en zelfs opheffen van een dergelijke staande golf, niet volledig begrepen, waarbij echter wordt gemeend, dat de axiale weerstand, verschaft door deze ribben tegen het axiaal naar buiten doorzitten van de zijwanden 26 en 28 dient voor het onderbreken van de neiging van het veerkrachtige polyurethaan tot het voor en achter de voetafdruk vloeien daarvan langs de 15 velg, waardoor dus het opbouwen wordt voorkomen van de staande golf en het daaruit voortvloeiende rond de velg lopen van de band.

Onder verwijzing naar fig. U is het duidelijk, dat de veerkrachtige ringvormige band h2 dient voor het verbinden van de middengedeelten van de onderbrekingsribben met elkaar, en samenwerkt met de zijwanden 26· en 28* voor het vormen van hetgeen kan worden aangeduid als afzonderlijke torsikasten, die een meegevende steun verschaffen voor de velg 12. Wanneer gewicht direkt boven de naad 1U wordt uitgeoefend, ligt de ringvormige band k2 met zijn langere dwarsdoorsnede afmeting in het midden onder dit gewicht voor het samenwerken met de zijwanden 26' en 28' en de ribben kQ bij het meegeven tegengaan van het radiaal naar binnen buigen van de loopvlak wand 68'.

Gedurende het nemen van bochten, worden wanneer een zijdelings kracht L (fig. *0 wordt uigeoefend op het loopvlakoppervlak 30* met betrekking tot de velg 12, de zijwanden 26· en 28' gebogen, waardoor 30 de veerkrachtige band h2 uit het vertikale 80 wordt gebogen van de velg 12, zodat dus de drukkracht C de ringvormige afmeting van de band k2 nog verder kan buigen, waardoor dus de afstand wordt verkleind tussen deze zijdelingse kracht L en de hiel 581 aan de buitenzijde van de bocht, die wordt genomen. Dit verkleint de hefboomarm tussen de zijdelingse kracht L en de 35 veerkrachtige hiel 58', waardoor dus de kracht wordt verminderd die de 790 32 1 4 e> x 10 neiging de hiel 58’ te strekken, en vermindert de neiging tot uitzetten van deze hiel tot een punt, waar deze de diameter kan overschrijden van de buitenste velgmonteringsflens; 7-4, en de vasthoudflens 22 wordt vrijgemaakt, zodat deze kan ontsnappen uit het inwendige van de monterings-5 flens jb. Het is duidelijk dat deze neiging van de hand tot doorzitten afhankelijk is van de buigzaamheid van het materiaal , waaruit de band is geconstrueerd. Voor het in de in fig. b weergegeven band opgenomen poly-urethaan is een 75 Shore hardheid op de A schaal de voorkeur verdienend gebleken. Voor andere banden met een lager profiel en een kleinere af-10 stand tussen de velg en het uitwendige loopvlakoppervlak 30 is een Shore hardheid van zelfs 65 op de A schaal wenselijk gebleken.

De niet-oppompbare, in fig. 6 weergegeven band is soortgelijk in constructie als de in de fig. 1-5 weergegeven band, behalve dat hij uitwendi-ge voortbewesngsribben 8U (fig. 7) omvat, die niet alleen 15 werkzaam zijn voor het tegengaan van het samenklappen van de zijwanden 26 en 28 wanneer daarop een gewicht wordt geplaatst , maar het aanvullende kenmerk verschaffen van het versterken van de voortbeweging van de band bij het werkzaam zijn in een zacht terrein of gedurendende het nemen van bochten. Het is duidelijk, dat de ribben 8U, die zich in een axiaal vlak 20 bevinden, naar buiten uitbollen vanaf de naar buiten en radiaal naar binnen hellende zijwanden 26 en 28 voor het zodoende verschaffen van een soort balkvormige constructie, die het samenklappen van de wanden tegengaat wanneer een gewicht daarop wordt geplaatst.

De in fig. 8 weergegeven, niet-oppompbare band 90 is 25 eveneens soortgelijk aan de in fig. 1-5 weergegeven band, behalve dat hij een wat lager profiel heeft met een kortere afstand tussen de velg en het loopvlakoppervlak 92 , en het inwendig en uitwendig aangrijpen verschaft van de monteringsflenzen 11H en 116 van de rijwielbandvelg 115· De band 90 bevat een radiaal naar buiten liggende omtreksloopvlakwand 92, en is 30 voorzien van radiaal naar binnen en axiaal naar buiten gebogen zijwanden 9I+, die bij hun axiale binneneinden eindigen in desbetreffende, axiaal naar binnen gerichte, middengroeven, die passen over de uitwendige randen van de monteringsflenzen 11U en 116, en desbetreffende inwendige en uitwendige vasthoudfleizen 98 , 100 , 102 en 10mbepalen. Ook zijn inwendige en 35 uitwendige veerkrachtige banden 106, 108, 110 en 112 gebed in de 790 32 1 4

Claims (5)

1. Niet-oppompbare band voor montering op een velg, welke 25 band is voorzien van axiaal op onderlinge afstand liggende, ringvormige monteringsflenzen en een veerkrachtige omtreksloopvlakwand met een radiaal naar buiten gericht loopvlakoppervlak, waarbij een paar axiaal op onderlinge afstand liggende, veerkrachtige zijwanden radiaal naar binnen steekt vanaf de loopvlakvand voor aangrijping bij hun radiale binneneinden op de 30 velgmontermgsflenzen, de loopvlak- en zijwanden samenwerken voor het vormen van een omtreksholte, en een paar axiaal op onderlinge afstand liggende vasthoudflenzen radiaal naar binnen uitsteekt vanaf de desbetreffende zijwanden voor opneming tussen de axialen binnenzijden van de velg-monteringsflenzen, gekenmerkt door een aantal radiaal uitstekende, veer-35 krachtige onderbrekingsribben, welke ribben rond de omtrek van de holte, 790 32 1 4 £ Λ op onderling gelijke afstanden liggen en zich axiaal uitstrekken tussen de zijwanden en aan hun desbetreffende tegenover elkaar liggende einden daartussen zijn verbonden, waardoor de band op de velg kan worden gemonteerd met de vasthoudflenzen vastgehouden tussen de monteringsflenzen, 5 waarbij wanneer gewicht wordt geplaatst op de velg tijdens het rollen van de band op een draagoppervlak, de onderbrekerribben opeenvolgend tussen de velg en het draagoppervlak doorgaan en samenwerken met de zijwanden voor het dragen en smoren van het gewicht.

2. Band volgens conclusie 1, gekenmerkt door veerkrachtige 10 banden zonder einde, die zijn gebed in de desbetreffende vasthoudflenzen, en zijn voorzien van een ontspannen omtrek, die minder is dan de omtrek van de desbetreffende monteringsflenzen voor het vervolgens achter de monteringsflenzen gevangen houden van de vasthoudflenzen.

3. Band volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de band-15 wanden en de ribben uit éên stuk zijn gevormd. 1*. Band volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat de ribben op onderlinge radiale afstanden staan van ongeveer 6°.

5· Band volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat de radiale binneneinden van de zijwanden zijn uitgevoerd met een ontspannen 20 omtrek van ongeveer 90° van de radiale buitenranden van de monteringsflenzen.

6. Band volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ribben aan hun axiale buiteneinden zijn verbonden met de zijwanden, en aan hun desbetreffende radiale buiteneinden met de loopvlakwand. 25

7. Band volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de band-wanden, ribben en de band zijn geconstrueerd uit polyurethaan.

8. Band volgens conclusie 1, gekenmerkt door een buigzame, veerkrachtige, ringvormige band, die zich in het midden tussen de zijwan- 2Q den bevindt, met elk der ribben is verbonden en de loopvlakwand over de gehele omtrek daarvan aangrijpt.

9. Band volgens conclusie 1, voor het dragen van een voorafgesteld gewicht, met het kenmerk, dat de ribben rond de band op een zodanige onderlinge omtreksafstand zijn aangebracht, dat het voorafgestelde gewicht althans twee van de ribben doet buigen, wanneer deze tussen de velg 35 en het draagoppervlak doorgaan. 790 3 2 1

4 •Λ

10. Band volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat de zijwanden aan hun radiale tinneneinden zijn uitgevoerd met schouders voor het aanliggen tegen het radiale tuiteneinde van de desbetreffende monte-ringsf lenzen.

11. Band volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de loopvlakvand aanzienlijk smaller in axiale richting is dan de afstand tussen de monteringsflenzen, waarbij de zijwanden onder een hoek radiaal naar binnen en axiaal naar buiten lopen vanaf de loopvlakwand voor het vormen van een in hoofdzaak V-vormige dwarsdoorsnede.

12. Band volgens conclusie 11 , gekenmerkt door veerkrach tige banden, gebed in de zijwanden, en voorzien van een ontspannen omtrek, die kleiner is dan de omtrek van de monteringsflenzen van de velg.

13. Niet-oppompbare band in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 7903214 OCTROOIBUREAU VRIESENDORP & GAADE * ANNO 1333 2514 BB ’S-GRAVENHAGE - TELEFOON 61 47 21 * - Dr. KUYPERSTRAAT 6 's-Gravenhage, 0«A. nr. 79.03214- Conclusies 14 en 15 behorende bij de octrooiaanvrage van ‘ . i; ) l nb ;·· ·; Oscar Patrick Gilmore j Riverside» Californië Ver.St.v.Amerika

14. Band volgens conclusie 8» gekenmerkt door een omtrekshiel» gebed in het radiale binneneinde van de ringvormige band» welke hiel minder veerkracht heeft dan de band.

15. Band volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat 5 de hiel niet rekbaar is. De Gemachtigde, / , / VD/JC S? m iaa.iaj.7A 790 32 H -/5"- OCTROOIBUREAU VRIESENDORP & GAADE ANNO 1833 2514 BB ’S-GRAVENHAGE . TELEFOON 6147 21* - Dr. KUYPERSTRAAT 6 q < *£ \ *97§ 's-Gravenhage, v ‘ O.A. nr. 79.03214 Wij ziqinqenblad behorende bij de octrooiaanvrage van Oscar Patrick Gilmore te Riverside, califoraië Ver.St.v.Amerika | i \ MEI Blz. 4, regel 16: "en" schrappen. K/ ~ <*ï , Awr-.. - ·________ ____ . Blz, 4, regel 18: vervangen door ", en". *~ Blz. 4, na regel 18 toevoegen: "fig. 9 een dwarsdoorsnede is van nog een andere uitvoeringsvorm van de band.".

3 Λ desbetreffende vasthoudflenzen voor het tegengaan van het uitzetten van de hand en het mogelijk van de velg demonteren daarvan. De onderbrekings-rihhen 122 zijn vergelijkbaar met de ribben , w arbij de ringvormige veerkrachtige draagb aad 12k vergelijkbaar is met de in fig. weergege-5 ven draagband k2. Derhalve is de in fig. 8 weergegeven band soortgelijk aan de in fig. 1-5 weergegeven band, behalve dat hij een wat lager profiel heeft en inwendige en uitwendige vasthoudflenzen , evenals veerkrachtige hielen verschaft.

10 Uit het voorgaande is het duidelijk, dat de onderhavige niet-oppompbare band een holle constructie heeft, waardoor dus het gebruik tot een minimum wordt beperkt van produkten op basis van aardolie, welke produkten kunnen worden gebruikt in het polyurethaan, waaruit de band kan worden geconstrueerd, en een werking verschaft , die vergelijkbaar is met 15 een luchtband onder het opheffen van de moeilijkheden , die gewoonlijk in verband staan met niet-oppompbare banden, zoals met betrekking tot het ongewild demonteren daarvan met weerstand tegen rollen. Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te 20 treden.

5 Blz. 11, na regel 17 toevoegen: "De in fig. 9 weergegeven band is soortgelijk aan de in fig. 4 weergegeven band, behalve dat hij een radiale middenband 131 bevat, die naar radiaal naar binnen uitsteekt voorbij de radiale binneneinden van de zijflenzen 20' en 22', en aan zijn radiale binneneinde in dwarsdoorsnede is vergroot voor het vormen 10 van een cirkelvormige leiding 133, voorzien van een telescopisch daar doorheen aangebrachte, stijve, hiel 135. Onderbrekingsribben 137 zijn op onderling regelmatige afstanden aangebracht langs de omtrek van de band, en lopen axiaal naar beneden en naar binnen toe vanaf de flenzen 20' en 22' voor verbinding met het radiale binneneinde van de band 131." De Gemachtigde, VD/JC . i; \ 7903214