NL7902361A - Houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder. - Google Patents

Houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder. Download PDF

Info

Publication number
NL7902361A
NL7902361A NL7902361A NL7902361A NL7902361A NL 7902361 A NL7902361 A NL 7902361A NL 7902361 A NL7902361 A NL 7902361A NL 7902361 A NL7902361 A NL 7902361A NL 7902361 A NL7902361 A NL 7902361A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
slide
holder
powder
opening
membrane
Prior art date
Application number
NL7902361A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL7902361A priority Critical patent/NL7902361A/nl
Priority to JP2649780A priority patent/JPS55130564A/ja
Priority to GB8009370A priority patent/GB2056320B/en
Priority to FR8006698A priority patent/FR2452733A1/fr
Priority to US06/134,190 priority patent/US4315581A/en
Priority to DE19803011938 priority patent/DE3011938A1/de
Publication of NL7902361A publication Critical patent/NL7902361A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/06Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for developing
    • G03G15/08Apparatus for electrographic processes using a charge pattern for developing using a solid developer, e.g. powder developer
    • G03G15/0822Arrangements for preparing, mixing, supplying or dispensing developer
    • G03G15/0877Arrangements for metering and dispensing developer from a developer cartridge into the development unit
    • G03G15/0881Sealing of developer cartridges
    • G03G15/0884Sealing of developer cartridges by a sealing film to be ruptured or cut
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S222/00Dispensing
    • Y10S222/01Xerography

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Dry Development In Electrophotography (AREA)
  • Magnetic Brush Developing In Electrophotography (AREA)
  • Photographic Developing Apparatuses (AREA)

Description

— - -¼ t
Océ-Nederland B.V., te Venlo . _
Houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder
De uitvinding heeft betrekking op een houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder, voorzien van een langwerpige uitstroomopening voor het poeder, een op de houder poederdicht bevestigd afdichtmembraan over de opening, een schuif over de opening en het afdichtmembraan, welke schuif 5 ten opzichte van de houder in de lengterichting van de opening verschuifbaar is tussen een de uitstroomopening afsluitende eerste stand en een de uitstroomopening vrij latende tweede stand, een element om het membraan van de opening te verwijderen en flensdelen voor het schuivend in geleidebanen aanbrengen van de houder boven een ontwikkelpoeder-10 reservoir van een elektrografisch apparaat.
Een dergelijke houder is bekend uit het.Duitse Offenlegungsschrift 2 610 611. Daarin is beschreven een houder van de bovengenoemde soort, waarbij, teneinde het poeder uit de houder te kunnen laten stromen, de houder vanaf de schuif in geleidebanen wordt geschoven tot boven het 15' ontwikkelpoederreservoir. Het membraan omvat een teruggeslagen lip. Door aan het vrije uiteinde van de lip te trekken, nadat de houder tot boven het reservoir is geschoven, wordt het membraan van de opening verwijderd.
De schuif is daarbij achtergebleven op een buiten het poederreservoir uitstekend en op de geleidebanen aansluitend element. Na het uitstromen 20 van het poeder wordt de houder van boven het poederreservoir terugge- . schoven over de schuif. Deze constructie bewerkt dat een bedienings-persoon niet in aanraking komt met het inwendige van de houder, waarin in het algemeen enige resten sterk vervuilend ontwikkelpoeder, ook wel tonerpoeder genoemd, zijn achtergebleven. Het poederreservoir en bijge-25 volg de uitstroomopening en de schuif hebben in het algemeen een lengte, die overeenstemt met de breedte van een elektrografisch beeldvormend medium, welke breedte enige tientallen centimeters bedraagt. Dit betekent dat het genoemde uitstekende element van dezelfde lengte is.
Daardoor dient het elektrografische apparaat ter plaatse van het ont-30 wikkelpoederreservoir breder te worden uitgevoerd dan op grond van de - 1 -
790 23 61 A
. - '' Ar- *+- » \ afmetingen van het ontwikkelpoederreservoir noodzakelijk is, hetgeen bij het streven naar kompakte apparaten als nadelig wordt gezien.
Doel van de uitvinding is het verschaffen van een houder van de in ' de aanhef genoemde soort waarbij een bedieningspersoon niet in aanraking 5 komt met delen die zijn blootgesteld geweest aan het ontwikkel poeder en waarbij geen buiten de afmetingen van het ontwikkel poederreservoir uitstekende delen benodigd zijn voor het vullen van het reservoir vanuit de houder.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de houder 10 geleide-organen omvat langs de opening waarlangs de schuif verschuifbaar is en doordat het element om het membraan van de opening te verwijderen een snij-orgaan omvat dat is aangebracht nabij dat uiteinde van de schuif, dat langs de opening beweegt bij het verschuiven van de schuif van de eerste naar de tweede stand.
15 Daardoor is bereikt dat bij het verschuiven van de schuif van de eerste naar de tweede stand het membraan langs een steeds groter deel van de opening wordt opengesneden. Door het eigen gewicht stroomt het poeder dan door de ontstane opening in het membraan uit de houder. De opening in het membraan wordt groter naarmate de schuif de tweede stand 20 dichter nadert. Doordat het snij-orgaan is aangebracht nabij het de opening vrijgevende uiteinde van de schuif is bereikt dat het gedeelte van de schuif dat buiten de houder geraakt niet met het ontwikkel poeder in aanraking komt. Tevens is bereikt dat door het enkele terugschuiven van de schuif in de eerste stand alle met ontwikkel poeder bedekte delen 25 niet meer toegankelijk zijn.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het snij-orgaan tussen de eerste en de tweede stand het membraan snijdt volgens een niet in zichzelf gesloten snijlijn.
30 Daardoor is op eenvoudige wijze bereikt, dat het opengesneden membraan met de houder verbonden blijft en niet kan vallen in het ontwikkel poederreservoir.
790 2 3 6 1 £' -3 *
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding waarbij in de tweede stand van de schuif het snij-orgaan zich bevindt nabij een aantait zijwanddelen van de houder wordt gekenmerkt, doordat tenminste êën zijwanddeel is voorzien van tenminste één 5 uitsteeksel, dat hëxteaxdexhaadeK uitsteekt dwars op de schuifrichting van de houder, doordat de zijwanddelen een flexibel deel van de houder vormen- dat samenknijpbaar is in een richting nagenoeg evenwijdig aan het vlak van de schuif en doordat de schuif nabij het het snij-orgaan dragende uiteinde een grotere dwarsafmeting bezit dan bij het andere 10 uiteinde.
Daardoor is bereikt dat in de tweede stand van de schuif de houder niet kan worden samengeknepen en de uitsteeksels van een in een elektro-grafisch apparaat geplaatste houder blijven haken achter vast in het apparaat aangebracht elementen. Hierdoor is bereikt dat de houder uit 15 een dergelijk apparaat niet kan worden verwijderd voordat de schuif is teruggeschoven in de eerste stand. Daardoor zijn alle met ontwikkel-poeder bedekte delen niet meer toegankelijk'bij het verwijderen van de houder uit een dergelijk apparaat.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een houder volgens de 20 uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de geleide-organen waarlangs de schuif verschuifbaar is geleidesleuven zijn, welke zijn aangebracht in en in de lengterichting van de flensdelen en doordat de uitsteeksels zijn aangebracht aan de flensdelen ter plaatse van de zijwanddelen.
Daardoor is bereikt, dat het effekt van de verschillen in de dwars-25 afmetingen van de schuif op de samenknijpbaarheid het grootst is ter plaatse van de uitsteeksels.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede is van een elektrofoto-30 grafisch kopieerapparaat.
Figuur 2 een zij-aanzicht is van het ontwikkel gedeelte van het apparaat volgens Figuur 1.
Figuur 3 een dwarsdoorsnede is volgens lijn III-III in Figuur 4 van het ontwikkel gedeelte volgens Figuur 2.
35 Figuur 4 een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in Figuur 3.
790 2 3 61 ~3' k fr . ^ * .
Figuur 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in Figuur 4.
Figuur 6 een perspektivisch aanzicht is van een houder voor elektrografisch tonerpoeder in de werkstand.
Figuur 7 een perspektivisch aanzicht is van de onderzijde van de 5 houder volgens Figuur 6, waarbij de schuif en het membraan niet zijn weergegeven.
Figuur 8 een perspektivisch aanzicht is van het uiteinde van het ontwikkel gedeelte vanwaaruit de houder volgens Figuur 6 over het toner-reservoir wordt geschoven.
10 Figuur 9 een perspektivisch aanzicht is van de schuif met het snij- orgaan.
Figuur 10 een aanzicht is van de schuif volgens de lijn X-X in Figuur 9.
In Figuur 1 is een elektrofotografisch kopieerapparaat weergegeven 15 waarin de uitvinding kan worden toegepast.
Op een aanlegruit 1 van het kopieerapparaat kan een te kopiëren origineel worden gelegd, dat door een aandrukkussen 2 kan worden aangedrukt.
Met behulp van niet-getekende flitslampen kan het origineel van onder uit worden belicht. Door een lens 3 en een spiegel 4 wordt een 20 beeld van het origineel op een eindloze fotogeleidende band 6 geprojek-teerd. Deze band wordt door een rol 9 aangedreven, die daartoe een bekleding met hoge wrijvingscoëfficient kan hebben.
De band 6 wordt langs een corona-inrichting 7 gevoerd, waardoor een gelijkmatig verdeelde elektrostatische lading op de band wordt aange-25 bracht. Vervolgens wordt de band over de platte zuigdoos 5 gevoerd, alwaar de band het door de flitsbelichting van het origineel verschafte beeld opneemt als een elektrostatisch latent beeld, doordat in de belichte gedeelten de fotogeleidende laag op de band wordt ontladen.
Dit ladingsbeeld wordt nu op gebruikelijke wijze met een magneet-30 borstel 8 ontwikkeld tot een poederbeeld. Dit passeert met de band de aandrijfrol 9 en komt vervolgens in het overdraagstation 10, 11, waar het op bekende wijze onder invloed van de druk tussen die rollen en door de juiste keuze van het oppervlak van de rol 11 op die rol 11 kan worden overgebracht. De rol 11 kan het poederbeeld bijvoorbeeld aan kopiepapier 35 afgeven, dat boven over die rol wordt gevoerd, maar dit heeft verder 7Ï0 23 61 '4' r- # * geen direkt verband met de uitvinding en is voldoende bekend, bijvoorbeeld uit de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 7502874 van aanvraagster, zodat het niet nader behoeft te worden beschreven. De rol 11 heeft bij voorkeur een laag van zacht en elastisch materiaal, bij-5 voorbeeld van siliconrubber.
Het op band 6 overblijvende restpoederbeeld wordt met behulp van borstel 19 verwijderd.
De band 6 kan worden rechtgeletd door hem over een rol 12 met tegendruk-rol 13 te voeren naar een stilstaand gebogen oppervlak 14 met opstaande 10 zijranden 16 ter geleiding van de band in zijwaartse richting, waarbij een doek 17, vast opgesteld en door een veer 18 onder spanning gehouden, de band tegen het oppervlak 14 drukt. Daarbij wordt tussen de 'rol 12 en het oppervlak 14 een vrijhangend part 15 in de band gevormd. Een dergelijk rechtgeleidingssysteem is beschreven in de Nederlandse ter inzage 15 gelegde octrooiaanvrage 7114725 van aanvraagster. Het doek 17 kan uit viltstroken bestaan over de gehele breedte van de band, maar bij voorkeur zijn slechts nabij de zijranden van het oppervlak 14 smalle viltstroken 17 aangebracht. Na het passeren van de borstel 19 beweegt de band 6 weer naar de corona-inrichting 7 om opnieuw van een gelijkmatige 20 elektrostatische lading te worden voorzien voor de vorming van een volgende kopie.
De magneetborstel 8 omvat een aantal vast opgestelde inwendige magneten 78 (Figuur 3) waaromheen een aangedreven cylinder 81 van niet-magnetiseerbaar materiaal, zoals aluminium, roteerbaar is aangebracht.
25 Magnetiseerbaar ontwikkel poeder wordt aan de magneetborstel 8 toegevoerd vanuit een tonerpoederreservoir 20, dat nu nader zal worden beschreven aan de hand van Figuur 2 tot en met Figuur 5.
In Figuur 2 is weergegeven op welke wijze het tonerpoederreservoir 20 met de magneetborstel 8 is opgehangen in het kopieerapparaat. Het 30 kopieerapparaat is voorzien van frameplaten 21 en 22, waartussen en waarin de met betrekking tot Figuur 1 genoemde rollen roteerbaar zijn gelegerd.
De frameplaat 21 is voorzien van een opening 23 van nagenoeg dezelfde vorm en iets grotere afmetingen als het tonerpoederreservoir 20. Tussen de frameplaten 21 en 22 is een > stang 24 met een glad 35 buitenoppervlak bevestigd, waarover de fotogeleidende band 6 is gevoerd.
790 23 61 '5‘ Λ
Aan een tussen de frameplaten 21 en 22 bevestigde stang 25 (Figuur 3) is roteerbaar een rail 26 met een geleider 27 bevestigd. Een bovenplaat 29 van het tonerpoederreservoir 20 is voorzien van een rail 30 waarmee het reservoir 20 over de geleider 27 schuifbaar is. Het reservoir 20 5 omvat twee frameplaten 31 én 32 waartussen een nader te beschri jven houder 33 is aangebracht. en ^
De frameplaten 31 en 32 zijn door trekstangen 34a/met elkaar verbonden.
De magneetborstel 8 is op een nader te beschrijven wijze in de frameplaten 31 en 32 gelegerd. Het zwaartepunt van het reservoir 20 ligt in 10 de stand waarin het in Figuur 2 en Figuur 3 is weergegeven op een vertikaal welke in de genoemde Figuren rechts is gelegen van de vertikaal door de stang 25. Daardoor vertoont het reservoir 20 met de magneetborstel 8 de neiging om van destang 24 weg te zwenken waardoor het reservoir 20 met de magneetborstel 8 eenvoudig in het kopieerapparaat is te 15 plaatsen respektievelijk daaruit te verwijderen zonder dat de band 6 zal worden beschadigd. Met behulp van een excentermechanisme 35 kan het reservoir 20 met de magneetborstel 8 in de richting van de stang 24 worden bewogen. Het excentermechanisme 35 omvat een plaat 36 welke tussen de frameplaten 21 en 22 is bevestigd. Nabij elke frameplaat is in de plaat 20 36 een hol element 37 bevestigd. Een uiteinde van het element 37 is voor zien van schroefdraad waarin een schroef 38 draaibaar is tot in de holte . van het element 37. Een eerste deel van de holte van het element 37 is voorzien van een tweetal kogels 39 en 40 welke door een veer 41 uit elkaar worden gedrukt. Door een tweede deel van de genoemde holte loopt 25 een as 42» welke draaibaar is gelegerd in het element 37. De as 42 steekt uit tot buiten de frameplaat 21 en is daar voorzien van een hendel 43 waarmee de as 42 kan worden geroteerd. Nabij elk element 37 is de as 42 voorzien van een vast erop gemonteerd excenter 44. Elk excenter 44 is geplaatst tegenover een ring 45 respektievelijk 46 die in axiale rich-30 ting in verschillende gedeelten met al dan niet verschillende diameters is verdeeld. De excenters 44 zijn geplaatst tegenover ale eerste gedeelten 47 respektievelijk 48. De ringen 45 en 46 zijn met behulp van een aantal bouten 49a tot en met 49f vast bevestigd op de van schroefdraad voorziene frameplaten 31 en 32. Het reservoir 20 wordt als volgt in het 35 kopieerapparaat gemonteerd.
790 23 61 -6- « * »
Met behulp van de hendel 43 worden de excenters 44 over een hoek van 180° verdraaid vanuit de in de Figuren 2 en 3 weergegeven stand.
Daardoor kan het reservoir 20 vrij van de excenters 44 en van de stang 24 over de geleider 27 in het kopieerapparaat worden geschoven.
5 Als het reservoir voldoende ver in het kopieerapparaat is geschoven» zoals bijvoorbeeld met de geleiderail 30 tot aan een niet-weergegeven stop op de geleiderail 26, worden de excenters 44 teruggedraaid naar de in de Figuren 2 en 3 weergegeven stand. Daardoor duwen de excenters 44 het reservoir 20 via de gedeelten 47 en 48 van de ringen 45 respektie-10 vel ijk 46 in de richting van de stang 24 totdat de gedeelten 47 en_ 48 aanliggen tegen de stang 24, zoals weergegeven in Figuur 3.
De opbouw van het reservoir 20 en de magneetborstel 8 zal nu nader worden besproken aan de hand van de Figuren 3 en 4. De bovenplaat 29 van het reservoir 20 is behalve van de geleiderail 30 voorzien van twee 15 geleiderails 50 en 51, welke evenwijdig verlopen aan de geleiderail 30.
In de geleiderails 50 en 51 is een houder 200 voor tonerpoeder schuifbaar, welke houder nader zal worden beschreven in verband met de Figuren 6 tot en met 10. Tussen de geleiderails 50 en 51 is de bovenplaat 29 voorzien van een langwerpige vulopening 52, waardoorheen tonerpoeder 20 vanuit de houder 200 in de houder 33 kan stromen. De houder 33 sluit enerzijds poederdicht aan op de bovenplaat 29 en sluit anderzijds met een spleet van ongeveer 2 mm breedte aan op de magneetborstel 8. Nabij de bovenplaat 29 zijn in de zijwanden 53 en 54 twee asbussen 55 respek-tievelijk 56 aangebracht waarin een as 57 in zijn lengterichting schuif-25 baar is. Het kopieerapparaat is voorzien van niet-weergegeven middelen, zoals een excenter op een vertikale as, voor het heen- en weerbewegend aandrijven van de as 57. Met behulp van vast op de as 57 aangebrachte bussen 58 en 59 en tussen de bussen 55 en 58 respektievelijk de bussen 59 en 56 aangebrachte schroefveren 60, respektievelijk 61, wordt de as 30 57 steeds in een normaalstand gedrongen. Tussen de bussen 58 en 59 is een rooster 62 vast aan de as 57 bevestigd om met de as 57 mee heen en weer te worden bewogen. Het heen- en weerbewegende rooster zorgt er voor dat het tonerpoeder in de houder 33 niet kan samenklonteren door inklinken. De as 57 kan tijdens het in bedrijf zijn van het kopieerappa-35 raat continu worden heen- en weerbewogen. Afhankelijk van de eigen- 790 2 3 61 '7' '#* .. -Λ schappen van het tonerpoeder kan het bijvoorbeeld ook voldoende zijn om elke keer nadat een gewenst aantal kopieën van het origineel is vervaardigd de as 57 éénmaal heen en weer te bewegen.
Samenwerkend met de as 57 is een mechanisme 63 aangebracht, waarmee 5 kan worden gesignaleerd of het niveau van het tonerpoeder in de houder 33 nog voldoende is. Het mechanisme 63 omvat een vlakke plaat 64 welke is bevestigd aan het uiteinde van een arm 65 die via een arm 66 roteerbaar is rond een as 67. Ter hoogte van de arm 66 is in een bus 68 in de frameplaat 32 een haaks omgezet element 69 schuifbaar bevestigd. Op de 10 as 57 is een plaat 70 bevestigd, welke ter hoogte van het haaks omgezette deel van het element 69 is voorzien van een schroefgat, waarin een bout 71 is geschroefd.
Met behulp van een hoeksteun 72 is een schakelaar 73 bevestigd aan de frameplaat 32. Het uiteinde van de arm van een schakelaar 74 bevindt 15 zich ter hoogte van het uiteinde 75 van het haaks omgezette deel van het element 69 en, in de normaal stand van de as 57, op enige afstand daarvan.
De werking van het mechanisme 63 is als volgt.
De bout 71 wordt, als de as 57 zich in de in Figuur 4 weergegeven normaal stand bevindt, zover ingedraaid in de plaat 70 totdat de arm 65 zich 20 in de in Figuur 4 weergegeven stand bevindt. Het bewegingsmechanisme voor de as 57 is zodanig afgesteld dat de heengaande beweging naar links is in Figuur 4 en de teruggaande beweging naar rechts tot aan de in Figuur 4 weergegeven normaal stand. Ti jdens de heengaande beweging beweegt de bout 71 met de as 57 mee naar links in Figuur 4. Het element 69 25 is nu vrij on naar links te bewegen door een kracht die kan worden uitgeoefend door de arm 66. Arm 66 oefent de genoemde kracht uit op het element 69 zolang de arm 65 onder zijn eigen gewicht omlaag kan bewegen welke beweging voortduurt totdat de plaat 64 komt te rusten op het tonerpoeder dat zich bevindt in de houder 33. Afhankelijk van het niveau tot 30 waar het tonerpoeder zich bevindt in de houder 33, beweegt de arm 65 meer of minder ver naar beneden en bijgevolg het element 69 meer of minder ver naar links. Als de arm 65 ver genoeg naar beneden beweegt, doordat het niveau van het tonerpoeder in de houder 33 is gezakt tot beneden een minimumwaarde,wordt de schakel arm 74 van de schakelaar 73 be-35 diend door het uiteinde 75 van het omgezette deel van het element 69.
790 2 3 61 '8' »
De bediende schakelaar 73 kan worden gebruikt voor het in werking stellen van een signaleringsinrichting op het kopieerapparaat, waarmee wordt aangegeven dat het niveau van het tonerpoeder in de houder 33 te laag is en dat er tonerpoeder moet worden bijgevuld.
5 De magneetborstel 8 en de aandrijving daarvoor zijn als volgt opge bouwd. Met behulp van de bouten 49a tot en met 49f zijn de ringen 45 en 46 vastgezet op de frameplaten 32 respektievelijk 31. De ringen 45 en 46 zijn beide voorzien van een centrale opening, welke openingen korrespon-deren met openingen in de frameplaten 32 en 31. Met behulp van de 10 bouten 49a tot en met 49c is tevens een plaat 76 bevestigd op de frame-plaat 31, welke plaat is voorzien van een vierkante opening voor het opnemen van het vierkante uiteinde van een as 77. Op de as 77 is een twaalftal magneten 78 bevestigd waarvan de polen (N, S) zich in axiale richting uitstrekken en die zodanig zijn geplaatst dat in tangentiale 15 richting noord- en zuidpolen elkaar afwisselen. Het in Figuur 4 linker uiteinde van de as 77 is draaibaar gelegerd in een asstuk 79, dat met behulp van een lager'80 is gelegerd in de ring 45. Vast met het asstuk 79 verbonden is een cylinder 81 van niet-magnetiseerbaar materiaal, zoals aluminium, welke aan het in Figuur 4 rechter uiteinde draaibaar is ge-20 legerd op de as 77. Hierdoor is bereikt dat de cylinder 81 kan worden geroteerd door het asstuk 79 aan te drijven terwijl de stand van de magneten 78 iH*xgHxrasix78i dezelfde blijft ten opzichte van het reservoir 20. Door de cylinder 81 te roteren in de richting van de pijl A vormt het magnetiseerbare tonerpoeder uit de houder 33 een laag tonerpoeder 25 op het buitenoppervlak van de cylinder 81. De laag tonerpoeder blijft op het oppervlak van de cylinder 81 gevangen in het magneetveld van de magneten 78 *®ixgRXMBix78i¥ waardoor het niet van de cylinder 81 kan af-vallen. Doordat de cylinder 81 ronddraait tijdens het ontwikkelen van een elektrostatisch ladingsbeeld op de band 6 zijn de tonerdeeltjes 30 onderhevig aan een centrifugale kracht, die samen met een wrijving van de tonerdeeltjes aan de lucht rondom de magneetborstel 8 van voldoende grootte kan zijn om tonerdeeltjes te verwijderen uit de buitenste lagen van de op de cylinder 81 gevormde laag tonerdeeltjes. Dit is een bron van vervuiling van het inwendige van het kopieerapparaat door toner-35 deeltjes. Om de vervuiling tegen te gaan, is tussen de frameplaten 31 790 2 3 61 -3- *· Λ én 32 een omhulling 82 aangebracht rond de magneetborstel 8. De omhulling 82 is voorzien van openingen voor het doorlaten van enerzijds de excen-ters 44 en anderzijds de cylinder 81 ter plaatse van de stang 24. Ter beperking van de hoeveelheid tonerpoeder op de cylinder 81 is een afstrij-5 ker 83 aangebracht. De afstrijker 83 strekt zich in een eerste richting uit evenwijdig aan de as 77 en tussen de frameplaten 31 en 32 waarin hij op nader te beschrijven wijze is bevestigd. In een tweede richting loodrecht op de eerste richting strekt de afstrijker 83 zich, gerekend vanaf de as 77, radiaal uit. Van groot belang is dat de spleetbreedte tussen de 10 afstrijker 83 en de cylinder 81 konstant is over de lengte van de spleet. Tengevolge van het roteren van de cylinder 81 wordt er voortdurend tonerpoeder in de richting van de afstrijker gevoerd, waardoor deze de neiging vertoont nabij het midden van de cylinder uit te buigen naar rechts in Figuur 3. Daardoor kan de spleetbreedte in het midden van de cylinder 81 15 groter worden dan nabij de uiteinden. Door een kombinatie van twee maatregelen kan te ver uitbuigen worden voorkomen. De eerste maatregel bestaat in de reeds genoemde radiale plaatsing van de afstrijker 83. De tweede maatregel bestaat daarin dat de afmeting van de afstrijker 83 in tangentiale richting ten opzichte van de cylinder 81 tenminste even groot 20 is als de uitbuiging tengevolge van het ertegenaan drukkende tonerpoeder. De juiste instelling van de breedte van de spleet wordt op de volgende wijze verwezenlijkt. De ringen 45 en 46 zijn elk voorzien van een tweede gedeelte 84 respektievelijk 85 waarvan de diameter zodanig is gekozen, dat de spleet de juiste breedte heeft als de afstrijker op de gedeelten 25 84 en 85 steunt op de wijze zoals weergegeven in Figuur 3 en Figuur 4.
Aan de bovenzijde van de afstrijker 83 zijn in de frameplaten 31 en 32 openingen aanwezig waarin drukelementen 86 en 87 van veerkrachtig mate-eriaal zijn aangebracht. De drukelementen 86 en 87 zijn elk voorzien van een bout 88 respektievelijk 90 die er dwars doorheen steekt. Door het 30 aandraaien van de moeren 89 respektievelijk 91 op de bouten 88 respektievelijk 90 worden de drukelementen 86 en 87 onder spanning gezet en drukken daardoor de afstrijker 83 in de richting van de cylinder 81 vast op de gedeelten 84 en 85 van respektievelijk de ringen 45 en 46. De afwijkingen in zowel de buitendiameter van de cylinder 81 als de diameter 35 van de gedeelten 84 en 85 kunnen op een draaibank zeer klein worden ge- 790 2 3 61 -io- ·- ^ * houden waardoor de spleetbreedtes in verschillende kopieerapparaten steeds nauwkeurig aan elkaar gelijk zijn. Daardoor is bereikt dat tijdens de produktie van het kopieerapparaat de juiste spleetbreedte wordt verkregen door het enkele monteren van de verschillende genoemde onder-5 delen.
Van groot belang voor het verkrijgen van een goede kopie is het dat de rotatiesnelheid van de magneetborstel 8 konstant is. De magneet-borstel 8 wordt via het asstuk 79 en een koppeling 92 aangedreven door een niet-weergegeven motor. De rotatiesnelheid mag niet worden beïnvloed 10 doordat andere draaiende delen van het kopieerapparaat, die door dezelfde motor worden aangedreven, worden in- of uitgeschakeld.
De koppeling 92 omvat een vliegwiel 93. Het vliegwiel 93 is enerzijds voorzien van een hol asstuk 94, waarin het asstuk 79 vast is bevestigd met behulp van een nok 99 (Figuur 5). Anderzijds is het vlieg-15 wiel 93 voorzien van een asstuk 95 waarop roteerbaar een tandwiel 96 is aangebracht. Het tandwiel 96 wordt direkt of indirekt aangedreven door de niet-weergegeven motor. Het vliegwiel 93 is voorzien van een cirkelvormige gleuf 97 waarin een schroefveer 98 met enige speling past. Zowel het vliegwiel 93 als het tandwiel 96 zijn voorzien van een opening waarin 20 een uiteinde van de schroefveer past, zodat die uiteinden vast zijn verbonden met het vliegwiel 93 respektievelijk het tandwiel 96. Door deze . konstruktie is bereikt, dat de magneetborstel 8 indirekt via de schroef7 veer 98 wordt aangedreven door de niet-weergegeven motor. Trillingen en schokken die aanwezig/fnJ<3e aandrijving van het tandwiel 96 worden opge-25 vangen door de schroefveer 98 en het vliegwiel 93,zodat is bereikt dat de magneetborstel 8 met konstante snelheid roteert.
In Figuur 5 is een mechanisme 100 weergegeven, waarmee wordt voorkomen dat de magneetrol 8 wordt verdraaid als de tonerhouder 20 met de magneetrol 8 uit het kopieerapparaat is verwijderd. Het mechanisme 100 30 omvat een plaat 101 met een omgezette kant 102, welke plaat 101 met behulp van de schroeven 49d, 49e en 49f onbeweeglijk op de frameplaat 32 is bevestigd. Over de plaat 101 is een plaat 103 bevestigd, welke is voorzien van slobgaten 104, 105 en 106 waardoor de plaat 103 heen en weer schuifbaar is over de plaat 101. Een eerste kant 107 van de plaat 103 is 35 omgezet waardoor een uiteinde 108 in aangrijping kan komen met de tanden 7 90 23 61 -11- è van een tandwiel 109, dat vast is bevestigd op het asstuk 94. Een gedeelte 110 van de omgezette kant 107 vormt een bladveer, welke rust tegen de omgezette kant 102 en daardoor de plaat 103 uit de fn Figuur 5 weergegeven stand naar links tracht te bewegen en te houden.
5 De werking van het mechanisme 100 is als volgt. Indien het reservoir 20 in het kopieerapparaat is aangebracht en met behulp van de hendel 43 de ringen 45 en 46 tegen de stang 24 zijn gedrukt, rust de plaat 103 op de in Figuur 5 weergegeven wijze tegen de stang 24. De bladveer 110 is daardoor gespannen. Het uiteinde 108 is niet in aangrijping met'het tandwiel 10 109 zodat de cylinder 81 vrij aandrijfbaar is. Door de hendel 43 een halve slag te draaien, zwenkt, zoals reeds eerder beschreven, de magneetrol 8 weg van de stang 24. In Figuur 5 gezien, betekent dit dat de as 79 met het asstuk 94 en het tandwiel 109 naar rechts beweegt. Door de veerwerking van de gespannen bladveer 110 en de aanwezigheid van de slobgaten 104, 105 en 15 106 echter blijft de plaat 103 tegen de stang 24 gedrukt totdat het uit einde 108 in aangrijping is met het tandwiel 109. Daarna komt ook de plaat 103 vrij van de stang 24 door het verder wegzwenken van de magneetrol 8. Tevens geraakt door het wegzwenken het tandwiel 96 uit aangrijping met een niet-weergegeven aandrijftandwiel, dat door de eerder genoemde niet-20 weergegeven motor direkt of indirekt wordt aangedreven.
In Figuur 6 en Figuur 7 is, respectievelijk in perspectivisch bovenen onderaanzicht, een houder 200 voor tonerpoeder weergegeven, welke bijzonder geschikt is om te worden gebruikt voor het bijvullen van het toner-poederreservoir 20 met tonerpoeder. De houder 200 bestaat onder andere uit 25 twee helften 201 en 202 van spuitgegoten of diep getrokken kunststof welke nagenoeg eikaars spiegelbeeld zijn en aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lijmen met een geschikte lijm. Voor een goed begrip van de opbouw en de werking van de houder 200 is de onderscheiding van de helften 201 en 202 van elkaar niet van belang en in het vervolg zal de houder 200 30 worden beschreven en aangeduid alsof zij uit één geheel bestond.
De houder 200 omvat een eerste ruimte 203 voor het opnemen van een hoeveelheid tonerpoeder, alsmede een tweede en een derde ruimte 204 respektievelijk 205 voor het opnemen van een nader te beschrijven snij-orgaan. De ruimte 203 is voorzien van een afsluitbare opening 206, waar-35 doorheen de ruimte 203 met tonerpoeder kan worden gevuld. De ruimte 203 790 2 3 61 ‘12‘ * * * is afgesloten, aan de in Figuur 7 weergegeven onderzijde, door een niet-weergegeven membraan. Het membraan is poederdicht bevestigd op de houder 200, bijvoorbeeld door lijmen langs een lijn die loopt van hét vlak 207 van de ruimte 205 over het vlak 208 in de lengterichting van de houder 5 200, over het vlak 209 van de ruimte 204 en over het in de Figuur 6 en
Figuur 7 niet-zichtbare aan het vlak 208 equivalente vlak van de helft 202 terug naar het vlak 207. De vlakken 210 en 211 liggen verplaatst ten opzichte van het vlak 208 waardoor er een zekere afstand is tussen het membraan en de vlakken 210 en 211. De houder 200 is in langsrichting 10 voorzien van randen 212 en 213, waarmee de houder 200 schuifbaar is in de geleiderails 50 en 51 op de bovenplaat 29 voor het reservoir 20. Nabij ëên uiteinde van de houder 200 zijn de randen 212 en 213 voorzien van een uitsteeksel 214 respektievelijk 215. De uitsteeksels 214 en 215 omvatten een schuin gedeelte 216 respektievelijk 217 dat een scherpe 15 hoek maakt met de langsrichting van de houder 200 en een recht gedeelte 218 respektievelijk 219 dat een rechte hoek maakt met de langsrichting van de houder 200. Het genoemde uiteinde van de houder is gekenmerkt doordat de wanddelen 220 en 221 uit elkaar wijken. Daardoor is het mogelijk om door het uitoefenen van druk de afstand tussen de uitsteeksels 20 214 en 215 te verkleinen. De genoemde druk kan bijvoorbeeld worden ver kregen door met de vingers het genoemde uiteinde beet te pakken bij vingergrepen 222 en 223 en de vingergrepen 222 en 223 naar elkaar toe te knijpen.
De randen 212 en 213 zijn elk in lengterichting voorzien van een sleuf 25 224 respektievelijk 225. In de sleuven 224 en 225 is een schuif 226 van kunststof aangebracht. De schuif 226 omvat een kunststofplaat 227 met een van een vingeropening 228 voorzien versmald uiteinde 229 en een van een mes 230 voorzien uiteinde 231 (Figuur 9). De schuif 226 is in Figuur 9 weergegeven op de wijze waarop hij is aangebracht in de houder 30 200 van Figuur 6 waarbij het mes 230 zich bevindt in de ruimte 204. Het mes 230 omvat een opstaand gedeelte 232 met schuine snijkant 233 alsmede een evenwijdig aan het vlak van de plaat 227 verlopend gedeelte 234 met een snijkant 235. Het gedeelte 234 verloopt vanaf de verbinding met het gedeelte 232 enigszins schuin naar voren in de richting van het uit-35 einde 229. Het mes 230 omvat verder een vlak gedeelte 236 aan de onder- 790 2 3 61 * 13 ' ir * S' zijde van de plaat 227, Via een sleuf 237 in de plaat 227 is het mes 230 in de in Figuur 9 weergegeven positie gebracht,· Een plaat 238 van kunststof is over het gedeelte 23& heen met behulp van punt!assen onder andere 239, 240, 241 aan de plaat 227 bevestigd, waardoor het mes 230 vast aan 5 de plaat 227 is bevestigd,.
De schuif 226 wordt van tussen de bij 242 en 243 verwijde randen 212 en 213 in de sleuven 224 en 225 geschoven.
In Figuur 8 is in detail de uitvoering weergegeven van de geleiderails 50 en 51 nabij die zijde van het reservoir 20 van waaraf de houder 200 over 10 het reservoir 20 wordt geschoven, De beide geleiderails 50 en 51 zijn onderbroken nabij de genoemde zijde. Daardoor worden twee openingen 250 en 251 gevormd, waarin de uitsteeksels 214 en 215 passen. De rails 50 en 51 zijn aan het uiteinde enigszins afgeschuind (gedeelten 252 respek-tievelijk 253) om het inschuiven van de houder 200 te vergemakkelijken.
15 De bovenplaat 29 is voorzien van een opening 254 welke ertoe dient om de vingeropening 228 gemakkelijk bereikbaar te maken.
Met behulp van de houder 200 kan op de in het vervolg beschreven wijze tonerpoeder aan het poederreservoir 20 worden toegevoerd, bijvoorbeeld nadat via het mechanisme 63 is gesignaleerd, dat het niveau van het toner-20 poeder in het reservoir 20 te laag is geworden. De houder 200, welke is gevuld met tonerpoeder in de ruimte 203, welke ruimte met behulp van het. membraan poederdicht is afgesloten, wordt met het in Figuur 6 linker uiteinde in de geleiderails 50 en 51 over de bovenplaat 29 tot boven het poederreservoir 20 geschoven. Doordat het materiaal van de houder 200 25 flexibel is en doordat het uiteinde 229 is versmald, kunnen de uitsteeksels 214 en 215 de gedeelten 252 en 253 van de rails 50 en 51 gemakkelijk passeren. Zodra dè uitsteeksels 214 en 215 de gedeelten 252 en 253 zijn gepasseerd, worden ze door de flexibiliteit van het materiaal van de houder 200 in de openingen 250 en 251 gedrukt. De rechte gedeelten 218 30 en 219 van de uitsteeksels 214 respektievelijk 215 liggen dan aan tegen de aan de openingen 250 respektievelijk 251 grenzende kopse kanten van de gedeelten 252 respektievelijk 253 en verhinderen daardoor dat de houder 200 zonder meer uit de geleiderails 50 en 51 kan worden geschoven. Vanuit deze situatie, waarbij het membraan is afgedekt door de schuif 35 226, kan de houder 200 alleen uit de rails 50 en 51 worden geschoven 7Ï0 23 61 .*· » door de vingergrepen 222 en 223, die samen met de sleuven 212 en 213 ter plaatse zijwanddelen van de houder vormen, naar elkaar toe te knijpen.
Doordat het uiteinde 229 van de schuif 226 is versmald, kunnen door het toeknijpen de uitsteeksels 214 en 215 naar elkaar toe worden bewogen, 5 waardoor de afstand tussen die uitsteeksels kleiner wordt dan de afstand tussen de gedeelten 252 en 253. De houder 200 kan dan met toegeknepen zijwanddelen weer uit de rails 50 en 51 worden geschoven. Om de houder 200 te legen, nadat deze boven het reservoir 20 is geschoven en vergrendeld met de uitsteeksels 214 en 215 in de openingen 250 en 251, wordt 10 de schuif 226 met de vingers naar buiten getrokken. Daardoor beweegt het uiteinde 231 van de schuif 226 met het mes 230 langs het membraan. Het mes 230 doorsnijdt het membraan tijdens het naar buiten trekken van de schuif 226 op de volgende wijze. Het puntige uiteinde 255 van de snijkant 235 begint met het doorsnijden van het gedeelte van het membraan 15 dat van over het vlak 210 naar het vlak 209 leidt. Bij het verder naar buiten trekken van de schuif 226 snijdt de snijkant 235 het genoemde gedeelte van het membraan volgens een lijn evenwijdig aan het vlak 210 tot nabij het vlak 208. Tijdens de vorming van deze snede heeft de snijkant 233 een begin gemaakt met de vorming van snede langs het vlak 208. Zoals 20 blijkt uit de plaatsing van de snijkanten 233 en 235 in Figuur 9 sluiten . de beide sneden op elkaar aan. Bij het verder naar buiten trekken van de schuif 226 vormt de snijkant 233 een lange snede in het membraan langs het vlak 208. De snijkant 235 beweegt zich dan door het tonerpoeder totdat het uiteinde 255 begint met het vormen in het membraan van een 25 snede evenwijdig aan het vlak 211 daar waar het membraan van over het vlak 211 naar het vlak 207 is geleid. Ook deze snede sluit, zoals gemakkelijk is in te zien, aan op de snede langs het vlak 208. Het nog verder naar buiten trekken van de schuif 226 wordt belemmerd doordat het mes 230 stuit tegen het vlak 256 van de ruimte 205. Door deze wijze van open-30 snijden van het membraan is in de eerste plaats bereikt dat het tonerpoeder niet in kontakt komt met het gedeelte van de schuif 226 dat buiten de houder 200 wordt getrokken, waardoor er geen gevaar voor vervuiling bestaat voor de bedieningspersoon. In de tweede plaats is bereikt dat het membraan langs êên zijde van de rechthoekige opening, waardoor het toner-35 poeder uit de houder 200 in het reservoir 20 valt, met de houder 200 790 2 3 61 "15‘

Claims (6)

1, Houder voor elektrografisch ontwikkel poeder, voorzien van een 15 langwerpige uitstroomopening voor het poeder, een op de houder poeder-dicht bevestigd afdichtmembraan over de opening, een schuif over d£ opening en het membraan, welke schuif ten opzichte van de houder in de lengterichting van de opening verschuifbaar is’tussen een de opening afsluitende eerste stand en een de opening vrij latende tweede stand, 20 een element on· het membraan van de opening te verwijderen en flensdelen voor het schuivend in geleidebanen aanbrengen van de houder boven een ontwikkelpoederreservoir van een elektrografisch apparaat, met het kenmerk, dat de houder langs de opening gelei des leu ven omvat waarlangs de schuif verschuifbaar is en dat het element om het membraan van de 25 opening te verwijderen een snij-orgaan omvat dat is aangebracht nabij dat uiteinde van de schuif dat langs de opening beweegt bij het verschuiven van de schuif van de eerste naar de tweede stand.
. 2. Houder volgens conclusie 1, met het k e n m e r k, dat de houder is voorzien van een stop voor het begrenzen van de verschuiving 30 van schuif tot uiterlijk de tweede stand.
3. Houdèr volgens conclusie 1 of 2, m e t h et k e n m e r k, ' . i dat het snij-orgaan tussen de eerste en de tweede stand het membraan snijdt volgens een niet in zichzelf gesloten snijlijn.
4. Houder volgens conclusie 3, m e t het kenter k, dat 35 het snij-orgaan bestaat uit een ines met een eerste snijkant nabij een 790 2 3 61 - ie - * ff » zijrand van de schuif, welke eerste snijkant verloopt in een eerste vlak loodrecht op het vlak van de schuif en met een tweede snijkant welke verloopt in een tweede vlak dat evenwijdig is aan en op enige afstand is gelegen van het vlak van de schuif, welke afstand ten hoogste 5 even groot is als de grootste afstand van enig deel van de eerste snijkant tot het vlak van de schuif.
5. Houder volgens één der conclusies 1 tot en met 4, waarbij in de tweede stand van de schuif het snij-orgaan zich bevindt nabij zijwand-delen van de houder, met het kenmerk, dat tenminste één zij- 10 wanddeel is voorzien van tenminste één uitsteeksel, dat uitsteekt dwars op de schuifrichting van de houder en nagenoeg evenwijdig aan het vlak van de schuif, dat de zijwanddelen een flexibel deel van de houder vormen, dat samenknijpbaar is in een richting nagenoeg evenwijdig aan het vlak van de schuif en dat de schuif nabij het het snij-orgaan dragend uit- 15 einde een grotere dwarsafmeting bezit dan nabij het andere uiteinde.
6. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de geleide-organen waarlangs de schuif verschuifbaar is geleidesleuven zijn welke zijn aangebracht in en in de lengterichting van de flensdelen en dat de uitsteeksels zijn aangebracht aan de flensdelen ter plaatse 20 van de zijwanddelen. 790 2 3 6 1 - 17 -
NL7902361A 1979-03-27 1979-03-27 Houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder. NL7902361A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7902361A NL7902361A (nl) 1979-03-27 1979-03-27 Houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder.
JP2649780A JPS55130564A (en) 1979-03-27 1980-03-03 Electronic photograph developing powder holder
GB8009370A GB2056320B (en) 1979-03-27 1980-03-20 Container or holder for electrographic developing powder
FR8006698A FR2452733A1 (fr) 1979-03-27 1980-03-26 Recipient a poudre de developpement electrographique
US06/134,190 US4315581A (en) 1979-03-27 1980-03-26 Holder for electrographic developing powder
DE19803011938 DE3011938A1 (de) 1979-03-27 1980-03-27 Behaelter fuer elektrographische entwicklungspulver

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7902361 1979-03-27
NL7902361A NL7902361A (nl) 1979-03-27 1979-03-27 Houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7902361A true NL7902361A (nl) 1980-09-30

Family

ID=19832870

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7902361A NL7902361A (nl) 1979-03-27 1979-03-27 Houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4315581A (nl)
JP (1) JPS55130564A (nl)
DE (1) DE3011938A1 (nl)
FR (1) FR2452733A1 (nl)
GB (1) GB2056320B (nl)
NL (1) NL7902361A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS591378A (ja) * 1982-06-17 1984-01-06 コニカ株式会社 粉体容器
US4456154A (en) * 1982-08-16 1984-06-26 Xerox Corporation Toner loading cartridge
EP0102002B1 (en) * 1982-08-23 1987-11-04 Konica Corporation Toner dispensing apparatus
US4778086A (en) 1986-02-27 1988-10-18 Mita Industrial Co., Ltd. Toner replenishing device
JPH0658569B2 (ja) * 1987-07-13 1994-08-03 コニカ株式会社 現像剤容器

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3539077A (en) * 1968-05-01 1970-11-10 Eastman Kodak Co Container and dispensing mechanism
DE1922208C3 (de) * 1968-05-01 1978-05-03 Eastman Kodak Co., Rochester, N.Y. (V.St.A.) Vorrichtung zum Entwickeln mittels pulverförmigen Toners und Behälter zum Zuführen des Toners zu der Vorrichtung
US3651838A (en) * 1970-12-15 1972-03-28 Eastman Kodak Co Loading mechanism improvement
US3898956A (en) * 1973-11-16 1975-08-12 Addressograph Multigraph Toner replenisher
US4062385A (en) * 1975-03-14 1977-12-13 Eastman Kodak Company Toner handling apparatus
FR2428378A7 (fr) * 1978-04-22 1980-01-04 Agfa Gevaert Ag Dispositif de developpement pour un appareil de reprographie par voie electrophotographique

Also Published As

Publication number Publication date
US4315581A (en) 1982-02-16
DE3011938A1 (de) 1980-10-16
DE3011938C2 (nl) 1989-12-21
FR2452733B3 (nl) 1981-10-16
JPS55130564A (en) 1980-10-09
GB2056320A (en) 1981-03-18
GB2056320B (en) 1983-01-12
FR2452733A1 (fr) 1980-10-24
JPS6346419B2 (nl) 1988-09-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4174172A (en) Cleaning methods and apparatus for a photocopying device
US3985436A (en) Electrophotographic copying apparatus
US4739907A (en) Developer storage and dispenser apparatus
EP0322230B1 (en) Cleaning apparatus for a charge retentive surface
US6377765B1 (en) Means for independently changing a latent image carrier unit and a developing unit in an image forming unit
EP0297721A1 (en) Intermediate transfer apparatus
NL7902361A (nl) Houder voor elektrografisch ontwikkelpoeder.
US3357325A (en) Xerographic transfer apparatus
US4850303A (en) Developer apparatus with removable developer waste sump
US4786937A (en) Processing cartridge with one time function sheet
CA1260529A (en) Developer system for reproduction and printing machines
JPS5854386B2 (ja) 現像装置
US4819031A (en) Rotating vane toner transport for blade cleaning on horizontal surfaces
NL7907328A (nl) Fotokopieermachine.
US3967895A (en) Illumination control system
US4085673A (en) Sheet feeding apparatus
US3983841A (en) Toner reclaim conveyor
US3941470A (en) Toner particle dispenser
US4297023A (en) Electrophotographic copying apparatus
DE2305684A1 (de) Elektrophotographisches kopiergeraet
CA2226794A1 (en) Toner replenishing device of image forming machine and toner cartridge for use therein
US3806241A (en) Image reproduction machine with improved exposure station for making variable size copies
EP0010848A1 (en) Electrophotographic apparatus having a replaceable photoconductive belt
US3380355A (en) Xerographic cleaning apparatus
US4416531A (en) Electrophotographic copying apparatus and subsystems therefor

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed