NL7901028A - Videoextractor. - Google Patents

Videoextractor. Download PDF

Info

Publication number
NL7901028A
NL7901028A NL7901028A NL7901028A NL7901028A NL 7901028 A NL7901028 A NL 7901028A NL 7901028 A NL7901028 A NL 7901028A NL 7901028 A NL7901028 A NL 7901028A NL 7901028 A NL7901028 A NL 7901028A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
range
counter
register
circuit
bit
Prior art date
Application number
NL7901028A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hollandse Signaalapparaten Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hollandse Signaalapparaten Bv filed Critical Hollandse Signaalapparaten Bv
Priority to NL7901028A priority Critical patent/NL7901028A/nl
Priority to DE8080200049T priority patent/DE3061651D1/de
Priority to EP80200049A priority patent/EP0014495B1/en
Priority to US06/117,681 priority patent/US4357607A/en
Publication of NL7901028A publication Critical patent/NL7901028A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F17/00Digital computing or data processing equipment or methods, specially adapted for specific functions
    • G06F17/10Complex mathematical operations
    • G06F17/18Complex mathematical operations for evaluating statistical data, e.g. average values, frequency distributions, probability functions, regression analysis
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S7/00Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00
    • G01S7/02Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00 of systems according to group G01S13/00
    • G01S7/28Details of pulse systems
    • G01S7/285Receivers
    • G01S7/292Extracting wanted echo-signals
    • G01S7/2923Extracting wanted echo-signals based on data belonging to a number of consecutive radar periods
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S7/00Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00
    • G01S7/02Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00 of systems according to group G01S13/00
    • G01S7/28Details of pulse systems
    • G01S7/285Receivers
    • G01S7/292Extracting wanted echo-signals
    • G01S7/2923Extracting wanted echo-signals based on data belonging to a number of consecutive radar periods
    • G01S7/2927Extracting wanted echo-signals based on data belonging to a number of consecutive radar periods by deriving and controlling a threshold value
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S7/00Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00
    • G01S7/02Details of systems according to groups G01S13/00, G01S15/00, G01S17/00 of systems according to group G01S13/00
    • G01S7/28Details of pulse systems
    • G01S7/285Receivers
    • G01S7/295Means for transforming co-ordinates or for evaluating data, e.g. using computers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Radar, Positioning & Navigation (AREA)
  • Remote Sensing (AREA)
  • Data Mining & Analysis (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Mathematical Physics (AREA)
  • Pure & Applied Mathematics (AREA)
  • Computational Mathematics (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Mathematical Optimization (AREA)
  • Mathematical Analysis (AREA)
  • Evolutionary Biology (AREA)
  • Operations Research (AREA)
  • Probability & Statistics with Applications (AREA)
  • Bioinformatics & Computational Biology (AREA)
  • Algebra (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Databases & Information Systems (AREA)
  • Software Systems (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
  • Radar Systems Or Details Thereof (AREA)

Description

' *****
Aanvrager : HOLLANDSE SIGNAALAPPARATEN B.V.
7550-GD Hengelo
Korte aanduiding : Videoextractor
De uitvinding heeft betrekking op een videoextractor voor een impulsradarapparaat.
Voor de automatische verwerking van radarinformatie in digitale computers moet het analoge radarsignaal in digitale 5 vorm worden omgezet. Aangezien het ontvangen analoge signaal veel irrelevante informatie bevat, zoals ruis, dutter, enz., worden, om de rekenbelasting van de computer te verkleinen, in impulsradarapparaten zogenaamde videoextractors toegepast.
De functie van een videoextractor is om de van belang zijnde 10 informatie uit het signaal te extraheren en in voor verdere verwerking geschikte vorm de computer aan te bieden. Verschillen tussen radarinstallaties en verschillende toepassingen vragen steeds verschillende uitvoeringsvormen van dergelijke video-extractors. Het is dan ook een eerste doel van de uitvinding 15 een videoextractor te verschaffen, die, doordat vele parameters instelbaar zijn, aangepast kan worden aan verschillende typen radarinstallaties en die voor vele toepassingen is te gebruiken.
Geheel universeel is een extractor echter niet te maken; aanpassing aan een specifieke radarinstallatie zal altijd plaats 20 dienen te vinden. De algemeen bekende en meest eenvoudige "moving-window” extractor is zodanig afhankelijk van ie radarparameters dat elk type radar zijn eigen ontwerp vraagt. In het bijzonder zijn moving-window extractors onbruikbaar op korte afstand zoals bijv. in havengebieden, i.v.m. de afmetingen en onderlinge geringe afstand 25 van de doelen. De eveneens bekende "detector-accumulator" is in dit opzicht veel flexibeler en geeft een grotere positienauwkeurigheid. Bezwaren van dit type extractor zijn: een beperkte geheugencapaciteit en veel relatief ingewikkelder schakeltechniek.
Een tweede doel van de uitvinding is dan ook eén videoextractor 50 te verschaffen waarin de voordelen van beide bovengenoemde typen 790 1 0 28 *< - 2 - worden behouden, hun nadelen echter worden omzeild en een flexibeler instelling van de parameterwaarden is te realiseren.
Overeenkomstig de uitvinding is de videoextractor hiertoe in combinatie gekenmerkt door een schuifgeheugen dat 5 ten minste op zoveel woorden is afgestemd als overeenstemt met het aantal rangequanta waarin het, door het impulsradar-apparaat bestreken afstandbereik is verdeeld, in welke woorden de per rangequantum vastgestelde informatie over de doels-positie en doelsafmetingen kan worden bewaard, een rangeteller 10 waarvan de telsnelheid gelijk is aan de snelheid waarmede de genoemde woorden in het geheugen worden doorgeschoven, een rekenorgaan waarin de uit het geheugen geschoven woorden worden overgenomen en dat, reagerend op van het impulsradarapparaat afkomstige video- en antennehoekinformatie en op de door de 15 rangeteller verschafte afstandinformatie, bewerkstelligt, dat de informatie in deze woorden bij elke opeenvolgende radar-sweep zonodig kan worden ververst en, opdat alle op.één doel betrekking hebbende informatie in één woord kan worden geconcentreerd, kan worden geplaatst in hieraan vooraf uit het 20 geheugen overgenomen woorden of hierop volgend uit het geheugen over te nemen woorden, en van waaruit de woorden weer terug in het geheugen worden geschoven, en een uitleescircuit om het woorddeel waarin zich de informatie heeft geconcentreerd, te-samen met de afstandinformatie, voor zover deze niet in genoemd 25 woorddeel is opgenomen, uit te lezen.
Alvorens de werking van de extractor te beschrijven zal het gequantiseerde videosignaal dat hieraan wordt toegevoerd worden beschouwd. Berst moet namelijk gedefinieerd worden hoe een doel er uit ziet om dit te kunnen detecteren met behulp 30 van de ingestelde parameters en hoe de niet-relevante informatie van het gequantiseerde videosignaal kan worden geëlimineerd.
Het gequantiseerde videosignaal zal in het algemeen zijn samengesteld uit: echo’s van doelen, echo's van dutter (landclutter, 2eeclutter, meteorologische dutter), ruis en storingen.
79 0 1 0 28 * » / - * -
Ben doel zal in het algemeen meerdere malen door de radarzendpuls worden getroffen zodat ook meerdere reflecties hiervan optreden. Dit is het gevolg van de bundelbreedte van de radarantenne en van de afmetingen van het doel. Een en 5 ander zal nog variëren met de bewegingssnelheid van de antenne en de afstand van het doel tot de radar. Bij radars voor lange afstand komen in het algemeen slechts puntdoelen voor.
Puntdoelen zijn doelen waarvan de afmetingen klein zijn ten opzichte van de resolutiecel van de radar.
10 Daarentegen moet bij radars voor korte afstand wel rekening gehouden worden met de werkelijke afmetingen van het doel.
Voor iedere toepassing zal altijd te bepalen zijn welke minimale en maximale lengte en breedte een doel theoretisch 15 kan aannemen. Een echo zal dan slechts als van een doel afkomstig herkend worden als zijn afmetingen binnen deze minima en maxima liggen. Door allerlei oorzaken zoals slechte ont-vangstconditiee en storingen kan het gebeuren dat een doel niet uit een continue reeks hits bestaat maar dat in de reeks hits 20 onderbrekingen voorkomen. Dit kan de detectiewaarschijnlijk-heid en meetnauwkeurigheid nadelig beïnvloeden.
Landclutter is samengesteld te denken uit puntclutter (kerktorens e.d.) en verspreide dutter (bebouwing, hoogspanningslijnen e.d.). Hiervan levert de puntclutter de meeste problemen op, 25 daar deze wat zijn afmetingen betreft vaak lijkt op de echo van een doel. Verspreide dutter kan uitgemaskeerd worden of zal kunnen worden geelimineerd omdat een van de maxima wordt overschreden.
Zeeclutter treedt op als gevolg van reflecties tegen een bewegend wateroppervlak. De tijd waarin echoontvangst van 30 het wateroppervlak plaats vindt op dezelfde range noemt men de correlatietijd. De beste methode om zo min mogelijk last van zeeclutter te hebben is om de correlatietijd van de doelen een factor groter te kiezen dan de correlatietijd van het wateroppervlak. De ontvangen lengte van zeeclutter zal dan beneden 35 de minimale lengte van een doel vallen. Het voorgaande is weer 790 1 0 28 Λ - 4 - 4 * * afhankelijk van de afmetingen van het doel en de beweglngs-snelheid van de antenne. Ligt noodgedwongen de correlatietijd van de golfslag in dezelfde orde van grootte als die van een doel, dan kan in sommige gevallen een anti-clutter schakeling 5 verbetering brengen. Het is duidelijk dat zeeclutter de "false-alarm rate” ongunstig zal beïnvloeden.
Meteorologische dutter (regen, sneeuw, buien) zal zich meestal manifesteren als grote echo's met wisselende sterkte. Als de correlatietijd kleiner is dan die van een doel 10 dan zal de minimaal te ontvangen lengte niet worden bereikt, hetgeen echter niet vaak zal voorkomen. Meestal is de correlatie-tijd van meteorologische dutter groter dan die van een doel en zal de maximaal te ontvangen lengte worden overschreden.
In beide gevallen echter kan de extractor deze dutter elimineren. 15 Als de correlatietijd in dezelfde orde van grootte ligt, dan kan in sommige gevallen nog verbetering worden verkregen met pola-risatieverendering van de antenne. In het geval van meteorologische dutter zullen de propagatieverliezen toenemen en de false-alaxm rate groter worden.
20 Huis geeft ongecorreleerde "echo's” in het gequanti- seerde videosignaal. Omdat er geen enkel verband bestaat tussen twee ruisecho's zal in het algemeen de minimaal te ontvangen lengte van een doel niet worden bereikt. He kans dat ruisecho's zich toch als doel voordoen, zal afhangen van de grootte van 25 dt minimum. Ook bij ruis blijkt dat de false-alarm rate groter zal worden.
Opzettelijke storing met het doel om de indruk te wekken met een doel te maken te hebben zal door de extractor moeilijk zijn uit te sluiten. Ten gevolge van interferentie 30 met straling van andere radars zullen zich storingen voordoen in de vorm van langgerekte echo's (running rabbits); deze zullen echter door overschrijding van de maximum grenzen of door het niet halen van de minimum grenzen, die aan de afmetingen van doelen zijn gesteld, kunnen worden geëlimineerd.
35 He digitale output gegevens van de extractor wor- 790 1 0 28 £· * - 5 - dm "plots'* genoemd. In een plot zit dusdanige informatie dat de positie van een doel ten opzichte van de radarantenne nauwkeurig berekend kan worden. Ook informatie over de grootte van het doel is hierin aanwezig. Bovendien moet de juiste positie 5 van de antenne bekend zijn. Br moet dus in verband met de bepaling van de lengte van hst doel en van de begin- en eindhoek van het doel beschikt worden over de momentele antennestand, in verband met de bepaling van de begin- en eindafstand van het doel over de momentele rangetellerstand, in verband met de breedte van het 10 doel over het aantal rangequenta dat tot de opbouw van het doel bijdraagt terwijl het voorts t.b.v. de plotanalyse wenselijk is te beschikken over het aantal per range quantum ontvangen hits.
De videoextractor en zijn werking zullen nu worden beschreven aan de hand van de bijgaande figuren, waarvan in 15 Big. 1 een blokschema van de videoextractor is af- gebeeld;
Fig. 2A-2L een aantal diagrammen laat zien ter illustratie, hoe diverse typen van doelen in de extractor verwerkt worden; 20 Fig. 3 een blokschema van de hitteller voorstelt;
Fig. 4 een blokschema van de misserteller;
Fig. 5 een blokschema van de schakeling voor het bepalen van de begin- en eindhoek;
Fig. 6 een blokschema van de eerste rangebreedte- 25 teller;
Fig. 7 een blokschema van de tweede rangebreedte- teller;
Fig. 8 een blokschema van de schakeling voor het bepalen van de beginrange; 50 Fig. 9 een blokschema van de schakeling, die wordt gebruikt voor het splitsen van een hitcluster in twee afzonderlijke doelen voorstellende delen;
Fig. 10 een blokschema van de besturingsbitregistratie- eenheid; 55 Fig. 11 een blokschema van het uitleescircuit.
790 1 0 28 * * \ - 6 -
De videoextractor, zoals deze in fig. 1 is afgebeeld, is opgebouwd uit een geheugen 1, een rekenorgaan 2, een centrale besturingseenheid 3* een rangeteller 4» een video-ingangscireuit 5» een hoekinformatiecircuit 6 en een uitlees-5 circuit 7.
In de hier beschreven uitvoeringsvorm is het geheugen 1 opgebouwd uit dynamische schuifregisters voor 1024 woorden van 84 bits. Tan de 1024 woorden worden er slechts 1000 nuttig gebruikt. De 24 woorden die over blijven worden gebruikt om 10 door te kunnen schuiven in de z.g. "dode tijd" van de radar.
De nummering van de woorden wordt bijgehouden in de rangeteller 4. Toor ieder rangequantum wordt een schuifpuls voor het geheugen 1 en een telpuls voor de rangeteller 4 gegeven: voor ieder rangequantum is derhalve één woord in het geheugen 1 15 beschikbaar. -De stand van de rangeteller 4 is een directe maat voor de afstand van een doel tot de radar. De schuifsnelheid van het geheugen moet zodanig zijn dat na 1000 stapjes precies het maximale gekozen radarbereik voor de extractor bereikt is. Hiervoor zorgt een klokgenerator die in de centrale besturings- i 20 eenheid 3 is opgenomen.
De 85-bits woorden in het geheugen zijn in de hier beschreven uitvoeringsvorm als volgt ingedeeld: 16 bits voor het aantal hits dat in een desbetreffend rangequantum is geregistreerd; onder hit wordt hier verstaan 25 dat deel van het, een zekere drempelwaarde overschrijdende en gequantiseerde videosignaal dat binnen een rangequant valt; - 12 bits voor het aantal missers dat in een desbetreffend rangequantum is geregistreerd; d.w.z» het aantal malen dat geen hits in een desbetreffend rangequantum is vastgesteld; 30 - 12 bits voor de waarde van de beginhoek van de vroegst beginnende, tot de opbouw van een doel bijdragende serie hits; - 12 bits voor de waarde van de eindhoek van de langst doorgaande, tot de opbouw van een doel bijdragende serie hits; - 8 bits voor het aantal rangequanta, waarin tot de opbouw 35 van een doel bijdragende hits zijn geregistreerd, te rekenen 7901028 V Λ - 7 - vanaf het verst gelegen rangequantum waarin het langst tot het doel behorende hits zijn geregistreerd; - 8 bits voor het aantal rangequanta, waarin tot de opbouw van een doel bijdragende hits zijn geregistreerd, gelegen vóór 5 het verst gelegen rangequantum waarin het langst tot het doel behorende hits zijn geregistreerd; - 10 bits voor de beginrange van de vroegst beginnende, tot de opbouw van een doel bijdragende serie hits; - 7 bits als z.g. besturingsbits voor de status van diverse 10 besturingsfuncties.
Ten einde de voomoemde in het geheugen 1 te bewaren informatie bij elke nieuwe radarsweep te kunnen "updaten" omvat het rekenorgaan 2 een hitteller 3, een misserteller 9» een schakeling 10 voor het bepalen van de azimuth begin- en 15 eindwaarde van een doel, een eerste en een tweede rangebreedte-teller 11 resp. 12, een schakeling 15 voor het bepalen van de beginrange van een doel, een besturingsbitregistratieeenheid 14 en een aantal poortschakelingen 15-21 om de, van de voomoemde tot het rekenorgaan 2 behorende eenheden afkomstige informatie 20 te kunnen wissen. Het rekenorgaan 2 omvat verder nog een schakeling 22 voor het splitsen van een hitcluster in twee afzonderlijke doelen voorstellende delen. De tot het rekenorgaan 2 behorende eenheden worden bestuurd door klok- en voorwaardesignalen, afkomstig van de centrale besturingseenheid 25 3t de besturingsbits, afkomstig van de besturingsbitregistratie-eenheid 14 en een aantal specifieke functies bezittende stuursignalen. De klok- en voorwaardesignalen worden via de leiding A naar de diverse eenheden gevoerd en de besturingsbits over de leiding B. Overigens worden alle stuursignalen beschreven aan 30 de hand van de figuren 3- 11· 790 1 0 28 v \ y - 8 -
Alhoewel op de ophouw en werking van de genoemde tot het rekenorgaan 2 behorende eenheden in het hiernavolgende nader wordt ingegaan, volgt hier eerst een meer beknopte beschrijving van de meest belangrijke bewerkingen die in deze 5 eenheden plaatsvinden.
Begonnen wordt met de verwerking van een eenvoudig doel zonder onderbrekingen. Daarna zal een voorbeeld worden gegeven van een doel met onderbrekingen. Tervolgens zullen meer gecompliceerde doelen worden bekeken, waarbij tevens verdere 10 functies van het rekenorgaan aan de orde komen.
Indien in een bepaald rangequantum een eerste hit van een nieuwe echo de extractor wordt aangeboden, zal bij de besturingsbits een z.g. registratiebit (R-bit) hoog worden gezet. Dit R-bit geeft aan dat dit rangequantum bezet is. Ook zal de hittellerstand 15 behorende bij, dit rangequantum op 1 worden gezet. Als nu bij de volgende radarsweep in hetzelfde rangequantum weer een hit wordt gevonden zal de hittellerstand met één eenheid worden opgehoogd. Dit gaat zo door totdat een vooraf ingesteld minimum aantal hits is bereikt. Dan is er een doel gevonden. Dit minimum 20 aantal hits wordt het ’’detectiecriterium'* genoemd. Bij de besturingsbits wordt nu een z.g. detectiebit (D-bit) hoog gezet.
In het algemeen zal echter nog niet de gehele lengte van het doel zijn verkregen. De hitteller 8 zal doortellen totdat de laatste hit ontvangen is. De daaropvolgende radarsweep 25 wordt verondersteld dat er geen hit wordt ontvangen in het desbetreffende rangequantum, hetgeen wordt geregistreerd in de misserteller 9* Als er een zeker (instelbaar) aantal missers is geregistreerd, is het rtmissercrlteriumn bereikt en daarmee het einde van het doel. Bij de besturingsbits wordt dan het z.g.
30 misserbit (M-bit) hooggezet, waarna het doel kan worden uitgelezen. Daartoe wordt het z.g. uitleesbit (ïï-bit) hooggezet.
Na uitlezing wordt alle informatie in het woord behorende bij het desbetreffende rangequantum gewist.
Het bovenstaande is geïllustreerd in het in fig. 2A 35 afgebeelde en uit acht hits opgebouwde doel. De waarden zijn 790 1 0 28 Λ 9 - 9 - opzettelijk laag gekozen om het voorbeeld overzichtelijk te houden. Het detectiecriterium staat afgesteld op drie hits en het missercriterium op drie missers. Eet doel bevindt zich in één range quantum. Uit de bijbehorende in fig. 2B afgeheelde 5 tabel blijkt hoe bij de opeenvolgende radarsweeps 1 - 14 de hittellerstand ES, resp. de missertellerstand MS en de status van de besturingsbits (R-, D-, M- en U-bit) zich wijzigen.
In het in fig. 20 afgeheelde voorbeeld is een onderbroken doel weergegeven. Üit de bijbehorende in fig. 2D afge-10 heelde tabel blijkt weer hoe bij de opeenvolgende radarsweeps 1-17 de hittellerstand HS, resp. de missertellerstand MS en de status van de besturingsbits (R-, D-, M- en ïï-bit) zich wijzigen. Hierbij zij opgemerkt dat bij de vijfde sweep door de registratie van een hit de missertellerstand MS wordt verlaagd; 15 hetzelfde doet zich voor bij de 9e en de 13e sweep. Bij de 15e sweep wordt aan het missercriterium voldaan; in de 16e sweep wordt de informatie uitgelezen en in de 17e sweep wordt deze gewist.
In het voorgaande werd gesteld dat het doel zich in één rangequantum bevond. Er zullen echter situaties zijn dat het 20 doel zich in twee of meer rangequanta bevindt. Een dergelijke situatie is afgeheeld in fig. 2E. In eerste instantie zal in het· geheugen in ieder rangequantum afzonderlijk een doel worden opgebouwd. Zodra evenwel voor twee aan elkaar grenzende rangequanta het detectiebit tegelijkertijd hoog staat, kan met zekerheid worden 25 vastgesteld dat beide bezig zijn met de opbouw van één doel met een breedte van ten minste twee rangequanta. Daar het voor het verwerken van de videoinfoxmatie wenselijk is om over de door het doel opgebouwde hittellerstand te beschikken dienen de hit-tellerstanden in deze twee rangequanta gelijk gemaakt worden; 30 zodra in beide rangequanta het detectiecriterium is bereikt, wordt de grootste hittellerstand voor beide rangequanta aangenomen. Ze behoren namelijk tot hetzelfde doel. Komen er daarna weer aanliggende rangequanta die het detectiecriterium bereiken dan zal wederom in alle betrokken rangequanta de grootste van de 35 reeds aanwezige hittellerstanden worden overgenomen opdat ook dat rangequantum bij het doel wordt getrokken. In de praktijk 790 1 0 28 » s » - 10 - zal het detectiecriterium in de buurt van het te verwachten aantal hits liggen om ongewenste echo's te elimineren. In sommige gevallen is het dan echter mogelijk dat een doel niet gedetecteerd wordt, indien het in twee of meer rangequanta 5 ligt, omdat in geen enkel rangequantum het detectiecriterium bereikt wordt. Daarom is overgegaan tot het invoeren van twee verschillende detectiecriteria; is hieraan voldaan, dan wordt bij de besturingsbits hét eerste deteotiebit (D1-bit), resp. het tweede deteotiebit (D2-bit) hoog gezet. Als het eerste 10 detectiecriterium wordt bereikt moet er van worden uitgegaan waarschijnlijk met een doel te maken te hebben. Aangrenzende rangequanta waarin het eerste detectiecriterium is bereikt, worden bij de opbouw van een doel getrokken en de hitteller-stand in deze rangequanta wordt gelijk gemaakt aan de grootste.
15 Om tot de conclusie te komen daadwerkelijk met een doel te maken te hebben moet het tweede detectiecriterium bereikt worden. Dan pas is echt een doel gevonden. Set voordeel van deze methode is dat scheefliggende doelen, zoals in fig. 2E, toch gedetecteerd worden, terwijl kleine randstoringen aan het doel niet 20 tot het doel gerekend worden.
Omdat in de ertractoroutput ook de breedte van het doel moet worden gegeven, uitgedrukt in het aantal rangequanta, zal telkens van ieder doel de breedte bepaald moeten worden. Deze breedte wordt alleen aan het laatste woord, behorende bij een 25 doel, meegegeven. Ter herkenning van dit laatste woord, wordt bij de besturingsbits een z.g. herkenningsbit (H-bit) meegevoerd. Als het einde van het doel er uit ziet zoals in fig. 2E, dan zal het woord behorende bij rangequantum n het eerst het misser-criterium bereiken. Omdat alle relevante gegevens (hittellerstand, 30 rangebreedte) toch in het woord behorende bij rangequantum n+1 staan, kan het woord behorende bij rangequantum n volledig gewist worden. Tenslotte zal het woord behorende bij rangequantum n+1 het missercriterium bereiken en omdat het doel dan volledig afgelopen is kan uitlezing naar buiten plaatsvinden.
35 In de in fig. 2F afgebèelde tabel is de processing van het in 790 1 0 28 - 11 - fig. 2E afgebeelde doel weergegeven. De regels waar geen sweep-nummers bij staan vermeld betreffen handelingen die verricht worden tussen de sweeps door. Uit de tabel blijkt weer boe zowel voor het rangequantum n alswel voor het rangequantum n+1 de 5 hittellerstand HS, resp. de missertellerstand MS, de status van de besturingsbits (H-, D1-, D2-, H-, M- en ïï-bit) en nu ook de rangebreedte HBS zich wijzigen bij de opeenvolgende sweeps 1 - 14· Slechts het volgende zij hierbij opgemerkt. Bij de 4e sweep wordt het eerste detectiecriterium in rangequantum n 10 bereikt en wordt de rangebreedte op 1 gebracht. Bij de 5e sweep wordt het eerste detectiecriterium in rangequantum n+1 bereikt en wordt dit rangequantum bij de opbouw van het doel getrokken.
De rangebreedte in het woord behorende bij rangequantum n+1 wordt nu 2, die in het woord behorende bij rangequantum n wordt 15 gewist. Het laatste woord, gekenmerkt door het H-bit, bevat immers de relevante informatie. Bij de 5e sweep worden eveneens de beide hittellerstanden gelijk gemaakt. Bij de 7e sweep wordt in de beide rangequanta aan het tweede detectiecriterium voldaan.
Bij de 8e en $e sweep wordt, daar de hittellerstand in beide 20 rangequanta gelijk dient te blijven, de hittellerstand in het range quantum n opgehoogd, ondanks.dat er missers worden gesignaleerd. Daar alleen het laatste woord dient te worden uitgelezen, kan het woord behorende bij het rangequantum n gewist worden als het missercriterium in dit rangequantum is bereikt.
25 Het is mogelijk dat een doel, dat overigens van dezelf de grootte-orde is als dat wat in fig. 2E is afgebeeld, verloopt zoals afgebeeld in fig. 20. Hu zal niet het woord behorende bij rangequantum n het eerste het missercriterium bereiken maar het woord behorende bij rangequantum n+1. Dit laatste woord mag 50 nu niet zonder meer gewist worden, omdat er informatie in dit woord zit die niet in het andere woord van het doel voorkomt.
Deze informatie moet nu eerst in het woord behorende bij rangequantum n gezet worden; dit wordt Mterugzetten’* genoemd. Dit terugzetten kan slechts met één rangequantum tegelijk plaats-35 vinden. Zouden dus meerdere rangequanta tegelijk aan de achter- 790 1 0 28 * ·· - 12 - kant van een doel het missercriterium bereiken, dan zullen wel overal gelijk de M bits worden hooggezet maar zal het wissen telkens slechts voor het achterste rangequantum plaatsvinden.
Altijd zal er echter één rangequantum moeten overblijven voor 5 uitlezing. Aan het terugzetten is echter een belangrijke consequentie verbonden. In de extractoroutput moet beschikt worden over de rangetellerstand van het laatste woord van een doel om aan de hand daarvan de juiste positie te vinden. Als de informatie van een doel echter is teruggezet zal het laatste woord 10 van een doel niet meer overeenkomen met het laatst aanwezige woord in het geheugen. In het voorbeeld van fig. 20 is het woord behorende bij rangequantum n+1 het laatste woord van een doel, maar het woord behorende bij rangequantum n is het laatst aanwezige woord van het doel. Bij uitlezing is echter de range-15 tellerstand van alleen het woord behorende bij rangequantum n beschikbaar; de rangetellerstand van het woord behorende bij rangequantum n+1 is immers gewist. Om nu toch tot een goede positie te komen moet bijgehouden worden hoeveel maal het laatste aanwezige woord is teruggezet. Dit wordt gedaan in de eerste 20 rangebreedteteller 11. De stand van deze rangebreedteteller komt in het laatst aanwezige woord van het doel te staan.
Br kan zich echter de volgende complicatie voordoen, zie fig. 2H. Bij de 9e sweep zal het woord behorende bij rangequantum n+2 het missercriterium bereiken. De informatie in dit 25 woord wordt dan teruggezet naar het woord behorende bij rangequantum n+1 en de eerste rangebreedteteller zal op 1 staan.
Bij de 15e sweep is echter in rangequantum n+2 weer het eerste detectiecriterium bereikt, zodat het doel weer uitgebreid wordt.
Zou nu de eerste rangebreedteteller op de bereikte teletand 50 blijven staan dan zou bij uitlezing de breedte van het doel te groot worden aangegeven omdat hetzelfde rangequantum later nogmaals wordt geteld als weer het missercriterium in dat rangequantum wordt bereikt. Dit is onjuist. Daarom zal hier bij uitbreiding de eerste rangebreedteteller verlaagd worden met 1 zodat hij 55 weer op nul komt te staan. Dit is terecht omdat dan alle relevante 790 1 0 28 - 15 - informatie van het doel weer op het laatste woord van het doel slaat.
Hiervoor is reeds gesteld dat de breedte van het doel in de output komt in de vorm van een aantal rangequanta.
5 Daarom zal ook bij bereiken van het missercriterium aan de voorkant van het doel geteld moeten worden hoe vaak er een woord gewist wordt. Dit wordt gedaan in de tweede rangebreedte-teller 12. Breidt een doel na wissen weer uit aan de voorkant, zoals in fig. 21, dan zal de tweede rangebreedteteller, indien 10 deze althans nog niet op 0 staat, bij elke uitbreiding aan de voorkant met 1 worden verminderd. Ook de stand van de tweede rangebreedteteller wordt aan het laatst aanwezige woord van het doel meegegeven.
Combinaties van de gevallen welke hier zijn besproken 15 zijn mogelijk. De werkelijke breedte van het doel wordt dan bepaald door de som van de beide rangebreedtetellers plus 1, omdat het rangequantum waarin zich het laatst aanwezige woord bevindt nog niet is meegeteld.
Tot nu toe is slechts de processing van één enkel 20 doel beschouwd; dit is normaal gesproken voldoende. Er kunnen zich echter situaties voordoen dat de aanwezigheid van twee of meerdere bij elkaar gelegen doelen de videoprocessing in de extractor bemoeilijken. Zolang twee doelen zodanig in het geheugen zitten dat ze elkaar niet beïnvloeden worden ze ieder 25 verwerkt als één doel en is al hetgeen hiervoor is vermeld van toepassing. Anders wordt de situatie als ze elkaar wel beïnvloeden, hetgeen het geval is als doelen aan elkaar groeien of als een doel zich in twee delen splitst.
Allereerst wordt uitgegaan van een doel dat zich 50 voordoet zoals afgebeeld in fig. 2J. In eerste instantie, d.w.z. tot en met de 6e sweep, zitten er twee onafhankelijke doelen in het geheugen die niets met elkaar te maken hebben.
Deze twee doelen hebben ieder hun hittellerstand en hun range-breedtestand. Uit fig. 2J blijkt dat bij de 7e sweep de beide 55 doelen aan elkaar zijn gegroeid. Het is nu één doel geworden 790 1 0 28 - 14 - en van dat doel moeten alle gegevens tesamen in het laatste woord worden overgenomen. Om de totale lengte van het doel te weten, moet er voor worden gezorgd, dat de grootste hitteller-stand wordt genomen. Doordat bij de 9e sweep in rangequantum n 5 aan het eerste detectieeriterium wordt voldaan, worden eerst dan de, in de onderscheiden rangequanta geregistreerde hits als één doel behandeld. De stand van de eerste rangebreedte-teller van het oorspronkelijke eerste doel gaat verloren, die van het oorspronkelijke tweede doel blijft behouden voor het 10 nieuwe doel. Voor de stand van de tweede rangebreedteteller geldt het omgekeerde. Die van het oorspronkelijke eerste doel blijft behouden, die van het oorspronkelijke tweede doel verdwijnt. Hiermee is dan de totale breedte van het nieuwe doel in ieder geval te bepalen; deze is dan weer de som van de 15 behouden rangebreedtestanden plus 1.
Splitsing wordt hier niet toegepast, althans niet voor echte doelen en wel om de volgende reden. Als een hit-cluster er uit ziet, zoals in fig. 2J is afgebeeld, dan zal deze zich in de output voordoen als één doel. Als een hit-20 cluster er uit ziet, zoals in fig. 2K is afgebeeld, en een splitsing van deze hitcluster worden bewerkstelligt, dan zal de output twee doelen opleveren. De bewegingsrichting van de antenne zou dan bepalen of eenzelfde hitcluster één of twee plots oplevert hetgeen als inconsequent moet worden afgewezen. In het 25 onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is gekozen voor één doel. Het nadeel van deze keuze is echter dat er een gebiedje binnen het doel niet door de extractor wordt bekeken. Dit nadeel is echter niet zwaarwegend want de kans dat er binnen dit doel nog een ander doel zit is gering. Het gebiedje dat niet kan worden bekeken 50 wordt "schaduwgebied" genoemd. Zoals in het hiernavolgende zal worden beschreven, komt splitsing van een hitcluster wel voor bij grote cluttergebieden.
De extractor is voorzien van een aantal instelbare· parameters om ongewenste echo’s te kunnen elimineren, hetgeen 55 uiteraard slechts mogelijk is als de correlatietijd van deze 7901028 - 15 - ongewenste echo's duidelijk verschilt van die van een doel,
De belangrijkste parameters zijn: het detectiecriterium, de maximaal toelaatbare hittellerstand, de minimale rangebreedte, en de maximale rangebreedte. Het detectiecriterium en de 5 minimale rangebreedte bepalen de minimale lengte en breedte van een doel. De overige twee parameters bepalen de maximaal toege-stane lengte en breedte van een doel. Als een echo niet aan deze parameters voldoet dan zal de extractor besluiten niet met een doel te maken te hebben. De parameterinstellingen zijn sterk 10 afhankelijk van bijv. het type radar, de afmetingen van de doelen, omwentelingssnelheid van de antenne, de bundelbreedte van de antenne, de pulsherhalingsfrequentie van de radar, enz.
Van geval tot geval zullen de parameterinstellingen moeten worden bekeken en vastgesteld.
15 Hiervoor is reeds gesproken over de misserteller en het miseercriterium. Als een doel was gevonden en op het einde daarvan geen hits meer binnen kwamen, dus missers, dan werd dit geteld in de misserteller. Zodra een zeker ingesteld aantal missers was gesignaleerd, was het miseercriterium bereikt en 20 volgde uitlezing of wissen van het desbetreffende woord.
Ter onderscheid van het volgende zal dit voortaan "misser-criterium na detectie" genoemd worden. Het is namelijk ook mogelijk dat er al missers komen als nog niet aan het tweede detectiecriterium is voldaan. Dit zal gebeuren als de echo niet 25 het minimum aantal hits haalt. Wordt dan het z.g. "misser- criterium vóór detectie" bereikt dan zal het woord gewist worden. Haar keuze zijn er nu twee mogelijkheden om dit wissen te vertragen en daardoor zwakke echo’s toch als een doel te kunnen zien.
30 Indien er, vóórdat het missercriterium vóór detectie is bereikt, weer een hit verschijnt, kan ofwel de hittellerstand met 1 verhoogd worden en de oissertellerstand gewist, ofwel de hittellerstand met 1 verhoogd worden en de misserteller met 1 verlaagd. De keuze van deze mogelijkheden hangt af 35 van het karakter van het gequantiseerde videosignaal en de grootte 790 1 0 28 - 16 - van de parameters. Hierbij zij opgemerkt, dat het missercri-terium vóór detectie gunstig werkt bij het elimineren van ongewenste echo's, afkomstig van ruis, storingen en in bepaalde gevallen waterclutter en regen.
5 Er kunnen zich t.a.v. de ongewenste echo's drie situaties voordoen: de echo haalt niet de vastgestelde minima, de echo overschrijdt een van de gestelde maxima en de echo ligt boven de minima doch onder de maxima. In het laatste geval wordt geen onderscheid gezien met een doel en volgt een normale out-10 put van de plot.
Onder de instelbare parameters behoorde de minimale rangebreedte. Voor nabije doelen geldt dat deze zich altijd in een minimum aantal rangequanta bevinden. Is dat het geval, dan kunnen, door een minimale rangebreedteinstelling, echo's welke 15 te smal zijn, worden buitengesloten. Te kleine echo's worden door de extractor derhalve niet gedetecteerd.
Het is ook mogelijk dat een ongewenste echo zich in eerste instantie als een doel manifesteert. Er zal dus detectie plaatsvinden. De echo is echter zo groot dat of de maximum 20 ingestelde hittellerstand, of de maximum ingestelde rangebreedte of beide worden overschreden. Deze echo wordt dan door de extractor als een doel verwerkt maar er zal geen uitlezing plaatsvinden; na beëindiging van de echo zal deze gewist worden. Te grote echo's worden door de extractor derhalve ge-25 ëlimineerd. Voor bepaalde metingen kan het toch wenselijk zijn om over de output van dit soort echo's te beschikken. Met een schakelaar kan hiervoor gekozen worden. In dit geval zal buiten de extractor bepaald moeten worden dat de echo te groot is.
Echo's die één van de maxima overtreffen kunnen afkomstig zijn 30 van landclutter en in bepaalde gevallen waterclutter en meteorologische dutter.
Hiervoor is reeds beschreven wat er gebeurt als twee doelen aan elkaar groeien. Stilzwijgend werd aangenomen dat de som van de rangebreedtetellers (plus 1) en de grootste hitteller-35 stand nog steeds zouden vallen onder de criteria welke voor een 790 1 0 28 - ->7 - doel gelden. Is dat echter niet het geval en zal dus een van de maxima door het samenvoegen worden overschreden, dan zal het doel verder worden behandeld als hiervoor is aangegeven.
Bij beëindiging blijkt dan wel dat er geen sprake meer was van 5 een doel maar van een ongewenste echo en zal normaal gesproken gewist worden. Het kan echter voorkomen dat een echo zich splitst in twee delen zoals in fig. 2L is afgebeeld. In dat geval is het mogelijk dat het schaduwgebied erg groot wordt.
De kans dat zich een doel in dit gebied bevindt wordt nu steeds 10 groter. Splitsing vindt echter alleen plaats als het aantal rangequanta van het schaduwgebied minstens even groot is als de maximaal ingestelde rangebreedte voor een doel er is een apart splitsingscriterium aanwezig. Bij splitsing wordt gezorgd dat beide echo’s dezelfde hittellerstand krijgen. Deze echo's, 15 waarvan de oorspronkelijke hitcluster een te grote rangebreedte had, moeten naderhand gewist worden. Daarom wordt een split-singsbit (S-bit) aan beide echo's toegevoegd. Bij bepaalde toepassingen kan het echter gewenst zijn om de beide echo's toch uit te lezen. In dat geval bevindt zich het S-bit bij de 20 uitlezing, zodat extern kan worden geconstateerd dat de echo's van een hitcluster afkomstig waren. Vóór het splitsen worden telkens de woorden die het missercriterium na detectie hebben bereikt geteld. De stand van de hiervoor gebruikte teller wordt vergeleken met de maximale rangebreedte en bij overschrijding 25 hiervan wordt tot splitsing besloten. Vervolgens dient het laatste woord van de voorste echo te worden bepaald. Bij dit woord moeten namelijk de relevante gegevens van deze nieuwe echo komen. Deze gegevens bevinden zich dan nog in het laatste woord van de tweede echo, welk woord vóór de splitsing het laatste 30 was van de oorspronkelijke hitcluster. Na de splitsing dienen de laatstgenoemde gegevens te worden bewaard en bij de volgende sweep aan het laatste woord van de voorste echo te worden meegegeven. Hierna kan pas daadwerkelijk de splitsing worden doorgevoerd en wel door alle woorden in het schaduwgebied die 35 bet missercriterium na detectie hebben bereikt te wissen; eerst 79 0 1 0 28 - 18 - dan bevinden zich tvee echo's in het geheugen.
In het voorgaande is de werking van het rekenorgaan 2 beschreven. Hierbij kwam het doel en de werking van de diverse registers en tellers naar voren. Tevens is de functie van de 5 besturingsbits weergegeven. Aan de hand van de parameters is achtereenvolgens beschreven hoe een doel en hoe ongewenste echo's door de extractor worden behandeld. Hierna zal een gedetailleerde beschrijving van de onderdelen, waaruit het rekenorgaan is samengesteld, volgen. Aan de hand van deze gedetailleerde beschrijving 10 zal worden duidelijk gemaakt hoe de hiervoor aangegeven functies technisch worden verwezenlijkt.
Terugkerend naar fig. 1 zij opgemerkt dat de naar de extractor toegevoerde signalen worden gevormd door het gequan-tiseerde videosignaal dat in het videoingangsoircuit 5 wordt 15 geregistreerd en door de antennehoekinformatie; in het hoek- informatiecircuit 6 wordt de momentele aatennehoekstand, aangegeven door de bits 0N 1-8, bewaard. Zowel het videoingangs-circuit 5 als het hoekinformatieeireuit 6 zijn verbonden met het · rekenorgaan 2. De, in het rekenorgaan verzamelde informatie kan 20 op twee manieren naar buiten worden gebracht. De doelsecho kan op een display worden afgeheeld} hierbij wordt, zodra de extractor een doel heeft gevonden, de echo van het doel voorzien van een herkenningsteken. De informatie van een doel kan ook elektronisch worden verwerkt, hetzij direct door een reken-25 machine, hetzij door de informatie voor latere verwerking op een magneetband te zetten. Beide manieren vereisen een andere aanpak. In het eerste geval moet gewerkt worden op real time basis. Als een doel is beëindigd, wordt er direkt een signaal uit de extractor afgegeven aan het display. Deze manier van 30 uitlezen is het eenvoudigste omdat, als de plot komt, het display op dezelfde range staat als de extractor en de momentele antennestand aanwijst. Gegevens over de afmetingen van het doel worden dan echter niet gegeven. In het tweede geval wordt alle relevante informatie in een uitleesregister gezet, te weten de 35 hittellerstand, de stand van de beide rangebreedtetellers of 7901028 - 19 - de stand van een van "beide rangebreedtetellers met de totale rangebreedte, de begin- en eindrange en de begin- en eindhoek. Dit uitleesregister maakt deel uit van het uitleescircuit 7*
De genoemde informatie wordt door het apparaat, dat aan de uit-5 gang van de extractor is aangesloten, afgenomen. Hierbij kan het initiatief voor de werkelijke uitlezing naar keuze uitgaan van de extractor of van het aangesloten apparaat. In dit laatste geval is het mogelijk dat er weer een nieuwe plot komt terwijl het uitleesregister nog niet geheel is leeggelezen.
10 Deze nieuwe plot mag dan nog niet in het uitleesregister worden gezet en moet in het geheugen bewaard blijven. Daar de gegevens van het doel dan niet meer aktueel zijn wat betreft de positie, moet er in een teller worden bijgehouden hoeveel sweeps het doel in het geheugen is bewaard nadat het uitgelezen had moeten 15 worden. Omdat voor een doel dat beëindigd is (te herkennen doordat bij de besturingsbits het uitleesbit, U-bit, hoog is) de misserteller niet meer wordt gebruikt, wordt deze gebruikt om die z.g. wachtsweeps te tellen. Deze teller wordt dan "uit-leesteller" genoemd. Bij uitlezing komt ook de stand van de 20 uitleesteller naar buiten zodat in een rekenmachine toch de werkelijke positie van de antenne op het moment van beëindiging van het doel te berekenen valt.
Het uitleescircuit 7 omvat naast het genoemde uitleesregister een aantal logische schakelingen, die de voorwaarden 25 bepalen waaronder de desbetreffende informatie mag worden uitgelezen. Deze voorwaarden hebben onder meer betrekking op de reeds genoemde minimum en maximum rangebreedte van doelen en het maximum aantal hits. Het uitleescircuit 7 omvat voorts de eerder genoemde schakelaar om, indien dit wenselijk mocht zijn, 50 toch te grote echo's te kunnen uitlezen. Verder zij opgemerkt, dat het uitleescircuit 7 is verbonden met het rekenorgaan 2 en de rangeteller 4· Deze laatste levert rechtstreeks de eindrange van echo's aan het uitleesregister.
In het nu volgende volgt een gedetailleerde beschrij-55 ving van de onderdelen waaruit het rekenorgaan is samengesteld 790 1 0 28 - 20 - en hun functionneren in samenwerking met de overige in fig. 1 afgebeelde eenheden.
De hittellerstand, welke deel uitmaakt van het, voor het desbetreffende rangequantum in het geheugen 1 aanwezige 5 woord, wordt zo nodig opgehoogd of anderszins gemodificeerd in de hitteller 8. In fig. 3 is een practische uitvoering van een dergelijke hitteller afgebeeld. De hitteller omvat een tweetal hittellerregisters 23 en 24, een optelschakeling 25, een modificatieschakeling 26 en een drietal comparatoren 27> 28 en 10 29 om de hittellerstand te toetsen aan bepaalde criteria.
Indien de, voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende hittellerstanden niet, anders dan door ophogen gemodificeerd behoeven te worden, dan zullen zij met een door de klokpulsen C1 bepaalde frequentie achtereenvolgens in 15 de hittellerregisters 23 en 24 worden geschreven en, zo nodig met 1 verhoogd, in het geheugen 1 terug worden geplaatst.
Met andere woorden, de in het hittellerregister 23 aanwezige hittellerstand geeft het aantal hits aan dat in het rangequantum n+1 is geregistreerd en de in het hittellerregister 24 aanwezige 20 hittellerstand het aantal hits dat in het rangequantum n is geregistreerd, waarbij n een lopende index voorstelt, aangevende de opeenvolgende rangequanta waarin het afstandbereik is verdeeld.
Telkenmale dat er in het desbetreffende rangequantum 25 een hit wordt ontvangen, hetgeen wordt aangegeven door het signaal ho, wordt de hittellerstand in de optelschakeling 25 met 1 verhoogd, althans zolang deze zijn maximale telstand nog niet heeft bereikt.
Zoals reeds vermeld, wordt de hittellerstand voor elk 30 rangequantum telkenmale getoetst aan bepaalde criteria. In de comparator 27 wordt de hittellerstand getoetst aan het eerste detectiecriterium. Zodra een minimum aantal hits in een rangequantum wordt geregistreerd, wordt door de comparator 27 het signaal D1N afgegeven. In de comparator 28 wordt de hitteller-35 stand getoetst aan het tweede detectiecriterium. Geeft het 79 0 1 0 28 - 21 - voldoen aan het eerste detectiecriterium aan dat in het desbetreffende rangequantum vermoedelijk een doel aanwezig is, het voldoen aan het tweede detectiecriterium verschaft hierover zekerheid. Zodra aan het tweede detectiecriterium wordt voldaan, 5 geeft de comparator 28 het signaal D2N af. In de comparator 29 wordt de hittellerstand getoetst aan het maximum lengteeriterium. Hieraan wordt voldaan indien de hittellerstand een maximum waarde bereikt. De hits in het desbetreffende rangequantum worden dan geacht niet tot een doel te behoren, doch daarentegen 10 deel uit te maken van een cluttergebied. Zodra aan het maximum lengteeriterium wordt voldaan, geeft de comparator 29 bet signaal MHL af. De door de comparatoren 27» 28 en 29 afgegeven signalen D1N, D2N en MHL fungeren als stuursignalen voor andere schakelingen in de videoextractor en zullen op de geeigende plaatsen 15 verder ter sprake komen.
De instelling van de beide detectiecriteria en het maximum lengteeriterium is afhankelijk van de concrete toepassing van de videoextractor. Bij alle doelen kan, aan de hand van de bundelbreedte, de antenneomwentelingssnelheid en de pulsherhalings-20 frequentie van het impulsradarapparaat waarin de videoextractor wordt toegepast, worden bepaald hoeveel echo's te verwachten zijn en daarmede hoeveel hits in de tot diverse rangegebieden behorende rangequanta. Afhankelijk hiervan kan voor elk der rangegebieden een tweede detectiecriterium worden vastgesteld.
25 Het eerste detectiecriterium dient vanzelfsprekend kleiner te zijn dan het tweede; het dient zo gekozen te worden dat zo min mogelijk ongewenste echo’s tot het doel gerekend worden. Het aantal te verwachten echo's is ook bepalend voor de maximum lengte-instelling.
30 In het geval dat in twee opeenvolgende rangequanta n en n+1 een aantal hits wordt geregistreerd, wordt, zodra in beide rangequanta het eerste detectiebit hoog is, d.w.z. zodra op een bepaald moment in beide rangequanta aan het eerste detectiecriterium is voldaan, aangenomen dat de hits in beide 35 rangequanta tot eenzelfde doel zullen behoren. Daar het voor het 790 1 0 28 -22- w * verwerken van de videoinformatie wenselijk is om over de door een doel opgebouwde hittellerstand te beschikken, dienen de hitteller- standen behorende bij de rangequanta n en n+1 aan elkaar gelijk te worden gemaakt en gehouden. Komen er daarna weer aanliggende 5 rangequanta waarvan de hits tot het doel zullen gaan behoren, dan zal, indien het aantal hits aan het eerste detectiecriterium voldoet, evenzo de hittellerstand in alle betrokken rangequanta gelijk moeten worden gemaakt aan de grootste van de voor de é desbetreffende rangequanta aanwezige hittellerstanden.
10 Is het aantal hits in rangequantum n groter dan dat in rangequantum n+1, dan dient de hittellerstand van rangequantum n+1, die op dat moment in het register 23 aanwezig is, te worden vervangen door die van rangequantum n, die op dat moment in het register 24 aanwezig is. Dit vindt niet plaats door de 15 inhoud van het register 24 terug te plaatsen in het register 23, daar immers bij de volgende klokpuls C1 de inhoud van het register 23 toch weer naar het register 24 moet worden doorgeschoven. Dit gelijkmaken van hittellerstanden wordt in. dit geval gerealiseerd door bij het doorklokken van de hittellerstanden bij het 20 verschijnen van de klokpuls C1 te voorkomen dat de inhoud van het register 23 door het register 24 wordt overgenomen.
De oorspronkelijke inhoud van het register 24 wordt dan wel in het geheugen terug geplaatst, doch blijft ook in het register 24 aanwezig; de oorspronkelijke inhoud van het register 23 gaat 25 verloren en is dan vervangen door de oorspronkelijke inhoud van het register 24. Dé klokpuls voor het inschrijven in het register 24 dient derhalve te worden onderdrukt.
Is het aantal hits in rangequantum n kleiner dan dat in rangequantum n+1, dan dient de inhoud van het register 24 te 30 worden vervangen door die van het register 23, vóórdat de inhoud van het register 24 in het geheugen terug wordt geplaatst. Vandaar dat telkenmale tussen het verschijnen van twee opeenvolgende klokpulsen C1 een klokpuls C2 wordt opgewekt; een dergelijke klokpuls C2 bewerkstelligt dan de tussen het door-35 klokken van de informatiestroom van en naar het geheugen 1 790 1 0 28 - 23 - noodzakelijk te volbrengen bewerkingen.
De modificatieschakeling 26 draagt zorg voor het gelijkmaken van de hittellerstanden als hiervoor omschreven.
Deze schakeling omvat hiertoe een comparator 30 en een logische 5 schakeling 31· De comparator 30 is aangesloten op de beide registers 23 en 24 en levert een tweetal signalen Y1 en Y2, waarvan Y1 aangeeft dat de inhoud van het register 24 groter is dan die van het register 23» terwijl Y2 aangeeft dat de inhoud van het register 24 kleiner is dan die van het register 23« 10 De signalen Y1 en Y2 worden tóegevoerd aan de logische schakeling 31» welke het volgende, in Booleaanse vorm weergegeven klok-signaal voor het register 24 afgeeft: D1 (n). D1 (n+1). ïï©.U(n+l). 02. Y2 + D1 (n). D1 (n+1). u(n). ü(n+1). Y1.01, waarin Dl(n) en Dl(n+1) aangeven dat in rangequantum n resp. n+1 15 aan het eerste detectiecriterium is voldaan en ïï(n) en U(n+1) aangevea dat de woorden welke de informatie over de rangequenta n resp. n+1 bevatten nog niet kunnen worden uitgelezen.
In het geval dat Y1 » 1 en dus Y2»0, wordt dit klok-signaal 0, althans indien D1(n).D1(n+1).U(n).Ïï(n+1) - 1 en wordt de 20 inhoud van het register 23 niet in het register 24 overgenomen.
In het geval dat Y2 1 en dus Y1 «0, wordt dit kloksignaal gelijk aan 02+01, althans indien Dl(n).Dl(n+l).ïï(n).ïï(n+l) - 1 en wordt de inhoud van het register 23 op de klokpuls 02 overgenomen in het register 24» vóórdat de inhoud van laatstgenoemd 25 register op de eerstvolgende klokpuls 01 in het geheugen is teruggeplaatst.
De missertellerstand, welke deel uitmaakt van het, voor het desbetreffend rangequantum in het geheugen 1 aanwezige woord, wordt bijgehouden in de misserteller 9. In fig. 4 is een 30 practische uitvoering van een dergelijke misserteller afgebeeld.
De misserteller omvat een tweetal missertellerregisters 32 en 33» een telschakeling 34» een telstuurschakeling 35» een schakeling 36 om de missertellerstand te toetsen aan een bepaald missercriterium en een schakeling 37 om de missertellerstand 35 te kunnen resetten. De misserteller kan bovendien door middel 790 1 0 28 “ <1 - 24 - van de schakelaar 38 in twee modi bedreven worden.
De, voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende missertellerstanden worden met een door de klokpulsen C1 bepaalde frequentie achtereenvolgens in de misserteller- 5 registers 32 en 35 geschreven en, zo nodig met 1 verhoogd of verminderd, via de, deel van de schakeling 37 uitmakende schakelaar 39 in'het geheugen 1 teruggeplaatst. Met andere woorden, de in het missertellerregister 32 aanwezige misserteller- ê stand geeft het aantal missers aan dat in het rangequentum n+1 10 is geregistreerd en de in het 'missertellerregister 33 aanwezige missertellerstand het aantal missers dat in het rangequantum n is geregistreerd, waarbij n een lopende index voorstelt, aangevende de opeenvolgende rangequanta waarin het afstandbereik is verdeeld.
13 Telkenmale dat er in het desbetreffende rangequantum een misser wordt geregistreerd, d.w.z. geen hit wordt ontvangen, terwijl daarvoor in dit rangequantum wel eerder een of meerdere hits waren geregistreerd, wordt de missertellerstand in de tel- schakeling 34 met 1 verhoogd, althans zolang deze zijn maximale 20 waarde nog niet heeft bereikt. Ben dergelijke verhoging wordt bewerkstelligd door het, van de telstuurschakeling 35 afkomstige signaal MCÏÏ, in Booleaanse vorm weergegeven als MCTJ ho.R(n).MC.u(n), waarbij ho aangeeft dat er geen hit is ontvangen, R(n) dat er in het rangequantum n reeds een of meerdere hits waren geregi-25 streerd, MC dat het register 33 zijn maximale stand nog niet heeft bereikt en ü(n) dat het woord hetwelk de informatie over het rangequantum n bevat nog niet kan worden uitgelezen.
Zoals reeds vermeld, wordt de missertellerstand voor elke rangequantum telkenmale getoetst aan een bepaald misser-30 criterium. Aan een dergelijk missercriterium is voldaan, indien een minimum aantal missers in een rangequantum wordt geregistreerd. Zodra dit het geval is, wordt door de, deel van de schakeling 56 uitmakende comparator 40 het signaal MN afgegeven.
Dit signaal fungeert als stuursignaal voor andere schakelingen 35 in de videoextractor en zal op de geeigende plaats verder ter sprake komen.
790 1 0 28 - 25 -
Ia de, in fig. 4 weergegeven misserteller is gebruik gemaakt van een tweetal missercriteria, te weten het misser-criterium vóór detectie en het missercriterium na detectie.
Het signaal D2(n), aangevende dat in het desbetreffende range-5 quentum aan het tweede detectiecriterium is voldaan, bewerkstelligt dat de, deel van de schakeling 36 uitmakende schakelaar 41 een van deze twee missercriteria aan de comparator 40 toevoert. Het missercriterium vóór detectie moet zo worden gejpozen dat enerzijds ongewenste korte echo’s niet te lang het desbetreffende 10 rangequantum bezet houden en dat anderzijds kleine storingen bij ontvangst van een doel dit doel niet doen wissen. Het missercriterium na detectie moet zo worden gekozen dat enerzijds een kleine storing niet het einde van een doel geeft en dat anderzijds niet een te groot schaduwgebied achter het doel ontstaat.
15 De beide missercriteria dienen, afhankelijk van de concrete toepassing van de videoextractor te worden vastgesteld. Uiteraard kan men ook éón enkel missercriterium hanteren, hoewel dit in de meeste gevallen geen optimale videoprocessing garandeert.
20 Is in een bepaalde rangequantum na registratie van een reeks hits voldaan aan het tweede detectiecriterium en worden er op een gegeven moment daarna geen hits meer geregistreerd doch missers, dan worden deze geteld; na een zeker aantal missers zal het missercriterium na detectie zijn bereikt. Het 25 is echter mogelijk dat er reeds missers worden geregistreerd vóórdat aan het tweede detectiecriterium is voldaan. Wordt dan vervolgens aan het missercriterium vóór detectie voldaan, dan kan het, bij het desbetreffende rangequantum behorende woord worden gewist. Zoals reeds vermeld, kan de misserteller met behulp 30 van de schakelaar 38 in twee modi worden bedreven; deze modi bieden twee mogelijkheden om het wissen te vertragen. Wordt namelijk, na de registratie van een of meer missers, doch voordat aan het missercriterium vóór detectie is voldaan, weer een hit geregistreerd, dan kan de missertelIerstand met 1 worden ver-35 minderd of worden gereset. Het effect hiervan is dat bepaalde 790 1 0 28 - 26 - zwakke echo's die anders gewist zouden worden toch nog als doel kunnen worden gezien.
In de eerste modus waarin de misserteller kan worden bedreven, bevindt de schakelaar 38 zich in de, in fig. 4 5 aangegeven stand. Het in deze modus door de telstuurschakeling 35 afgegeven signaal MCD bewerkstelligt dat de missertellerstand in de telschakeling 34 net 1 wordt verminderd, mits deze uiteraard niet reeds 0 was. In Boleaanse vorm kan het signaal MCD worden weergegeven als: 10 MCD - R(n).U(n).ho. (MB1 + MB2 + ... + MBk), waarbij R(n) aangeeft dat er in het rangequantum n reeds een of meer hits waren geregistreerd, ïï(n) dat het woord dat de informatie over het rangequantum n bevat nog niet kan worden uitgelezen, ho dat er een hit is ontvangen en MB1 + MB2 + ... + MBk dat 15 de zich in het missertellerregister 33 bevindende, uit k bits bestaande missertellerstand niet 0 is. 1
In deze eerste modus wordt door de, deel van de schakeling 37 uitmakende logische schakeling 42 het, in Boleaanse vorm als volgt weergegeven signaal afgegeven: 20 MSB R^nJ + UN + D2(n).D2N ,
Als MSE-0, dan kan de, via de telschakeling 34 naar het geheugen 1 te voeren missertellerstand de schakelaar 39 passeren en in het geheugen worden geplaatst. Als MSE-1, dan wordt de missertellerstand gereset, d.w.z. de schakelaar 39 laat slechts nullen 25 passeren zodat in het geheugen op de desbetreffende plaatsen slechts nullen worden ingeschreven. Dit resetten vindt in drie gevallen plaats: indien nog geen enkele hit is ontvangen: R(n) 0; indien aan het missercriterium is voldaan en het woord dat de informatie over het desbetreffende rangequantum bevat 30 de volgende radarsweep kan worden uitgelezen: ÏÏN - 1; en indien D2(n).D2N - 1. Deze laatste resetvoorwaarde houdt in dat aan het tweede detectiecriterium nog niet is voldaan: D2(n) · 0, maar dat de laatste radarsweep bewerkstelligt dat daar wel aan voldaan gaat worden: D2N-1. Laatstgenoemd signaal wordt direct door de 790 1 0 28 - 27 - * hitteller geleverd; zie fig. 3* Met andere woorden, zolang nog niet aan het tweede detectiecriterium wordt voldaan, wordt in deze modus de missertellerstand niet gereeet, doch slechts met t verminderd, althans indien aan de daarvoor vereiste en hier-5 hoven aangegeven voorwaarden is voldaan. Op het moment dat aan het tweede detectiecriterium voldaan gaat worden: D2N 1, D2(n)~0, wordt MSE«1 en wordt de missertellerstand gereset; het misser-criterium na detectie dient derhalve bereikt te worden, onafhankelijk van de eventuele missers die voor het bereiken van 10 het tweede detectiecriterium geregistreerd zijn. Uiteraard dient, nadat aan het tweede detectiecriterium is voldaan, MSE - 0; m.a.w., de missertellerstand wordt niet gereset, doch kan wel, indien nodig, verminderd worden.
In de tweede modus waarin de misserteller kan worden 15 bedreven, bevindt de schakelaar 58 zich in de, in fig. 4 niet aangegeven stand. Be missertellerstand kan in deze modus niet worden verminderd: MCD - 0. Het door de schakeling 42 in deze modus afgegeven signaal kan worden weergegeven als: MSE « ÏÏ^nJ + UN + D2(n). B2N + R(n). U(n ). ho. B2(n). |mB1 + MB2 + ... + MBkj .
20 Deze missertellerresetvoorwaarde onderscheidt zich van die, welke in de eerste modus optreedt door de laatste term. Deze laatste term bewerkstelligt dat, zolang nog niet aan het tweede detectiecriterium is voldaan, dezelfde voorwaarde die in de eerste modus de missertellerstand deed verminderen nu, d.w.z. in de tweede 25 modus, de missertellerstand doet resetten.
De positie van de antenne van het radarapparaat waarop de videoextractor is aangesloten, wordt bepaald door de hoek van de antenne ten opzichte van een vast referentiepunt, meestal het geografisch noorden. Deze hoek wordt bijgehouden in het 30 hoekregister 6. Vanuit dit register kan de videoextractor de gewenste azimuthwaarde overnemen. Het hoekregister wordt telkens aan het begin van een nieuwe radarsweep aangepast, zodat voor de 790 1 0 28 - 28 - gehele sweep dezelfde hoekwaarde geldt. Se hoekwaarde zoals deze de schakeling 10 voor het bepalen van de azimuth begin-en eindwaarde van een doel wordt aangeboden, wordt voorgesteld door de binalen 0N1-k.
5 Op het moment dat de videoextractor een eerste hit van een nieuwe echo wordt aangeboden, dient de beginhoek van deze echo te worden bepaald. Dit geschiedt door de inhoud van het hoekregister 6 op dat moment in het geheugen terzetten. De beginhoek blijft in het geheugen 1 bewaard totdat het des-10 betreffende woord, waarvan de beginhoek deel uitmaakt, wordt gewist. De beginhoek blijft uiteraard weer gekoppeld aan het laatste woord van een doel; dat woord bevat immers steeds alle relevante informatie omtrent het doel.
Zodra een doel is vastgesteld, dient bij elke radar-15 sweep de inhoud van het hoekregister 6 in het geheugen 1 te worden overgenomen, opdat op het moment, dat het doel geheel geregistreerd is, de eindhoek van het doel is bepaald. Deze, zo nodig bij elke radarsweep aangepaste eindhoek blijft weer in het geheugen 1 bewaard totdat het desbetreffende woord 20 wordt gewist.
In fig. 5 is een practische uitvoering gegeven van een, voor het bepalen van de azimuth begin- en eindwaarde van een doel en voor het zonodig modificeren van de beginhoek geschikte, schakeling. Deze schakeling omvat een tweetal beginhoekregisters 25 43 en 44, een tweetal eindhoekregisters 45 en 46, een hoekwaarden- stuurschakeling 47 en een tweetal schakelaars 48 en 49· De hoekwaardenstuursehakeling omvat een comparator 50 en een voor-waardenschakeling 51»
Zodra de videoextractor in het rangequantum n een hit 30 van een nieuwe echo heeft geregistreerd wordt het registratiebit R(n)-1; op het moment daarentegen dat een eerste hit van een doel wordt ontvangen is R(n) 0. Door de voorwaardeschakeling 51 wordt onder de voorwaarde R(n).ho gedurende een door de klok-puls C2 en de daaropvolgende Klokpuls C1 bepaalde tijd het 35 signaal 0BSE afgegeven. Dit signaal bewerkstelligt dat de 790 1 0 28 - 29 - schakelaar 48 de, de videoextractor aangeboden boekwaarde 0N1-k naar het geheugen 1 doorlaat. Nadat de beginhoek in het geheugen op de hiervoor bestemde plaats in het woord behorende bij het desbetreffende rangequantum is gezet, wordt hij bij elke 5 radarsweep vanuit het geheugen 1 in achtereenvolgens de begin-hoekregisters 43 en 44 geplaatst en vandaar, zo nodig gemodificeerd, via de schakelaar 48 in het geheugen teruggezet.
Het andere woorden, de in het beginhoekregister 43 aanwezige waarde geeft de grootte van de beginhoek aan behorende bij een 10 in het rangequantum n+1 geregistreerd aantal hits en de in het beginhoekregister 44 aanwezige waarde de grootte van de beginhoek behorende bij een in het rangequantum n geregistreerd aantal hits, waarbij n wederom de lopende index voorstelt, die de opeenvolgende rangequanta, waarin het afstandbereik is ver-15 deeld, aangeeft. Op gelijke wijze als dit het geval was bij de hittellerstand en de missertellerstand wordt de beginhoek met een door de kloksignalen 01 bepaalde frequentie vanuit geheugen 1 in achtereenvolgens de registers 43 en 44 geplaatst en terug in het geheugen gezet, tenzij door een uit te voeren beginhoek-20 modificatie de overname vanuit het register 43 in het register 44 dient te worden overgeslagen of plaats dient te vinden op een door de klokpulsen 02 bepaald tijdstip, tussen twee opeenvolgende klokpulsen C1 in.
Zodra in het laatste rangequantum, waarin tot het doel 25 behorende hits zijn geregistreerd en welke wordt gekenmerkt door H(n)«1, voldaan is aan het tweede detectiecriterium D2(n)-1, dient de hoekwaarde 0N1-k uit het hoekregister 6 te worden overgenomen en zo nodig bij elke nieuwe radarsweep te worden aangepast totdat het einde van het doel aanwezig is; 50 deze hoekwaarde stelt dan de grootte van de eindhoek voor.
Hiertoe wordt door de voorwaardenschakeling 51 onder de voorwaarde D2(n).H(n).ho gedurende een door de klokpuls C2 en de daaropvolgende klokpuls C1 bepaalde tijd het signaal 0ESE afgegeven. Dit signaal bewerkstelligt dat de schakelaar 49 de, de 55 videoextractor aangeboden hoekwaarde 0N1-k, zo vaak als aan de 790 1 0 28 - 30 - genoemde voorwaarde is voldaan, naar het geheugen 1 doorlaat.
Nadat deze hoekwaarde in het geheugen op de voor de eindhoek bestemde plaats in het woord behorende bij het desbetreffende rangequantum is gezet, wordt deze hoekwaarde, analoog aan de 5 beginhoek, bij elke radarsweep vanuit het geheugen in achtereenvolgens de eindhoekregieters 45 en 46 geplaatst en vandaar, zo nodig gemodificeerd, en indien verder geen nieuwe hoekwaarde vanuit het hoekregister in het geheugen moet worden gezet, in é het geheugen teruggeplaatst.
10 Zoals reeds vermeld, dient de beginhoek onder bepaalde voorwaarden te worden gemodificeerd. Dit wordt bereikt door de desbetreffende informatie, indien deze zich in het register 45 bevindt hetzij eenmalig niet in het register 44 over te nemen, hetzij hierin over te nemen vóórdat de inhoud van het register 15 44 in het geheugen is teruggezet. In het eerste geval wordt de beginhoek in het rangequantum n+1 vervangen door die in het rangequantum n en in het tweede geval wordt de beginhoek in het rangequantum n vervangen door die in het rangequantum n+1.
Het aan het register 44 toe te voeren kloksignaal C0BB, dat deze 20 mogelijk uit te voeren hoekwaardenmodificatie bewerkstelligt, •kan in Booleaanse vorm worden weergegeven als: C0BB - CS + H(n) .H(n+1 ).[π0Β1 .TC0B2.Tt0E1 +1X0B1 .Tt0B2.Tt0E2.V0j. C1, met CS-[dS + 1I5T].C1 +TH7.H(n).C2.
25 Het signaal CS wordt, evenals de andere kloksignalen (C1 en C2) geleverd door de centrale besturingseenheid 3·
In het geval dat in het rangequantum n+1 tot een doel behorende informatie is geregistreerd en tevens in dit rangequantum aan het missercriterium is voldaan, terwijl in het 30 rangequantum n langer dan in het rangequantum n+1 tot dit doel behorende informatie is geregistreerd, dient de informatie over het rangequantum n+1 te worden teruggezet in het woord behorende bij het rangequantum n. Het gevolg van iit terugzetten is dat het woord behorende bij het rangequantum n als het laatste woord, 790 1 0 28 - 31 - dat immers alle relevante informatie over het doel "bevat, kan worden aangemerkt. Dit terugzetten vindt plaats onder de voorwaarde TH7 »1.
In het geval dat informatie over het rangequantum n+1 5 moet worden teruggezet is bovendien H(n) »0 en H(n+1) « 1; het H-bit is immers alleen hoog voor het laatste woord van een doel. Dit laatste woord is het terug te zetten woord van het rangequantum n+1. Zoals aan de hand van de rangebreedte-tellers zal worden toegelicht, is onder deze omstandigheden 10 DS 1 en wordt C0BE-C1 + C2. De inhoud van het register 43 wordt hierdoor op de klokpuls C2 overgenomen in het register 44 vóórdat de inhoud van laatstgenoemd register op de eerstvolgende klokpuls C1 in het geheugen is teruggeplaatst.
Met andere woorden, de beginhoek van het rangequantum n+1 15 wordt teruggezet in het woord behorende bij het rangequantum n; op precies dezelfde wijze wordt bij terugzetten de eindhoek op het kloksignaal CS « C1 + C2 gemodificeerd. Terugzetten vindt steeds plaats als het einde van het doel in een van de voorgaande rangequanta nog niet is bereikt. Het woord dat 20 wordt teruggezet bevat niet de eindhoek van een doel en derhalve ook niet het woord waarin deze informatie wordt geplaatst. Dit is echter van geen belang daar in een dergelijke situatie de schakelaar 49 de correcte extern bijgehouden eindhoek 0N1-k naar het geheugen toelaat. Op deze wijze bevat het 25 laatste woord van een doel, ook al vindt terugzetten plaats, steeds de goede eindhoekwaarde. Zijn in het rangequantum n+1 reeds tot een doel behorende hits geregistreerd, voordat in het rangequantum n tot het doel behorende hits worden vastgesteld, dan zal, indien het tot het rangequantum n+1 be-50 horende woord moet worden teruggezet, het woord behorende bij het rangequantum n de goede beginhoekwaarde krijgen. Als in dit geval echter het tot het rangequantum n+1 behorende woord niet behoeft te worden teruggezet, dan zal dit woord en daarmede de goede beginhoekwaarde worden uitgelezen. Zijn in het range- 790 1 0 28 - 32 - quantum n reeds tot een doel behorende hits geregistreerd, voordat in het rangequantum n+1 tot het doel behorende hits worden vastgesteld, dan bevat het tot het rangequantum n behorende woord de goede beginhoekwaarde. Zou het tot het range-5 quantum n+1 behorende woord worden uitgelezen, dan wordt de verkeerde beginhoek aan het doel meegegeven; zou dit woord worden teruggezet, dan krijgt daardoor het tot het rangequantum n behorende woord de onjuiste beginhoek. Teneinde een dergelijke fout te voorkomen dienen de beginhoeken in 10 dat geval aan elkaar gelijk te worden gemaakt, met andere woorden, de beginhoek in het woord behorende bij het rangequantum n dient in het woord behorende bij het rangequantum n+1 te worden geplaatst, ofwel de inhoud van het register 43 dient eenmalig niet te worden doorgeklokt in het register 44* 13 Deze handeling vindt plaats zodra ook in het rangequantum n+1 aan het eerste detectiecriterium is voldaan, doch vóórdat het H-bit van het tot het rangequantum n+1 behorende woord hoog is geworden. Derhalve geldt dan nog H(n) · 1, H(n+1) -0; verder is uiteraard THV - 0. Het signaal C0BE wordt nu gelijk 20 aan DS.C1. Zoals echter hierna zal blijken is onder de hier gegeven omstandigheden het signaal DS 0, waardoor C0BE - 0 en de inhoud van het register 43 eenmalig niet in het register 44 wordt overgenomen. Zoals reeds eerder gezegd vindt een uitvoerige bespreking van het signaal DS verder in de be-25 schrijving plaats.
Het kan voorkomen dat in eerste instantie twee doelen worden waargenomen, die naderhand blijken samen te groeien tot een geheel. Het laatste woord van beide doelen bevat de voor deze doelen relevante informatie. Nadat de doelen zijn samenge-30 groeid zal van deze beide woorden de inhoud van het woord met het laagste rangnummer telkenmale worden opgeschoven tot dat alle informatie terecht is gekomen in het laatste woord van het samengegroeide geheel. Vlak hiervoor ontstaat de situatie dat H(n) - 1 en H(n+1)-1, d.w. z. het woord behorende bij het range- 790 1 0 28 - 33 - quantum n bevat de telkenmale opgeschoven informatie van het oorspronkelijk als een meest nabij gelegen doel veronderstelde deel van de samengegroeide hitcluster, terwijl het woord behorende bij het rangequantum n+1 de informatie bevat van het 5 meer veraf als doel veronderstelde deel van de samengegroeide hitcluster. Op dat moment dient tevens te worden beslist welke beginhoek aan de samengegroeide.hitcluster dient te worden gegeven. Bij samengroei treedt derhalve het moment o^. dat H(n) - H(n+1) - 1, waardoor, daar BS en TH7 in het geval van 10 samengroei 0 zijn, geldt: C0BR» [π0Βΐ.Τ$Β2.Τΐ0Ε1 + TI0B1 .TC0B2.TC0E2. V0 .01 . .
In vrijwel alle gevallen dient de kleinste beginhoek aan de samengegroeide hitcluster te worden gegeven; problemen doen zich echter voor indien in de woorden behorende bij de range-15 quanta n en n+1 hitreeksen zijn geregistreerd met beginhoeken ter weerszijde van de as van waaruit de hoeken worden gemeten, normaal gesproken de noord-as. Be hoekwaardenstuurschakeling 47 bevat daarom een comparator 50» welke een signaal 70* 1 aangeeft indien de beginhoek in het register 43 kleiner is dan die in 20 het register 44 en 70-0 indien de beginhoek in het register 43 groter of gelijk is dan die in het register 44. Op grond van zowel het signaal 70 alswel de 180°-bits van de registers 45- 46, te weten U0B1, resp. τΐ;0Β2, TC0E1 en π0Ε2 wordt nu het kloksignaal C0BR gelijk aan 0 of aan C1 gemaakt.
25 Zijn de 180°-bits van de beginhoeken gelijk, d.w.z.
TC0B1 .π0Β2 - 0 en TC0B1 .ΤΓ0Β2 - 0, dan is C0BR-70. C1 en zal afhankelijk van 70 de inhoud van het register 45 éénmalig niet in het register 44 worden overgenomen of hierin worden overgenomen vóérdat de inhoud van het register 44 in het geheugen is terug-50 gezet. Op deze wijze wordt de grootste beginhoek gelijk aan de kleinste gemaakt. Is TC0B1 « 1 en TE0B2 - 0 en derhalve 70-0, dan kunnen de beginhoeken zowel ter weerszijden van de 0°-as (noordas) liggen alswel ter weerszijden van de 180°-as.
In het eerste geval dient de kleinste beginhoek gelijk aan de 790 1 0 28 - 34 - grootste beginhoek te worden gemaakt; in het tweede geval de grootste, evenals hiervoor, gelijk aan de kleinste. Is TI0B1 «0 en TC0B2 - 1 en derhalve V0 - 1, dan kunnen de beginhoeken eveneens zowel ter weerszijde van de 0°-as alswel ter weerszijde 5 van de 180°-as liggen. In het eerste geval dient weer de kleinste beginhoek aan de grootste beginhoek gelijk te worden gemaakt en in het tweede geval de grootste aan de kleinste.
In de gevallen dat ΤΓ0Β1 * 1 en 1X0B2 - 0 is C0BB »TC0E1^. C1 en in de gevallen dat TC0B1 0 en T10B2 1 is C0BB ·ΤΕ0Ε2. C1. Het onder-10 scheid tussen de situatie dat de beginhoeken ter weerszijde van de 0°-as liggen en de situatie dat deze hoeken ter weerszijde van de 180°-as liggen, wordt derhalve bepaald door de 180°-bit van de eindhoeken. Afhankelijk hiervan is C0BE-O of C1 en worden derhalve de hiervoor beschreven beginhoekmodificaties 15 üitgevoerd.
Wordt in het rangequantum n een doel gesignaleerd en blijkt vervolgens dat in de rangequanta n+1, n+2, ..., n+p en n-1, n-2, ...» n-q zoveel hits worden geregistreerd dat deze rangequanta eveneens tot het doel moeten worden geacht te be-20 horen, dan beslaat de totale rangebreedte van het doel p+q+1 rangequanta. Met behulp van een tweetal rangebreedtetellers zouden de p rangequanta boven het rangequantum n resp. de q rangequanta beneden het rangequantum n kunnen wórden geteld.
In het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld is echter uitgegaan 25 van het rangequantum met het hoogste rangnummer waarin het langst hits worden ontvangen die tot het doel moeten worden gerekend; zij dit het rangequantum r, dan dienen met behulp van de eerste rangebreedteteller 11 de n+p-r rangequanta boven het rangequantum r te worden geteld en met behulp van de tweede 50 rangebreedteteller 12 de r-n+q rangequanta beneden het rangequantum r. De totale rangebreedte is dan uiteraard: (n+p-r) + (r-n+q) + 1 - p+ q+ 1. Deze laatste methode impliceert dat, zolang er nieuwe rangequanta bij worden gevonden waarin zich tot het doel behorende hits bevinden, de rangebreedte-55 stand van de beide tellers op nul wordt gehouden en dat pas 790 1 0 28 - 35 - vanaf het moment, dat de uiterste rangequanta, waarin zich nog doelsinformatie bevindt, zijn vastgesteld, de tellers werkzaam worden. Telkenmale als in een volgend of in een eerder range-quantum geen doelsinformatie meer wordt vastgesteld, worden de 5 rangebreedtetellers werkzaam, titdat uiteindelijk het range-quantum met het hoogste rangnummer, waarin het langst hits worden ontvangen,'is bereikt.
Een praktische uitvoering van de eerste rangebreedte-teller 11 is afgebeeld in fig. 6. Deze rangebreedteteller omvat 10 een tweetal rangebreedteregisters 52 en 55» een rangebreedteoptel-schakeling 54» een rangebreedteaftelschakeling 55» een logische schakeling 56, een rangebreedteovernameschakeling 57» een OF-poort 58, een schakelaar 59 en een rangebreedtecombinatiesohakeling 60. De voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende 15 rangebreedteinformatie wordt met een, door de klokpulsen C1 bepaalde frequentie in het register 52 geschreven; vervolgens, zonodig in de rangebreedteoptelschakeling 54 in waarde ver-. hoogd, aan het register 55 toegevoerd, hierin, zonodig in waarde verlaagd of anderszins gemodificeerd, ingeschreven en ten 20 slotte via de schakelaar 59 in het geheugen 1 teruggeplaatst.
Indien in het rangequantum n+1 tot een doel behorende informatie is geregistreerd, waardoor H(n+l)»1, en tevens in dit rangequantum aan het missercriterium is voldaan, d.w. z. M(n+1)-1, terwijl in het rangequantum n tot dit doel behorende informatie 25 is geregistreerd die voldoet aan het eerste detectiecriterium D1(n)» 1, dan wordt de informatie over het rangequantum n+1, welke zich bevindt in het bij dit rangequantum behorende woord, teruggezet in het bij het rangequantum n behorende woord, tenzij de informatie in dit laatste woord in het woord behorende bij 50 het rangequantum n+1 dient te worden geplaatst, m.a.w., als in het rangequantum n+1 het langst tot het doel behorende hits zijn geregistreerd. Dit zogenaamde terugzetten vindt plaats onder de in de centrale besturingseenheid 3 bepaalde voorwaarde: TH7-H(n+1).M(n+1).D1 (n).M(n).Dl(n-l) , 35 terwijl daarnaast tevens moet gelden dat H(n)* 0 om terugzetten in een situatie van samengroei uit te sluiten, laatstgenoemde voorwaarde ligt in het uit de OF-poort 58 afkomstige signaal besloten.
790 1 0 28 - 36 -
Het effect van dit terugzetten zal moeten zijn dat de range-breedte met 1 zal moeten worden opgehoogd. Het woord behorende bij het rangequantum met het hoogste rangnummer waar het laatst aan het missercriterium wordt voldaan dient uiteindelijk de 5 rangebreedtestand n+p-r te bevatten. Dit ophogen van de range-breedtestand, derhalve i.c. van dat deel van de doelsrange-breedte dat zich bevindt in het register 52, vindt plaats in de rangebreedteoptelschakeling 54· Zolang het rangebreedteregister 52 zijn maximale inhoud nog niet bereikt heeft, d.w^z. zolang 10 CRU - 0, bewerkstelligt het signaal TÏÏV dat de stand van de uit het register 52 komende rangebreedte in de optelschakeling 54 net 1 wordt verhoogd. De aldus opgehoogde rangebreedte dient op de klokpuls C2 in het register 53 te" worden geschreven, d.w.z. vóórdat de inhoud van laatstgenoemd register in het 15 geheugen is teruggeplaatst. Het door de logische schakeling 56 afgegeven kloksignaal kan derhalve worden voorgesteld als C1 + THV. C2. Buiten het geval dat de rangebreedte ten gevolge van het terugzetten is opgehoogd, wordt de rangebreedte met een door de klokpulsen C1 bepaalde frequentie doorgeschoven.
20 Nadat de informatie over het rangequantum n+1 is teruggezet in het woord behorende bij het rangequantum n, welk woord daardoor de opgehoogde stand van de eerste rangebreedte-teller bevat, is het mogelijk dat in het rangequantum n+1 opnieuw tot het doel behorende hits worden geregistreerd. Na 25 het terugzetten is H(n) 1 en H(n+1)«0; wordt daarna in het rangequantum n+1 wederom voldaan aan het eerste detectiecri-terium Dl(n+1), dan dient de informatie over het rangequantum n+1 weer aan het doel te worden.toegevoegd. Dit toevoegen geschiedt dan ook onder de in de centrale besturingseenheid 3 30 bepaalde voorwaarde NRT -H(n).H(n+l).Dl(n+l) en dient te bewerkstelligen dat het ophogen van de rangebreedte ten gevolge van het terugzetten weer ongedaan wordt gemaakt en de gecorrigeerde rangebreedte weer in het woord behorende bij 35 het rangequantum n+1 wordt geplaatst. Worden nieuwe rangequanta 790 1 0 28- - 37 - "bij de opbouw van het doel betrokken, zonder dat terugzetten heeft plaats gehad, of worden nieuwe rangequanta hij de opbouw van het doel betrokken nadat door een reeds eerder toevoegen van nieuwe rangequanta de stand van de eerste rangebreedte-5 teller reeds op nul is gebracht, dan blijft de rangebreedte steeds nul; de rangebreedte wordt immers pas geteld vanaf het laatste rangequantum waarin tot het doel behorende hits zijn geregistreerd totdat het rangequantum waarin het langst hits worden geregistreerd is bereikt. Het verminderen van de waarde 10 van de, in de eerste rangebreedteteller bijgehouden rangebreedte geschiedt door middel van een door de rangebreedteaftelschake-ling 55 af te geven signaal onder de voorwaarde: HET. (ΕΓΒ1 + ΕΓΒ2 + . . . + BIBk).CÊÏ2 , m.a.w., indien informatie over een nieuw rangequantum aan het 15 doel moet worden toegevoegd, de stand in het register 53 van nul verschilt en er geen sprake is van overflow. Het aftellen vindt plaats op het kloksignaal C1; op dat moment mag echter de informatie van het register 52 niet in het register 53 worden overgenomen. Deze overname wordt daarom in dit speciale geval 20 geblokkeerd door het via de OF-poort 58 toegevoerde signaal HET.
In het geval dat in eerste instantie twee doelen worden waargenomen, die naderhand blijken samen te groeien, komt het moment, zoals aan de hand van de hoektellers reeds is uiteengezet, dat de woorden, die de relevante informatie bevatten 25 van de tot dan toe als gescheiden doelen beschouwde hitgroepen, onder elkaar komen. Voor de samengegroeide hitcluster dient dan de rangebreedteinformatie van één van deze woorden te worden gekozen. De situatie van samengroei wordt gekarakteriseerd door H(n).H(n+l)«1; is aan deze voorwaarde voldaan, dan wordt 50 de grootste waarde van de beide rangebreedtes gekozen. Hiertoe is een op de registers 52 en 53 aangesloten, deel van de range-breedteovemameschakeling jj£ uitmakende comparator 61 aanwezig, welke een signaal VEI 1 afgeeft, indien de inhoud van het register 52 kleiner is dan die van het register 53· Is dit niet 35 het geval, dan is VEI« 0. De rangebreedteoveroameschakeling 57 omvat verder een EH-poort 62; via deze EN-poort en de OF-poort 58 7901028 - 38 - wordt, in het geval VRI.H(n).H(n+1) - 1, de overname van de inhoud van het register 52 in het register 53 geblokkeerd, waardoor de inhoud van het register 52 gelijk vordt gemaakt aan die van het register 53· Het omgekeerde vindt plaats indien TRI 0. De over-5 name van de inhoud van het register 52 in het register 53» in het geval VRI-0, geschiedt op de gebruikelijke wijze op de klokpuls C1.
In geval van terugzetten, zal de inhoud van het register 52 kleiner zijn dan die van het register 53» zodat TRI - 1; verder dient, opdat TH7 - 1, te gelden dat H(n+1) - 1. Tia de OF-ροοΛ 58 kan het als-10 dan van de EN-poort 62 afkomstige signaal H(n) de overname van register 52 naar register 53 blokkeren. Op deze wijze is de, de voorwaarde THV» 1 aanvullende voorwaarde H(n) 0 in de schakeling besloten.
De, zonodig opgehoogde, verminderde of anderszins gemodificeerde rangebreedte behoeft niet ten allen tijde in het 1 ! 15 geheugen 1 te worden opgeslagen. Vandaar dat de eerste rangebreedte-teller een schakelaar 59 bevat, welke de rangebreedtestand slechts naar het geheugen doorlaat indien het aan’ de schakelaar toegevoerde signaal DS - 1; is DS - 0, dan wordt de rangebreedte de waarde 0 gegeven. Het signaal DS wordt bepaald in de centrale besturings-20 eenheid en kan worden voorgesteld als: DS-ïï(n) + THV.H[n7+Dl(n).D1(n+1) + M(n+1 ).H(n) .
De rangebreedte wordt derhalve in het geheugen 1 opgeslagen, indien ten minste aan één der onderstaande voorwaarden is voldaan: indien het woord dat deze rangebreedte bevat kan worden uitgelezen ( ü(n) -1 ), 25 indien in dit woord informatie moet worden teruggezet vanuit het woord behorende bij het voorafgaande rangequantum (THT.H(n) - 1), indien de • in een volgend rangequantum geregistreerde hits nog niet kunnen worden beschouwd te behoren tot het in het desbetreffende rangequantum gevonden doel ( Dl(n).D1(n+1) - 1 ) en indien in een volgend rangequantum 30 hits zijn geregistreerd die echter als niet tot het doel behorend moeten worden beschouwd dat in het desbetreffende rangequantum is opgebouwd ( M(n+1).H(n)»1 ). Dit laatste geval doet zich zoals hierna zal blijken voor bij het splitsen van een hitcluster in twee afzonderlijke delen.
35 De, de schakelaar 59 gepasseerde rangebreedte n+p-r wordt niet alleen teruggeplaatst in het geheugen 1 maar ook toegevoerd aan de rangebreedtecombinatieschakeling 60. Deze bevat een optel- 790 1 0 28 -inschakeling 63 waaraan ie rangebreedte n+p-r en de van de tweede rangebreedteteller 12 afkomstige rangebreedte r~n+q worden toegevoerd en welke daarop de doelsrangebreedte (n+p-r)+ (r-n+q)+ 1 » p+q+1 afgeeft en toevoert zowel aan het uitleescircuit 7 alswel 5 aan de, deel van de rangebreedtecombinatieschakeling 60 uitmakende comparatoren 64 en 65. In de comparator 64 wordt de waargenomen doelsrangebreedte getoetst aan een maximum waarde. Overschrijdt de doelsrangebreedte deze waarde, dan wordt de tot nu toe als doel beschouwde hitgroep alsnog als cluttergebied aangemeékt. De range-10 breedteeombinatieschakeling 60 bevat verder nog een OF-poort 66, welke, reagerend op het van de comparator 64 afkomstige signaal en het overflowbit van de optelschakeling 63 een signaal MEB afgeeft, indien de doelsrangebreedte te groot is. In de comparator 65 wordt de doelsrangebreedte getoetst aan een minimum waarde.
15 De instelling van de minimum breedte geeft de mogelijkheid om kleine doelen te elimineren. Komt de doelsrangebreedte niet boven de minimum waarde uit, dan geeft de comparator 65 het signaal MIEB af. De signalen MEB en MIEB fungeren als stuursignalen voor andere schakelingen in de videoextractor en zullen op de geeigende 20 plaats verder ter sprake komen.
Een praktische uitvoering van de tweede rangebreedteteller 12 is afgebeeld in fig. 7. Deze rangebreedteteller omvat een tweetal rangebreedteregisters 67 en 68, een rangebreedtewijzigings-schakeling 69, een EN-poort 70, een rangebreedtesprongcorrectie-25 schakeling 71» een logische schakeling 72, een resetschakeling 73» een rangebreedteovemameschakeling 74» een logische schakeling 75 en een schakeling 76. De, voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende rangebreedteinformatie wordt met een, door de klokpulsen C1 bepaalde frequentie in het register 67 geschreven; 30 vervolgens, zo nodig in de rangebreedtewijzigingsschakeling 69 in waarde verhoogd of verlaagd, aan het register 68 toegevoerd, hierin, zo nodig gemodificeerd, ingeschreven en ten slotte via de schakelaar 76 in het geheugen 1 teruggeplaatst.
Zodra tijdens een bepaalde radarsweep in een aantal 35 opeenvolgende rangequanta, direct voorafgaande aan een range-quantum waarin reeds een doel is geregistreerd, voor het eerst 790 1 0 28 - 40 - wordt voldaan aan het eerste detectiecriterium, wordt de informatie over deze rangequanta bij dit doel betrokken; het doel wordt sprongsgewijze over deze rangequanta uitgebreid. Evenzo geldt, dat, als tijdens een bepaalde radarsweep in een aantal 5 opeenvolgende rangequanta het missercriterium wordt bereikt, de informatie over deze rangequanta moet worden overgenomen in het woord behorende bij de laatste van deze rangequanta of in het woord behorende bij het eerst op de genoemde rangequanta volgen- ê de rangequantum; de informatie wordt derhalve sprongsgewijze 10 opgeschoven.
Het wijzigen van de rangebreedte in het geval van sprongsgewijze doelsuitbreiding en in het geval informatie sprongsgewijze moet worden opgeschoven vindt plaats m.b.v. de rangebreedtewijzigingsschakeling 69, de EN-poort 70 en de 15 rangebreedtesprongcorrectieschakeling 71· Laatstgenoemde schakeling omvat een 4-bitshulpteller 77, een bistabiele tekenschakeling 78 en een drietal logische schakelingen 79» 80 en 81.
Het aantal sprongen waarmede het doel naar voren is uitgebreid wordt bepaald door dé negatieve telstand van de 20 hulpteller, i.c. is dit de telstand van de teller 77 met een negatief tekenbit dat geregistreerd wordt in de bistabiele tekenschakeling 78. De teller 77 wordt hierbij gestart door het signaal CD, afkomstig van de logische schakeling 79; dit signaal kan worden voorgesteld als 25 CD-D1N.H([n7.C2.TC.B1.B2.B3.l4 ·
De hulpteller 77 wordt derhalve alleen gestart als hierin niet reeds de waarde -I5 staat, d.w.z. de waarde 1 (B4,B3»B2,B1 - 0001) met negatief tekenbit (TC - 1), als voorts'aan de eis van doelsuitbreiding naar voren is voldaan ( D1N.H(n) - 1 ), terwijl de 30 tellerstand wordt gewijzigd op de klokpulsen C2.
Het aantal sprongen waarmede een woord moet worden opgeschoven, wordt bepaald door de positieve telstand van de hulpteller, i.c. is dit de telstand van de teller 77 met een positief tekenbit dat geregistreerd wordt in de bistabiele 35 tekenschakeling 78. De teller 77 wordt nu gestart door het 790 1 0 28 * » - 41 - signaal Cïï, afkomstig van de logische schakeling 80; dit signaal kan worden voorgesteld als GIT - D1 (n). D1 (n-1). M(n). κ(η). ïï(n). 02. B1.B2. B3. B4 ·
Dient de informatie over het rangequantum n te worden 5 overgenomen in het volgende rangequantum, dan dient daarvóór de informatie over het voorgaande rangequantum in het woord behorende hij het rangequantum n te zijn geplaatst en het woord behorende bij de rangequant n-1 te zijn gewist. Vandaar dai D1(n).D1(η-1)« 1; voorts moet aan het missercriterium zijn voldaan ( M(n) 1 ), 10 het woord mag niet het laatste woord van het doel zijn (Hury« 1) en het woord mag nog niet op uitlezen staan te wachten (ÏÏR-1).
De teller 77 mag niet reeds vol zijn, d.w.z. denaarde 15 (B4,B3,B2,B1 -1111) hebben bereikt.
De hulpteller 77 en de bistabiele tekenschakeling 78 15 worden gereset door signalen afkomstig van de logische schakeling 81« Het signaal waarmede de hulpteller wordt gereset kan worden voorgesteld als; DS.C1 + CR3I1} het signaal waarmede de tekenschakeling 78 in zijn uitgangspositie wordt gebracht door: DS.C1+ CR1E 1.C2. Met andere woorden, zodra de rangebreedte-20 informatie in het geheugen 1 kan worden geplaatst of zodra het register 67 vol is, dienen hulpteller en bistabiele tekenschakeling te worden gereset.
Met de waarde in de hulpteller 77 dient de range-breedte te worden gecorrigeerd. De stand van de teller 77 wordt 25 in de rangebreedtewijzigingsschakeling 69 opgeteld bij de in het register 67 aanwezige rangebreedte, tenzij de teller een negatieve telstand bevat, d.w.z. tenzij door de tekenschakeling 78 een signaal TC «1 wordt afgegeven. In dit laatste geval dient de rangebreedtewaarde in het register 67 te worden verminderd 30 met de inhoud van de hulpteller 77· Daar de hulpteller een 4-bits teller is en het register 67 meer bits zal tellen, dient het 4-bits woord van de hulpteller, in het geval TG - 1, met '‘enen1’ te worden aangevuld. Vandaar de EN-poort 70, welke deze "enen” doorlaat als het tekenbit van de hulpteller negatief is.
790 1 0 28 - 42 -
Zoals reeds aangegeven geschiedt het ophogen met 1 of sprongsgewijze in de schakeling 69. Be aldus opgehoogde stand van de tweede rangehreedteteller wordt op de klokpuls C1 in het register 68 geschreven. Door de logische schakeling 72 wordt 5 daartoe een kloksignaal afgegeven dat kan worden voorgesteld als C1+ TïïV.H(n).C2. Dit signaal bewerkstelligt tevens, dat, in het geval de stand van de tweede rangehreedteteller moet worden teruggezet, op gelijke wijze als het geval was met het terugzetten van de stand van de eerste rangehreedteteller, de 10 informatie in het register 67 op de klokpuls C2 in het register 68 wordt overgenomen, vóórdat de inhoud van laatstgenoemd register in het geheugen 1 is teruggeplaatst.
In het geval dat in eerste instantie twee doelen worden waargenomen, die naderhand blijken samen te groeien, komt het 15 moment, zoals hij de beschrijving van de hoektellers reeds is uiteengezet, dat de woorden, die de relevante informatie bevatten van de totdan toe als gescheiden doelen beschouwde hit-groepen, onder elkaar komen. Voor de samengegroeide hitcluster dient dan de rangebreedteinformatie van één van deze woorden te 20 worden gekozen. De situatie van samengroei is gekarakteriseerd door H(n).H(n+l) - 1; is aan deze voorwaarde voldaan, dan wordt de grootste waarde van de beide rangebreedtes gekozen. Hiertoe is een op de registers 67 en 68 aangesloten, deel van de range-breedteovemameschakeling 74 uitmakende comparator 82 aanwezig, 25 welke een signaal TRIL «1 afgeeft, indien de inhoud van het register 67 groter is dan die van het register 68. Is dit niet het geval, dan is VEIE - 0. De rangebreedteovemameschakeling 74 omvat verder een logische schakeling 83) door deze logische schakeling wordt, na toevoer hieraan van het signaal VRI en 30 het door de logische schakeling 75 geleverde signaal TC+CEIE 2, het blokkeringssignaal BLEI - H(n).H(n+l).VRH+ H(n).H(n+1). [iC + CRI 2] aan het register 68 toegevoerd. Is BLRÜI 1 dan is de overname van register 67 in register 68 geblokkeerd. In het geval van 35 samengroei is BLEU - VRE en is de overname geblokkeerd als 790 1 0 28 - 43 - VEI 0; in dit geval bevindt zich in het register 68 de grootste tellerstand, welke echter door de blokkade een kloktijd later in het woord wordt overgenomen, waarvan de tweede rangebreedte-tellerstand zich daarvoor in het register 67 bevond. Normaal 5 doorklokken vindt plaats als VEI-1; de grootste tellerstand bevond zich in register 67 en blijft in het woord, dat nu het laatste woord van de samengegroeide hitclusters vormt, aanwezig. Buiten het geval van samengroei is BLEI * TG + CRI 2 , 10 uiteraard als H(n).H(n+1) 1 hetgeen echter wordt verondersteld. In het geval de inhoud van het register 67 is opgehoogd in de schakeling 69* is TC « 1 en dus BLEI-0; in het geval de inhoud van het register 67 is verlaagd in de schakeling 69 is TC« 0 en daarmede BLEI CEI 2 en kan de overname in het register 68 15 slechts worden geblokkeerd indien CEI 2«1. Wordt de inhoud van het register 67 in de schakeling 69 in waarde verlaagd, dan kan zich hierin een klein getal bevinden en dan zal CEI 2 - 0 of een negatief getal in welk geval CEI 2*1. In het laatste geval gaat door de blokkering van de overname in het register 68 de 20 inhoud van het register 6j verloren.
Be, zo nodig opgehoogde, verminderde of anderszins gemodificeerde rangebreedte wordt op gelijke wijze als het geval was bij de eerste rangebreedteteller slechts naar het geheugen doorgelaten indien het aan de schakelaar 76 toegevoerde signaal 25 BS « 1. Is BS-0, dan krijgt de rangebreedte de waarde 0. Aan de schakelaar 76 wordt tevens het van de logische schakeling 75 afkomstige signaal TC + CEI 2 toegevoerd. In het geval de inhoud van het register 67 in de schakeling 69 in waarde is verhoogd, d.w.z. TC»0, dient deze CEI 2 * 1 te zijn; is dit niet het geval, d.w.z. 30 is er een overflow bit, dan zal er een kleine waarde het register 68 worden aangeboden, hetgeen niet in overeenstemming is met het feit dat de waarde is opgehoogd. Vandaar dat in dat geval de schakelaar 76 slechts enen, dus de grootst mogelijke positieve waarde doorlaat.
35 Het de schakelaar 76 gepasseerde signaal wordt toege voerd zowel aan het geheugen 1 alswel aan de rangebreedtecombi- 790 1 0 28 - 44 - natieschakeling 60 van de eerste rangebreedteteller, ten einde de totale doelsrangebreedte te kunnen bepalen.
De tweede rangebreedteteller bevat ten slotte een EN-poort 73· In het geval de inhoud van het register 68 naar het 5 geheugen mag worden doorgelaten, d.w. z. als DS - 1, wordt op de klokpuls 01 het register 68 gereset.
De beide rangebreedtetellers zijn hier verschillend uitgevoerd. Uiteraard kan de tweede rangebreedteteller ook als de eerste worden uitgevoerd; in welk geval een sprongsgewijze doels-10 uitbreiding naar voren en een sprongsgewijze overname komt te vervallen en vervangen door een optel- en aftelschakeling analoog aan die bij de eerste rangebreedteteller. Evenzo kan de eerste rangebreedteteller als de tweede worden uitgevoerd, d.w.z. dat ook een sprongsgewijze doelsuitbreiding naar achteren en een 15 sprongsgewijs terugzetten mogelijk wordt. Dit laatste is echter gecompliceerder daar in het geval sprongsgewijze informatie terug moet worden gezet, de desbetreffende woorden eerst weer uit het geheugen moeten worden teruggehaald.
In fig. 8 is een practische uitvoering gegeven van de 20 schakeling 13 voor het bepalen van de beginrange van een doel. Op het moment dat de videoextractor een nieuwe echo wordt aangeboden, dient ook de beginrange van deze echo te worden bepaald. Dit geschiedt door de inhoud van de rangeteller 4 op dat moment in het geheugen te zetten. De beginrange blijft in het geheugen bewaard 25 totdat het desbetreffende woord, waarvan de beginrange deel uitmaakt, wordt gewist. De beginrange blijft uiteraard weer gekoppeld aan het laatste woord van een doel; dat woord bevat immers steeds alle relevante informatie omtrent het doel.
Zoals aan de hand van de hoektellers reeds is uiteengezet, 30 wordt, zodra in het range quantum n een hit van een nieuwe echo wordt geregistreerd, door de, in fig. 5 afgebeelde voorwaardeschakeling 51 gedurende een door de klokpuls C2 en de daaropvolgende klokpuls C1 bepaalde tijd het signaal 0BSE afgegeven. Dit signaal bewerkstelligt niet alleen dat de beginhoek van het doel in het geheugen 1 wordt 35 geplaatst, doch ook dat de beginrange van rangeteller 4 ia het geheugen 1 wordt geplaatst, De in fig. 8 afgebeelde schakeling bevat daartoe een schakelaar 84, welke, zolang 0BSE« 1, de, door de bits 790 1 0 28 - 45 - RC1-k aangegeven stand van de rangeteller 4 doorlaat naar het geheugen 1. De in fig. 8 afgebeelde schakeling bevat verder een tweetal rangeregisters 85 en 86; de beginrange wordt met een door de kloksigaalen C1 bepaalde frequentie vanuit het geheugen 1 in 5 achtereenvolgens de registers 85 en 86 geplaatst en terug in het geheugen gezet, tenzij door een uit te voeren beginrangemodifi-catie de overname vanuit het register 85 in het register 86 dient te worden overgeslagen of plaats dient te vinden op een door de klokpulsen C2 bepaald tijdstip tussen twee opeenvolgende klok-10 pulsen C1 in. De overname vanuit het register 85. in het register 86 wordt bestuurd door het kloksignaal CS - [pS + 5(nf[.C1 + TH7.S{nT.02.
De beginrangemodificatie vindt derhalve plaats in dezelfde gevallen en op dezelfde wijze als de beginhoekmodificatie in de 15 situatie dat C0BR-CS.
De in fig. 8 afgebeelde schakeling bevat tenslotte een comparator 87 en een logische schakeling 88. De comparator 87 geeft het signaal WSW af zodra de rangetelierstand de waarde van het aantal rangequanta, i.c. 1000, waarin het afstandmeetbereik is ver-20 deeld, overschrijdt. Dit signaal wordt toegevoerd aan de centrale besturingseenheid 5 en aan de logische schakeling 88. Aan deze logische schakeling wordt tevens het synchronisatiesignaal SYNC van de radarsweep toegevoerd. De schakeling 88 geeft een bloksignaal SV af dat begint bij het verschijnen van het SYNC-signaal en eindigt 25 bij het WSW signaal; m.a.w. gedurende de tijd dat de rangeteller i.c. van 0 tot 1000 telt. Het signaal WSW vervult, toegevoerd aan de centrale besturingseenheid 3j een functie bij het wissen van informatie; de bespreking hiervan komt in het hiernavolgende verder ter sprake. Het signaal SW wordt toegevoerd aan het videoingangs-30 circuit 5 en fungeert hierin als poortsignaal voor de videosignalen.
Reeds eerder is de situatie besproken dat twee als afzonderlijke doelen beschouwde hitclusters blijken samen te groeien en uiteindelijk tot één hitcluster blijken te behoren. Omgekeerd kan zich ook de situatie voordoen dat een hitcluster zich splitst 35 in twee hitclusters. In de onderhavige uitvoeringsvorm van de 790 1 0 28 - 4 6 - videoextractor wordt een dergelijke splitsing niet toegepast voor doelen omdat het van de bewegingsrichting van de antenne zou afhangen of een hitcluster bij splitsing twee doelen zal opleveren. Een zich splitsende hitcluster blijft hier als behorend tot één 5 doel beschouwd.
In de onderhavige uitvoering wordt wel hitcluster-splitsing toegepast bij grote cluttergebieden; in het schaduw-gebied van een dergelijk groot cluttergebied kan zich namelijk wel een doel bevinden. Splitsing vindt nu plaats als het aantal 10 rangequanta van het schaduwgebied minstens even groot is als de maximale rangebreedte voor een doel, ofwel indien aan een daartoe ingevoerd splitsingscriterium wordt voldaan. Een praktische uitvoering van de schakeling 22 voor het splitsen van een hitcluster in twee afzonderlijke delen is afgebeeld in 15 fig. 9· Deze schakeling omvat een teller 89, een telvoorwaarde-schakeling 90, een comparator 91, een aftrekschakeling 92, een register 93» een comparator 94 en een logische schakeling 95·
In het geval dat voor het rangequantum n geldt dat M(n) - 1, dus indien in dit rangequantum het missercriterium is 20 bereikt, en voorts voor de rangequanta n+1 en n-1 geldt dat Dl(n+1)-1 en Dl(n-l)«1, dan zal een schaduwgebied aanwezig zijn. Er heeft immers geen terugzetten plaats gevonden t.a.v. de informatie in het woord behorende bij het rangequantum n+1 in dat behorende bij het rangequantum n; evenmin heeft er een 25 overname van informatie in het woord behorende bij het rangequantum n-1 in dat behorende bij het rangequantum n plaats gevonden. Voor het schaduwgebied geldt derhalve
Dl(n+1).M(n).D1 (n-1) 1. Onder deze, in de telvoorwaardeschake-ling 90 gevormde voorwaarde worden in de teller 89 de woorden 50 in het schaduwgebied geteld die aan het missercriterium voldoen. Dit tellen vindt plaats op de klokpulsen C2. De stand van de teller 89 wordt constant vergeleken met het splitsingscriterium AfiS, d.i. de breedte waaraan het schaduwgebied ten minste moet voldoen opdat de hitcluster gesplitst kan worden.
55 Dit toetsen aan het splitsingscriterium geschiedt in de comparator 91, welke, indien aan dit criterium is voldaan, het signaal 790 1 0 28 - 47 - SPL af geeft. Vervolgens dient het range quantum te worden bepaald, waarin de relevante informatie over de voorste van de twee na de splitsing verkregen hitclusters kan worden geplaatst. Dit range-quantum wordt bepaald door de intussen bereikte rangetellerstani 5 te verminderen met het bereikte splitsingscriterium. In de af-trekschakeling 92 wordt dit verschil (B- ABS) gevormd, waarna dit verschil wordt ingeschreven in het register 93 op het moment dat het signaal SPL hieraan wordt toegevoerd. Zodra tijdens de volgende radarsweep de rangeteller 4 de genoemde door de aftrekschakeling 10 92 gevormde waarde bereikt, hetgeen wordt vastgesteld in de compa rator 94* wordt door deze comparator een signaal afgegeven, waaa> mede het register 93 wordt gereset en dat wordt toegevoerd aan de logische schakeling 95· Deze schakeling levert daarop, indien D1(n)* 1, op de klokpuls C2 het signaal LH. Dit signaal, dat dus 15 wordt afgegeven als het rangequantum is bereikt die de relevante informatie van het voorste, na splitsing te verkrijgen doel dient te bevatten, bewerkstelligt dat het H-bit behorende bij dit range-quantum wordt hoog gezet. Het H-bit van het achterste, na splitsing te verkrijgen doel was reeds bepaald, nl. als het H-bit van de 20 ongesplitste hitcluster. Zoals aan de hand van fig. 10 zal worden toegelicht, bewerkstelligt het signaal LH voorts dat de S-bits van de range quanta, waarin zich de relevante informatie van de beide na splitsing te verkrijgen doelen bevinden, worden hooggezet. Hierna kan pas daadwerkelijk de splitsing plaatsvinden door alle woor-25 den in het schaduwgebied die het missercriterium hebben bereikt te wissen. Dan eerst bevinden zich twee echo *s in het geheugen.
In het geval een hit wordt gesignaleerd die bewerkstelligt dat in het desbetreffende rangequantum M(n) « 0 wordt, dan dient de teller 89 te worden gereset. Dit betekent dat, als er zich in het 30 schaduwgebied een voorwerp bevindt, de breedte van dit gebied dus meer dan twee maal zo groot moet zijn dan in het geval zich hierin geen voorwerp bevindt opdat splitsing plaatsvindt. Alleen doelen in de schaduw van grote cluttergebieden worden dus gedetecteerd.
Zoals in het hiernavolgende bij de beschrijving van de 35 besturingsbitregistratieeenheid 14 zal worden uiteengezet, wordt de splitsing van een hitcluster gekenmerkt door de voorwaarde 790 1 0 28 -48- M(n+1).H(n) 1. Onder deze voorwaarde wordt BS * 1 en daarmede het kloksignaal C0BR, alsmede het klokslgnaal CS gelijk aan C1. Bij de twee door het H-bit gekenmerkte woorden worden daardoor bij splitsing de begin- en eindhoeken en beginranges normaal 5 doorgeklokt van het register 43» resp. 45 en 85 in bet register 44» resp. 46 en 86. Be beginhoeken en beginranges van de andere woorden worden niet doorgeklokt.
Zoals in het voorgaande reeds naar voren is gekomen vinden de bewerkingen, die de uit het geheugen 1 gelezen woorden 10 ondergaan, voordat zij weer terug in het geheugen worden gezet, mede plaatsvonder besturing van speciale bits. Deze reeds merendeels besproken besturingsbits worden als volgt onderscheiden: - Eegistratiebit (R-bit); wordt de videoextractor een nieuwe echo aangeboden, dan wordt het R-bit van het desbetreffende 15 rangequantum hoog gezet. Het R-bit geeft derhalve aan dat dit rangequantum bezet is; - Eerste detectiebit (D1-bit); zodra in een bepaald rangequantum een minimum aantal hits is geregistreerd wordt het D1-bit hoog gezet. Het D1-bit geeft derhalve aan dat aan het eerste 20 detectiecriterium is voldaan; - Herkenningsbit (H-bit); wordt een bepaalde echo uit hits in meerdere rangequanta opgebouwd,dan zal de breedte van de echo bepaald moeten worden. Deze breedte wordt aan het laatste woord behorende bij een doel meegegeven. Het H-bit 25 dient ter herkenning van dit laatste woord. Het H-bit wordt hoog gezet zodra in het laatste aan het doel toegevoegde rangequantum aan het eerste detectiecriterium is voldaan.
Het H-bit behorende bij het voorgaande rangequantum wordt dan laag gezet; 30 - Tweede detectiebit (D2-bit); zodra in een bepaald range quantum zoveel hits zijn geregistreerd dat het zeker is dat dit rangequantum bij de opbouw van een doel dient te worden betrokken, wordt het D2-bit hoog gezet. Het D2-bit geeft derhalve aan dat aan het tweede detectiecriterium is vol- 35 daan; 790 1 0 28 - 49 - - Misserbit (M-bit); zodra in een bepaalde rangequantum in een aantal radarsweeps geen hit wordt geregistreerd, en derhalve een aantal missers wordt vastgesteld, wordt het M-bit hoog gezet. Het M-bit geeft dan ook aan dat aan het misser- 5 criterium is voldaan; - ïïitleesbit (ïï-bit); zodra in het rangequantum, waarvan het H-bit hoog gezet is, aan het missercriterium is voldaan, kan het woord behorende bij dit rangequantum worden uitgelezen.
Dit wordt aangegeven door het U-bit; 10 - Splitsingsbit (S-bit); zodra voldaan is aan het splitsings- criterium en van de beide door de splitsing te vormen echo's het range quanturn is bepaald, waarvan het bijbehorende woord de relevante informatie over de desbetreffende echo bevat, dan wordt het S-bit hoog gezet.
15 De positie van de besturingsbits wordt voor elke rangequantum bijgehouden in het geheugen 1. In fig. 10 is een praktische uitvoering gegeven van de besturingsbitregistratie-eenheid 14* d.i. de schakeling die gebruikt wordt voor het modificeren van de besturingsbitposities. Deze eenheid omvat een 20 zevental bistabiele elementen 96- 102, waarin de posities van de besturingsbits van het rangequantum n+1 zijn geplaatst; een zevental bistabiele elementen 105- 109» waarin de posities van de besturingsbits van het rangequantum n zijn geplaatst; een drietal poortschakelingen 110, 111 en 112, en een drietal bi-25 stabiele elementen 115, 114 en 115, waarin de posities van een drietal besturingsbits van het rangequantum n-1 zijn geplaatst, alsmede een tweetal logische schakelingen 116 en 117 en een schakelaar 118.
De voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 50 komende D1-bits worden met een door de klokpulsen C1 bepaalde frequentie in het element 96 geschreven, zonodig gemodificeerd in het element 105 en vandaar in het geheugen 1 teruggeplaatst. Zodra door de hitteller 8 het signaal D1Ü is afgegeven, aanduidende dat op dat moment aan het eerste detectiecriterium is 55 voldaan, wordt op de klokpuls C2 de in het element 96 aanwezige 790 1 0 2 8 - 50 - D1-bitpositie dienovereenkomstig aangepast.
De voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende ïï-hits worden op de klokpulsen C1 in achtereenvolgens de elementen 98 en 105 .geschreven en vandaar, zonodig gemodificeerd 5 in de logische schakeling 116, in het geheugen teruggeplaatst. Zodra door de centrale besturingseenheid 3 bet signaal TJN is afgegeven, aanduidende dat vanaf dat moment het desbetreffende woord kan worden uitgelezen, wordt de U-bitpositie dienovereenkomstig aangepast. Het signaal UN wordt door de eenheid 3 af-10 gegeven onder de voorwaarde: UN - H(n).D2(n).M(n).D1(n-1).Dl(n+l 5.ÜTnT, met andere woorden, indien,in het door het H-bit gekenmerkte rangequantum voldaan is aan het tweede detectiecriterium en aan het misseroriterium, terwijl het ïï-bit nog niet hoog gezet is 15 en in de aangrenzende rangequanta geen informatie meer aanwezig is.
De voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende D2-bits worden op de klokpulsen 01 in achtereenvolgens de elementen 99 en 106 geschreven, zo nodig gemodificeerd en in 20 het geheugen 1 teruggeplaatst. Zodra door de hitteller 8 het signaal D2N is afgegeven, aanduidende dat op dat moment aan het tweede detectiecriterium is voldaan, wordt op de klokpuls 02 de in het element 106 aanwezige D2-bitpositie dienovereenkomstig aangepast.
25 De voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende M-bits worden op de klokpulsen C1 in achtereenvolgens de elementen 100 en 107 geschreven en vandaar, zo nodig gemodificeerd in de logische schakeling 117» ia het geheugen 1 teruggeplaatst. Zodra door de misserteller 9 het signaal MN is afgegeven, 30 aanduidende dat op dat moment aan het misseroriterium is voldaan, wordt de M-bitpositie dienovereenkomstig aangepast.
De voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende R-bits worden op de klokpulsen C1 in achtereenvolgens de elementen 101 en 108 geschreven, zo nodig gemodificeerd en in het 35 geheugen 1 teruggeplaatst. Zodra in een bepaald rangequantum een v 790 1 0 28 - 51 - hit wordt ontvangen (ho 1), wordt op de klokpuls C2 de R-bit-positie dienovereenkomstig aangepast.
Ten aanzien van het H-bit treden er complicaties op; niet het H-bit zelf, doch het DS-bit wordt in het geheugen bewaard.
5 Re voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende RS-bits worden op de klokpulsen C1 in het element 97 geschreven en daarin ais H-bit (H(n+1) ) beschouwd. Wordt alleen in het rangequantum n een aantal hits geregistreerd, dan zal, zolang het eerste detectiecriterium nog niet is bereikt gelden, dat 10 het H-bit en het DS-bit de waarde 0 hebben. Wordt het eerste detectiecriterium bereikt, dan wordt D1(n).D1(n+1)« 1 en daarmede DS - 1. Het DS-bit wordt in het geheugen bewaard en de volgende radarsweep als H(n)-bit met de waarde 1 worden uitgelezen. Worden er meer hits geregistreerd, dan zal DS 1 blijven 15 en derhalve elke radarsweep het DS-bit als H(n)-bit met de waarde 1 worden uitgelezen. Wordt vervolgens in het rangequantum n+1 aan het eerste detectiecriterium voldaan, dan geldt voor het rangequantum n dat DS » 0, zodat H(n) + DS « 0 en de inhoud van het element 97 niet wordt overgenomen in het element 104; het 20 effect hiervan is dat H(n+1) - 1. Doordat DS«0 wordt voor de volgende radarsweep H(n)« 0. Met andere woorden, het herkennings-bit wordt één rangequantum opgeschoven, zodra in dit rangequantum hits worden ontvangen die tot de opbouw van het doel moeten worden gerekend. Omgekeerd geldt evenzo dat in het geval 25 dat terugzetten plaats vindt het herkenningsbit één rangequantum omlaag moet worden geschoven. In het geval dat splitsing van een hitcluster plaatsvindt, dient het H-bit, behorende bij het rangequantum waarvan het bijbehorende woord de relevante informatie bevat van het voorste van de na splitsing verkregen doelen, 30 worden hoog gezet. Dit geschiedt, zoals reeds eerder beschreven met het signaal LH. Dit signaal bewerkstelligt dat het element 104 wordt geset, zodat H(n)« 1.
De voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen 1 komende S-bits worden op de klokpulsen 01 in het element 102 35 geplaatst en op de klokpulsen CS in het element 109 en vandaar 790 1 0 28 - 52 - in het geheugen 1 teruggezet. Voorts kan het element 109 via de schakelaar 118 worden geset door hetzij het signaal LH+ SRNL.H(n).HVD, hetzij door het signaal LPF.H(n).C2, op de betekenis waarvan hierna zal worden teruggekomen. In geval van 5 doelsplitsing dienen de S-bits S(k) en S(n) van de rangequanta k en n, waarvan de bijbehorende woorden de relevante informatie bevatten van de na de splitsing te verkrijgen doelen, te worden geset. Het signaal LH set het H-bit en het S-bit van het range-quantum n. Het H-bit van het rangequantum k bestond reeds. Het 10 S-bit van het rangequantum k wordt geset door het signaal SRNL.H(k).HVD, waarin SHNL, afkomstig van element 93 (zie fig. 9)» aangeeft dat er sprake is van een splitsing en HVD dat het H-bit van het voorste doel door het signaal LH is toegekend. De bij een uit te voeren splitsing relevante term in het signaal DS kan wor-15 den voorgesteld door M(n+l).H(n). Dit bij splitsing optredende signaal bewerkstelligt dat DS - 1 en daarmede CS-C1. Hierdoor wordt zowel het H-bit als het S-bit naar het geheugen geschoven.
Voor het volgen van één bepaald doel is op de video-extractor een lichtpenaansluiting gemaakt. Bij iedere omwente-20 ling van de antenne moet met de lichtpen op het beeldscherm het doel gevangen worden. Als de lichtpen het doel ziet wordt in de videoprocessor een z.g. lichtpenbit (L-bit) hoog gezet. Er wordt geen enkel doel in het uitleesregister gezet behalve het doel met een lichtpenbit. Ter vereenvoudiging is bij het inschakelen 25 op lichtpenbedrijf voor het L-bit het S-bit gekozen. Het S-bit speelt dan geen rol meer; in de praktijk worden slechts doelen gekozen welke immers toch niet gesplitst kunnen worden.
De schakelaar 118 bevindt zich dan bij lichtpenbedrijf in de niet getekende stand; het element 109 wordt dan geset door het 50 signaal LPF.H(n).C2 waarbij LPF het signaal voorstelt aangevende dat de lichtpen in bedrijf is. Het signaal S(n)/LP geeft derhalve aan of, afhankelijk van de stand van de schakelaar 118, hetzij het S-bit hoog, hetzij het L-bit hoog is.
De uitgangssignalen van de elementen 96-102 en 105-109 35 worden niet alleen teruggevoerd naar het geheugen 1 maar dienen eveneens als besturingssignalen voor de akties die in de video- 790 1 0 28 * * - 53 - extractor plaatsvinden. Zij zijn als zodanig aangegeven door Dl(n+1), H(n+1), ïï(n+l)f D2(n+1), M(n+1), R(n+1), S(n+1) en Dl(n), ïï(n), D2(n), M(n), R(n), H(n). Toorts bestaat er als besturings-signalen nog behoefte aan Dl(n-1), H(n-1) en ïï(n-l). Deze laatste 5 worden derhalve apart opgeslagen in de elementen 113» 114 en 115·
Daar de naar het geheugen toegevoerde besturingsbits allen kunnen worden gereset alvorens zij in het geheugen worden opgeslagen, dienen ook de in de elementen 113- 115 opgeslagen besturingsbits te kunnen worden gereset. Vandaar de poortschakelingen 110, 111 10 en 112 waarin met behulp van het sleutelsignaal V de overname van de inhoud van de elementen 103, 104 en 105 in resp. de elementen 113, 114 en 115 kan worden geblokkeerd. Hoe dit sleutelsignaal wordt verkregen, wordt hierna beschreven.
Seeds eerder is gesteld dat de relevante informatie om-15 trent een echo zich bevindt in het door het H-bit gekenmerkte rangequantum. De zich in woorden behorende bij andere rangequanta bevindende informatie is uiteindelijk in het woord behorende bij het door het H-bit gekenmerkte rangequantum geplaatst. De woorden behorende bij deze andere rangequanta kunnen nu worden gewist.
20 Wordt in een, niet door het H-bit gekenmerkt range quantum het missercriterium bereikt, dan dient de informatie in dit rangequantum te worden gewist als in het voorgaande rangequantum geen relevante informatie is verkregen of de informatie hierin reeds is gewist.Dit Hafbreken van het doel aan de voorzijde” 25 geschiedt onder de voorwaarde H(n).M(n).D1 (n-1). Het doel kan echter ook ”aan de achterzijde worden afgebroken”, te weten bij het terugzetten; hierbij is M(n).D1(n-1) 0, daar anders het doel aan de voorzijde zou worden afgebroken. De terugzetvoorwaarde wordt hierdoor gereduceerd tot H(n+1).M(n+1).D1(n) en daar het wissen 30 een klokpuls later plaatsvindt, kan de wisvoorwaarde worden voorgesteld als H(n).M(n).D1(n-1).
De informatie over een rangequant kan bovendien gewist worden indien in een rangequantum het missercriterium wordt bereikt voordat aan het eerste detectiecriterium is voldaan, der-35 halve onder de voorwaarde M(n).D1(n) en indien in een door het H-bit gekenmerkt rangequantum het missercriterium is bereikt voor- 790 1 0 28 - 54 - dat aan het tweede detectiecriterium is voldaan, derhalve onder de voorwaarde H(n).M(n).D2(n). Toorts indien een door een H-bit gekenmerkt woord in het uitleesregister is geplaatst, in welk geval de uitleesregel uiteraard zelf niet gewist mag worden, het-5 geen wordt aangegeven door het signaal WU; het wissen geschiedt alsdan onder de voorwaarde H(n).ïï(n).¥U. Gewist dient ook te worden bij het door de schakeling 13 geleverde signaal WSW, d.w. z. als de rangeteller 4 het einde van het beschouwde afstandsbereik heeft bereikt; over eventuele verdere rangequanta dient immers 10 geen informatie te worden gewonnen. Tenslotte dient gewist te worden onder de voorwaarde H(n-l).M(n). Indien bij splitsing van een hitcluster in het woord behorende bij het rangequantum n de relevante informatie van het voorste bij de splitsing te verkrijgen doelen is geschreven is H(n) 1. Zij voorts de relevante informa-15 tie van het achterste bij de splitsing te verkrijgen doel geschreven in het woord behorende bij het rangequantum k, dan dienen de woorden behorende bij de rangequanta n+1, n+2, ..., k-1 te worden gevist. Allereerst wordt het woord behorende bij het rangequantum n+1 gewist als hierin het misserbit hoog staat, hetgeen, 20 als tot splitsing is besloten, altijd het geval zal zijn, Voldaan is dan aan de voorwaarde H(n).M(n+l) - 1 en daar het wissen een klokpuls later plaatsvindt, wordt de wisvoorwaarde in dit geval H(n-l).M(n). Nadat het woord behorende bij het rangequantum n+1 op deze wijze is gewist volgen de woorden behorende bij de range-25 quanta n+2, ..., k-1 op analoge wijze.
Het voorgaande samenvattend, vindt het wissen van informatie derhalve plaats onder de voorwaarde; W«HÏïï7.M(n).D1(n-l) + H(n).M(n).D1 (n-1) + M(n).Dl(nJ + + H(n).M(n).D2(n) + H(n).ïï(n).Wïï + H(n-l).M(n) + WSW .
30 Deze logische bewerking vindt plaats in de centrale besturingseenheid 3» «a toevoer van de desbetreffende besturings-bits van de besturingsbitregistratie 14» het signaal VS¥ van de schakeling voor het bepalen van de beginrange 13 en het hierna te bespreken en in het uitleescircuit 7 gegenereerde signaal Wïï.
35 Het sleutelsignaal V wordt toegevoerd naar de in fig. 1 aangegeven poortschakelingen 15- 21 ten einde de overname van infor- 790 1 0 28 - 55 - matie vanuit de eenheden 8 - 14 in het geheugen te blokkeren, hetgeen resulteert in het wissen van het door deze informatie opgebouwd woord. Toorts wordt, zoals reeds eerder vermeld, dit sleutelsignaal toegevoerd aan de tot de besturingsbitregistratie-5 eenheid behorende poortschakelingen 110- 112.
In fig. 11 ten slotte is een uitvoeringsvorm van het uitleescircuit 7 afgebeeld. Dit uitleescircuit is opgebouwd uit het uitleesregister 119» een tweetal logische schakelingen 120 en 121, een uitleesstuurschakeling 122 en een schakelaar 125.
10 Aan de logische schakeling 120 wordt het van de hit- teller 8 afkomstige signaal MHL toegevoerd, aangevende of het aantal ontvangen hits het toegestane maximum aantal heeft overschreden, de van de eerste rangebreedteteller 11 afkomstige signalen MEB en MIEB, aangevende of de geregistreerde range-15 breedte zijn maximum waarde heeft overschreden, resp. zijn minimum waarde niet heeft bereikt, en het van de besturingsbit-registratieeenheid 14 afkomstige signaal S(n)/LP, aangevende hetzij of de hitcluster al dan niet gesplitst moet worden, hetzij of de hitcluster al dan niet door een lichtpen ter 20 uitlezing is aangewezen. De logische schakeling 120 geeft het signaal KB af; sit signaal kan, indien de schakelaar 125 zich in de, in de figuur aangegeven stand bevindt, worden voorgesteld als: MB - MHL + MEB + MIEB + S(n)/LP, terwijl, indien de schakelaar 125 zich in de, niet in de figuur 25 aangegeven stand bevindt KB 0 is. In de laatst genoemde stand kan de desbetreffende informatie steeds worden uitgelezen, ook al heeft de hitcluster betrekking op een cluttergebied, terwijl in de eerst genoemde stand de desbetreffende informatie slechts kan worden uitgelezen, indien de afmetingen van de hitcluster 50 binnen de gestelde grenzen ligt en de hitcluster niet voor splitsing in aanmerking komt, of indien de hitcluster door de lichtpen is aangewezen. De logische schakeling 121 geeft onder de voorwaarde lUk.KB op het door de klokpuls C2 bepaalde tijdstip het signaal LTO af, aangevende dat het uitleesregister 119 55 kan worden ingelezen. Het signaal ITO wordt door de uitlees- 790 1 0 28 - 56 - stuurschakeling 122 afgegeven en geeft aan dat het inlezen van het uitleesregister 119 in principe is vrijgegeven. Op de klok-pulsen CïïB kan de informatie afkomstig van het rekenorgaan 2, te weten de hittellerstand, de stand van de misserteller/uitlees-5 teller, de stand van de azimuth begin- en eindwaarde van een doel, de stand van de eerste rangebreedteteller, de totale rangebreedte en de beginrange van het doel, en de informatie van de range-teller 4, te weten de eindrange van het doel uit het uitleesregister 119 worden geschoven. Daar het uitlezen wordt bepaald 10 door het aangesloten apparaat, wordt dit apparaat door het, door de uitleesstuurschakeling 122 geleverde signaal ÏÏRB medegedeeld of het uitleesregister 119 bezet is. Het aangesloten apparaat draagt zorg voor het uitlezen; het verschaft de hiervoor benodigde schuifklokpulsen CïïH en deelt de uitleesstuurschakeling 122 15 middels het signaal UEL mede dat alle informatie uit het uitleesregister 119 is gelezen. Het genereren van het signaal IÏÏH vindt plaats onder de besturing van de klokpulsen 01 en C2 en onder., door het H- en ïï-bit bepaalde voorwaarden; immers alleen door het H-bit gekenmerkte woorden waarvan het ïï-bit hoog gezet is, 20 kunnen worden uitgelezen. De uitleesstuurschakeling 122 verschaft ten slotte nog het signaal Wïï, aangevende dat zodra de uit te lezen informatie in het uitleesregister 119 is overgenomen, het desbetreffende geheugenwoord kan worden gewist.
ïïit de uitgelezen informatie kan door het aangesloten 25 apparaat de juiste positie van het doel worden bepaald, d.i. de gemiddelde afstand- en azimuthwaarde, voorts de lengte en breedte van het doel en zijn oriëntatie.
790 1 0 28

Claims (28)

1. Yideoextractor voor eeft impulsradarapparaat, in com binatie gekenmerkt door een schuifgeheugen dat ten minste op zoveel woorden is afgestemd als overeenstemt met het aantal 5 rangequanta waarin het, door het impulsradarapparaat bestreken afstandbereik is verdeeld, in welke woorden de per rangequantum vastgestelde informatie over de doelspositie en doelsafmetingen kan worden bewaard, een rangeteller waarvan de telsnelheid gelijk is aan de snelheid waarmede de genoemde woorden in het geheugen 10 worden doorgeschoven, een rekenorgaan waarin de uit het geheugen geschoven woorden worden overgenomen en dat, reagerend op van het impulsradarapparaat afkomstige video- en antennehoekinfor-matie en op de door de rangeteller verschafte afstandinformatie, bewerkstelligt, dat de informatie in deze woorden bij elke op-15 eenvolgende radarsweep zonodig kan worden ververst en, opdat alle op één doel betrekking hebbende informatie in één woord kan worden geconcentreerd, kan worden geplaatst in hieraan vooraf uit het geheugen overgenomen woorden of hierop volgend uit het geheugen over te nemen woorden, en van waaruit de woorden weer 20 terug in het geheugen worden geschoven, en een uitleescircuit om het woorddeel waarin zich de informatie heeft geconcentreerd tesamen met de afstandinformatie, voor zover deze niet in genoemd woorddeel is opgenomen, uit te lezen.
2. Yideoextractor volgens conclusie 1, voorzien van een centrale besturingseenheid, met het kenmerk, dat het rekenorgaan is voorzien van een hitteller voor de registratie van het aantal, in een desbetreffend rangequantum ontvangen hits, een misser-teller voor de registratie van het aantal, in een desbetreffend 50 rangequantum gesignaleerde missers, een schakeling voor het bepalen van de azimuth begin- en eindwaarde van een doel, een rangebreedteeenheid voor het bepalen van het aantal rangequanta waarin tot de opbouw van een doel bijdragende hits zijn geregistreerd, een schakeling voor het bepalen van de beginrange van 55 een doel en een besturingsbitregistratieeenheid waarin voor elk 790 1 0 28 o - 58 - rangequantum de status van de diverse besturingsbits wordt bijgehouden, waarbij de in de voornoemde tot het rekenorgaan behorende eenheden plaatsvindende logische bewerkingen worden bestuurd door de genoemde besturingsbits en door in de centrale 5 besturingseenheid opgewekte stuursignalen.
3. Yideopxtractor volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de besturingsbitregistratieeenheid een vijftal bistabiele elementen omvat waarin tijdens elke radarsweep voor de opeenvol- 10 gende rangequanta de status wordt bijgehouden van de volgende per rangequantum aanwezige besturingsbits: het registratiebit (R-bit), aangevende dat de videoextractor in een desbetreffend rangequantum een nieuwe echo is aangeboden; het (eerste) detectiebit (D1-bit), aangevende dat in een desbetreffend rangequantum een 15 minimum aantal hits is geregistreerd; het herkenni'ngsbit (H-bit), aangevende het woord waarin de te bepalen informatie is geconcentreerd; het misserbit (M-bit), .aangevende dat tijdens een aantal radarsweeps in een desbetreffend rangequantum geen hits zijn geregistreerd; en het uitleesbit (ïï-bit), aangevende dat 20 het woord behorend bij een desbetreffend rangequantum kan worden uitgelezen.
4. Yideoextractor volgens conclusie 3» niet het kenmerk, dat de besturingsbitregistratieeenheid een zesde bistabiel element 25 omvat waarin tijdens elke radarsweep voor de opeenvolgende rangequanta de status wordt bijgehouden van het per rangequantum aanwezige tweede detectiebit (D2-bit), welk besturingsbit aangeeft dat de in een desbetreffend rangequantum geregistreerde serie hits als behorend tot een doel dient te worden beschouwd, in 30 welk geval het eerste detectiebit hieromtrent slechts een vermoeden inhoudt.
5· Yideoextractor volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de hitteller een eerste en een tweede register, alsmede een 35 optelschakeling omvat, waarbij de voor de opeenvolgende rangequanta 7901028 ¥ - 59 - uit het geheugen overgenomen en van de corresponderende woorden deel uitmakende hittellerstanden via het eerste en het tweede register en, indien in de desbetreffende rangequanta een hit wordt geregistreerd, in de optelschakeling met 1 verhoogd, in 5 het geheugen terug worden geschoven.
6. Videoextractor volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat de hitteller een (eerste) comparator omvat om het geregistreerde aantal hits te toetsen aan een (eerste) vooraf inge- 10 steld detectiecriterium en om, indien aan dit criterium is voldaan, de status van het D1-bit dienovereenkomstig aan te passen.
7. Videoextractor volgens conclusie 4» met het kenmerk, 15 dat de hitteller een (tweede) comparator omvat om het geregistreerde aantal hits te toetsen aan een tweede vooraf ingesteld detectiecriterium en om, indien aan dit criterium is voldaan, de status van het D2-bit dienovereenkomstig aan te passen.
8. Videoextractor volgens conclusie 5* met het kenmerk, dat de hitteller een (derde) comparator omvat om het geregistreerde aantal hits te toetsen aan een vooraf ingesteld maximum-lengtecriterium, waarbij, indien aan dit criterium is voldaan, een signaal aan het uitleescircuit wordt afgegeven om het uit-25 lezen van het woord, waarvan de desbetreffende hittellerstand deel uitmaakt, te kunnen blokkeren.
9. Videoextractor volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat de hitteller een(vierde) comparator omvat aangevende dat de 30 inhoud van het eerste register groter of kleiner is dan de inhoud van het tweede register, alsmede een logische schakeling, welke, reagerend op de door deze comparator verschafte informatie, bewerkstelligt dat, indien in de rangequanta, waarvan de hittellerstanden zich in de beide registers bevinden, het minimum aantal 35 hits is geregistreerd, de inhoud van de beide registers gelijk wordt gemaakt. 790 1 0 28 - 6θ -
10. Yideoextractor volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de misserteller een eerste en een tweede register, alsmede een (eerste) logische schakeling en een hierdoor bestuurde tel-schakeling omvat, waarbij de voor de opeenvolgende rangequanta 5 uit het geheugen overgenomen en van de corresponderende woorden deel uitmakende missertellerstanden via het eerste en het tweede register en, indien door de laatstgenoemde logische schakeling in de desbetreffende rangequanta na de registratie van hits een misser wordt vastgesteld, in de telschakeling met 1 verhoogd in het 10 geheugen terug wordt geschoven:
11. Yideoextractor volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de misserteller een eerste comparator omvat om het geregistreerde aantal missers te toetsen aan een vooraf ingesteld 15 missercriterium en om, indien aan dit criterium is voldaan, de status van het M-bit dienovereenkomstig aan te passen.
12. Yideoextractor volgens conclusies 7 en 11, met het kenmerk, dat de misserteller een door het D2-bit bestuurde (eerste) 20 schakelaar omvat om voordat en nadat aan het tweede detectie-criterium is voldaan een verschillend vooraf ingesteld missercriterium aan de tot de misserteller behorende comparator toe te voeren. 25 13· Yideoextractor volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat, in het geval in een desbetreffend rangequantum een hit wordt geregistreerd, terwijl in dit rangequantum de hittellerstand reeds van nul verschilt, de tot·de misserteller behorende (eerste) logische schakeling bewerkstelligt dat de missertellerstand met 1 50 wordt verminderd.
14. Yideoextractor volgens conclusies 7 en 15» met het kenmerk, dat de misserteller een tweede logische schakeling en een hierdoor bestuurde tweede schakelaar omvat, waarbij op het moment dat aan 35 het tweede detectiecriterium wordt voldaan, de tweede logische 790 1 0 28 - 61 - schakeling bewerkstelligt dat de tweede schakelaar de op nul gezette missertellerstand naar het geheugen terug schuift.
15. Videoextractor volgens conclusies 7 en 10, met het ken-5 merk, dat de misserteller een tweede logische schakeling en een hierdoor bestuurde tweede schakelaar omvat, waarbij, in het geval in een desbetreffend range quantum een hit wordt geregistreerd, terwijl in dit rangequantum de hittellerstand reeds van nul verschilt of op het moment dat aan het tweede detectie-10 criterium wordt voldaan, de tweede logische schakeling bewerkstelligt dat de tweede schakelaar de op nul gezette missertellerstand naar het geheugen terug schuift.
16. Videoextractor volgens conclusie 3» niet het kenmerk, 15 dat de schakeling voor het bepalen van de azimuthbegin- en eindwaarde van een doel een eerste en een tweede register, een logische schakeling en een hierdoor bestuurde (eerste) schakelaar omvat, waarbij, zodra in een desbetreffend rangequantum een nieuwe echo wordt vastgesteld, de logische schakeling bewerk-20 stelligt dat de, de videoextractor aangeboden momentele antenne-hoekstand via de (eerste) schakelaar in het geheugen wordt geplaatst, waarbij voorts de voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen overgenomen en van de corresponderende woorden deel uitmakende beginhoekwaarden door achtereenvolgens het 25 eerste en tweede register worden geschoven en vandaar via de (eerste) schakelaar slechts in het geheugen terug worden geplaatst indien deze schakelaar niet in de stand verkeert waarin de momentele antennehoek in het geheugen wordt geplaatst. 30 17· Videoextractor volgens conclusies 7 en 16, met het kenmerk, dat de schakeling voor het bepalen van de azimuthbegin-en eindwaarde van een doel een derde en een vierde register en een door de logische schakeling bestuurde tweede schakelaar omvat, waarbij, zodra in een door het H-bit gekenmerkt rangequan-35 turn een hit wordt geregistreerd nadat aan het tweede detectie- 790 1 0 28 -62- criterium is voldaan, de logische schakeling bewerkstelligt dat de, de rideoextractor aangeboden momentele antennehoekstand bij elke radarsweep via de tweede schakelaar in het geheugen wordt geplaatst, totdat het einde van de echo is vastgesteld, waarbij 5 voorts de voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen overgenomen en van de corresponderende woorden deel uitmakende eindhoekwaarden-door achtereenvolgens het derde en vierde register worden geschoven en vandaar via de tweede schakelaar slechts in het geheugen terug worden geplaatst indien deze 10 schakelaar niet in de stand verkeert waarin de momentele antennehoek in hst geheugen wordt geplaatst.
18. Videoextractor volgens conclusies 16 en 17* met het kenmerk, dat de schakeling voor het bepalen van de azimuth-15 begin- en eindwaarde van een doel een comparator omvat, aangevende dat de inhoud van het eerste register groter of kleiner is dan de inhoud van het tweede register, waarbij de logische schakeling, reagerend op de door deze comparator ver-schafte informatie, op de 180 -bits van de in de genoemde vier 20 registers aanwezige hoekwaarden en op de H-bits van de rangequanta waarvan de beginhoeken zich in de desbetreffende registers bevinden, bewerkstelligt dat, in het geval twee echo's tot een nieuwe hitcluster samengroeien de beginhoek van de gevormde hitcluster gelijk wordt gemaakt aan de waarde van de beginhoek 25 van de in het eerste en tweede register aanwezige hoekwaarden.
19· Videoextractor volgens conclusies 16 en 17* met het kenmerk, dat de centrale besturingseenheid, in het geval dat in de rangequanta, waarvan de beginhoekwaarden zich in de des-50 betreffende registers bevinden, ten minste het minimum aantal hits is geregistreerd, een tijdstuursignaal kan genereren dat via de logische schakeling bewerkstelligt dat de inhoud van het eerste en tweede register gelijk wordt gemaakt. 55· 20. Videoextractor volgens conclusie 5* met het kenmerk, 790 1 0 28 - 63 - dat de rangebreedteeenheid is -voorzien van een eerste range-breedteteller voor het tellen van de rangequanta, waarin tot de opbouw van een doel bijdragende hits zijn geregistreerd, te rekenen vanaf het verst gelegen rangequantum waarin het langst 5 tot het doel behorende hits zijn geregistreerd en een tweede rangebreedteteller voor het tellen van de rangequanta, waarin tot de opbouw van een doel bijdragende hits zijn geregistreerd, gelegen vóór het verst gelegen rangequantum waarin het langst tot het doel behorende hits zijn geregistreerd. 10
21. Videoextractor volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de rangebreedteeenheid is voorzien van een rangebreedte- combinatieschakeling, waarin, door het sommeren van de, door de beide rangebreedtetellers afgegeven telstanden en door het met 1 15 verhogen van de aldus verkregen waarde, de rangebreedtestand wordt verkregen.
22. Tideoextractor volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de rangebreedtecombinatieschakeling een (eerste) comparator 20 bevat om de rangebreedtestand te toetsen aan een vooraf ingesteld maximum-breedtecriterium, waarbij, indien aan dit criterium is voldaan, een signaal aan het uitleescircuit wordt afgegeven om het uitlezen van het woord, waarvan de desbetreffende rangebreedteinformatie deel uitmaakt, te kunnen 25 blokkeren. 25· 7ideoextractor volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de rangebreedtecombinatieschakeling een (tweede) comparator bevat om de rangebreedtestand te toetsen aan een vooraf inge-30 steld minimum-breedtecriterium, waarbij, indien aan dit criterium is voldaan, een signaal aan het uitleescircuit wordt afgegeven om het uitlezen van het woord, waarvan de desbetreffende rangebreedteinformatie deel uitmaakt, te kunnen blokkeren. 35 24· Videoextractor volgens conclusie 20, met het kenmerk, 790 1 0 28 - 64 - dat de eerste rangebreedteteller een eerste en een tweede register, een optel- en een aftrekschakeling omrat, waarbij de voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen overgenomen en van de corresponderende woorden deel uitmakende eerste rangebreedte-5 tellerstanden via het eerste register, in de optelschakeling met 1 verhoogd, indien althans de informatie in het woord, waarvan de eerste rangebreedtetellerstand zich in het eerste register bevindt, wordt geplaatst in het hieraan vooraf uit het geheugen overgenomen woord, waarvan de eerste rangebreedtetellerstand zich 10 in het tweede register bevindt', via het tweede register en met behulp van de aftrekschakeling met 1 verlaagd, indien althans de informatie in het woord, waarvan de eerste rangebreedtetellerstand zich in het tweede register bevindt, wordt geplaatst in het hiernavolgend uit het geheugen overgenomen woord, waarvan de 15 eerste rangebreedtetellerstand zich in het eerste register bevindt, in het geheugen terug kunnen worden geschoven.
25. Videoextractor volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de eerste rangebreedteteller een door de centrale besturings-20 eenheid gecontroleerde schakelaar omvat om de in het geheugen terug te schuiven eerste rangebreedtetellerstand te resetten indien het woord, waar deze rangebreedtetellerstand deel van uitmaakt, wordt uitgelezen, indien de informatie in dit woord dient te worden overgenomen in het hieraan vooraf uit het ge-25 heugen verkregen woord, indien de, in het desbetreffende range-quantum geregistreerde hits niet of nog niet kunnen worden beschouwd te behoren tot het in het voorgaande rangequantum gevonden doel,
26. Videoextractor volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de eerste rangebreedteteller een comparator omvat, aangevende dat de inhoud van het eerste register groter of kleiner is dan de inhoud van het tweede register, alsmede een EN-schakeling welke, reagerend op de door deze comparator verschafte informatie 35 en op de H-bits van de rangequanta waarvan de eerste rangebreedte- 790 1 0 28 % - 65 - tellerstand zich in de desbetreffende registers bevinden, bewerkstelligt dat, in het geval twee echo’s tot een hitcluster samengroeien de eerste rangebreedtetellerstand van de gevormde hitcluster gelijk wordt gemaakt aan de kleinste van de twee 5 eerste rangebreedtetellerstanden.
27. Videoextractor volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de tweede rangebreedteteller een eerste en een tweede register en een rangebreedtewijzigingsschakeling omvat, waarbij de 10 voor de opeenvolgende rangequanta uit het geheugen overgenomen en deel van de corresponderende woorden uitmakende tweede rangebreedtetellerstanden via het eerste register, in de rangebreedtewijzigingsschakeling zo nodig sprongsgewijze in waarde verhoogd of verlaagd en via het tweede register in het 15 geheugen terug kunnen worden geschoven, dat voorts een range-breedtesprongcorrectieschakeling aanwezig is waarin, in het geval in een aantal opeenvolgende rangequanta waarin informatie is verkregen die tot de opbouw van het doel bijdraagt, tegelijkertijd aan het missercriterium wordt voldaan, het genoemde 20 aantal rangequanta wordt bepaald met behulp waarvan vervolgens de stand van de tweede rangebreedteteller wordt opgehoogd, en waarin, indien hierna weer tegelijkertijd in een aantal opeenvolgende rangequanta het eerste detectiecriterium wordt bereikt dit aantal wordt bepaald, met welk aantal de stand van de tweede . 25 rangebreedteteller wordt verminderd, doch niet negatief kan worden.
28. Videoextractor volgens conclusie 27» met het kenmerk, dat de tweede rangebreedteteller een rangebreedteovemameschake-ling bevat, welke is opgebouwd uit een comparator en een logische 30 schakeling, waarbij de comparator aangeeft dat de inhoud van het eerste register groter of kleiner is dan de inhoud van het tweede register, en waarbij de genoemde logische schakeling, reagerend op de door deze comparator verschafte informatie en op de H-bits van de rangequanta waarvan de tweede rangebreedtetellerstanden zich in 35 de desbetreffende registers bevinden, bewerkstelligt dat, in 790 1 0 28 - 66 - het geval twee echo's tot een hitcluster samengroeien de tweede rangebreedtetellerstand van de gevormde hitcluster gelijk kan worden gemaakt aan de grootste van de twee tweede rangebreedte-tellerstanden. 5
29· Videoextractor volgens conclusie 3 en 16, met het ken merk, dat de schakeling voor het bepalen van de beginrange van een doel een eerste en een tweede register, alsmede een schakelaar omvat, waarbij, zodra in een desbetreffend rangequantum een nieuwe 10 echo wordt vastgesteld, de van de schakeling voor het bepalen van de azimuthbegin- en eindwaarde deel uitmakende logische schakeling bewerkstelligt dat de, door de rangeteller verschafte afstandswaarde via de genoemde schakelaar in het geheugen wordt geplaatst, waarbij voorts de voor de opeenvolgende rangequanta uit het 15 geheugen overgenomen en van de corresponderende woorden deel uitmakende beginrangewaarden achtereenvolgens door het eerste en tweede register worden geschoven en vandaar via de genoemde schakelaar slechts in het geheugen terug worden geplaatst indien de schakelaar niet in de stand verkeert waarin de momentele 20 rangewaarde in het geheugen wordt geplaatst.
30. Videoextractor volgens conclusie 29* met het kenmerk, dat de centrale besturingseenheid, in het geval dat in de rangequanta waarvan de beginrangewaarden zich in de desbetreffende 25 registers bevinden, ten minste het minimum aantal hits is geregistreerd, een tijdstuursignaal kan genereren dat bewerkstelligt dat de inhoud van het eerste en tweede register gelijk wordt gemaakt. 30 31· Videoextractor volgens conclusie 3» niet het kenmerk, dat de schakeling voor het bepalen van de beginrange van een doel een comparator omvat om de door de rangeteller verschafte af-standswaarde te vergelijken met een vaste waarde welke het einde van het te bestrijken afstandsbereik aangeeft, welke comparator 35 daarop een signaal afgeeft aangevende dat de woorden in het ge- 790 1 0 28 - 67 - heugen corresponderende met rangequanta, welke dit vaste aantal te hoven gaan, gewist kunnen worden.
32. Videoextractor volgens conclusie 1, met het kenmerk, 5 dat het rekenorgaan een schakeling voor het splitsen van een hit-cluster in twee afzonderlijke delen omvat, waarin nadat de grootte van het schaduwgebied van de hitcluster aan een split-singscriterium voldoet, een signaal genereert met behulp waarvan de splitsing van de hitcluster wordt verwerkelijkt. 10
35· Videoextractor volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de schakeling voor het splitsen van een hitcluster is voorzien van een teller om de grootte van het schaduwgebied van de hitcluster te bepalen, een hierop aangesloten eerste comparator, 15 welke aangeeft of de stand van deze teller het ingestelde splitsingscriterium bereikt, in welk geval de door de range-teller verschafte afstandswaarde, verminderd met de grootte van het splitsingscriterium in een daartoe aanwezig register wordt geplaatst, waarbij verder een tweede comparator aanwezig is 20 waarin de, in laatstgenoemd register geplaatste waarde wordt vergeleken met de door de rangeteller verschafte afstandswaarde en waarbij in het geval tijdens de radarsweep, volgend op die waarin de waarde in laatstgenoemd register de tweede comparator is aangeboden, de afstandswaarde gelijk wordt aan de waarde in 25 genoemd register, door de tweede comparator een signaal wordt afgegeven met behulp waarvan in de besturingsbitregistratie-eenheid het H-bit van het voorste van ie na de splitsing gevormde delen wordt bepaald. 30 34· Videoextractor volgens conclusie 33» met bet kenmerk, dat de besturingsbitregistratieeenheid een bistabiel element omvat waarin de status wordt bijgehouden van het splitsingsbit (S-bit) aangevende dat het H-bit van de beide door splitsing te vormen delen is bepaald en de splitsing van de hitcluster kan 35 plaatsvinden. 790 1 0 28 - 68 - 35* Videoextractor volgens conclusies 3» 8» 22, 23 en 34, met het kenmerk, dat het uitleescircuit is voorzien van een eerste logische schakeling, welke reagerend op signalen afkomstig van de derde comparator in de hitteller, de eerste en tweede 5 comparator in de rangehreedtecombinatieschakeling en de status van het S-bit een signaal afgeeft aangevende dat het in aanmerking komende woo-rd kan worden uitgelezen.
36. Videoextractor volgens conclusie 3i met het kenmerk, 10 dat het uitleescircuit is voorzien van een uitleesregister waarin de door het rekenorgaan en de rangeteller verschafte informatie over de door het H-bit gekenmerkte rangequanta, nadat het ïï-bit in deze rangequanta is hoog gezet, kan worden overgenomen en op initiatief van het op de videoextractor aangesloten 15 apparaat hieruit worden gelezen. HOLLANDSE SIGNAALAPPARATEN B.V. 7901028
NL7901028A 1979-02-09 1979-02-09 Videoextractor. NL7901028A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7901028A NL7901028A (nl) 1979-02-09 1979-02-09 Videoextractor.
DE8080200049T DE3061651D1 (en) 1979-02-09 1980-01-21 Video extractor for use in pulse radar apparatus
EP80200049A EP0014495B1 (en) 1979-02-09 1980-01-21 Video extractor for use in pulse radar apparatus
US06/117,681 US4357607A (en) 1979-02-09 1980-02-01 Video extractor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7901028 1979-02-09
NL7901028A NL7901028A (nl) 1979-02-09 1979-02-09 Videoextractor.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7901028A true NL7901028A (nl) 1980-08-12

Family

ID=19832606

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7901028A NL7901028A (nl) 1979-02-09 1979-02-09 Videoextractor.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4357607A (nl)
EP (1) EP0014495B1 (nl)
DE (1) DE3061651D1 (nl)
NL (1) NL7901028A (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3122071C2 (de) * 1981-06-03 1986-09-25 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Verfahren zur Zielmittenbestimmung in Puls-Radarempfängern
NL8201144A (nl) * 1982-03-19 1983-10-17 Hollandse Signaalapparaten Bv Videoextractor.
NL8202784A (nl) * 1982-07-09 1984-02-01 Hollandse Signaalapparaten Bv Dataconversieeenheid t.b.v. een impulsradarapparaat.
JPH065273B2 (ja) * 1987-09-17 1994-01-19 沖電気工業株式会社 海面反射信号抑圧レーダ
US5351055B1 (en) * 1989-11-21 1997-02-25 Furuno Electric Co Radar apparatus
JP3942722B2 (ja) * 1998-02-16 2007-07-11 本田技研工業株式会社 車載レーダ装置
JP3910291B2 (ja) * 1998-02-16 2007-04-25 本田技研工業株式会社 車載レーダ装置
EP1947099A1 (en) 2007-01-18 2008-07-23 LEK Pharmaceuticals D.D. Process for solvent removal from omeprazole salts
US8683129B2 (en) * 2010-10-21 2014-03-25 Oracle International Corporation Using speculative cache requests to reduce cache miss delays
CN109583132B (zh) * 2018-12-18 2023-04-07 中国人民解放军国防科技大学 一种基于雷达探测误差的高超声速飞行器击落概率计算方法
US11709225B2 (en) * 2020-06-19 2023-07-25 Nxp B.V. Compression of data employing variable mantissa size

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1407165A (fr) * 1964-06-16 1965-07-30 Electronique & Radio Ind Perfectionnements apportés aux dispositifs éliminateurs de zones denses
US3878530A (en) * 1965-03-15 1975-04-15 Hughes Aircraft Co Radar video processing apparatus
US3727215A (en) * 1965-04-02 1973-04-10 Hughes Aircraft Co Radar video processing apparatus
US3353177A (en) * 1966-04-04 1967-11-14 Hughes Aircraft Co Radar clutter video processing system
FR1527968A (fr) * 1967-04-12 1968-06-07 Electronique & Radio Ind Perfectionnements aux dispositifs éliminateurs de zones denses
US3406390A (en) * 1967-06-19 1968-10-15 Hughes Aircraft Co Automatic processor for stacked beam radar
US3836964A (en) * 1967-10-18 1974-09-17 Hughes Aircraft Co Automatic data processor
US3981008A (en) * 1969-12-15 1976-09-14 Iotron Corporation Navigational and collision avoidance apparatus
US3940672A (en) * 1974-08-14 1976-02-24 Arvin Industries, Inc. Tape recording and playback control circuit

Also Published As

Publication number Publication date
EP0014495A1 (en) 1980-08-20
US4357607A (en) 1982-11-02
DE3061651D1 (en) 1983-02-24
EP0014495B1 (en) 1983-01-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7901028A (nl) Videoextractor.
CN109917341B (zh) 雷达运动目标跟踪性能测试方法、终端设备及存储介质
CN108490426A (zh) 一种目标测距方法及其设备
CN110940971B (zh) 一种雷达目标点迹录取方法、装置及存储介质
CN114202783A (zh) 基于毫米波雷达的目标跟踪方法
CN113504523B (zh) 基于目标特性的自适应恒虚警方法、设备及其存储介质
CN111942374A (zh) 一种障碍物地图生成方法、装置、车辆及存储介质
US3325806A (en) Video mapping device
CN113050069A (zh) 激光雷达的干扰信号获取方法、装置、设备及存储介质
CN109521969B (zh) 一种固态硬盘数据回收方法、装置和计算机可读存储介质
CN113596240B (zh) 录音方法、装置、电子设备及计算机可读介质
CN109614272B (zh) 无本地缓存的数据备份方法和系统
US3727215A (en) Radar video processing apparatus
CN113625232A (zh) 雷达检测中多径虚假目标抑制方法、装置、介质和设备
JP3348037B2 (ja) 順位処理回路、該順位処理回路を用いたos−cfar回路,iagc回路,クラッタマップ回路及び2次元os−cfar回路
CN110231602B (zh) 一种基于二维分区处理的大批量海面目标点迹提取算法
CN111142074B (zh) 雷达时间同步方法及装置
CN112927258A (zh) 一种目标跟踪方法及装置
CN115098802A (zh) 自移动设备的部署方法、装置、电子设备及存储介质
CN112882659B (zh) 一种信息获得方法、装置、电子设备及存储介质
CN107329128A (zh) 一种基于快速存储技术的超分辨高精度低空测角方法
Davey et al. A unified joint probabilistic data association filter with multiple models
US4355312A (en) Radar signal processor
CN116953641A (zh) 虚假目标删除方法、装置、电子装置和存储介质
US4195297A (en) Short range radar tracking apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed