NL7811983A - Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken. Download PDF

Info

Publication number
NL7811983A
NL7811983A NL7811983A NL7811983A NL7811983A NL 7811983 A NL7811983 A NL 7811983A NL 7811983 A NL7811983 A NL 7811983A NL 7811983 A NL7811983 A NL 7811983A NL 7811983 A NL7811983 A NL 7811983A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machining
phases
tool
locations
workpieces
Prior art date
Application number
NL7811983A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Multinorm Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Multinorm Bv filed Critical Multinorm Bv
Priority to NL7811983A priority Critical patent/NL7811983A/nl
Publication of NL7811983A publication Critical patent/NL7811983A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B19/00Programme-control systems
    • G05B19/43Programme-control systems fluidic
    • G05B19/46Programme-control systems fluidic hydraulic

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Jigs For Machine Tools (AREA)

Description

•ï Μ Κοη/ΗΗ,395 ___________ . . . .............. . .... .
MUITINORM Β.Υ. te ÏTieuw-Yennep
Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken______________
De uitvinding betreft een werkwijze voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken, waarbij de afzonderlijke hydraulische motoren voor het bewegen van het gereedschap van de werktuigen ten 5 opzichte van het werkstuk elk worden bekrachtigd in drie fasen, namelijk een snel uitgevoerde naderfase, een langzaam uitgevoerde bewerkingsfase en een snel uitgevoerde terugtrek-fase.
Sen dergelijke werkwijze vergt de levering van veel 10 drukvloeistof.
* De uitvinding heeft ten doel met een betrekkelijk kleine capaciteit van de de drukvloeistof leverende middelen de werkstukken te kunnen bewerken in een betrekkelijk kort’ durende be we rkings cyclus. Dit wordt volgens de uitvinding 15 bereikt, doordat ter reduktie van de benodigde pompcapaciteit van de de vloeistof voor de hydraulische motoren leverende pompinstallatie in elke bewerkingscyclus op een aantal van het veelvoud van bewerkingsplaatsen met het uitvoeren van de naderfasen, ofschoon de werkstukken daar reeds ter bewerking 20 klaar staan, wordt gewacht tot na voltooiing van de naderfasen op andere bewerkingsplaatsen. Deze pompinstallatie is minder kostbaar, vergt minder energie voor het aandrijven ervan en maakt minder lawaai.
De uitvinding betreft én verschaft tevens een in-25 richting voor het onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen van de inrichting bewerken van werkstukken, omvattende een 781 1 9 83 ' ν· 2.
( ' freem, een veelvoud van ten opzichte van het freem bewegende dragers voor het dragen van werkstukken, aandrijfmiddelen voör het verplaatsen van de dragers langs de bewerkings-plaatsen, fixeermiddelen voor het ten opzichte van het freem 5 fixeren van de dragers bij de bewerkingsplaatsen en werktuigen die elk bij. een bijbehorende bewerkingsplaats zijn aangebracht en elk voorzien zijn van een afzonderlijke hydraulische werktuigmotor voor het verplaatsen van het gereedschap ten opzichte van het werkstuk, welke werktuigmotoren zijn 10 aangesloten op een hydraulische schakeling voor het achtereenvolgens bedienen van een snelle beweging tijdens een na-' derfase, een langzame beweging tijdens een bewerkingsfase en een snelle beweging tijdens een terugtrekfase, welke inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt is door een geprogram-15 meerd schakelsysteem dat de werktuigmotoren voor het uitvoeren van de naderfasen van het gereedschap op een aantal van het veelvoud van bewerkingsplaatsen eerst doet bekrachtigen na voltooiing van de naderfasen op andere bewerkingsplaatsen.'
De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding 20 zullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening bij wijze van voorbeeld worden verduidelijkt.
In de tekening stellen voor: figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een inrichting voor het in serie vervaardigen van werkstukken, 25 : figuur 2 op grotere schaal een zijaanzicht van de .inrichting van figuur 1, ’ · ' figuur 3 een weggebroken perspektivisch aanzicht ; van de inrichting van figuur 1, ", figuur 4 op grotere schaal een weggebroken perspek- ! f.
78 1 1 9 83 • · - ' 3 < tivisch aanzicht van detail IV van figuur 3, figuur 5 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van het freem van details VII, VIII, XI en IX van figuur 1, .
5 figuur 6 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail VI van figuur 1, - figuur 7 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail VII van het freem van de inrichting van . figuur 1 , 10 figuur 8 op grotere schaal een perspektivisch aan zicht van detail VIII van het freem van de inrichting van figuur 1, figuur 9 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail IX van het freem van de inrichting van 15’ figuur 1, figuur 10 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail X van het freem van de inrichting van figuur 1, figuur.11.op grotere schaal een perspektivisch aan-20 zicht van detail XI van het freem van de inrichting van ^ figuur 1, figuur 12 een geëxplodeerd perspektivisch aanzicht van het detail VIII, figuur 13 een perspektivisch aanzicht van detail 25 VIII tijdens het bewerken ervan met behulp van een op zich zelf bekende freesbank, figuur H op grotere schaal een doorsnede over de lijn XIV-XIV van figuur 11, figuur 15 op grotere schaal een perspektivisch aan-30 zicht van het detail XV van figuur 8 tezamen met daaraan te bevestigen onderdelen, figuur 16 een gedeeltelijk weggebroken perspektivisch aanzicht van een detail XI en twee details X tijdens het samenstellen van een freem van de inrichting van· figuur 1 35 figuur 17 op grotere schaal een perspektivisch weg gebroken aanzicht van detail XVII van figuur 16, figuur 18 op grotere schaal een perspektivisch weg- 781 1 9 83 .4 ..
gebroken aanzicht van detail XYIII'van figuur 1, figuur 19 op grotere schaal een doorsnede over de lijn XIX-XIX van figuur 18, figuur 20 op grotere schaal een doorsnede over de 5 lijn XX-XX van figuur 18, figuur 21 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail XXI van figuur 6, figuur 22 een schema van de bewerkingscyclus van de inrichting van figuur 1, 10 figuur 23 een hydraulisch schakel systeem voor de · inrichting van figuur 1, figuur 24 een variant van een freemelement voor een andere inrichting volgens de uitvinding, en figuur 25 een doorsnede over de lijn XXY-XXY van 15 . figuur 2.
De ’inrichting 1 is bestemd om werkstukken 2 in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen 3 te bewerken (zie figuur'3)· De inrichting 1 omvat een freem 4 met rails 5 en 6, waarop een veelvoud van dragers 7 voor het dragen van 20 werkstukken 2 met hun als wiélen 8 uitgevoerde steunorganen steunen, wanneer zij in de pijlrichting 9 in een heengaand trajekt stapsgewijs ten opzichte van het freem 4 worden verplaatst langs de bewerkingsplaatsen 3» Elke drager 7 heeft tevens leidrollen 99, waarmee hij wordt géleid langs de rails 25 5 en 6 en heeft aan elk van zijn beide einden twee verende buffers 100 (figuren 18 en 19), elk bestaande uit een scho-telveer 101, een metalen dop 102 en een verzonken bevesti-gingsbout 103. Aldus sluiten twee op elkaar volgende dragers 7 verend op elkaar aan, wanneer zij als een trein worden ver-30 plaatst door. aandrijfmiddelen bestaande uit hydraulische cilinders 10 en 11 die middels aandrukelementen 17 en 18 een serie dragers 7 in de richting van deze serie tussen zich inklemmen en die dan de serie als een geheel over de lengte van een bewerkingsplaats 3 verder verplaatsen. Daartoe wordt 35 het aandrukelement 18 eerst in pijlrichting 104 tegen de laatste drager 7 aan bewogen en wordt vervolgens het aandruk-• element 17 tezamen met de gehele serie dragers 7 en het aan- 78 1 1 9 8 3 * 4 5 drukelement 18 in pijl richting 9 gedreven. -Hierbij wordt verwijzend naar het hydraulische schakelschema van figuur 23 -öpgemerkt, dat de olieafvoer uit de kamer 106 van de cilinder 11 plaats vindt via een klep 107 en parallel daaraan via een 5 smoor 108 die in tegengestelde richting door een terugslagklep 109 kan worden gepasseerd. De klep 107 wordt geleidelijk gesloten door een nokvlak 110 van het aandrukelement 18 voor het in de laatste bewegingsfase van de verplaatsing van de dragers 7 smoren van de vloeistofafvoer uit de kamer 106 van 10 de cilinder 11, ten einde de beweging in de pijlrichting 9 af te remmen.
Daarna wordt het aandrukelement 17 in pijlrichting 104 terugbewogen en veren de dragers 7 een weinig, bijvoorbeeld 1 mm, uit elkaar. Dan worden.de dragers 7 middels fi-15 xeermiddelen gefixeerd ten opzichte van het freem 4 bij een groot aantal van de bewerkingsplaatsen 3, doordat van een hydraulische klem 12 een bewegende klembek 13 met een conisch vlak 250 op een aangepast conisch vlak 1.4 in het midden van de ene zijkant van de drager 7 aangrijpt en aldus twee zich 20 horizontaal langs de andere zijkant uitstrekkende prismatische pasvlakken 15 van de drager 7 tegen een aangepast profiel 16 van het freem 4 aandrukt. De fixeermiddelen heffen . daarbij de drager 7 van de rails 5 en 6 op, doordat de fixeermiddelen de drager 7 op het conische vlak 250 van de 25 üembek 13 en daarmede van het freem 4 doen aansluiten, welk conisch vlak 250 op een, bijvoorbeeld 1 mm, hoger niveau 111 ligt dan het niveau 113 van het overeenkomstige conische vlak 1-4 van de nog op de rails 5 en 6 steunende drager 7. Evenzo liggen de prismatische pasvlakken 15 van de drager 7 dan op 30 het lagere niveau 113, dat wil zeggen onder het niveau 111 van het V-vormige profiel 16 (zie figuur 20). De rail 5 heeft uitsparingen 114 met schuine flanken 115 (figuur 18), waarin de leid rollen 99 van de dragers 7 met enige tussenruimte worden opgenomen, wanneer de dragers 7 tegen de profielen 16 aan 35 worden gedrukt. Bij aanvang van de beweging in pijlrichting 9 worden de dragers 7 meteen door de flanken 115 van het profiel 16 afgedrongen.
78 1 1 9 8 3 --6 - ** ' '
Ten ëirïde de prisma’s1 6, de pasvlakken 14 en 15 van de dragers 7 en de kLembekken 13 schoon en vooral vrij van spanen te houden, reiken stationaire schermplaten 235 liefst vanaf de bewerkingsplaats 3F tot de bewerkingsplaats 5 3U tot in langsgroeven 236 van de dragers 7 en zijn er van plaats tot plaats de pasvlakken 14 en 15 poetsende, statio-' naire borstels 237 aan het freem 4 bevestigd. Elke drager 7 heeft twee dwarsbalken 27 aan weerszijden van het centrale gat 122, zodat de spanen gemakkelijk neerwaarts kunnen worden 10 · afgevoerd door de uitsparingen .53 aan de einden van de drager 7» Tevens verschaffen die uitsparingen 53 gemakkelijk toegang tot de onder de drager 7 aanwezige ruimten.
De rails 5 en 6 sluiten aan op railstukken 19 en 20 van een middels een hydraulische cilinder 21 respektievelijk 15 , 22 op en neer bewogen lift 23 respektievOlijk 24 (figuur 3)·
Een met een drager 7 beladen lift 24 beweegt neerwaarts tot de railstukken 20 aansluiten op rails 25, waarna deze drager 7 volgens pijlrichting 26 door middel van aandrijfmiddelen volgens een teruggaand trajekt over de rails 25 tot op de -20 inmiddels neerwaarts gelaten, lege lift 23 wordt verplaatst.
* Deze aandrijfmiddelen (zie figuur 4) omvatten een telkens op een drager 7 aangrijpende slangpletter 117 die een zich evenwijdig aan het teruggaande trajekt uitstrekkende slang 118 .plettend wordt aangedreven door afwisselend aan elk van de 25 beide einden 119 en 120 toegevoerd fluidum, bij voorkeur druklucht. De dragers 7 zijn telkens slechts in het teruggaande trajekt met een aan de' slangpletter. 117 bevestigde meenemer 121 gekoppeld, doordat de meenemer 121 uit een bovenop de slangpletter 117 staande pen bestaat, die centraal 30_ in een gat 122 telkens op een drager 7 volgens een pen-gat-verbinding aangrijpt, wanneer de lift 24 neerwaarts beweegt boven de slangpletter 117. De slangpletter 117 bestaat uit een slede die verschuifbaar is in rails 123 en uit twee in de slede roteerbaar gelegerde rollen 124 die de slang t18 tussen 35 zich in pletten. De aan het ene. einde 119 toegevoerde'druklucht stuwt de slangpletter 117 naar het andere einde 120 en transporteert de drager 7 tot op de aansluitende railstukken 78 1 1 9 8 3 <* • 7 - *» 19 van de lift 23* Ten einde de slangpletter 117 zonder drager 7 tot onder de lift 24 terug te brengen, wordt de druk-luchtbron op het einde 120 aangesloten. Ten behoeve van het teruggaande trajekt van de dragers ‘7 zijn aan de onderzijde 5 van dwars op het teruggaande trajekt staande freemplaten 127 doorlaten 148 uitgespaard. De inbouwhoogte van deze de slangpletter 117 omvattende aandrijfmiddelen is gering, terwijl de lengte van het op deze wijze te realiseren transport vrijwel onbeperkt is, hetgeen deze aandrij fmiddelen bij uitstek ge-10 schikt maakt bij een inrichting 1. Het teruggaande trajekt is in hetzelfde vertikale vlak onder het heengaande bewerkings-trajekt gelegen, waarbij aan elk van de beide einden van deze trajekten een lift 23 en 24 aanwezig is.
De liften 23 en 24 hebben elk holten 126 voor het 15 gefixeerd opnemen van de wielen 8 tijdens het vertikale transport van de dragers 7* De slang 118 en de door de rails 123 gevormde geleiding van de slangpletter 117 die zich evenwijdig aan het teruggaande trajekt uitstrekken, zijn aan de onderzijde van de drager 7’ opgesteld tussen de rails 25 , 20 die de drager 7 aan zijn beide zijden ondersteunen.
De met een drager 7 beladen lift 23 en de lege lift 24 worden middels de cilinders 21 en 22 opgeheven en dan kan weer voor het doen aanvangen van een volgende bewerkingscy-clus de serie dragers.7 een bewerkingsplaats 3 verder worden 25 verplaatst, nadat alle bewerkingen op de bewerking splaatsen 3 beëindigd zijn en de klemmen 12 zijn gelost.
. In de figuren 1 en 2 ziet men achtereenvolgens in pijl richting 9 achter de lift 23 de bewerkingsplaatsen 3 met de daarbij genoemde werktuigen, bestaande uit: 30 een aantal, bijvoorbeeld twee, laadplaatsen 3X» getekend zonder werktuig voor het geval met de hand wordt geladen of voorzien van een niet getekende laad robot, een opspanplaats 3F met een opspanner 128, een hoorplaats 3J met een boormachine 129, 35 een voordraaiplaats 3K met een kottermachine 130, een reserveplaats 37 nog zonder werktuig, . ' ' een tapplaats 3M met een tapmachine-131, 78 1 1 9 83 • _ * · · 3..
een nadraaiplaats met een kottermachine 132, een meetplaats 3P met een meetmachine 155» een voordraaiplaats 3R met een kottermachine 154» een nadraaiplaats 5T met .een kottermachine 155, 5 een meetplaats 5U met een meetmachine 156, een reserveplaats 37 nog zonder werktuig, ' een schoonspoelplaats 3V met een spoeler-15T, een droogplaats 5W met een droger 158, een ontspanplaats 30 met een ontspanner 159, en 10 een losplaats 5Z zonder werktuig of met een niet getekende robot, gevolgd door de lift 24·
Elke drager 7 (figuren 18 en 20) heeft aan zijn bovenzijde vier middels pennen 140 gesteunde klemmen 141 die 15 tegen de werking van veren 142 in middels schroeven 145 op de opspanplaats 5P neerwaarts worden geschroefd middels door een pneumatische rotatiemotor 240 aangedreven sleutels 144 van de opsp.anner 128 en die'op de ontspanplaats 30 worden gelost middels door een pneumatische rotatiemotor 240 aangedreven 20 sleutels 145 voor het opspannen respektievelijk ontspannen.
van een in figuur 18 met streeplijnen aangeduid werkstuk 2 op een drager 7. Voor de op- en neergaande beweging van elke motor'240 tezamen met de sleutels 144 respektievelijk 145 is., telkens een pneumatische cilinder 242 aanwezig. Deze opspan— 25 respektievelijk ontspanbewerkingen geschieden eVenals de andere, verspanende bewerkingen en meetbewerkingen op de be-werkingsplaatsen 3F en 50 respektievelijk 3J, 3K, 5M, 5®", 3?, ; 3R, 3! en 3U, terwijl de desbetreffende drager 7 ten opzichte van het freem 4 is gefixeerd middels een klem 12.
30 De boormachine 129 boort met boren 125 gaten 146 en 147· De kottermachine 130 draait met haar beitel(s) 150 een boring 157 voor. De tapmachine 131 met een tappen 149 tapt schroefdraad in de gaten 146. De kottermachine 132 kottert met haar beitel(s) 156 de boring 157 nauwkeurig op maat. De 35 . meetmachine 133 meet met een middels een pneumatische cilinder 164 naar en van het werkstuk 2 bewogen meetkop 151 als een op zich zelf bekende pneumatische taster of de boring. 157 78 1 1 9 83 • 9 . ' dê vereiste maat heeft en zendt bij een overmatige afwijking een signaal uit voor het doen stoppen van de inrichting 1. De .werktuigen op de bewerkingsplaatsen 3R, 3$ en 3ÏÏ bewerken op overeenkomstige wijze de horizontale boring 152.
5 Bij de werkwijze volgens de uitvinding worden de verspanend bewerkte werkstukken 2 op de bewerkingsplaats 37 schoongespoeld middels de spoeler- 137/ omvattende een aantal op een vloeistofleiding 153 aangesloten spuitmondstukken 154 die in het bijzonder zijn gericht op de bewerkte vlakken van 10 het werkstuk 2 en op de vlakken 14 en 15 van de drager 7. De vloeistof bestaat bijvoorbeeld uit goed vloeibare olie die vanuit een tank 158 door een pomp 159 met een windketel 155 aan de leiding 153 wordt geleverd. Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt de op de schoonspoelplaats 37 in een goot 15 160 opgevangen spoelvloeistof gebruikt voor het naar een ge meenschappelijk verzamel reservoir 161 (figuur 5) transporteren van de bij de verspanende bewerkingen op de bewerkings-plaatsen 3J, 3K, 3M, '3H, 3R en 3T gevallen en daar in een en dezelfde goot 160 opgevangen spanen. De goot 160 bestaat uit 20 een stuk en strekt zich neerwaarts hellend vanaf de schoonspoelplaats 37 onder al de het werkstuk 2 verspanend bewerkende werktuigen tot in het verzamel reservoir 161 uit. Op de • be werking splaatsen 3J, 3K, 3M, 3H, 3R en 3T wordt vanuit een andere op de pomp 159 aangesloten leiding 162 spoelvloeistof 25 nabij het verspanende gereedschap toegevoerd en wordt ook deze spoelvloeistof daar in de goot 160 opgevangen en verder gebruikt als transportmedium voor het naar het gemeenschappe-ljke verzamel reservoir 161 brengen. Het verzamel reservoir 161 bestaat uit een filter dat weer via een leiding 163 is aange-30 sloten op de tank 158. De spanen kunnen gemakkelijk uit het gemeenschappelijke verzamelreservoir 161 worden verwijderd.
Het freem 4 wordt opgebouwd uit een veelvoud van achter elkaar opgestelde, telkens bij een bewerkingsplaats 3 behorende freemelementen 28, 29, 30, 31 en 32 (zie de figuren 35 7-11) die elk in zich voldoende star en stijf worden vervaar digd om vervorming van het freemelement onder invloed van de bewerkingen van de bijbehorende werktuigen te voorkomen.
781 1 9 83 - ..10 ..
Van het freemelement 28 zijn de onderdelen getekend die aan elkaar worden gelast voor het vormen van een onnauw-.keurig freemelement 29 dat volgens figuur 13 wordt opgesteld op een draaibare, in een bepaalde stand te fixeren opspanta-5 fel 165 van een op zich zelf bekende freesbank 166 die een .
roterende freeskop 167 heeft die zwenkbaar is om de vertikale aslijnen 168, 169 en 171 en om een horizontale aslijn 172, en die in vertikale richting langs een kolom 173 verplaats-. baar is, waarbij de onderlinge verplaatsingen respektievelijk - 10 ' verdraaiingen van de draaitafel. 165 en van de freeskop 167 ^ nauwkeurig kunnen worden geprogrammeerd en/of kunnen worden bediend met een bediening so rg aan 175 en geregistreerd kunnen worden op een registratiepaneel 174. Op deze wijze worden de . freemelementen 29, 30, 31 en 32 nauwkeurig op maat gemaakt, 15 dat wil zeggen dat ten minste een eerste referentievlak 176 voor het aan het freemelement bevestigen van een werktuig enerzijds en ten minste een tweede referentievlak 177 voor ' het ten opzichte daarvan richten van de klem 12 anderzijds ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd en gericht.
2.0 In de figuren 8 en 13 is het referentievlak 176 het eerste referentievlak, dat gevormd wordt door een horizontale tafel, waarop direkt of met tussenvoeging van vulplaten met nauwkeurig evenwijdige vlakken of onder tussenvoeging van een console met twee nauwkeurig loodrecht op elkaar staande 25 vlakken een werktuig kan worden geplaatst. In het tweede referentievlak 177 dat uit een groef bestaat, worden twee elk eveneens tot de tweede referentievlakken behorende pasgaten 178 (zie figuur 15) ook op deze freesbank 166 gepositioneerd en gericht, doord.at zij worden aangebracht middels een in de 30 freeskop 167 op de plaats van een frees 179 ingespannen boor. Bij voorkeur worden evenzo gaten 180 die later van schroef-, draad worden voorzien aangebracht.
Zoals te. zien is in figuur 15 worden de profielen 16 elk gepositioneerd bevestigd aan het referentievlak 177 35 middels paspennen 227 en schroeven 228. De voor- en achter— vlakken van dit prisma 16 zijn uiteraard nauwkeurig evenwijdig. Bij voorkeur worden zoals getoond in de figuren 11 en 78 1 1 9 83 _ 11. · " 14, in plaats van volgens figuur 15, onder het te frezen referentievlak 177 eerst nokken 230 aan het freemelement 32 en hij voorkeur ook aan elk ander freemelement 29» 30 en 31 gelast en wordt een groef 231 gefrees.d met een vertikaal eerste 5 referentievlak 177 en een horizontaal tweede referentievlak 233 aan de bovenzijde van elke nok 230. Verder wordt er weer een zuiver prisma 16 met schroeven 228 vastgeschroefd, terwijl het prisma 16 op het referentievlak 233 steunt. ïijdens het telkens door het freemelement 32 vastklemmen van een dra-10 ger 7 wordt deze drager 7 opgeheven ten opzichte van het prisma 16 dat dientengevolge steeds in de richting naar het referentievlak 233 toe wordt gedrukt, hetgeen het omhoog gaan 'van het prisma 16 met zekerheid voorkomt.
Ook met behulp van de freesbank 166 worden pasgaten 15 181 in het referentievlak 176 geboord alsmede gaten 182 in de beide zijplaten 183 van het freemelement 29. Verder worden tweede referentievlakken vormende steunvlakken 184 met pasgaten 186 voor het positioneren en richten en met schroef-gaten 187 voor het bevestigen van de hydraulische .cilinder 20 185 van de klem 12 nauwkeurig aangebracht. Om de gaten 182 worden nauwkeurig ten opzichte van het eerste referentievlak gerichte aansluitvlakken 188 gefreesd die als derde referentievlakken dienen. Uiteraard kunnen op de freesbank 166 nog andere vlakken worden bewerkt, zoals rails 5 en 6.
25 be freemelem enten 30, 31 en 32 worden in hoofd zaak op dezelfde wijze op de freesbank 166 vervaardigd. Bij het samenstellen van het freem 4 worden de freemelementen 29, 30, 31 en 32 in de. in de figuren 1 en 2 aangeduide volgorde op een ondergrond 192, bijvoorbeeld bestaande uit een betonvloer 30 van 10 cm dikte, geplaatst. Zoals de figuren 16 en 17 tonen, worden de aansluitvlakken 188 loodrecht op de langsrichting van het freem 4 aangebracht en worden tijdens de samenstelling van het freem 4 de aansluitvlakken 188 van aangrenzende freemelementen onder tussenvoeging van afstandsstukken 189 35 met bepaalde dikte tegen elkaar getrokken middels bouten 190, waarna deze freemelementen ten opzichte van elkaar worden gericht middels provisorische steunmiddelen, bijvoorbeeld 78 1 1 9 83 12 ·
V
'wiggen.....Ί95, tussen de freem element en en de ondergroncM 92, ten einde de railstukken van de aangrenzende freemelementen .vloeiend op elkaar te laten aansluiten. Ten slotte wordt de ruimte tussen de ondeigrond 192 en.de freemelementen met · · 5 betonspecie 194 opgevuld.
Bij voorkeur wordt het freem 4 opgebouwd uit een serie freemelementen die elk - in langsrichting van het freem 4 gezien - eenzelfde lengtemoduul hebben, welke in hoofdzaak —^ overeenkomt met de lengte van "een drager 7· Bij voorkeur 10 hebben de freemelementen of althans, een belangrijk aantal daarvan eenzelfde lengte _s.
In figuur 24 is een freemelement 195 voor een variant van de inrichting 1 getoond,, waarvan de lengte a gelijk is aan 3s* Dit freemelement 195 bestaat uit twee freemelemen-15 ten 29 en een freemelement 52 die tót een star geheel zijn samengelast en eerst daarna als een geheel bewerkt zijn op een freesbank 166, zodat vervormingen ten gevolge van lassen niet na het nauwkeurig richten en positioneren van een eerste referentievlak 176 op het freemelement ten opzichte van een • 20 tweede referentievlak 177 op het buitenste freemelement 29 .
ontstaan. Dit alles is nodig ingeval bij een schuingericht werktuig 1 97 dë opspanplaats niet binnen het moduul van het freemelement 29 bij de· freeskop 198 aanwezig is. In dit geval is de· bewerkingsplaats 3 op te vatten als zich uitstrekkende 25 over de "lengte a. Bij voorkeur wordt op het referentievlak ' 1-76 van het freemelement 52 nog een ander werktuig opgespannen, evenals nog weer een ander werktuig op het tussengelegen freemelement 29, zodat op deze uitgebreide bewerkingsplaats 3 drie bewerkingen op drie elk op een afzonderlijk met een klem •30 12 gefixeerde, aparte drager 7 opgespannen werkstukken 2 plaats vinden.
Op de bewerkingsplaats 3R (figuur 25) heeft het freemelement 30 twee eerste referentievlakken 176, en wel aan weerszijden van het bewerkingstrajekt, opdat op een ‘en de-35 zelfde bewerkingsplaats 3R twee bewerkingen tegelijk kunnen worden uitgevoerd. Het Werktuig 200 bewerkt met beitel(s) 20Ί een boring 203, terwijl een werktuig 204 met beitel(s) 78 1 1 9 83 . 13 .
* 205· een coaxiale boring 206 bewerkt. Het werktuig 200 bestaat in hoofdzaak uit een op het referentievlak 176 gepositioneerde hydraulische cilinder 207, waarvan de zuigerstang 208 met zuiger 209 in horizontale richting -verplaatsbaar is door be-5 stuurde toe- en afvoer van olie naar en van de kamers 210 respektievelijk 211. Binnen in de zuigerstang 208 is een aandrijfas 213 in legers 212 roterend gelegerd. Deze aandrijfas 213 draagt aan zijn ene einde de beitel(s) 201 en is aan het andere einde via een drijfwerk 214 door een elektromotor 10 215 aangedreven. Het drijfwerk 214 is opgenomen in een drijf- werkkast 216 die vast is verbonden met de zuigerstang 208 en het huis 217 van de motor 215. De drijfwerkkast 216 is tevens vast verbonden met' een console 219 die schakelaars 220. draagt, welke samenwerken met vast aan de cilinder 207 opge-15 stelde nokken 223 voor het bedienen van het aan- en uitzetten van de motor 215 en voor het bedienen van de regelorganen voor de aan- en afvoer van olie aan de kamers 210 en 211. Het werktuig 204 is in principe hetzelfde gekonstrueerd als het werktuig 200 met dien verstande, dat de motor 215 aan de 20 andere zijde van de drijfwerkkast 216 is opgesteld.
Het is duidelijk dat zo'n werktuig 200 of 204 ook bruikbaar is voor het verspanend bewerken van een vertikale boring, in welk geval het werktuig tegen een vertikaal op-spanvlak wordt bevestigd, hetgeen geschiedt bij de bewer-25 kingsplaatsen 3K en· 3H. Bij de bewerkingsplaats 3! is precies dezelfde opstelling van werktuigen als bij de bewerkingsplaats 3R aanwezig, met dien verstande, dat de beitel(s) voor het nadraaien op een iets grotere radius zijn opgesteld.
De overige nog niet in detail beschreven werktuigen 30 behoeven in deze beschrijving niet nader te worden toegelicht, daar zij op zich zelf bekend zijn en/of in hoofdzaak overeenstemmen met reeds nader beschreven werktuigen.
Zo bestaat de droger 138 uit een bekende blaasin-richting die, bijvoorbeeld continu, via een aantal luchtmond-35 stukken al of niet verwarmde lucht over de werkstukken 2 blaast.
Yolgens figuur 23 wordt olie uit een tank 35 78 1 1 9 83 14.„ 'middels een pomp 34 in één lage drukleiding 35' met een druk P.j van 25 "bar gepompt, die voorzien is van een accumulator .36. Evenzo wordt olie uit de tank 33 middels een pomp 37 in een van een accumulator 39 voorziene hoge drukleiding 38 met 5 een druk P2 van 70 har gepompt. Een retourleiding 40 voert de olie na verwerking weer tot in de tank 33 terug. Vanuit de leiding 35 worden gevoed: de cilinder 10 via een wisselschuif 41; de cilinder 11 via een wisselschuif 42 en de eerder besproken klep 107; en de cilinders 21 en 22 via wisselschuiven 10 '43 respektievelijk 44· De tien cilinders 185 worden tegelijk •vanuit beide leidingen 35 en 38 gevoed via een wisselschuif 45. Eerst echter het meest vanuit de lage drukleiding 35, omdat de toevoer vanuit de leiding 38 wordt gesmoord door ‘smoor 46. Nadat de druk in de cilinders 185 is gestegen hoven 15 Pj, heeft de voeding verder plaats vanuit de leiding 38, totdat een drukschakelaar 47 bij het bereiken van de vereiste druk P^ gelegen tussen P^ en P2 voor het verkrijgen van voldoende klemspanning op klemmen 12 wordt ingeschakeld en . deze schakelaar 47' een signaal afgeeft, dat de volgende be-20 werkingen op het tijdstip t^ (figuur 22) kunnen beginnen.
Evenzo geeft een drukschakelaar 48 bij het ontkrachtigen van de klemmen 12 aan, dat de druk in de cilinders 185 is weggevallen en dat na het tijdstip t^y wat die.klemmen .185 betreft de volgende bewerkingscyclus kan aanvangen.
25 De cilinders 185 van de klemmen 12 worden weliswaar gelijktijdig bekrachtigd (figuur 23), doch hun slag bedraagt slechts enkele centimeters, zodat zij elk een kLein vloeistof! ebiet veigen. Een aanzienlijk groter vloeistof! eb iet vergen de cilinders 207 van de het werkstuk 2 verspanend be-30 werkende werktuigen. Op de zes bewerk-ingsplaatsen 3J, 3K, 3M, 3N, 3R en 3ï worden de afzonderlijke cilinders 207 voor het axiaal bewegen van het gereedschap van de bijbehorende werktuigen ten opzichte van het werkstuk elk bekrachtigd in drie fasen, namelijk een snel uitgevoerde naderfase, een langzaam 35 uitgevoerde bewerkingsfase en een snel uitgevoerde terugtrek-fase. Daartoe wordt elke cilinder 207 eerst.gevoed met olie vanuit de'lage drukleiding 35.via de in de getekende stand 781 1 9 8 3 15 'staande"wisselschuif 51 en de in figuur 25 naar rechts geschoven wissel schuif 52. Bij het hij-na "bereiken van het werkstuk 2, hetgeen met een nok 225 wordt gesignaleerd, wordt de wisselschuif 52 bediend door een schakelaar 220 naar rechts 5 verplaats, zodat dan de cilinder 207 op de hoge drukLeiding 58 is aangesloten en het gereedschap, bijvoorbeeld beitel(s) 201, met lage snelheid, doch wel star gestuurd, ten opzichte van het werkstuk 2 wordt bewogen tijdens de bewerkingsfase, aan het einde waarvan door omschakeling van de beide wissel-10 ; schuiven 51 en 52 een snelle terugtrekfase plaats vindt.
Vooral bij de nader- en terugtrekfase is het ver- eiste vloeistofdebiet naar en van de betreffende hydraulische ;cilinder 207 groot, vandaar dat de naderfasen op ten minste 50^ en liefst op een nog aanzienlijker aantal van het genoem-15 de zestal bewerkingsplaatsen, gerekend vanaf het tijdstip dat de werkstukken 2 daar reeds ter bewerking klaar staan, later worden uitgevoerd.
Dit is verduidelijkt in figuur 22 die in de kolom b 'in de volgorde van figuur 1 de behandelingsplaatsen opsomt, 20 die in kolom c het verwijzingscijfer van de betreffende hydraulische cilinder aangeeft en die daarnaast een bijbehorende handelingstijdlijn toont. De geen aandrij fvloeistof vergende handelingen zijn met streeplijnen en de wel aandrijf-vloeistof vergende handelingen zijn met volle lijnen gete— 25 kend, waarbij de vette lijnen de perioden van vloeistofver-plaatsing gedurende de nader- en terugtrekfase aanduiden, en waarbij de bewerkingsfasen met kruislijnen zijn aangegeven.
Het cyclusschema van figuur 22 is als kortschrift van de werkingswijze van de inrichting 1 te beschouwen.
30 ' Het 'schakelsysteem voor het bedienen van de werk- tuigmotoren (cilinders 207) is zodanig geprogrammeerd (zie figuur 22), dat de naderfasen na het tijdstip t^, waarop de dragers 7 zijn gefixeerd, niet allen tegelijk beginnen. Slechts bij drie cilinders 207 die zelfs nog een vrij kleine 35 · slag vergen, beginnen de naderfasen gelijktijdig, namelijk de beide cilinders 207 op de bewerkingsplaats 52 en een cilinder 207 op de bewerkingsplaats 5R· De. andere cilinders 207 .
αη ' ^ 781 1 9 83 * -, J.0 beginnen op de bewerkingsplaatsen 5R, 3M en 3N.later èn die op de bewerkingsplaatsen 3J en 3K nog weer later.
Een en ander is verder weer zo geprogrammeerd, dat de cilinders 207 hun terugtrekfasen. niet met meer dan drie tegelijk en liefst slechts met niet meer dan twee tegelijk uitvoeren.
781 1 9 83

Claims (10)

1. Werkwijze voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken, waarbij de afzonderlijke hydraulische motoren voor het bewegen van het gereedschap van de werktuigen ten opzichte van het .werkstuk elk worden bekrachtigd in drie fasen, namelijk een snel uitgevoerde naderfase, een langzaam uitgevoerde bewerkingsfase en een snel uitgevoerde terugtrekfase, met het kenmerk, dat :ter reduktie van de benodigde pompcapaciteit van de de vloeistof voor de hydraulische motoren leverende pompinstallatie in elke bewerkingscyclus op een aantal van het veelvoud van bewerkingsplaatsen met het uitvoeren van de naderfasen, ofschoon de werkstukken daar reeds ter bewerking klaar staan, :Wordt gewacht tot na voltooiing van de naderfasen op andere bewerkingsplaatsen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in elke bewerkingscyclus op ten minste 5Q$ van het veelvoud van bewerkingsplaatsen met het uitvoeren van de naderfasen', ofschoon de werkstukken daar reeds ter bewerking klaar staan, wordt gewacht tot na voltooiing van de naderfasen op andere bewerkingsplaatsen.
3· Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naderfasen op het veelvoud van bewerkingsplaat-sen over ten minste twee in de bewerkingscyclus op elkaar volgende perioden worden verdeeld.
4· Werkwijze volgens concltisie 3, met het kenmerk, dat de naderfasen op het veelvoud van bewerkingsplaatsen over ten minste drie in de bewerkingscyclus op elkaar volgende perioden worden verdeeld.
5. Inrichting voor het onder toepassing van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen van de inrichting bewerken van werkstukken, omvattende een freem, een veelvoud van ten opzichte van het freem bewegende dragers voor het dragen van werkstukken, aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de dragers langs de bewerkingsplaatsen, fixeermiddelen 781 1 9 83 ..18 . o t . . , voor hét ten opzichte’"van"'het f reem fixeren van de dragers bij de bewerkingsplaatsen en werktuigen die elk bij een bijbehorende bewerkingsplaats zijn aangebracht en elk voorzien zijn van een afzonderlijke hydraulische werktuigmotor voor het verplaatsen van het gereedschap ten opzichte van het werkstuk, welke werktuigmotoren zijn aangesloten op een hydraulische schakeling voor het achtereenvolgens bedienen van' een snelle beweging tijdens een naderfase, een langzame beweging tijdens een bewerkingsfase en een snelle beweging tij- ’ dens een terugtrekfase, gekenmerkt door een geprogrammeerd schakelsysteem dat de werktuigmotoren voor het uitvoeren van de naderfasen van het gereedschap op een aantal van het veelvoud van bewerkingsplaatsen eerst doet bekrachtigen na voltooiing van de naderfasen op andere bewerkingsplaatsen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het schakelsysteem de werktuigmotoren voor het uitvoeren van de naderfasen van het gereedschap op ten minste 50^ van het veelvoud van bewerkingsplaatsen eerst doet bekrachtigen na voltooiing van de naderfasen op andere bewerkingsplaatsen.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het geprogrammeerde schakelsysteem de naderfasen op het veelvoud van bewerkingsplaatsen over ten minste twee in de bewerkingscyclus op elkaar volgende perioden verdeelt.;
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het geprogrammeerde schakelsysteem de naderfasen op het veelvoud van bewerkingsplaatsen over ten minste drie in de bewerkingscyclus op elkaar volgende perioden verdeelt.
9· Inrichting volgens een van de conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van twee hy- ' draulische aandrijfbronnen, namelijk een vloeistof onder lage druk met groot debiet, leverende eerste aandrijfbron en een vloeistof onder hoge druk met klein debiet leverende tweede aandrijfbron. ‘
10. Inrichting volgens' conclusie 9, met het kenmerk, dat een en dezelfde hydraulische werktuigmotor van ten minste een werktuig successievelijk vanaf de eerste, de tweede en weer de derde aandrijfbron wordt bekrachtigd. 78 ί19 8 3
NL7811983A 1978-12-08 1978-12-08 Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken. NL7811983A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7811983A NL7811983A (nl) 1978-12-08 1978-12-08 Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7811983A NL7811983A (nl) 1978-12-08 1978-12-08 Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken.
NL7811983 1978-12-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7811983A true NL7811983A (nl) 1980-06-10

Family

ID=19832038

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7811983A NL7811983A (nl) 1978-12-08 1978-12-08 Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL7811983A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4783889A (en) * 1986-02-13 1988-11-15 Mazda Motor Corporation Transfer machining system
US4821612A (en) * 1986-11-06 1989-04-18 The Warner & Swasey Company Method for machining workpieces

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4783889A (en) * 1986-02-13 1988-11-15 Mazda Motor Corporation Transfer machining system
US4821612A (en) * 1986-11-06 1989-04-18 The Warner & Swasey Company Method for machining workpieces

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3943238B1 (en) Double-station gantry combined processing system for automatically overturning and processing workpieces
DE2739810C2 (nl)
CN205614431U (zh) 曲轴自动打磨清理机
CN110405242B (zh) 一种全自动数控双夹具钻孔机床
CN108526586A (zh) 一种切割机夹具及其使用方法
CN108620653A (zh) 一种具有双向刨削组件的牛头刨床
CN1326659C (zh) 发动机连杆初始裂解槽加工装置
CN113510308A (zh) 一种多角度自动锯切线
NL7811983A (nl) Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken.
CN211333092U (zh) 五金产品生产制造用工作台
CN218946894U (zh) 一种车钻铣一体化加工机床
CN218135337U (zh) 一种自动上料切管装置
CN215316069U (zh) 一种可变角度锯切线
CN212885189U (zh) 一种双夹具全自动锁胆加工机床
US4917551A (en) Progressive blind spline broach machine and method
NL7811982A (nl) Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken.
JPH05192812A (ja) 複式ブローチ型立てブローチ盤
NL7811978A (nl) Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken.
NL7811981A (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een freem voor een inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werktuigen.
CN215357453U (zh) 一种天轨架体自动化生产线
US3050837A (en) Railroad wheel mounting press
NL7811979A (nl) Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken.
CN212918699U (zh) 一种卧式圆柱加工中心
CN210849342U (zh) 割管机的落料装置
NL7811980A (nl) Werkwijze en inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstuk- ken.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed