NL7811982A - Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. - Google Patents
Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7811982A NL7811982A NL7811982A NL7811982A NL7811982A NL 7811982 A NL7811982 A NL 7811982A NL 7811982 A NL7811982 A NL 7811982A NL 7811982 A NL7811982 A NL 7811982A NL 7811982 A NL7811982 A NL 7811982A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- frame
- carrier
- rails
- carriers
- processing
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23Q—DETAILS, COMPONENTS, OR ACCESSORIES FOR MACHINE TOOLS, e.g. ARRANGEMENTS FOR COPYING OR CONTROLLING; MACHINE TOOLS IN GENERAL CHARACTERISED BY THE CONSTRUCTION OF PARTICULAR DETAILS OR COMPONENTS; COMBINATIONS OR ASSOCIATIONS OF METAL-WORKING MACHINES, NOT DIRECTED TO A PARTICULAR RESULT
- B23Q1/00—Members which are comprised in the general build-up of a form of machine, particularly relatively large fixed members
- B23Q1/25—Movable or adjustable work or tool supports
- B23Q1/26—Movable or adjustable work or tool supports characterised by constructional features relating to the co-operation of relatively movable members; Means for preventing relative movement of such members
- B23Q1/28—Means for securing sliding members in any desired position
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23Q—DETAILS, COMPONENTS, OR ACCESSORIES FOR MACHINE TOOLS, e.g. ARRANGEMENTS FOR COPYING OR CONTROLLING; MACHINE TOOLS IN GENERAL CHARACTERISED BY THE CONSTRUCTION OF PARTICULAR DETAILS OR COMPONENTS; COMBINATIONS OR ASSOCIATIONS OF METAL-WORKING MACHINES, NOT DIRECTED TO A PARTICULAR RESULT
- B23Q7/00—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting
- B23Q7/14—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting co-ordinated in production lines
- B23Q7/1426—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting co-ordinated in production lines with work holders not rigidly fixed to the transport devices
- B23Q7/1478—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting co-ordinated in production lines with work holders not rigidly fixed to the transport devices using a conveyor comprising cyclically-moving means
- B23Q7/1489—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting co-ordinated in production lines with work holders not rigidly fixed to the transport devices using a conveyor comprising cyclically-moving means with impeller means
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Multi-Process Working Machines And Systems (AREA)
Description
• · · - ι - < Μ Kon/HH,394 ' ' ? » MULTIFORM B.V.' te‘ Meuw-Vennep...........
Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken_
De uitvinding betreft een inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen van de inrichting bewerken van werkstukken, omvattende een freem, een-veelvoud van ten opzichte van het freem bewegende dragers 5 voor het dragen van werkstukken, aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de dragers langs de bewerkingsplaatsen, fi-. weermiddelen voor het ten opzichte van het freem fixeren van de dragers bij de bewerkingsplaatsen en werktuigen die elk bij een bijbehorende bewerkingsplaats zijn aangebracht, waar-10 bij elke drager in het bewerkingstrajekt langs de bewerkings-plaatsen beweegt, terwijl hij met steunorganen, bijvoorbeeld rollen, op rails steunt.
len dergelijke inrichting is bekend. Daarbij steunen de dragers tijdens het bewerken van de werkstukken op 15 de rails die evenals de steunorganen aan slijtage onderhevig zijn, waardoor de fixatie van de drager ten opzichte van het freem op den duur niet meer nauwkeurig is bepaald.
Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, • doordat de fixeermiddelen de drager op ten minste een bewer-20 kingsplaats van de rails opheffen bij het fixeren van de drager ten opzichte van het freem.
De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening bij wijze van voorbeeld worden verduidelijkt.
25 In üe tekening stellen voor: figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een inrichting voor het in serie vervaardigen van werkstukken, figuur 2 op grotere schaal een zijaanzicht van de inrichting van figuur 1, 30 figuur 3 een weggebroken perspektivisch aanzicht van de inrichting van figuur 1, figuur 4 op grotere schaal een weggebroken perspek- • 78 1 1 9 82 - 2 tivlsch aanzicht van detail IV van figuur 3, • - figuur 5 op grotere schaal een perspektivisch aan- .zicht van het freem van details VII, VIII, XI en IX van figuur 1, 5 figuur 6 op grotere schaal een perspektivisch aan zicht van detail VI van figuur 1, figuur 7 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail VII van het freem van de inrichting van figuur 1 , 10 figuur 8 op grotere schaal een perspektivisch aan zicht van detail VIII van het freem van de inrichting van figuur 1 , figuur 9 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail IX van het freem van de inrichting van 15 figuur 1, figuur 10 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail X van het freem van de inrichting van figuur 1, figuur 11 op grotere schaal een perspektivisch aan-20 zicht van detail XI van het freem van de inrichting van figuur 1, .
figuur 12 een geëxplodeerd perspektivisch aanzicht ' van het detail VIII, figuur 13 een perspektivisch aanzicht van detail 25 VIII tijdens het bewerken ervan met behulp van een op zich zelf bekende freesbank, figuur 14 op grotere schaal een doorsnede over de lijn XIV-XÏV van figuur 11, figuur 15 op grotere schaal een perspektivisch aan-30 zicht van het detail XV van figuur 8 tezamen met daaraan te bevestigen onderdelen, figuur 16 een gedeeltelijk weggebroken perspektivisch aanzicht van een detail XI en twee details X tijdens het samenstellen van een freem van de inrichting van' figuur 1· 35 figuur 17 op grotere schaal een perspektivisch weg gebroken aanzicht van detail XVII van figuur 16, figuur 18 op grotere schaal een perspektivisch weg- 78 1 1 9 82 ' . - 3 - _ gebroken aanzicht van detail XVIII van figuur 1, figuur 19 op grotere schaal een doorsnede over de lijn XIX-XIX van figuur 18, figuur 20 op grotere schaal een doorsnede over de 5 lijn XX-XX van figuur 18, figuur 21 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail XXI van figuur 6, figuur 22 een schema van de hewerkingscyclus van de inrichting van figuur 1, figuur 23 een hydraulisch schakelsysteem voor de inrichting van figuur 1, figuur 24 een variant van een freemelement voor een andere inrichting volgens de uitvinding, en figuur 25 een doorsnede over de lijn XXV-XXV van 15 figuur 2.
De inrichting 1 is bestemd om werkstukken 2 in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen 3 te bewerken (zie figuur 3)· De inrichting 1 omvat een freem 4 met rails 5 en 6, waarop een veelvoud van dragers 7 voor het dragen van 20 werkstukken 2 met hun als wielen 8 uitgevoerde steunorganen steunen, wanneer zij in de pijlrichting 9 in een heengaand trajekt stapsgewijs ten opzichte van het freem 4 worden ver7 plaatst langs de bewerkingsplaatsen 3· ELke drager 7 heeft tevens leid rollen 99, waarmee hij wordt geleid langs de rails 25 5 en 6 en heeft aan elk van zijn beide einden twee verende buffers 100 (figuren 18 en 19), elk bestaande uit een scho-telveer 101, een metalen dop 102 en een verzonken bevesti-gingsbout 103. Aldus sluiten twee op elkaar volgende dragers 7 verend op elkaar aan, wanneer zij als een trein worden ver-30 plaatst door aandrijfmiddelen bestaande uit hydraulische cilinders 10 en 11 die middels aandrukelementen 17 en 18 een serie dragers 7 in de richting van deze serie tussen zich inklemmen en die dan de serie als een geheel over de lengte van een bewerkingsplaats 3 verder verplaatsen. Daartoe wordt 33 het aandrukelement 18 eerst in pijlrichting 104 tegen de laatste drager 7 aan bewogen en wordt vervolgens het aandruk-element 17 tezamen met de gehele serie dragers 7 en het aan- 7811982 * 4 _ *ï' drukelement 18 in pijlrichting 9 gedreven. Hierbij wordt ver-• wijzend naar bet hydraulische schakelschema van figuur 23 'opgemerkt, dat de olieafvoer uit de kamer. 106 van de cilinder 11 plaats vindt via een klep 107 en parallel daaraan via een 5 smoor 108 die in tegengestelde richting door een terugslagklep 109 kan worden gepasseerd. De klep 107 wordt geleidelijk gesloten door een nokvlak 110 van het aandrukelement 18 voor het in de laatste bewegingsfase van de verplaatsing van de dragers 7 smoren van de vloeistofafvoer uit de kamer 106 van 10 de cilinder 11, ten einde de beweging in de pijlrichting 9 af te remmen.
Daarna wordt het aandrukelement 17 in pijlrichting 104 terugbewogen en veren de dragers 7 een weinig, bijvoorbeeld 1 mm, uit elkaar. Dan worden de dragers 7 middels fi-15 xeermiddelen gefixeerd ten opzichte van het freem 4 bij een groot aantal van de bewerkingsplaatsen 3, doordat van een hydraulische klem 12 een bewegende klembek 13 met een conisch vlak 250 op een aangepast conisch vlak 14 in het midden van de ene zijkant van de drager 7 aangrijpt en aldus twee zich 20 horizontaal langs de andere zijkant uitstrekkende prismatische pasvlakken 15 van de drager 7 tegen een aangepast profiel 16 van het freem 4 aandrukt. De fixeermiddelen heffen daarbij de drager 7 van de rails 5 en 6 op, doordat de fixeermiddelen de drager 7 op het conische vlak 250 van de 25 klembek 13 en daarmede van het freem 4 doen aansluiten, welk conisch vlak 250 op een, 'bijvoorbeeld 1 mm, hoger niveau 111 ligt dan het niveau 113 van het overeenkomstige conische vlak 1·4 van de nog op de rails .5 en 6 steunende drager 7. Evenzo liggen·de prismatische pasvlakken 15 van de drager 7 dan op 30 het lagere niveau 113» dat wil zeggen onder het niveau 111 van het V-vormige profiel 16 (zie figuur 20). De rail 5 heeft uitsparingen 114 met schuine flanken 115 (figuur 18), waarin de leid rollen 99 van de dragers 7 met enige tussenruimte worden opgenomen, wanneer de dragers 7 tegen de profielen 16 aan 35 worden gedrukt. Bij aanvang van de beweging in pijlrichting 9 worden de dragers 7 meteen door de flanken 115 van het profiel 16 afgedrongen.
78 1 1 9 82 -5*-' * ...... Ten einde de prisma's 16, dë pasvlakken 14 ën 15 van de dragers 7 en de kLembekken 15 schoon en vooral vrij van spanen te honden, reiken stationaire sehermplaten 255 liefst vanaf de bewerkingsplaats 5E tot de bewerkingsplaats 5 5Π tot in lang sg roeven 256 van de dragers 7 en zijn er van plaats tot plaats de pasvlakken 14 en 15 poetsende, stationaire borstels 257 aan het freem 4 bevestigd. Elke drager 7 heeft-twee dwarsbalken 27 aan weerszijden van het centrale gat 122, zodat de spanen gemakkelijk neerwaarts kunnen worden 10 afgevoerd door de uitsparingen 55 aan de einden van de drager 7· Tevens verschaffen die. uitsparingen 53 gemakkelijk toegang tot de onder de drager 7 aanwezige ruimten.
De rails 5 en 6 sluiten aan op railstukken 19‘en 20 van een middels een hydraulische cilinder 21 re spekt ievelijk 15 22 op en neer bewogen lift 25 respektievelijk 24 (figuur 3)«
Een met een drager 7 beladen lift 24 beweegt neerwaarts tot de railstukken 20 aansluiten op rails 25, waarna deze drager 7 volgens pijlrichting 26 door middel van aandrijfmiddelen volgens een teruggaand trajekt over de rails 25 tot op de 20 inmiddels neerwaarts gelaten, lege lift 25 wordt verplaatst.
Deze aandrijfmiddelen (zie figuur 4) omvatten een telkens op een drager 7 aangrijpende slangpletter 117 die een zich evenwijdig aan het teruggaande trajekt mtstrekkende slang 118 plettend wordt aangedreven door afwisselend aan elk van de 25 beide einden 119 en 120 toegevoerd fluid urn, bij voorkeur druklucht. De dragers 7 zijn telkens slechts in het teruggaande trajekt met een aan de slangpletter 117 bevestigde meenemer 121 gekoppeld, doordat de meenemer 121 uit een bovenop de slangpletter 117 staande pen bestaat, die centraal 30 ' in een gat 122 telkens op een drager 7 volgens een pen-gat- verbihding aangrijpt, wanneer de lift 24 neerwaarts beweegt boven de slangpletter 117. De slangpletter 117 bestaat uit een slede die verschuifbaar is in rails 125 en uit twee in de slede roteerbaar gelegerde rollen 124 die de slang 118 tussen 35 zich in pletten. De aan het ene. einde 119 toegevoerde druk-•lucht stuwt de slangpletter 117 naar het andere einde 120 en transporteert de drager 7 tot op de aansluitende railstukken 781 1 9 82 - 6 - 5 * ï · 19 van de lift 23· Ten einde de slangpletter 117 zonder drager 7 tot onder de lift 24 terug te brengen, wordt de druk-.luchtbron op het einde 120 aangesloten. Ten behoeve van het teruggaande trajekt van de dragers -7 zijn aan de onderzijde 5 van dwars op het teruggaande trajekt staande freemplaten 127 doorlaten 148 uitgespaard. De inbouwhoogte van deze de slangpletter 117 omvattende aandrijfmiddelen is gering, terwijl de lengte van het op deze wijze te realiseren transport vrijwel onbeperkt is, hetgeen deze aandrij fmiddelen bij uitstek ge-10 ' schikt maakt bij een inrichting- 1. Het teruggaande trajekt is •in hetzelfde vertikale vlak onder het heengaande bewerkings-trajekt gelegen, waarbij aan elk van de beide einden van deze trajekten een lift 23 en 24 aanwezig is.
De liften 23 en 24 hebben elk holten 126 voor het 15 gefixeerd opnemen van de wielen 8 tijdens het vertikale transport van de dragers 7· De slang 118 en de door de rails 123 gevormde geleiding van de slangpletter 117 die zich evenwijdig aan het teruggaande trajekt uitstrekken, zijn aan de onderzijde van de drager 7 opgesteld tussen de rails 25 20 . die de drager 7 aan zijn beide zijden ondersteunen. ---------------
De met een drager 7 beladen lift 23 en de lege lift 24 worden middels de cilinders 21 en 22 opgeheven en dan kan weer voor het doen aanvangen van een volgende bewerkingscy-clus de serie dragers 7 een bewerkingsplaats 3 verder worden 25 verplaatst, nadat alle bewerkingen op de bewerkingsplaatsen 3 beëindigd zijn en de klemmen 12 zijn gelost.
In de figuren 1 en 2 ziet men achtereenvolgens in pijlrichting 9 achter de lift 23 de bewerkingsplaatsen 3 met de daarbij genoemde werktuigen, bestaande uit: 30 een aantal, bijvoorbeeld twee, laadplaatsen 3X, getekend zonder werktuig voor het geval met de hand wordt geladen of voorzien van een niet getekende laadrobot, een opspanplaats 3I1 met een opspanner 128,. een hoorplaats- 3J met een boormachine 129, 35 een voordraaiplaats 3K met een kottermachine 130, een reserveplaats 3Y nog zonder werktuig, - 'een tapplaats 3M met een tapmachine 131» ....... — 781 1 9 82 _7 _ ''· • * ν· een nadraaiplaats 3N met een kottermachine 132, een meetplaats 3P met een meetmachine 133, een voordraaiplaats 3R met een kottermachine 134, een nadraaiplaats JT met «een kottermachine 135, 5 een meetplaats 3ïï met een meetmachine 136, een reserveplaats 31 nog zonder werktuig, een schoonspoelplaats 3Y met een spoeler 137, een droogplaats 3W met een droger 138, een ontspanplaats 30 met een ontspanner 139, en 10 een losplaats 3Z zonder werktuig of met een niet : g e tek end e robo t, gevolgd door de lift 24·
Elke drager 7 (figuren 18 en 20) heeft aan zijn bovenzijde vier middels pennen 140 gesteunde klemmen 141 die 15 tegen de werking van veren 142 in middels schroeven 143 op de opspanplaats 3? neerwaarts worden geschroefd middels door een 'pneumatische rotatiemotor 240 aangedreven sleutels 144 van de opspanner 128 en die'op de ontspanplaats 3O worden gelost ...... middels door een pneumatische rotatiemotor 240 aangedreven _ 20 sleutels 145 voor het.opspannen respektievelijk ontspannen van een in figuur 18 met streeplijnen aangeduid, werkstuk 2 op een drager 7* Voor de op- en neergaande beweging van elke . motor 240 tezamen met de sleutels 144. respektievelijk‘145 is telkens een pneumatische cilinder 242 aanwezig. Deze opspan-25 respektievelijk ontspanbewerkingen geschieden evenals de andere verspanende bewerkingen en meetbewerking en op de bewerking splaatsen JF en 30 respektievelijk 3J» 3K, 3M, 3H, 3?,.
3R, 3T en 3Ü, terwijl de desbetreffende drager 7 ten opzichte van het freem 4 is gefixeerd middels een klem 12.
30 De boormachine 129 boort met boren 125 gaten 146 en 147. De kottermachine 130 draait met haar beitel(s) 150 een boring 157 voor. De tapmachine 131 met een tappen 149 tapt schroefdraad in de gaten 146. De kottermachine 132 kottert met haar beitel(s) 156 de boring 157 nauwkeurig op maat. De 35 meetmachine 133 meet met een middels een pneumatische cilinder 164 naar en vaii het werkstuk 2 bewogen meetkop 151 als een op zich' zelf bekende pneumatische taster of de*boring .157 781 1 9 82 ~ζ.
*% * , .
8 - de vereiste maat heeft ën zendt hij een overmatige afwijking een· signaal uit voor het doen stoppen van de inrichting 1. De . werktuigen op de hewerkingsplaatsen 3R, 3T en 3U bewerken op overeenkomstige wijze de horizontale boring 152.
5 Bij de werkwijze volgens de uitvinding worden de verspanend bewerkte werkstukken 2 op de bewerkingsplaats 3V schoongespoeld middels de spoeler 137» omvattende een aantal op een vloeistofleiding 153 aangesloten spuitmondstukken 154 die in het bijzonder zijn gericht op de bewerkte vlakken van 10 het werkstuk 2 en op de vlakken 14 en 15 van de drager 7. De vloeistof bestaat bijvoorbeeld uit goed vloeibare olie die vanuit een tank 158 door een pomp 159 met een windketel 155 aan de leiding 153 wordt geleverd. Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt de op de schoonspoelplaats 37 in een goot 15 160 ongevangen spoelvloeistof gebruikt voor het naar een ge meenschappelijk verzamelreservoir 161 (figuur 5) transporteren van de bij de verspanende bewerkingen op de bewerkings-plaatsen 3J, 3K, 3M,"3H, 3R en 31 gevallen en daar in een en dezelfde goot 160 opgevangën' spanen. De goot 1 60 bestaat uit 20 een stuk en strekt zich neerwaarts-hellend vanaf de schoon-spoelplaats 3V onder al de het werkstuk 2 verspanend bewerkende werktuigen tot in het verzamelreservoir 161 uit. Op de hewerkingsplaatsen 3J, 3K, 3M, 3H, 3R en 3f wordt· vanuit een andere op de pomp 159 aangesloten leiding 162 spoelvloeistof 25 nabij het verspanende gereedschap toegevoerd en wordt ook deze spoelvloeistof daar in de goot 160 opgevangen en verder gebruikt als transportmedium voor het naar het gemeenschappe-ljke verzamelreservoir 161 brengen. Het verzamelreservoir 161 bestaat uit een filter dat weer via een leiding 163 is aange-30 sloten op de tank 158. De spanen kunnen gemakkelijk uit het gemeenschappelijke verzamelreservoir 161 worden verwijderd.
Het freem 4 wordt opgebouwd uit een veelvoud van achter elkaar opgestelde, telkens bij een bewerkingsplaats 3 behorende freemelementen 28, 29, 30, 31 en 32 (zie de figuren 35 7-11) die elk in zich voldoende star en stijf worden vervaar digd om vervorming van het freemelement onder invloed van de bewerkingen van dè bijbehorende werktuigen te voorkomen.
781 1 9 82 .....9 ... ' , * ..... ....... Van het freémëlement 28 zijn de onderdelen getekend die aan elkaar worden gelast voor het vormen van een onnauwkeurig freemelement 29 dat volgens figuur 15 wordt opgesteld op een draaibare, in een bepaalde stand te fixeren opspanta-5 fel 165 van een op zich zelf bekende freesbank 166 die een roterende freeskop 167 heeft die zwenkbaar is om de vertikale aslijnen 168, 169 en 171 en om een horizontale aslijn 172, en die in vertikale richting langs een kolom 175 verplaatsbaar is, waarbij de onderlinge verplaatsingen respektievelijk 10 verdraaiingen van de draaitafel 165 en van de freeskop 167 ; : nauwkeurig kunnen worden geprogrammeerd en/of kunnen worden bediend met een bedieningsoigaan 175 en geregistreerd kunnen worden op een registratiepaneel 174. Op deze wijze worden de : freemelementen 29, 50, 51 en 52 nauwkeurig op maat gemaakt, 15 dat wil zeggen dat ten minste een eerste referentievlak 176 voor het aan het freemelement bevestigen van een werktuig enerzijds en ten minste een tweede referentievlak 177 voor het ten opzichte daarvan richten van de klem 12 anderzijds • ten opzic-hte van elkaar worden gepositioneerd en gericht.
2Q In de figuren 8 en 15 is het referentievlak 176 het eerste referentievlak, dat gevormd wordt door een horizontale tafel, waarop direkt of met tussenvoeging van vulplaten met nauwkeurig evenwijdige vlakken of onder tussenvoeging van eén console met twee nauwkeurig loodrecht op' elkaar staande 2 5 vlakken een werktuig kan worden geplaatst. In het tweede referentievlak 177 dat uit een groef bestaat, worden twee elk eveneens tot de tweede referentievlakken behorende pasgaten ' 178 (zie figuur 15) ook op deze freesbank 166 gepositioneerd en gericht, doordat zij worden aangebracht middels een in de 30 freeskop 167-op de plaats van een frees' 179 ingespannen boor.
Bij voorkeur worden evenzo gaten 180 die later van schroefdraad worden voorzien aangebracht.
Zoals te zien is in figuur 15 worden de profielen 16 elk gepositioneerd bevestigd aan het referentievlak 177 35 middels paspennen 227 en schroeven 228. De voor- en achter-vlakken van dit prisma 16 zijn uiteraard nauwkeurig evenwijdig. Bij voorkeur worden zoals getoond in de figuren 11 en 78 1 1 9 82 i i . - ï 5 · .... 1 ó „ ~ίΤΓ in plaats van volgens figuur 15» onder het te frezen referent ie vl ah 177 eerst nokken 250 aan het freemelement 52 en bij voorkeur ook aan elk ander freemelement 29, 30 en 51 gelast en wordt een groef 251 gefreesd met een vertikaal eerste 5 refer ent ie vlak 177 en een horizontaal tweede referentievlak 253 aan de bovenzijde van elke nok 250. Verder wordt er weer een zuiver prisma 16 met schroeven 228 vastgeschroefd, terwijl het prisma 16 op het referentievlak 253 steunt. Tijdens het telkens door het freemelement 52 vastklemmen van een dra-10 ger 7 wordt deze drager 7 opgeheven ten opzichte van het . prisma 16 dat dientengevolge steeds in de richting naar het referentievlak 253 toe wordt gedrukt, hetgeen het omhoog gaan van het prisma 16 met zekerheid voorkomt.
Ook met behulp van de freesbank 166 worden pasgaten 15 : 181 in het referentievlak 176 geboord alsmede gaten 182 in de beide zijplaten 185 van het freemelement 29. Verder worden . tweede referentievlakken vormende steunvlakken 184 met pas-; gaten 186 voor het positioneren en richten en met schroef-gaten 187 voor het bevestigen van de hydraulische cilinder 20 185 van de klem 12 nauwkeurig aangebracht. Om de gaten-182 worden nauwkeurig ten opzichte van het eerste referentievlak gerichte aansluitvlakken 188 gefreesd die als derde referentievlakken dienen. Uiteraard kunnen op dë freesbank 166 nog andere vlakken worden bewerkt, zoals rails 5 en 6. .
25 De freemelementen 50, 51 en 52 worden in hoofdzaak op dezelfde wijze op de freesbank 166 vervaardigd. Bij het samenstellen van het freem 4 worden de freemelementen 29, 30, 51 en 52 in de in de figuren 1 en 2 aangeduide volgorde op ~ een ondergrond 192, bijvoorbeeld bestaande uit een betonvloer 30 van 10 cm dikte, geplaatst.'Zoals de figuren 16 en 17 tonen, worden de aansluitvlakken 188 loodrecht op de langsrichting van het freem 4 aangebracht en worden tijdens de samenstelling van het freem 4 de aansluitvlakken 188 van aangrenzende freemelementen onder tussenvoeging van afstandsstukken 189 35 met bepaalde dikte tegen elkaar getrokken middels bouten 190, waarna deze freemelementen ten opzichte van elkaar worden gericht middels provisorische steunmiddelen, bijvoorbeeld ___ 78 1 1 9 82 ' .11 * "'wiggen 193, tussen de freemelementen en de ondergrond 192,. ten einde de railstukken van de aangrenzende freemelementen .vloeiend op elkaar te laten aansluiten. Ten slotte wordt de ruimte tussen de ondergrond 192 en.de freemelementen met 5 betonspecie 194 opgevuld.
Bij voorkeur wordt het freem 4 opgebouwd uit een serie freemelementen die elk - in langsrichting van het freem 4 gezien - eenzelfde lengtemoduul hebben, welke’in hoofdzaak-overeenkomt met de lengte van een drager 7. Bij voorkeur 10 ' hebben de freemelementen of althans een belangrijk aantal daarvan eenzelfde lengte _s.
In figuur 24 is een freemelement 195 voor een variant van de inrichting 1 getoond, waarvan de lengte a gelijk is aan 3s_. Dit freemelement 195 bestaat uit twee freemelemen-15 ten 29 en een freemelement 32 die tot een star geheel zijn samengelast en eerst daarna als een geheel bewerkt zijn op · een freesbank 166, zodat vervormingen ten gevolge van lassen niet na het nauwkeurig richten en positioneren van een eerste referentievlak 176 op het-freemelement ten opzichte van een 20 tweede referentievlak 177 op het buitenste freemelement 29. ontstaan. Dit alles is nodig in geval bij een schuingericht werktuig 197 de opspariplaats niet binnen het moduul van het freemelement 29 bij de freeskop 1 98.aanwezig· is. In dit geval is de bewerkingsplaats 3 op te vatten als zich uitstrekkende 25 over de lengte a. Bij voorkeur wordt op het referentievlak 176 van het freemelement 32 nog een ander werktuig opgespannen, evenals nog weer een ander werktuig op het tussengelegen freemelement 29, zodat op deze uitgebreide bewerkingsplaats 3 drie bewerkingen op drie elk op een afzonderlijk met een klem 30 12 gefixeerde, aparte drager 7 opgespannen werkstukken 2 plaats vinden.
Op de bewerking splaats 3R (figuur 25) heeft het’ freemelement 30 twee eerste referentievlakken 176, en wel aan weerszijden van het bewerkingstraj ekt, opdat op een en de-35 zelfde bewerkingsplaats 3R twee bewerkingen tegelijk kunnen worden uitgevoerd. Het werktuig 200 bewerkt met beitel(s) 201 ‘een boring 203, terwijl een werktuig 204 met beitel(s) 78 1 1 9 8 2 -12 - * '205 è'ën’cö’axial’e boring~206 bewerkt. Het werktuig 200" "bë staat in hoofdzaak uit een op het referentievlak 176 gepositioneerde hydraulische cilinder 207, waarvan de zuigerstang 208 met zuiger 209 in horizontale richting .verplaatsbaar is door be-5 stuurde toe- en afvoer van olie naar en van de kamers 210 respektievelijk 211. Binnen in de zuigerstang 208 is een aandrijfas 213 in legers 212 roterend gelegerd. Deze aandrijfas 213 draagt aan zijn ene einde de beitel(s) 201 en is aan het andere einde via een drijfwerk 214 door een elektromotor ' 10 215 aangedreven. Het drijfwerk 214 is opgenomen in een drijf- werkkast 216 die vast is verbonden met de zuigerstang 208 en • het huis 217 van de motor 215. De drijfwerkkast 216 is tevens vast verbonden met een console 219 die schakelaars. 220 draagt, welke samenwerken met vast aan de cilinder 207 opge- 15 stelde nokken 223 voor het bedienen van het aan- en uitzetten van de motor 215 en voor het bedienen van de regelorganen voor de aan- en afvoer van olie aan de kamers 210 en.211. Het werktuig 204-is in principe hetzelfde gekonstrueerd als het werktuig 200 met dien verstande, dat de motor 215 aan de -.20 ___andere zijde van de drijfwerkkast 21-6 is opgesteld.
Het is duidelijk dat zo'n werktuig 200 of 204 ook bruikbaar is voor het verspanend bewerken van een vertikale boring, in welk geval het werktuig tegen een vertikaal op-spanvlak wordt bevestigd, hetgeen geschiedt bij de bewer-25 kingsplaatsen 3K en 3N. Bij de bewerkingsplaats 3T is precies dezelfde opstelling van werktuigen als bij de bewerkings- • plaats 3R aanwezig, met dien verstande, dat de beitel(s) voor , het nadraaien op een iets grotere radius zijn opgesteld.
De overige nog niet in detail beschreven werktuigen 30 behoeven in deze beschrijving niet nader te worden toege-licht, daar zij op zich zelf bekend zijn en/of in hoofdzaak overeenstemmen met reeds nader beschreven werktuigen.
Zo bestaat de droger 138 uit een bekende blaasinrichting die, bijvoorbeeld continu, via een aantal luchtmond-35 stukken al of niet verwarmde lucht over de werkstukken 2 blaast...
•Volgens figuur 23 wordt olie uit een tank 33_____
B
781 1 9 82 '13 ...
middels ëen pomp' 34 in een lage' drukleiding'35 met'"eëri druk P.j van 2-5 bar gepompt, die voorzien is van een accumulator .36. Evenzo wordt olie uit de tank 33 middels een pomp 37 in een van een accumulator 39 voorziene hoge drukleiding 38 met 5 een druk P2 van 70 bar gepompt. Een retourleiding 40 voert de olie na verwerking weer tot in de tank 33 terug. Vanuit de leiding 35 worden gevoed: de cilinder 10 via een wisselschuif 41; de cilinder 11 via een wisselschuif 42 en de eerder besproken klep 107; en de cilinders 21 en 22 via wisselschuiven 10 ' 43 respektievelijk 44. De tien cilinders 185 worden tegelijk vanuit beide leidingen 35 en 38 gevoed via een wisselschuif! 45* Eerst echter het meest vanuit de lage drukleiding 35, omdat de toevoer vanuit de leiding 38 wordt gesmoord door smoor 46. Eadat de druk in de cilinders 185 is gestegen boven 15 P.j, heeft de voeding verder plaats vanuit de leiding 38, totdat een drukschakelaar 47 bij het bereiken van de vereiste druk P^ gelegen tussen P| en P2 voor het verkrijgen van voldoende klemspanning op klemmen 12 wordt ingeschakeld en deze schakelaar 47 een signaal afgeeft, dat de volgende be-' 20 werkingen op het tijdstip t^ (figuur 22). kunnen beginnen.
Evenzo geeft een drukschakelaar 48 bij het ontkrachtigen van de klemmen 12 aan, dat de druk in de cilinders 185 is weggevallen en dat na het tijdstip t2^ wat die klemmen 185 -betreft de volgende bewerkingscyclus kan aanvangen.
25 De cilinders 185 van de klemmen 12 worden weliswaar gelijktijdig bekrachtigd (figuur 23), doch hun slag bedraagt slechts enkele centimeters, zodat zij elk een klein vloei- : stofdebiet vergen. Een aanzienlijk groter vloeistofdebiet vergen de cilinders 207 van de het werkstuk 2 verspanend be-30 werkende werktuigen. Op de zes bewerkingsplaatsen-3J» 3K, 3M, 3E, 3R en 31 worden de afzonderlijke cilinders 207 voor het axiaal bewegen van het gereedschap van de bijbehorende werktuigen ten opzichte van het werkstuk elk bekrachtigd, in drie fasen, namelijk een snel uitgevoerde naderfase, een langzaam 35 uitgevoerde bewerkingsfase en een snel uitgevoerde terugtrek-fase. Daartoe wordt elke cilinder 207 eerst gevoed met olie vanuit de lage drukLeiding 35 via de in de getekende.stand 781 1 9 82 i .
* ' a -14 . __ "staande wisselschuif 51 en de in figuur 25 naar rechts geschoven wisselschuif 52. Bij het bijna bereiken van het werkstuk 2, hetgeen met een nok 223 wordt gesignaleerd, wordt de wissel schuif 52 bediend door een schakelaar 220 naar rechts 5 verplaats, zodat dan de cilinder 207 op de hoge drukleiding 38 is aangesloten en het gereedschap, bijvoorbeeld beitel(s) 201, met lage snelheid, doch wel star gestuurd, ten opzichte van het werkstuk 2 wordt bewogen tijdens de bewerkingsfase, aan het einde waarvan door omschakeling van de beide wissel-10 schuiven 51 en 52 een snelle terugtrekfase plaats vindt.
Vooral bij de nader- en terugtrekfase is het vereiste vloeistofdebiet naar en van de betreffende hydraulische cilinder 207 groot, vandaar dat de naderfasen op ten minste 50# en liefst op een nog aanzienlijker aantal van het genoem-15 de zestal bewerkingsplaatsen, gerekend vanaf het tijdstip dat de werkstukken 2 daar reeds ter bewerking klaar staan, later worden uitgevoerd.
Dit is verduidelijkt in figuur 22 die in de kolom b in de volgorde van figuur 1 de behandelingsplaatsen opsomt, 20 ^die in kolomo het verwijzingscijfer van de betreffende hydraulische cilinder aangeeft en die daarnaast een bijbehorende handelingstijdlijn toont. De geen aandrijfvloeistof vergende handelingen zijn met streeplijnen en de wel aandrijfvloeistof vergende handelingen zijn met volle lijnen gete-25 kend, waarbij de vette lijnen de perioden van vloeistofver-plaatsing gedurende de nader- en terugtrekfase aanduiden, en waarbij de bewerkingsfasen met kruislijnen zijn aangegeven.
Het cyclusschema van figuur 22 is als kortschrift van de werkingswijze van de inrichting 1 te beschouwen. ; 30 Het schakelsysteem voor het bedienen van de werk-, tuigmotoren (cilinders 207) is zodanig geprogrammeerd (zie figuur 22), dat de naderfasen na het tijdstip t^, waarop de dragers 7 zijn gefixeerd, niet allen tegelijk beginnen. Slechts bij drie cilinders 207 die zelfs nog een vrij kleine 35 slag vergen, beginnen de naderfasen gelijktijdig, namelijk de beide cilinders 207 op de bewerkingsplaats 3ï en een cilinder 207 op de bewerkingsplaats.3R« De .andere cilind’ers .207 781 1 9 82 ..15 bëginnen op de bewerkingsplaatseri 3R, 3M en 3H latër ën die op de bewerkingsplaatsen 3J en 3K nog weer later.
Een en ander is verder weer zo geprogrammeerd, dat de cilinders 207 hun terugtrekfasen- niet met meer dan drie tegelijk en liefst slechts met niet meer dan twee tegelijk uitvoeren.
. t' 781 1 9 82
Claims (4)
1. Inrichting voor het in ‘serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen van de inrichting bewerken van werkstukken, omvattende een freem, een veelvoud van ten opzichte van het freem bewegende dragers voor het dragen van werkstukken, aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de dragers langs de bewerkingsplaatsen, fixeermiddelen voor het ten opzichte van het freem fixeren van de dragers bij de bewerkingsplaatsen en werktuigen die elk bij een bijbehorende bewerkingsplaats zijn aangebracht, waarbij elke drager in het bewerkingstrajekt langs de bewerkingsplaatsen beweegt, terwijl hij met steunor-ganen, bijvoorbeeld rollen, op rails steunt, met het kenmerk, dat de fixeermiddelen de drager op ten minste een bewerkingsplaats van de rails opheffen bij het fixeren van de drager ten opzichte van het freem.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fixeermiddelen de drager volgens een conisch vlak op · het freem doen aansluiten, waarbij het conische vlak van het freem op hoger niveau ligt dan het conische aansluitvlak van de nog op de rails steunende drager.
. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de fixeermiddelen aan ten minste een van de zijden van de drager uit een prismatisch, zich in horizontale richting uitstrekkend aansluitvlak met V-vormig profiel bestaan, en dat de nog op de rails steunende drager op lager hiveau ligt dan het overeenkomstige aansluitvlak van het . i ; freem. (
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een van de bewerkings-, plaatsen gevormd wordt door een opspanplaats die voorzien is' van een werktuig voor het·telkens bevestigen van een-werkstuk op de drager. 781 1 9 82
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7811982A NL7811982A (nl) | 1978-12-08 | 1978-12-08 | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7811982 | 1978-12-08 | ||
NL7811982A NL7811982A (nl) | 1978-12-08 | 1978-12-08 | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7811982A true NL7811982A (nl) | 1980-06-10 |
Family
ID=19832037
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7811982A NL7811982A (nl) | 1978-12-08 | 1978-12-08 | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL7811982A (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1988006946A1 (en) * | 1987-03-20 | 1988-09-22 | Robert Bosch Gmbh | Device for raising and positioning flat work-piece supports |
EP0328220A1 (en) * | 1988-02-09 | 1989-08-16 | Product Suppliers AG | Apparatus for transporting articles |
-
1978
- 1978-12-08 NL NL7811982A patent/NL7811982A/nl not_active Application Discontinuation
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1988006946A1 (en) * | 1987-03-20 | 1988-09-22 | Robert Bosch Gmbh | Device for raising and positioning flat work-piece supports |
EP0328220A1 (en) * | 1988-02-09 | 1989-08-16 | Product Suppliers AG | Apparatus for transporting articles |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP3943238B1 (en) | Double-station gantry combined processing system for automatically overturning and processing workpieces | |
SU772473A3 (ru) | Металлорежущий станок с устройством дл автоматической смены многошпиндельных головок | |
CN110355830B (zh) | 一种高效率数控六面钻孔机及其加工方式 | |
CN1701915A (zh) | 加工木材、塑料等工件的机械用的进给装置及这种工件的加工方法 | |
US4629384A (en) | Transfer and locator of workpieces for a gang machine | |
DE102019007764B4 (de) | Werkstückwagen sowie Werkzeugmaschine und Fertigungszelle mit derartigem Werkstückwagen | |
CN111843499B (zh) | 一种锯切倒角组合机组 | |
US6648568B2 (en) | Linear blind broaching machine | |
EP0585584B1 (de) | Bearbeitungsstation für Fahrzeugkarosserien in einer Transferlinie | |
CN114888667B (zh) | 一种用于双头螺栓加工的表面磨削装置 | |
US5465471A (en) | Apparatus for machining bars | |
NL7811982A (nl) | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. | |
CN113510308A (zh) | 一种多角度自动锯切线 | |
CA2077494C (en) | Apparatus for progressive blind broaching | |
CN218946894U (zh) | 一种车钻铣一体化加工机床 | |
NL7811978A (nl) | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. | |
NL7811983A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken. | |
US4917551A (en) | Progressive blind spline broach machine and method | |
NL7811981A (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een freem voor een inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werktuigen. | |
NL7811979A (nl) | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. | |
NL7811980A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstuk- ken. | |
CN215316069U (zh) | 一种可变角度锯切线 | |
CN109531231B (zh) | 一种双工位双头倒角机 | |
CN217019374U (zh) | 锁具自动加工设备 | |
CN109396564B (zh) | 一种自动进料的双工位双头倒角机 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |