NL7811978A - Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. - Google Patents
Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7811978A NL7811978A NL7811978A NL7811978A NL7811978A NL 7811978 A NL7811978 A NL 7811978A NL 7811978 A NL7811978 A NL 7811978A NL 7811978 A NL7811978 A NL 7811978A NL 7811978 A NL7811978 A NL 7811978A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- carriers
- machining
- frame
- track
- workpieces
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B23—MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B23Q—DETAILS, COMPONENTS, OR ACCESSORIES FOR MACHINE TOOLS, e.g. ARRANGEMENTS FOR COPYING OR CONTROLLING; MACHINE TOOLS IN GENERAL CHARACTERISED BY THE CONSTRUCTION OF PARTICULAR DETAILS OR COMPONENTS; COMBINATIONS OR ASSOCIATIONS OF METAL-WORKING MACHINES, NOT DIRECTED TO A PARTICULAR RESULT
- B23Q7/00—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting
- B23Q7/14—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting co-ordinated in production lines
- B23Q7/1426—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting co-ordinated in production lines with work holders not rigidly fixed to the transport devices
- B23Q7/1478—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting co-ordinated in production lines with work holders not rigidly fixed to the transport devices using a conveyor comprising cyclically-moving means
- B23Q7/1489—Arrangements for handling work specially combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, machine tools, e.g. for conveying, loading, positioning, discharging, sorting co-ordinated in production lines with work holders not rigidly fixed to the transport devices using a conveyor comprising cyclically-moving means with impeller means
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Jigs For Machine Tools (AREA)
Description
-1,-: >, ____M_Kqn/HH,390______________________________________________________________ MULTIÏiORM B.V. te lieuw-Yennep
Inrichting voor het in serie op een, veelvoud van hewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken_
De uitvinding betreft een inrichting voor het in serie op een veelvoud van hewerkingsplaatsen van de inrich-: ting bewerken van werkstukken, omvattende een freem, een veelvoud van ten opzichte van het freem bewegende dragers 5 voor het dragen van werkstukken, aandrijfmiddelen voor het 'verplaatsen van de dragers langs de hewerkingsplaatsen, : fixeermiddelen voor het ten opzichte van het freem fixeren van de dragers bij de hewerkingsplaatsen en werktuigen die :elk bij een bijbehorende bewerkingsplaats zijn bevestigd.
1° Bij een bekende inrichting van bovengenoemde soort : worden de dragers op een draaitafel of over rails in een horizontale lusvormige baan langs de hewerkingsplaatsen en weer naar het beginpunt teruggeleid. Deze inrichting vergt een groot vloeroppervlak.
15 De uitvinding heeft ten doel een inrichting van bovengenoemde soort te verschaffen, die een betrekkelijk !klein vloeroppervlak vergt, doordat de dragers in een heengaand bewerkingstrajekt de hewerkingsplaatsen doorlopen, welk bewerkingstraj ekt in hoofdzaak· in hetzelfde vertikale vlak is 20 jgelegen als hun teruggaande trajekt.
De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding 1 zullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening bij wijze van voorbeeld worden verduidelijkt.
In de tekening stellen voor: 25 figuur 1. een schematisch bovenaanzicht van een in richting voor het in serie vervaardigen van werkstukken, figuur 2 op groter.e' schaal een zijaanzicht van de inrichting van’ figuur 1, figuur 3 een weggebroken perspektivisch aanzicht 30 van de inrichting van figuur 1, -------- figuur 4 op grotere schaal een weggebroken perspek- 781 1 9 78 * , -- 2 - __·_ ' ΐ tivisch aaüzichTv^ figimr"5r figuur 5 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van het freem van details VII, VIII, XI en IX van figuur t, * 5 figuur 6 op grotere schaal een perspectivisch aan zicht van detail VI van figuur 1, figuur 7 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van detail VII van het freem van de inrichting van figuur 1, 10 figuur 8 op grotere schaal een perspectivisch aan zicht van detail VIII van het freem van de inrichting van figuur 1 , figuur 9 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van detail IX van het freem van de inrichting van 15 figuur 1, figuur 10 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van detail X van het„freem van de inrichting van figuur n · figuur 11 op grotere schaal een perspectivisch aan-, 20 zicht van detail XI van het freem van de inrichting van figuur 1 , figuur 12 een geëxplodeerd perspectivisch aanzicht van het detail VIII, figuur 15 een perspectivisch aanzicht van detail 25 VIII tijdens het bewerCen ervan met behulp van een op zich zelf beCende freesbanC, figuur 14 op grotere schaal een doorsnede over de lijn XIV-XIV van figuur 11, figuur 15 op grotere schaal een perspectivisch aan-30 zicht van het detail XV van figuur 8 tezamen met daaraan te bevestigen onderdelen, figuur 16 een gedeeltelijC weggebroCen perspectivisch aanzicht van een detail XI en twee details X tijdens het samenstellen van een freem van de inrichting van figuur 1 35 figuur 17 op grotere schaal een perspectivisch weg- • ‘ gebroCen aanzicht van detail XVII van figuur 16, figuur 18 op grotere schaal een perspectivisch weg- 78 1 1 9 78
V
. _ «t -3 - ___ gebroken aanzicht van detail XVIII van figuur 1, figuur 19 op grotere schaal een doorsnede over de lijn XIX-XIX van figuur 18, figuur 20 op grotere schaal een doorsnede over de 5 lijn XX-XX van figuur 18, figuur 21 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail XXI van figuur 6, figuur 22 een schema van de bewerkingscyclus van de inrichting van figuur 1, *0 figuur 25 een hydraulisch schakel systeem voor de inrichting van figuur 1, figuur 24 een variant van een freemelement voor een andere inrichting volgens de uitvinding, en figuur 25 een doorsnede over de lijn XXV-XXV van 15 . figuur 2.
De inrichting 1 is bestemd om werkstukken 2 in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen 5 te bewerken (zie •figuur 3)· De inrichting 1 omvat een freem 4 met rails 5 en 6, waarop een veelvoud van dragers 7 voor het dragen van v 20 werkstukken 2 met hun als wielen 8 uitgevoerde steunorganen steunen, wanneer zij in de pijlrichting 9 in een heengaand trajekt stapsgewijs ten opzichte van het freem 4 worden verplaatst langs de bewerkingsplaatsen 3· ELke drager 7 heeft tevens leidrollen 99» waarmee hij wordt geleid langs de rails .
25 5 en 6 en heeft aan elk van zijn beide einden twee verende buffers 100 (figuren 18 en 19), elk bestaande uit een seho-telveer 101, een metalen dop 102 en een verzonken bevesti-gingsbout 103· Aldus sluiten twee op elkaar volgende dragers 7 verend op elkaar aan, wanneer zij als een trein worden ver- 30 plaatst door. aandrijfmiddelen bestaande uit hydraulische cilinders 10 en 11 die middels aandrukelementen 17 en 18 een serie dragers 7 in de richting van deze série tussen zich inkLemmen en die' dan de serie als een geheel over de lengte van een bewerkingsplaats 3 verder verplaatsen. Daartoe wordt 35 het aandrukelement 18 eerst in pijlrichting 104 tegen de laatste drager 7 aan bewogen en wordt vervolgens het aandrukelement 17 tezamen met de gehele serie dragers 7 en het aan- 78 1 1 9 78 • · - . · ·. .4..
drukelement 18 in pijlrichting 9 gedreven. Hierbij wordt verwijzend naar het hydraulische schakelschema van figuur 25 opgemerkt, dat de olieafvoer uit de kamer 106 van de cilinder 11 plaats vindt via een klep 107 en. parallel daaraan via een 5 smoor 108 die in tegengestelde richting door een terugslagklep 109 kan worden gepasseerd. De klep 107 wordt geleidelijk gesloten door een nokvlak 110 van het aandrukelement 18 voor het in de laatste bewegingsfase van de verplaatsing van de dragers- 7 smoren van de vloeistofafvoer uit de kamer 106 van ' 10 · de cilinder 11, ten einde de beweging in de pijlrichting 9 af te remmen.
Daarna wordt het aandrukelement 17 in pijlrichting .104 terugbewogen en veren de dragers 7 een weinig, bijvoorbeeld 1 mm, uit elkaar. Dan worden de dragers 7 middels fi- ' 15 xeermiddelen gefixeerd ten opzichte van het freem 4 bij een' igroot aantal van de bewerkingsplaatsen 5» doordat van een 'hydraulische klem 12 een bewegende klembek 15 met een conisch vlak 250 op een aangepast conisch vlak 14 in het midden van de ene zijkant van de drager 7 aangrijpt en aldus twee zich 20 horizontaal langs de andere zijkant uit strekkende prismatische pasvlakken 15 van de drager 7 tegen een aangepast profiel 16 van het freem 4 aandrukt. De fixeermiddelen heffen daarbij de drager 7 van de rails 5 en 6 op, doordat de fixeermiddelen de drager 7 op het conische vlak 250 van de 25 klembek 15 en daarmede van het freem 4 doen aansluiten, welk conisch vlak 250 op een, bijvoorbeeld 1 mm, hoger niveau 111 - ligt dan het nivèau 115 van het overeenkomstige conische vlak 1-4 van de nog op de rails 5 en 6 steunende drager 7· Evenzo liggen de prismatische pasvlakken 15 van de drager 7 dan op 30 het lagere niveau 115» dat wil zeggen onder het niveau 111 van het V-vormige profiel 16 (zie figuur 20). De rail 5 heeft uitsparingen 114 met schuine flauken 115 (figuur 18), waarin de leid rollen 99 van de dragers 7 met enige tussenruimte worden opgenomen, wanneer de dragers 7 tegen de profielen 16 aan 35 worden gedrukt. Bij aanvang van de beweging in pijlrichting 9 worden de dragers 7 meteen door de flanken 115 van het profiel 16 afgedrongen. . —....... ......... .......
781 1 9 78 -5 - ' · ~ !ΐ£η ei^^”a'ë“pHsmars' '1'6~t ~d è pasvlakken H en 15 van de dragers 7 ©n de klembekken 13 schoon en vooral vrij van spanen te houden, reiken stationaire schermplaten 235 liefst vanaf de bewerkingsplaats 3? tot de bewerkingsplaats 5 3ÏÏ tot in langsgroeven 236 van de dragers 7 en zijn er van : plaats tot plaats de pasvlakken 14 en 15 poetsende, stationaire borstels 237 aan het freem 4 bevestigd. Elke drager 7 heeft twee dwarsbalken 27 aan weerszijden van het centrale gat 122, zodat de spanen gemakkelijk neerwaarts kunnen worden 10 afgevoerd door de uitsparingen 55 aan de einden van de drager : 7. Tevens verschaffen die uitsparingen 55 gemakkelijk toegang tot de onder de drager 7 aanwezige ruimten.
De rails 5 en 6 sluiten aan op railstukken 19 en 20 van een middels een hydraulische cilinder 21 respektievelijk 15 22 op en neer bewogen lift 23 respektievelijk 24 (figuur 3)♦
Een met een drager 7 beladen lift 24 beweegt neerwaarts tot de railstukken 20 aansluiten op rails 25, waarna deze drager 7 volgens pijlrichting 26 door middel van aandrijfmiddelen volgens een teruggaand trajekt over de rails 25 tot op de 20 inmiddels neerwaarts gelaten, lege lift 23 wordt verplaatst. Deze aandrijfmiddelen (zie figuur 4) omvatten een telkens op een drager 7 aangrijpende slangpletter 117 die een zich evenwijdig aan het teruggaande traj ekt uitstrekkende slang 118 plettend wordt aangedreven door afwisselend aan elk van de 25 beide einden 119 en 120 toegevoerd fluidum, bij voorkeur druklucht. De dragers 7 zijn telkens slechts in het teruggaande trajekt met een aan de slangpletter 117 bevestigde meenemer 121 gekoppeld, doordat de meenemer 121 uit een bovenop de slangpletter 117 staande pen bestaati die centraal 30 in. een gat 122 telkens op een drager 7 volgens een pen-gat-verbinding aangrijpt, wanneer de lift 24 neerwaarts beweegt boven de slangpletter 117· De slangpletter 117 bestaat uit . een slede die verschuifbaar is in rails 123 en uit twee in de slede roteerbaar gelegerde rollen 124 die de slang 118 tussen 35 zich in pletten. De aan het ene. einde 119 toegevoerde druklucht stuwt de slangpletter 117 naar het andere einde 120 en transporteert de drager 7 tot op de aansluitende railstukken 781 1 9 78 p
-6 - _L
19 van de lift 23· Ten einde de slangpletter 117 zonder drager 7 tot onder de lift 24 terug te brengen, wordt de druk-luchtbron op het einde 120 aangesloten. Ten behoeve van het teruggaande trajekt van de dragers 7 zijn aan de onderzijde 5 van dwars op het teruggaande trajekt staande freemplaten 127 doorlaten 1-48 uitgespaard. De inbouwhoogte van deze de slang- pletter 117 omvattende aandrijfmiddelen is gering, terwijl de lengte van het op deze wijze te realiseren transport vrijwel ; onbeperkt is, hetgeen deze aandrijfmiddelen bij uitstek ge-10 · schikt maakt bij een inrichting 1. Eet teruggaande trajekt is ; in hetzelfde vertikale vlak onder het heengaande bewerkings-trajekt gelegen, waarbij aan elk van de beide einden van deze trajekten een lift 23 en 24 aanwezig is.
De liften 23 en 24 hebben elk holten 126 voor het 15 'gefixeerd opnemen van de wielen 8 tijdens het vertikale transport van de dragers 7. De slang 118 en de door de rails 123 gevormde geleiding van de slangpletter 117 die zich evenwijdig aan het teruggaande trajekt uitstrekken, zijn aan de onderzijde van de drager 7 opgesteld tussen de rails 25 20 die de drager 7 aan zijn beide zijden ondersteunen.
De met een drager 7 beladen lift 23 en de lege lift 24 worden middels de cilinders 21 en 22 opgeheven· en dan kan weer voor het doen aanvangen van een volgende bewerkingscy-clus de serie dragers 7 een be werkingsplaats 3 verder worden 25 verplaatst, nadat alle bewerkingen op de bewerkingsplaatsen 3 beëindigd zijn en de klemmen 12 zijn gelost.
In de figuren 1 en 2 ziet men achtereenvolgens in pi jl richting 9 achter de lift 23 de bewerkingsplaatsen 3 met de daarbij genoemde werktuigen, bestaande uit: 30 een aantal, bijvoorbeeld twee, laadplaatsen 3X, getekend zonder werktuig voor het geval met de hand wordt geladen of voorzien van een niet getekende laad robot, een opspanplaats 3? met een opspanner 128, een hoorplaats 3J met een boormachine 129, 35 een voordraaiplaats 3K met een kottermachine 130, een reserveplaats 3Y nog zonder werktuig, " " o .
een tapplaats 3M met een tapmachine 13I, - ------------ 781 1 9 78 -7 _ " ' een nadraaiplaats met een kottermachine 132, een meetplaats 3? met een meetmachine 135» een voordraaiplaats 3R met een kottermachine 134, een nadraaiplaats 3T met een kottermachine 135» 5 een meetplaats 3U met een meetmachine 136, een reserveplaats 31 nog zonder werktuig, een sehoonspoelplaats 3V met een spoeler 137, een droogplaats 3W met een droger 138, een ontspanplaats 30 met een ontspanner 139, en 10 een losplaats 3Z zonder werktuig of met een niet ; getekende robot, gevolgd door de lift 24.
Elke drager 7 (figuren 18 en 20) heeft aan zijn bovenzijde vier middels pennen 140 gesteunde klemmen 141 die 15 tegen de werking van veren 142 in middels schroeven 143 op de opspanplaats 3P neerwaarts worden geschroefd middels door een pneumatische rotatiemotor 240 aangedreven sleutels 144 van de opspanner 1-28 en die op de. ontspanplaats 30 worden gelost middels door een pneumatische rotatiemotor 240 aangedreven 20 sleutels 145 voor het opspannen respektievelijk ontspannen van een in figuur 18 met streeplijnen aangeduid werkstuk 2 op een drager 7.· Voor de op- en neergaande beweging van elke motor 240 tezamen met de sleutels 144 respektievelijk 145 is telkens een pneumatische cilinder 242 aanwezig. Deze opspan-25 respektievelijk ontspanbewerkingen geschieden evenals de andere verspanende bewerkingen en meetbewerkingen op de be-werkingsplaatsen 3? en 30 respektievelijk 3J» 3K, 3M, 3ΪΓ, 3P, 3R, 3T en 3U, terwijl de desbetreffende drager 7 ten opzichte van het freem 4 is gefixeerd middels een klem 12.
30 . De boormachine 129 boort met boren 125 gaten 146 en 147· De kottermachine 130 draait met haar beitel(s) 150 een boring 157 voor. De tapmachine 131 met een tappen 149 tapt schroefdraad in de gaten 146. De kottermachine 132 kottert met haar heitel(s) 156 de boring 157 nauwkeurig op maat. De 35 meetmachine 133 meet met een middels een pneumatische cilinder 164 naar en van het werkstuk 2 bewogen meetkop 151 als een op zich zelf bekende pneumatische taster of de boring._157 781 1 9 78 5 • - 8- :de~vereïsÏe maat heeft en zendt hij een overmatige afwijking een signaal uit voor het doen stoppen van de inrichting 1. De •werktuigen op de bewerkingsplaatsen 3R, JT en 3U bewerken op overeenkomstige wijze de horizontale boring 152.
5 Bij de werkwijze volgens de uitvinding worden de verspanend bewerkte werkstukken 2 op de bewerkingsplaats 37 schoongespoeld middels de spoeler 157, omvattende een aantal ,op een vloeistofleiding 153 aangesloten spuitmondstukken 154 die in het bijzonder zijn gericht op de bewerkte vlakken van 10 het werkstuk 2 en op de vlakken 14 en 15 van de drager 7. De vloeistof bestaat bijvoorbeeld uit goed vloeibare olie die vanuit een tank 158 door een pomp 159 met een windketel 155 aan de leiding 153 wordt geleverd. Bij de werkwijze volgens .de uitvinding wordt de op de schoonspoelplaats 37 in een goot 15 '160 ongevangen spoelvloeistof gebruikt voor het naar een ge meenschappelijk verzamel reservoir 161 (figuur 5) transporteren van de bij de verspanende bewerkingen op de bewerkings-plaatsen 3J, 3K, 3M, 3N, 3R en 3T gevallen en daar- in een en dezelfde goot.160 opgevangen spanen. De goot 160 bestaat uit , 20 een stuk en strekt zich neerwaarts hellend vanaf de schoon- spoelplaats 37 onder al de het werkstuk 2 verspanend bewerkende werktuigen tot in het verzamel reservoir 161 uit. Op de bewerkingsplaatsen 3J, 3K, 3M, 3N, 3R en 31 wordt vanuit een andere op de pomp 159 aangesloten leiding 162 spoelvloeistof 25 nabij het verspanende gereedschap toegevoerd en wordt ook deze spoelvloeistof daar in de goot 160 opgevangen en verder gebruikt als transportmedium voor het naar het gemeenschappe-Ijke verzamel reservoir 161 brengen. Het verzamel reservoir 161 bestaat uit een filter dat weer via een leiding 163 is aange-30 sloten op de tank 158. De spanen kunnen gemakkelijk uit het gemeenschappelijke verzamelreservoir 161 worden verwijderd.
Het freem 4 wordt opgebouwd uit een veelvoud van achter elkaar opgestelde, telkens bij een bewerkingsplaats 3 behorende freemelementen 28, 29, 30, 31 en 32 (zie de figuren 35 7-11) die elk in zich voldoende star en stijf worden vervaar digd om vervorming van het freemelement onder invloed van de bewerkingen van de bijbehorende werktuigen te voorkomen._________ 781 1 9 78 _ 9 ë .....Van hët~'fréemëiêmënt 28"zijn de onderdelen getekend die aan elkaar worden gelast voor het vormen van een onnauw- · keurig freemelement 29 dat volgens figuur 13 wordt opgesteld op een draaibare, in een "bepaalde stand te fixeren opspanta-5 fel 165 van een op zich zelf bekende freesbank 166 die een roterende freeskop 167 heeft die zwenkbaar is om de vertikale aslijnen 168, 169 en 171 en om een horizontale aslijn 172, en die in vertikale richting langs een kolom 173 verplaats-! baar is, waarbij de onderlinge verplaatsingen respektievelijk 10 verdraaiingen van de draaitafel 165 en van de freeskop 167 : nauwkeurig kunnen worden geprogrammeerd en/of kunnen worden bediend met een bedieningsorgaan 175 en geregistreerd kunnen worden op een registratiepaneel 174· Op deze wijze worden de freemelementen 29, 30, 31 en 32 nauwkeurig op maat gemaakt, 15 dat wil zeggen dat ten minste een eerste referentievlak 176 voor het aan het freemelement bevestigen van een werktuig enerzijds en ten minste een tweede referentievlak 177 voor het ten opzichte daarvan richten van de klem 12 anderzijds ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd en gericht.
20 * In de figuren 8 en 13 is het referentievlak 176 het eerste referentievlak, dat gevormd wordt door een horizontale tafel, waarop direkt of met tussenvoeging van vul platen met nauwkeurig evenwijdige vlakken of onder tussenvoeging van een console met twee nauwkeurig loodrecht op elkaar staande 2 5 vlakken een werktuig kan worden geplaatst. In het tweede referentievlak 177 dat uit een groef bestaat, word.en twee elk eveneens tot de tweede referentievlakken behorende pasgaten 178 (zie figuur 15) ook op deze freesbank 166 gepositioneerd en gericht, doordat zij worden aangebracht middels een in de 30 freeskop 167 op de plaats van een frees 179 ingespannen boor. Bij voorkeur worden evenzo gaten 180 die later van schroefdraad worden voorzien aangebracht.
Zoals te zien is in figuur 15 worden de profielen 16 elk gepositioneerd bevestigd aan het referentievlak 177 35 ' middels paspennen 227 en schroeven 228. De voor- en achter-vlakken van dit prisma 16 zijn uiteraard nauwkeurig evenwij-~&ig. Bij voorkeur worden zoals getoond in de figuren 11 en ~ 781 1 9 78 ' 10 ~ΐ·4, Tn~pïa.at!s Van volgens figuur i 5, onder het te frezen re-; ferentievlak 177 eerst nokken· 230 aan het freemelement 32 en hij voorkeur ook aan elk ander freemelement 29, 30 en 31 gelast en wordt een groef 231 gefreesd met een vertikaal eerste 5 referentievlak 177 en een horizontaal tweede referentievlak 233 aan de bovenzijde van elke nok 230. Verder wordt er weer een zuiver prisma 16 met schroeven 228 vastgeschroefd, terwijl het prisma 16 op het referentievlak 233 steunt. Tijdens het telkens door het freemelement 32 vastklemmen van een dra- io -ger 7 wordt deze drager 7 opgeheven ten opzichte van het • prisma 16 dat dientengevolge steeds in de richting naar het referentievlak 233 toe wordt gedrukt, hetgeen het omhoog gaan 'van het prisma 16 met zekerheid voorkomt.
Ook met behulp van de freesbank 166 worden pasgaten 15 181 in het referentievlak 176 geboord alsmede gaten 182 in de • beide zijplaten 183 van het freemelement 29. Verder worden 'tweede referentievlakken vormende steunvlakken 184 met pasgaten 186 voor het positioneren en richten en met schroef-gaten 187 voor het bevestigen van de hydraulische cilinder '20 185 van de klem 12 nauwkeurig aang.eb'racht. Om de gaten 182 worden nauwkeurig ten opzichte van het eerste referentievlak gerichte aansluitvlakken 188 gefreesd die als derde referentievlakken dienen. Uiteraard kunnen op de freesbank 166 nog andere vlakken worden bewerkt, zoals rails 5 en 6.
25 De freemelementen 30, 31 en 32 worden in hoofd zaak op dezelfde wijze op de freesbank 166 vervaardigd. Bij het samenstellen van het freem 4 worden de freemelementen 29, 30, , 31 en 32 in d'e in de figuren 1 en 2 aangeduide volgorde op een ondergrond 192, bijvoorbeeld bestaande uit een betonvloer 30 van 10 cm dikte, geplaatst. Zoals de figuren 16 en 17' tonen, worden de aansluitvlakken 188 loodrecht op de langsrichting van het freem 4 aangebracht en worden tijdens de samenstelling van het freem 4 de aansluitvlakken 188 van aangrenzende freemelementen onder tussenvoeging van afstandsstukken 189 35 met bepaalde dikte tegen elkaar getrokken middels bouten 190, waarna deze freemelementen ten. opzichte van elkaar worden gericht middels provisorische steunmidd ei en, bijvoorbeeld......
' 781 1 9 78 11 _ 'wiggen~i93","* %usien’de’"f reëmelimeatèn en de ondergrond"!92, ten einde de railstukken van de aangrenzende freemelementen vloeiend op elkaar te laten aansluiten. Ten' slotte wordt de ruimte tussen de ondeigrond 192 en de freemelementen met 5 betonspecie 194 opgevuld.
Bij voorkeur wordt het freem 4 opgebouwd uit een serie freemelementen die elk - in langsrichting van het freem 4 gezien - eenzelfde lengtemoduul hebben, welke in hoofdzaak overeenkomt met de lengte van^een drager 7· Bij voorkeur 10 hebben de freemelementen of althans een belangrijk aantal daarvan eenzelfde lengte gj.
In figuur 24 is een freemelement 195 voor een variant van de inrichting 1 getoond, waarvan de lengte a gelijk is aan 3s· Bit freemelement 195 bestaat uit twee freemelemen-15 ten 29 en een freemelement 52 die tot een star geheel zijn samengelast en eerst daarna als een geheel bewerkt zijn op een freesbank 166, zodat vervormingen ten gevolge van lassen niet na het nauwkeurig richten en positioneren van een eerste referentievlak 176 op het freemelement ten opzichte van een 20 tweede referentievlak 177 óp het buitenste freemelement 29 ontstaan. Dit alles is nodig in geval bij een schuingericht werktuig 1 97 de opspanplaats niet binnen het moduul van het freemelement 29 bij de freeskop 198 aanwezig is. In dit geval is de bewerkingsplaats 5 op te vatten als zich uitstrekkende 25 over de lengte a. Bij voorkeur wordt op het referentievlak 176 van het freemelement 32 nog een ander werktuig opgespannen, evenals nog weer een ander werktuig op het tussengelegen freemelement 29, zodat op deze uitgebreide bewerking splaats 3 drie bewerkingen op drie elk op een afzonderlijk met een klem 30 12 gefixeerde, aparte drager 7 opgespannen werkstukken 2 plaats vinden. .
Op de bewerkingsplaats 3R (figuur 23) heeft het freemelement 30 twee eerste referentievlakken 176, en wel aan weerszijden van het bewerkingstrajekt, opdat op een en de-35 zelfde bewerkingsplaats 3R twee bewerkingen tegelijk kunnen worden uitgevoerd. Het werktuig 200 bewerkt met beitel(s) ‘201 een boring 203, terwijl een werktuig 204 met beitel (s)__ « 78 1 1 9 78 --12 - ~205~eën "coaïxialë 'boring' 2Ό6"’bTweröiT^Hit~werkt uïg' 2’0Ö bestaat in hoofdzaak uit een op het referentievlak 176 gepositioneerde hydraulische cilinder 207, waarvan de zuigerstang 208 met zuiger 209 in horizontale richting verplaatsbaar is door be-5 stuurde toe- en afvoer van olie naar en van de kamers 210 respektievelijk 211. Binnen in de zuigerstang 208 is een aandrijfas 21.3 in legers 212 roterend gelegerd. Deze aandrijfas 213 draagt aan zijn ene einde de beitel(s) 201 en is aan het andere einde via een drijfwerk 214 door een elektromotor 10 ; 215 aangedreven. Het drijfwerk 214 is opgenomen in een drijf- ;.werkkast 216 die vast is verbonden met de zuigerstang 208 en het huis 217 van de motor 215· De drijfwerkkast 216 is tevens vast verbonden met een console 219 die schakelaars 220 draagt, welke samenwerken met vast aan de cilinder 207 opge-15 stelde nokken 223 voor het bedienen van het aan- en uitzetten van de motor 215 en voor het bedienen van de regelorganen voor de aan- en afvoer van olie aan de kamers 210 en 211. Het werktuig 204 is in principe hetzelfde gekonstrueerd als het werktuig 200 mét dien verstande, dat de motor 215 aan de 20 andere zijde van de drijfwerkkast 216 is opgesteld.
Het is duidelijk dat zo'n werktuig 200 of 204 ook bruikbaar is voor het verspanend bewerken van een vertikale boring, in welk geval het werktuig tegen een vertikaal op-spanvlak wordt bevestigd, hetgeen geschiedt bij de bewer-' 25 kingsplaatsen 3K en -3H. Bij de bewerkingsplaats 3T is precies dezelfde opstelling van werktuigen als bij de bewerkingsplaats 3& aanwezig, met dien verstande, dat de beitel(s) voor het nadraaien op een iets grotere radius zijn opgesteld.
De overige nog niet in detail beschreven werktuigen 30 behoeven .in deze beschrijving niet nader te worden, toegelicht, daar zij op zich zelf bekend zijn en/of in hoofdzaak overeenstemmen met reeds nader beschreven werktuigen.
Zo bestaat de droger 13-8 uit een bekende blaasin-richting die, bijvoorbeeld continu, via een aantal luchtmond-35 stukken al of niet verwarmde lucht over de werkstukken 2 bl aast«
Volgens figuur 23 wordt olie uit een tank 33 781 1 9 78 13 _ mlddels^en”p0mjr34' in eënXagë 'drukleiding~35 met een druk’ van 25 "bar gepompt, die voorzien is van een accumulator 36. Evenzo wordt olie uit de tank 35 middels een pomp 37 in een van een accumulator 39 voorziene hoge drukleiding 38 met 5 een druk P2 van 70 bar gepompt. Een retourleiding 40 voert de olie na verwerking weer tot in de tank 35 terug. Vanuit de leiding 55 worden gevoed: de cilinder 10 via een wisselschuif 41» de cilinder 11 via een wisselschuif 42 en de eerder besproken klep 107; en de cilinders 21 en 22 via_wisselschuiven Γ0 45 respektievelijk 44. De tien cilinders 185 worden tegelijk i vanuit beide leidingen 35 en 38 gevoed via een wisselschuif 45· Eerst echter het meest vanuit de lage drukleiding 35» omdat de toevoer vanuit de leiding 38 wordt gesmoord door smoor 46. Nadat de druk in de cilinders 185 is gestegen boven 15 Pr heeft de voeding verder plaats vanuit de leiding 38, totdat een drukschakelaar 47 bij het bereiken van de vereiste 'druk P^ gelegen tussën P^ en P2 voor het verkrijgen van voldoende klemspanning op klemmen 12 wordt ingeschakeld en deze schakelaar 47 een signaal afgeeft, dat de volgende be-20 werkingen op het tijdstip t^ (figuur 22) kunn.en beginnen.
Evenzo geeft een drukschakelaar 48 bij het ontkrachtigen van de klemmen 12 aan, dat de druk in de cilinders 185 is weggevallen en dat na het tijdstip t^ wat die klemmen 185 betreft de volgende bewerkingscyclus kan aanvangen.
25 De cilinders 185 van de klemmen 12 worden weliswaar gelijktijdig bekrachtigd (figuur 23), doch hun slag bedraagt slechts enkele centimeters, zodat zij elk een klein vloeistof! ebiet veigen. Een aanzienlijk groter vloeistof!ebiet vergen de cilinders 207 van de het werkstuk 2 verspanend be-30 werkende werktuigen. Op de zes bewerkingsplaatsen 3J, 5K» 5M, 3N, 3R en 3T worden de afzonderlijke cilinders 207 voor het: axiaal bewegen van het gereedschap van de bijbehorende werktuigen ten opzichte van het werkstuk elk bekrachtigd in drie fasen, namelijk een snel uitgevoerde naderfase, een langzaam 35 uitgevoerde bewerkingsfase en een snel uitgevoerde terugtrek-fase. Daartoe wordt elke cilinder 207 eerst gevoed met olie 'vanuit de lage drukleiding 35 via de in de getekende stand 781 1 9 78 . -JL4- s taande wissel schuif 51 en de in figuur 25 naar rechts geschoven wisselschuif 52. Bij het Bijna bereiken van het werkstuk 2, hetgeen met een nok 225 wordt gesignaleerd, wordt de wisselschuif 52 bediend door een schakelaar 220 naar rechts 5 verplaats, zodat dan de cilinder 207 op de hoge drukleiding 58 is aangesloten en het gereedschap, bijvoorbeeld beitel(s) 201, met lage snelheid, doch wel star gestuurd, ten opzichte • van het werkstuk 2 wordt bewogen tijdens de bewerkingsfase, , aan het einde waarvan door omschakeling van de beide wissel-10 schuiven 51 en 52 een snelle terugtrekfase plaats vindt.
Vooral bij de nader- en terugtrekfase is het ver-.eiste vloeistofdebiet naar en van de betreffende hydraulische cilinder 207 groot, vandaar dat de naderfasen op ten minste 50# en liefst op een nog aanzienlijker aantal van het genoem-15 de zestal bewerkingsplaatsen, gerekend vanaf het tijdstip dat de werkstukken 2 daar reeds ter bewerking klaar staan, later worden uitgevoerd.
Dit is verduidelijkt in figuur 22 die in de kolom b in de volgorde van figuur 1 de behandelingsplaatsen opsomt, 20 die in kolom c het verwijzingscijfer van de betreffende hydraulische cilinder aangeeft en die daarnaast een bijbehorende handelingstijdlijn toont. De geen aandrijfvloeistof ver-' gende handelingen zijn met streeplijnen.en de wel aandrijfvloeistof vergende handelingen zijn met volle lijnen gete-25 kend, waarbij de vette lijnen de perioden van vloeistofver-.plaatsing gedurende de nader- en terugtrekfase aanduiden, en waarbij de bewerkingsfasen met kruislijnen zijn aangegeven.
Eet cyclusschema van figuur 22 is als kortschrift ;van de werkingswijze van de inrichting 1 te beschouwen.
3Ό · Het schakelsysteem voor het bedienen van de werk-' tuigmotoren (cilinders 207) is zodanig geprogrammeerd (zie figuur 22), dat de naderfasen na het tijdstip t^, waarop de dragers 7 zijn gefixeerd, niet allen tegelijk beginnen.
Slechts bij drie cilinders 207 die zelfs nog een vrij kleine 35 slag vergen, beginnen de naderfasen gelijktijdig, namelijk de beide cilinders 207 op de bewerkingsplaats 3T en een cilinder .207.op de bewerkingsplaats 3R· De andere cilinders..20,7.................
20?33êfcC » 781 1 9 78 _.15 _ ï^l^nen“Öl?Xe^ewr£iies^aAtsën’3R»' 3M’en"3ïf later en~dïe' op de hewerkingsplaatsen 3J en 3K nog weer later.
Een en ander is verder weer zo geprogrammeerd, dat de cilinders 207 hun terugtrekfasen niet met meer dan drie tegelijk en liefst slechts met niet meer dan twee tegelijk uitvoeren.
781 1 9 78
Claims (7)
1. Inrichting voor het in .serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen van de inrichting bewerken van werkstukken, omvattende een freem, een veelvoud van ten opzichte van ' het freem bewegende dragers voor het dragen van werkstukken, aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de dragers langs de bewerkingsplaatsen, fixeermiddelen voor het ten opzichte van het freem fixeren van de dragers bij de bewerkingsplaatsen en werktuigen die elk bij een bijbehorende bewerkingsplaats zijn bevestigd, met het kenmerk, dat de dragers in een heengaand bewerkingstrajekt de bewerkingsplaatsen doorlopen, welk be-werkingstrajekt in hoofdzaak in hetzelfde vertikale vlak is gelegen als hun teruggaande trajekt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het teruggaande trajekt onder het heengaande trajekt is gelegen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het freem een veelvoud van dwars op het teruggaande trajekt staande freemplaten heeft die nabij de onderzijde voorzien zijn van een doorlaat voor teruggaande dragers.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat aan elk van de einden van de heen- en teruggaande trajekten een lift aanwezig is.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door twee fluidumcilinders die telkens een serie dragers tijdens hun verplaatsing in het bewerkingstrajekt in.de richting van de serie tussen zich· in klemmen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de fluidumtoe- en/of -afvoer van ten minste een van dë ; beide fluidumcilinders in de laatste bewegingsfase van de verplaatsing van de dragers wordt gesmoord.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat twee op elkaar volgende dragers op elkaar aansluiten. 78 1 1 9 78
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7811978A NL7811978A (nl) | 1978-12-08 | 1978-12-08 | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7811978A NL7811978A (nl) | 1978-12-08 | 1978-12-08 | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. |
NL7811978 | 1978-12-08 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7811978A true NL7811978A (nl) | 1980-06-10 |
Family
ID=19832033
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7811978A NL7811978A (nl) | 1978-12-08 | 1978-12-08 | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL7811978A (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5237736A (en) * | 1991-02-15 | 1993-08-24 | Sony Corporation | Assembling and machining apparatus having transfer means for workpieces and parts |
US6519831B2 (en) * | 2000-02-15 | 2003-02-18 | Institute Of Technology Precision Electrical Discharge Work's | Progressive processing device |
-
1978
- 1978-12-08 NL NL7811978A patent/NL7811978A/nl not_active Application Discontinuation
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5237736A (en) * | 1991-02-15 | 1993-08-24 | Sony Corporation | Assembling and machining apparatus having transfer means for workpieces and parts |
US6519831B2 (en) * | 2000-02-15 | 2003-02-18 | Institute Of Technology Precision Electrical Discharge Work's | Progressive processing device |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP3943238B1 (en) | Double-station gantry combined processing system for automatically overturning and processing workpieces | |
CN110355830B (zh) | 一种高效率数控六面钻孔机及其加工方式 | |
CN111843499B (zh) | 一种锯切倒角组合机组 | |
DE102019007764B4 (de) | Werkstückwagen sowie Werkzeugmaschine und Fertigungszelle mit derartigem Werkstückwagen | |
CN109759643B (zh) | 一种铸锭在线锯切、翻料以及排料的设备 | |
CN112719633A (zh) | 一种激光切割机切割板材的方法 | |
CN108620653A (zh) | 一种具有双向刨削组件的牛头刨床 | |
CN113306029A (zh) | 一种开方机 | |
CS266308B2 (en) | Mobile rails back-planing machine | |
CN116460232B (zh) | 一种滚珠丝杠加工用自动化等距线切割装置及方法 | |
CN113306030A (zh) | 一种开方机 | |
CN112809197A (zh) | 一种激光切割机 | |
US6648568B2 (en) | Linear blind broaching machine | |
CN102091825B (zh) | 一种可调式双锯架卧式带锯床 | |
CA2033083C (en) | Cut sections conveying device for a cutting machine | |
CN113510308A (zh) | 一种多角度自动锯切线 | |
NL7811978A (nl) | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. | |
CN115889894B (zh) | 一种钢构件切割装置及其使用方法 | |
CN201969948U (zh) | 一种可调式双锯架卧式带锯床 | |
NL7811982A (nl) | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. | |
NL7811981A (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een freem voor een inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werktuigen. | |
NL7811983A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het in serie bewerken van werkstukken. | |
NL7811979A (nl) | Inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstukken. | |
CN215316069U (zh) | 一种可变角度锯切线 | |
NL7811980A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het in serie op een veelvoud van bewerkingsplaatsen bewerken van werkstuk- ken. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |