NL7811582A - Kantelinrichting voor het ontladen van voertuigen welke met stortgoed beladen zijn. - Google Patents

Description

5

A

\

Maschinenfabrik Gebr. Buetfering, te Beckum, Bondsrepubliek Duitsland "Kantelinrichting voor het ontladen van voertuigen welke met stortgoed beladen zijn"

De uitvinding heeft betrekking op een kantelinrichting voor het ontladen van voertuigen, welke met stortgoed beladen zijn, met een naast een stortgoedopneeminrichting opgesteld platform, dat door voertuigen bereden kan worden, op de naar de stortgoedopneeminrichting 5 toe gekeerde langszijde van welk platform een zich over ongeveer de ge hele platformlengte uitstrekkende leiplaat is aangebracht, welke zich tussen het te ontladen voertuig en de stortgoedopneeminrichting bevindt, welke plaat dwars op het kantelplatform verplaatsbaar is en in zijn dwarsrichting onderverdeeld is in een voorste deel, dat naar de stort-10 goedopneeminrichting toe gekeerd is en een achterste deel, dat naar de voertuigen toe gekeerd is.

Voertuigen, die met los stortgoed beladen zijn, b.v. met hakvruchten of dergelijke, worden tegenwoordig gewoonlijk met behulp van kantelinrichtingen ontladen. Hiertoe wordt het gehele voertuig op 15 het kantelplatform gereden en door een geschikte kantelbeweging van het platform geledigd, waarbij het stortgoed in een zich naast dat platform bevindende stortgoedopneeminrichting glijdt. Om er daarbij voor te zorgen, dat zo min mogelijk stortgoed in het bereik tussen voertuig en stortgoedopneeminrichting valt, is op die plaats bij veel bekende uit-20 voeringsvormen voorzien in een zich over de volle platformlengte uitstrekkende leiplaat.

Bij een uit het D.G.M.S, 1¾ 095 bekende uitvoeringsvorm kan deze leiplaat in dwarsrichting zijn onderverdeeld in een naar de stortgoedopneeminrichting toe gekeerd deel en een naar het voertuig 25 toe gekeerd deel, waarvan het achterste in dwarsrichting ten opzichte van het voorste deel verplaatsbaar kan zijn om ook wanneer het voertuig niet 78 1 1 5 82 / 2 y feilloos op het kantelplatform gereden is, de ruimte tussen stortgoed-opneeminrichting en te ontladen voertuig zoveel mogelijk te kunnen afdekken.

Doel van de uitvinding is nu een verbetering van een 5 kantelinrichting van de in de aanhef vermelde soort, waardoor de leiplaat zowel op verschillende tussenruimten tussen de te ontladen voertuigen en de stortgoedopneeminrichting, als op verschillende laadvlakhoogten van de te ledigen voertuigen ingesteld kan worden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat 10 het voorste deel en het achterste deel van de leiplaat aan hun naar elkaar toe gekeerde zijranden scharnierbaar met elkaar zijn verbonden en het voorste deel in verbinding staat met een dwarsverplaatsingsinrichting, terwijl op het achterste leiplaatdeel een verticale verstelinrichting aangrijpt. Aldus kan eerst de leiplaat in dwarsrichting - ongeveer horizon-15 taal - verplaatst worden en daarbij op de tussen een te ontladen voertuig en de stortgoedopneeminrichting aanwezige tussenruimte worden ingesteld, zonder dat daardoor de relatieve stand tussen het voorste leiplaatdeel en de stortgoedopneeminrichting ten opzichte van de hoogte-ligging van dat voorste leiplaatdeel aanmerkelijk verandert; het voorste 20 leiplaatdeel dient steeds enigszins tot voorbij de er naar toe gekeerde langszijde van de stortgoedopneeminrichting te reiken. Tegelijkertijd kan echter het achterste leiplaatdeel ten opzichte van het voorste zodanig op- en neer gezwenkt worden, dat de naar het voertuig toe gekeerde langsrand daarvan zich kan aanpassen aan de hoogteligging van het laad-25 vlak van het voertuig. Dit is tegenwoordig van bijzonder belang, omdat de algemene trend naar steeds grotere motorvoertuigen en aanhangers gaat, doch het dikwijls voorkomt, dat ook kleinere voertuigen met lager laad-vlak geledigd moeten worden. Op deze wijze wordt er bij alle voertuigen veilig voor gezorgd, dat tussen de ontlaadlangszijde van het voertuig en 30 de stortgoedopneeminrichting geen ongewenste spleet aanwezig is, waardoorheen stortgoed naast het voertuig resp. naast de stortgoedopneeminrichting zou kunnen vallen. Deze volgens de uitvinding voorgestelde uitvoeringsvorm, van speciaal de leiplaat, kan met betrekkelijk geringe, constructieve voorzieningen worden vervaardigd.

35 Overeenkomstig een doelmatige, nadere uitwerking volgens de uitvinding neemt het voorste deel van de leiplaat op een grondraam in dwarsrichting verplaatsbaar steun en wordt daardoor geleid, welk 78 1 1 5 32 Λ 3 grondraam op zijn Peurt Tast op het kantelplatform is aangebracht. Dat grondraam zorgt aldus voor veilig houvast van het voorste leiplaatdeel op het kantelplatform alsmede ten opzichte van de stortgoedopneemin-richting. Tevens wordt - op grond van de scharnierbare verbinding -5 hierdoor ook het op- en neer zwenkbare, achterste leiplaatdeel veilig en betrouwbaar vastgehouden.

Wanneer, overeenkomstig een nadere uitwerking volgens de uitvinding, het achterste leiplaatdeel een aantal malen breder is, dan het voorste leiplaatdeel, is een bijzonder grote zwenkbeweging 10 mogelijk en daardoor tevens ruime aanpassing van het achterste leiplaatdeel met het oog op sterk uiteenlopende laadvlakhoogten van voertuigen.

Een verdere, voordelige, nadere uitwerking volgens de uitvinding bestaat hierin, dat zowel de dwarsverplaatsingsinrichtihg als de inrichting voor verticale verstelling door een drukmiddel in werking 15 gestelde, bij voorkeur hydraulische cilinder-zuigereenheden bevatten.

Op deze wijze wordt een bijzonder snelle instelling van de leiplaat overeenkomstig de van geval tot geval gestelde eisen bereikt, waarbij zich in het bijzonder hydraulisch te bedienen cilinder-zuiger-eenheden onderscheiden. Het spreekt vanzelf, dat ook pneumatisch in werking ge-20 stelde cilinder-zuigereenheden kunnen worden toegepast.

Thans zal de uitvinding, onder verwijzing naar een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding, nog nader worden toegelicht.

In de tekening is, schematisch, in gedeeltelijk kop-25 aanzicht een kantelinrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarbij duidelijkheidshalve slechts de voor toelichting van de uitvinding essentieel geachte delen van de inrichting afgebeeld zijn en besproken zullen worden.

De kantelinrichting bevat een kantelplatform 1, dat op 30 de gebruikelijke wijze kan zijn uitgevoerd en op een vast raam 2 aan éên zijde om een zwenkas 3 - d.m.v. in de tekening niet weergegeven hef-inrichting - in pijlrichting k omhoog gezwenkt kan worden.

Naast het kantelplatform 1 bevindt zich een gebruikelijke stortgoedopneeminriehting in de vorm van een langwerpige stortgoedopneem-35 trechter 5, die ongeveer evenwijdig aan het kantelplatform 1 verloopt.

Het kantelplatform 1 kan op de gebruikelijke wijze wor- 7111582 e it den bereden door voertuigen 6, waarop stortgoed, bijvoorbeeld hakvruchten enz. geladen zijn, waarbij dit stortgoed door een kantelbeweging van het platform 1 in pijlrichting b dient te worden gelost in de stortgoed-opneeminrichting 5.

5 Aan de naar de inrichting 5 toe gekeerde langszijde van het platform 1 bevindt zich een leiplaat T5 welke zich over in hoofdzaak de volle lengte van het kantelplatform 1, d.w.z. loodrecht op het vlak van tekening, uitstrekt. De leiplaat 7 is zodanig uitgevoerd, dat deze de tussenruimte tussen de stortgoedopneeminrichting 5 en de langszijde 10 6a van het te ontladen voertuig kan overbruggen.

De leiplaat 7 bestaat uit een naar de stortgoedopneeminrichting 5 toe gekeerd, voorste deel 7a en een naar de voertuigen, bijvoorbeeld 6, toe gekeerd, achterste deel 7b, welke delen 7a en Tb aan hun naar elkaar toe gekeerde zijranden scharnierbaar met elkaar ver-15 bonden zijn. De scharnierverbinding wordt bij voorkeur gevormd door scharnieren 8. Zoals bij 9 met streeplijnen aangegeven kunnen de scharnieren aan hun bovenzijde door een soort slab zijn afgedekt, waardoor wordt vermeden dat zich ald££r vuil kan afzetten.

Verder is van belang, dat het voorste leiplaatdeel 7a 20 met een dwarsverplaatsingsinrichting 10 en het achterste leiplaatdeel 7b met een inrichting 11 voor verticale instelling verbonden zijn. Zo kan de gehele leiplaat 7 in dwarsrichting, d.w.z. ongeveer horizontaal, volgens de dubbele pijl 12 ten opzichte van het voertuig 6 resp. de inrichting 5 heen en weer worden verplaatst. Tegelijkertijd kan echter 25 het achterste leiplaatdeel Tb, op grond van zijn scharnierbare verbinding met het voorste leiplaatdeel in de richting van de dubbele pijl 13 verticaal op en neer gezwenkt worden. Enkele zwenk- en verplaatsings-sfcanden van de leiplaat 7 zijn met streeppuntlijnen in de tekening aangegeven.

30 Het voorste leiplaatdeel 7a neemt op een grondraam 1^ in de richting van de dubbele pijl 12 in dwarsrichting verplaatsbaar steun en wordt in deze richting geleid, terwijl het grondraam 1U zelf via afzonderlijke, in langsrichting over het platform 1 verdeelde steunen 15 stevig op het platform 1 steun neemt.

35 Bij deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding bevat - blijkens de tekening - zowel de dwarsverplaatsingsinrichting 10 als de 7® 1 15 3 2 5 inrichting 11 voor verticale verstelling door een drukmiddel in werking gestelde cilinder-zuigereenheden, welke hij voorkeur worden gevormd door hydraulische cilinderzuigereenheden 16 resp. 17, waarbij het aantal van de over de lengte verdeelde eenheden afhangt van de totale leiplaat-5 lengte. Blijkens de tekening zijn de eilinder-zuigereenheden van de dwarsverplaatsingsinrichting 10 met hun ene einde scharnierbaar aan het vaste grondraam resp. aan de vaste steunen 15 aangebracht, terwijl zij met hun andere einden scharnierbaar zijn verbonden met het voorste lei-plaatdeel 7a. Op soortgelijke wijze worden ook de eilinder-zuigereenheden 10 van de inrichting 11 voor verticale instelling met hun ondereinden scharnierbaar vastgehouden aan de vaste steunen 15, terwijl zij met hun andere einden scharnierbaar aangrijpen op de onderzijde van het achterste lei-plaatdeel 7b.

Blijkens de tekening is het voorts voordelig, wanneer 15 het achterste leiplaatdeel 7b een aantal malen breder is, dan het voorste leiplaatdeel 7a: Hierdoor is een bijzonder grote zwenkbeweging van het achterste leiplaatdeel Tb in de richting van de dubbele pijl 13 te bereiken. Het voorste leiplaatdeel 7a kan daarbij, op voordeelbieden-de wijze, een ongeveer wigvormige dvarsdoorsnedegedaante hebben, waarbij 20 de grootste dikte zich dan in het bereik van de scharnieren 8 bevindt, d.w.z. dat dit voorste leiplaatdeel 7a in de richting naar destort-goedopneeminrichting 5 toe enigszins afgeschuind is.

Om er voor te zorgen, dat het achterste leiplaatdeel Tb met zijn naar het voertuig 6 toe gekeerde langszijde goed afdichtend 25 tegen de er naar toe gekeerde voertuiglangszijde 6a kan komen aan te liggen, is deze langszijde bij voorkeur voorzien van een elastisch vervormbare langsrand 18 uit daartoe geschikt materiaal, zoals bijvoorbeeld rubber of een geschikte kunststofsoort.

Deze volgens de uitvinding voorgestelde leiplaat 7 wordt 30 bij betrekkelijk korte kantelplatformen, d.w.z. platformen met korte afmeting in de richting loodrecht op het vlak van tekening, gewoonlijk doorgaand uigevoerd, aangezien dergelijke platformen dan slechts voor êên enkel motorvoertuig of voor één enkele aanhanger bestemd zijn. Bij langere kantelplatformen, d,w.z. platformen die dus twee voertuigen 35 moeten kunnen opnemen, zoals een motorvoertuig met aanhanger, verdient het echter de voorkeur, de leiplaat 7 in twee even lange langsgedeelten 73 1 1 5 8 2 < ✓ 6 onder te verdelen en elk langs gedeelte afzonderlijk in dwarsrichting en verticaal instelbaar uit te voeren. Dit biedt het voordeel, dat de lei-plaat 7 ook aan verschillende laadhoogten van motorvoertuigen en bijbehorende aanhèngers aangepast kan worden.

5 Algemeen kan de uitgevonden kantelinrichting voor het ontladen van voertuigen met alle gangbare zijklepuitvoeringen worden toegepast. Bijzonder voordelig is de kantelinrichting volgens de uitvinding echter toe te passen bij zijklepuitvoeringen, die aan hun bovenste langsrand scharnierbaar zijn bevestigd, zoals dit in de teke-10 ning aan de langszijde 6a van het voertuig 6 met streeplijnen weergegeven is.

781 15 82

Claims (9)

1. Kantelinrichting voor het ontladen van met stortgoed beladen voertuigen, met een naast een stortgoedopneeminrichting opgesteld, door de voertuigen te berijden kantelplatform, aan de naar de stortgoedopneeminrichting toegekeerde langszijde waarvan een zich ongeveer over de volle platformlengte uitstrekkende en tussen het te ontladen voertuig en de stortgoedopneeminrichting bevindende leiplaat aangebracht is, welke dwars op het kantelplatform verplaatsbaar is en in zijn dwarsrichting is onderverdeeld in een naar de stortgoedopneeminrichting toegekeerd voorste deel en een naar de voertuigen toe gekeerd achterste deel, met het kenmerk, dat het voorste deel (7a) en het achterste deel (7b) van de leiplaat (j) aan hun naar elkaar toe gekeerde zijranden scharnierbaar met elkaar zijn verbonden en het voorste deel (ja) in verbinding staat met een dwarsverplaatsingsinrichting (10), terwijl op heb achterste leiplaatdeel (7b) een inrichting (11) voor verticale verstelling aangrijpt.

2. Kantelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voorste deel (ja) van de leiplaat (7) op een grondraam (14) in dwarsrichting verplaatsbaar steun neemt en wordt geleid, welk grondraam op zijn beurt vast is aangebracht op het kantelplatform.

3. Kantelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de naar elkaar toe gekeerde zijranden van de beide leiplaatdelen (7a,7b) door scharnieren (8) met elkaar zijn verbonden. b. Kantelinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de scharnieren (8) aan hun bovenzijde.door een soort slab (9) worden afgedekt.

5. Kantelinrichting volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dit het achterste leiplaatdeel (7b) een aantal malen breder dan het voorste leiplaatdeel (7a) is.

6. Kantelinrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat het voorste leiplaatdeel (7a) een ongeveer wigvormige dwarsdoorsnede-gedaante heeft, waarbij de grootste dikte zich in het bereik van de scharnieren (8) bevindt.

7. Kantelinrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat zowel de dwarsverplaatsingsinrichting (10) als de inrichting 73 1 1 5 8 2 üf (11) voor verticale verstelling door een drukmiddel in werking gestelde, "bij voorkeur hydraulische cilinder-zuigereenheden (l6 resp. 17) bevatten.

8. Kantelinrichting volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leiplaat over de volle platform-lengte doorgaand uitgevoerd is.

9. Kantelinrichting volgens ten minste één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de leiplaat is onderverdeeld in twee ongeveer even lange langsgedeelten en elk langsgedeelte afzonderlijk in dwars-richting en verticaal instelbaar is.

10. Kantelinrichting volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het achterste leiplaatgedeelte (7b) aan zijn met de voertuiglangszijde (6a) tot ingrijping komende langszijde is voorzien van een elastisch vervormbare langsrand (18). 7811582