NL7810774A - Kopspiegellamp. - Google Patents

Description

·* *

PHN 9265 ROOD/FVD

N.V, PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN te EINDHOVEN "Kopspiegellamp"

De uitvinding heeft betrekking op een kopspiegellamp voorzien van een lampvat met een eerste, sferisch gekromd, verspiegeld lampvatdeel en een tweede, zich tot een buis vernauwend, licht-doorlatend lampvat-5 deel dat voorzien is van een lampvoet, in welk lampvat nabij het krommingsmiddelpunt van het eerste lampvatdeel een gloeilichaam is opgesteld, dat de gedaante heeft van een V waarvan de benen geknikt zijn.

Een dergêlijke kopspiegellamp is bekend 10 uit het Amerikaanse octrooischrift 2.070.700. De benen van de V van het daarin toegepast gloeilichaam zijn zodanig geknikt, dat de einden van die benen nagenoeg loodrecht staan op het vlak waarin de V ligt.

Het oogmerk van kopspiegellampen is met 15 behulp van een uitwendige spiegel een nauwe lichtbundel van hoge intensiteit te verkrijgen. De bundelende werking van de kopspiegel zou maximaal zijn en tevens zou een lichtbundel van uniforme intensiteit verkregen worden, als het gloeilichaam puntvormig zou zijn en in het krom-20 mingsmlddelpunt van de kopspiegel en tevens in het brandpunt van de uitwendige spiegel zou zijn opgesteld. ;

De toepassing van een puntvormig en zelfs van een quasi-puntvormig gloeilichaam is echter uitgesloten, omdat overslag tussen de stroomtoevoergeléiders 25 naar het gloeilichaam of tussen naburige delen van het gloeilichaam zou optreden. Men is er daarom toe overgegaan een gloeilichaam zo kompakt mogelijk te monteren met zijn centrum samenvallend met het krommingsmiddelpunt van de kopspiegel (Amerikaans octrooischrift 30 .....1.977.612).

78 1 0 7 7 4 * i · 2 PHN 9265

Het eerder genoemde Amerikaanse octrooischrif t 2.Ο7Ο.7ΟΟ vermeldt echter, dat wanneer een gloeilichaam koncentrisch met de kopspiegel wordt opgesteld, de afbeelding die de kopspiegel van het gloei-5 lichaam vormt gedeeltelijk met het gloeilichaam samenvalt.

Tengevolge daarvan krijgt het gloeilichaam plaatselijk een hogere temperatuur, waardoor het gloeilichaam-materiaal aldaar sneller verdampt en een verdere stijging van de temperatuur optreedt, die een voortijdig einde van de 10 levensduur van de lamp veroorzaakt.

Volgens dit Amerikaanse octrooischrift 2.Ο7Ο.7ΟΟ wordt het gloeilichaam daarom zodanig opgesteld, dat het geheel aan één zijde van een vlak door de as van het lampvat ligt. De kopspiegel vormt daardoor de afbeel-15 ding van het gloeilichaam geheel aan de andere zijde van dat vlak.

• Weliswaar heeft de uit dit octrooischrift bekende lamp een levensduur, die met de berekende overeenkomt, doch de door delamp gevormde bundel is even wijd 20 als van een lamp met een tweemaal zo uitgestrekt, koncen trisch met de kopspiegel opgesteld gloeilichaam. Bovendien is cle gevormde lichtbundel weinig homogeen in intensiteit en is de intensiteit in het hart van de bundel gering.

25 De uitvinding beoogt nu kopspiegellampen te verschaffen, die bij eenzelfde levensduur een lichtbundel geven met een hogere intensiteit in het hart.

Dit doel wordt bij kopspiegellampen van de in de aanhef genoemde soort daardoor bereikt, dat de 30 benen van de V die door het gloeilichaam gevormd wordt binnenwaarts geknikt zijn en dat het gloeilichaam zodanig is opgesteld, dat de as van het lampvat excentrisch tussen de benen van de V van het gloeilichaam doorloopt en het gloeilichaam vrijligt van de door het eerste ver-35 spiegelde lampvatdeel gevormde afbeelding van het gloei lichaam.

78 1 0 7 7 4 * -3-- · .

ΡΗΝ 9265 "

Door de benen van de V binnenwaarts te knikken wordt een kompakte konfiguratie van het gloeilichaam verkregen zonder dat men zijn toevlucht moet nemen tot het aanbrengenvan scherpe hoeken tussen naburige delen 5 van het gloeilichaam. Scherpe hoeken kunnen ongelijke spanningen in de delen van hét gloeilichaam veroorzaken, die tot kortere levensduur aanleiding kunnen geven.

De naburige delen van het gloeilichaam vormen in de regel een hoek liggend tussen 100 en 150°, bij 10 voorkeur tussen 115 en 135°· Met laatstgenoemde hoeken laat een gloeilichaam zich zeer kompakt opstellen, terwijl tevens een gelijke spanning in de delen van het gloeilichaam gemakkelijk gerealiseerd kan worden.

Teneinde te bereiken dat de delen van het 15 gloeilichaam tijdens bedrijf eenzelfde temperatuurprofiel hebben, maakt men de delen van het gloeilichaam bij voorkeur van eenzelfde lengte.

De excentrische opstelling van het gloeilichaam, waarbij de as van het lampvat tussen de benen van de V 20 doorloopt, brengt mee dat het gloeilichaam en zijn afbeel ding elkaar gedeeltelijk omgeven. Bij de lampen volgens de uitvinding strekken zowel het gloeilichaam als zijn afbeelding zich derhalve uit ter weerszijden van elk vlak door de as van het lampvat. Het gloeilichaam en zijn af-25 beelding zijn daardoor samen minder uitgestrekt dan wanneer zij ter weerszijde van de as van het lampvat zouden liggen.

De as van het lampvat loopt bij voorkeur tussen de benen van het gloeilichaam door op een afstand van 30 minstens 2mm van de denkbeeldige lijn die de einden van het gloeilichaam verbindt.

Met lampen volgens de uitvinding kunnen lichtbundels worden verkregen van een zeer gelijkmatige intensiteit.

35 In het algemeen is het gloeilichaam van een lamp volgens de uitvinding nagenoeg vlak, maar desgewenst 78 1 07 74 PHN 9265 * k kunnen de einden van de benen van de V een tiental of enkele tientallen graden uit het vlak gebogen zijn waarin de V ligt. Voor het overige is de positionering van het gloeilichaam overeenkomstig die bij konventionele 5 lampen: het gloeilichaam ligt nabij het krommingsmiddel- punt van het eerste, verspiegelde lampvatdeel, dat wil zeggen enkele millimeters boven tot enkele millimeters onder dat punt in de asrichting van het lampvat gezien, danwel ter hoogte van dat punt; het gloeilichaam strekt 10 zich uit in een lichting dwars op de as van het lampvat.

Zo kan het laagste punt van het gloeilichaam bijvoorbeeld 2 mm beneden het krommingsmiddelpunt liggen en het hoogste punt 2 mm erboven.

De lampen volgens de uitvinding hebben 15 eveneens met konventionele lampen gemeen, dat de grens lijn van het eerste en het tweede lampvatdeel ongeveer ter hoogte van het krommingsmiddelpunt ligt, afhankelijk van het type reflektor waarvoor de lampen bestemd zijn.

Het lampvat kan in de onmiddellijke omgeving 20 van de plaats waar de as van het lampvat het lampvat snijdt een geringere kromming hebben. Lampen met een dergelijk lampvat hebben tijdens bedrijf een lagere temperatuur ter plaatse van de lampvoet.

Een voordeel van de lampen volgens de 25 uitvinding is nog, dat de vorm en de positionering van het gloeilichaam het gebruik van lampvaten met een nauwer toelopend tweede lampvatdeel mogelijk maken. Dit heeft licht-technische en ekonomische voordelen, terwijl ook de temperatuur van de lampvoet er een gunstige invloed 30 van ondervindt.

Uitvoeringsvormen van lampen volgens de uitvinding worden met de tekening verduidelijkt.

Daarin toont fig, 1 een lamp volgens de uitvinding in 35 aanzicht, fig. 2 een variant van de lamp van fig, 1 in aanzicht, 78 1 0 7 7 4 PHN 9265 5 - fig. 3 een konventioneel gloeilichaam met zijn afbeelding, fig. 4a-Ue een dwarsdoorsnede volgens rV-IY door de lamp van fig. 2.

5 In fig. 1 is 1 het eerste, verspiegelde lampvatdeel van een kopspiegellamp, 2 het tweede, licht-doorlatende lampvatdeel, dat aan zijn smalle einde een lampvoet 3 heeft. Stroomtoevoerdraden 4 en 5 leiden naar het gloeilichaam, dat door de verspiëgeling van het lamp-10 vatdeel 1 aan het oog onttrokken is. Het gloeilichaam wordt tussen zijn einden door de draden 6 ondersteund. Met 7 is de positie van het krommingsmiddélpunt van lampvatdeel 1 aangeduid, met 8 de as van het lampvat. De scheidingslijn 10 van het eerste en het tweede lampvatdeel loopt bene-15 den het krommingsmiddélpunt 7*

In fig. 2 komen de verwijzingscijfers met die in fig. 1 overeen. 9 duidt het gloeilichaam aan, dat bij deze lamp beneden het krommingsmiddélpunt 7 ligt.

De scheidingslijn 10 loopt daarboven.

20 In fig. 3 is 19 het trapeziumvormige gloeilichaam van een konventionele, in de handel zijnde kopspiegellamp, doch met hoeken van 120° tussen naburige. delen van het gloeilichaam, terwijl deze in de praktijk meestal 135° bedragen. Met 18 is het snijpunt van de as 25 van het lampvat met het vlak van tekening aangeduid.

Van het gloeilichaam wordt de afbeelding 20 gevormd. Verscheidene vlakken 21 bestaan, die door de as 18 gaan. Het gloeilichaam 19 en zijn afbeelding 20 liggen elk geheel ter weerszijden van deze vlakken 21. De kleinste omhul-30 lende cirkel van het gloeilichaam en zijn afbeelding is met 15 aangeduid, de grootste ingeschreven cirkel met 16.

In fig. 4a is een uitvoeringsvorm van een lamp volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede weerge-35 geven. Het gloeilichaam 9 heeft de vorm van een V, waar van de benen 11, 12 binnenwaarts geknikt zijn. Hun einden 78 1 07 7 4 if , · 6 PHN 9265 13, 14 lopen parallel. Het gloeilichaam wordt door de kopspiegel (1 in fig. 2) afgebeeld als 10. De stroomtoe-voerdraden zijn in deze figuur met 4 en 5 aangeduid, de steundraden met 6. Het gloeilichaam 9 heeft dezelfde 3 totale lengte als het gloeilichaam 19 in fig. 3· De hoe ken tussen de delen van het gloeilichaam bedragen evenals in fig. 3 120° . Deze fig. 4a laat zien, dat de as van het lampvat excentrisch tussen de benen (11, 12, 13» 14) van het gloeilichaam doorloopt en dat het gloei-10 lichaam en zijn afbeelding elkaar ten dele omgeven.

Voorts toont de figuur, dat het gloeilichaam 9 en zijn afbeelding 10 geheel binnen de cirkel 16 liggen die, evenals cirkel 15.» even groot getekend is als in fig. 3· Deze kompakte konfiguratie geeft een 15 nauwere lichtbundel met een hogere intensiteit in het hart dan in het geval van fig. 3· (De uitvinding wordt hier met fig. 3 vergeleken, omdat deze konfiguratie van handelslampen goed omschreven is, zulks in tegenstelling tot die van hetAmerikaanse octrooischrift 2.070.700).

20 In fig. 4b is de excentriciteit van het gloeilichaam 9 ten opzichte van de as 8 van het lampvat groter. De lichtbundel is in dit geval iets wijder, maar het eind 13 van been 12 is evenals zijn afbeelding dichter bij de as 8 komen te liggen.

25 In fig. 4c is de excentriciteit nog groter. Een deel van het gloeilichaam en zijn afbeelding is nog dichter bij de as 8 van het lampvat gekomen.

In fige 4d grijpen het gloeilichaam 9 en zijn afbeelding 10 minder diep in elkaar. De as 8 van 30 het lampvat loopt hoog boven de bodem van het V-vormige gloeilichaam 9 tussen de benen van de V door.

De intensiteit in het hart van de gevormde lichtbundel is groter dan in het geval van fig. 3» de homogeniteit van de bundel eveneens.

35 Gaande van fig. 4a naar fig. 4c is de as 8 van het lampvat steeds dichter bij de delen 12 en 13 van het gloeilichaam komen te liggen. Zolang de as van 78 1 07 7 4 ΡΗΝ 9265 7 het lampvat tussen de benen van de V doorloopt kan een verdergaande verschuiving van de as van hét lampvat niet leiden tot een gedeeltelijk samenvallen van het gloeilichaam en zijn afbeelding. Zou de as 8 van het lamp-5 vat in fig. 4b niet hoger boven de bodem van de V van het gloeilichaam liggen, zoals het in fig. 4d het geval is, maar lager dan zou het gloeilichaam 9 zijn afbeelding 10 ten dele overlappen. Er dient daarom zorg gedragen te worden dat de as van het lampvat zodanig tussen de benen 10 van de V van het gloeilichaam doorloopt, dat geen overlapping van gloeilichaam en afbeelding optreedt. Dit kan onmiddellijk worden waargenomen, zodra het gloeilichaam in het lampvat wordt binnengebracht*

In fig. 4e is een gloeilichaam 9 weer-15 gegeven waarvan de benen in mindere mate binnenwaarts geknikt zijn. Het gloeilichaam is daardoor, hoewel kom-pakter dan in fig. 3, minder kompakt dan in de fig, 4a t/m 4d.

Voorbeeld: 20 Een lamp volgens fig. 2, waarin het < gloeilichaam was opgesteld in de konfiguratie en positie van fig. 4b werd, geplaatst in een parabolische reflektor, gebrand op 220 V. De lamp nam daarbij een vermogen op van 100 V. Elk der delen van het gloeilichaam had een 25 lengte gelijk aan 1/4 van de totale lengte van het gloeilichaam. De hoeken tussen naburige delen bedroegen steeds 120°. De lamp werd vergeleken met een lamp van 100 ¥ waarin het gloeilichaam de konfiguratie en positie had van fig. 3· Ook bij dit gloeilichaam bedroegen de 30 hoeken tussen naburige delen 120°. De lengte van de delen was 1/3 van de totale lengte van het gloeilichaam.

In de navolgende tabel zijn de resultaten van de vergelijking weergegeven.

gloeilichaam fig. 4b gloeilichaam fig. 3 35 Hartwaarde 32000 cd 18500 cd

Bundelbreedte * 2 x 3,7° 2 x 5,5° 78 1 07 74

Claims (1)

10 CONCLUSIE; Kopspiegellamp voorzien van een lampvat met een eerste, sferisch gekromd, verspiegeld lampvatdeel en een tweede, zich tot een buis vernauwend, licht-door-latend lampvatdeel dat voorzien is van een lampvoet, 15 in welk lampvat nabij het krommingsmiddelpunt van het eerste lampvatdeel een gloeilichaam is opgesteld, dat de gedaante heeft van een V waarvan de benen geknikt zijn, met het kenmerk, dat de benen (11,12,13,14) van de V van het gloeilichaam (9) binnenwaarts geknikt zijn en 20 dat het gloeilichaam (9) zodanig is opge.steld, dat de as (8) van het lampvat excentrisch tussen de benen (11,12,13,14) van de Y van het gloeilichaam (9) doorloopt en het gloeilichaam (9) vrij ligt van de door het eerste, verspiegel-de lampvatdeel (l) gevormde afbeelding (10) van het 25 gloeilichaam. 78 1 0 7 7 4