NL7810497A - Straallamp. - Google Patents

Description

-1- · 20267/CV/t1 * % *

Aanvrager: Wendlinger Leuchten Metzner GmbH, Wendlingen Bondsrepubliek

Duitsland.

Korte Aanduiding: Straallamp.

5

De uitvinding heeft betrekking op een straallamp,in het bijzonder een spotstraallamp met een de lamp gedeeltelijk omgrijpende schacht en met een de sokkel van de lamp opnemende houder,die uit een houderkop, een electrische aansluitcontacteniöragende houdersteen en een aan de hou-^0 derkop losneembaar vastgehouden hulsvormige houderraantel bestaat.

Bij bekende straallampen,in het bijzonder spotstraallampen van bovengenoemde soort is de uit houderkop,houdersteen en houdermantel bestaande houder als complete voorgemonteerde bouwgroep in de lampsdhacht ingezet en daar bevestigd. De bevestigingsmiddelen mogen uit esthetisch en •^5 vormoogpunt niet door de schacht van de straallamp heensteken en zo mogelijk van buiten niet zichtbaar zijn. De houder is dan ook aan de binnenwand van de schacht van de straallamp of aan speciale in de schacht aangebrachte vasthoudelementen bevestigd.

Aangezien de schacht van de straallamp gebruikelijk met zijn inwen-20 dige dia eter niet veel groter is dan de uitwendige diameter van de houder is de montage van de houder in de schacht van de straallamp moeilijk en tijdrovend. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de prijs,zowel bij de vervaardiging als ook bij eventuele reparaties of uitwisselen van de houder.

25 Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een straallamp,in het bijzon der een spotstraallamp van bovengenoemde soort te verkrijgen,welke constructief eenvoudig uitgevoerd is, snel en zonder moeilijkheden gemonteerd resp.gedemonteerd kan worden en daarmede in totaal^iet onbelangrijke daling van de vervaardigingskoeten mogelijk maakt.

30 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt ij een straallamp,in het bijzonder een spotstraallamp van bovengenoemde soort doordat de schacht van de straallamp door de mantel van de houder wordt gevormd.

Door deze maatregel wordt de straallamp onvergelijkbaar vereenvoudigd.

Door de uitvoering van de houdermantel als eigenlijke schacht van de O straallamp is de houder kwasi de volledige straallamp. De houderkop met \ houdersteen is 2o te zeggen direct aan de hiertoe overeenkomstig uitgevoer- 7810497 -2- 20267/CV/tl

•4K

de schacht van de straallamp aangezet en bevestigd. Er wordt niet slechts een compleet bouwdeel bespaard maar ook de montage en demontage van de straallamp aanzienlijk vereenvoudigd. Zoals bij het samenbouwen van een de houder behoeft slechts de houder steeds in^ïouderkop ingezet en de als 5 van de straallamp uitgevoerde houdermantel op de houderkop ge plaatst en daaraan bevestigd te worden. Daarmede is de straallamp reeds gereed gemonteerd.

Bij een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding grijpt op de houdermantel een bevestigingsinrichting aan. Bij voorkeur zijn bij een ver-10 dere uitvoeringsvorm van de uitvinding de bevestigingsinrichting en de mantel van de huls ten opzichte van elkaar verzwenkbaar aangebracht.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is hiertoe aan de houdermantel althans een vasthoudelement aangebracht. Vasthoudelement en bevestigingsinrichting zijn bij een verdere uitvoeringsvorm van de uit-15 vinding verzwenkbaar met elkaar verbonden. Bij voorkeur is daarbij volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het vasthoudelement uit een stuk met de houdermantel gevormd.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn houdermantel en houderkop met behulp van een schroefdraadverbinding met elkaar verbon-20 den. Dit maakt een snelle montage van de straallamp mogelijk zonder enig montagewerktuig. Na het inzetten van de houdersteen in de houderkop behoeft slechts de als schacht van de straallamp uitgevoerde houdermantel op de houderkop opgeschroefd te worden en de straallamp is reeds compleet gemonteerd.

25 Bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding draagt de houder mantel op zijn binnenwand althans een aanslag,welke bij aan de houderkop vastgehouden houdermantel de houdersteen tegen axiale verschuiving borgt.

Daardoor is een speciale bevestiging van de houdersteen overbodig.

De straallamp laat zich ook op eenvoudige wijze slechts door afnemen van 30 de als schacht van de straallamp uitgevoerde houdermantel demonteren en een eventueel door overbelasting of dergelijke beschadigde houdersteen kan zo tegen een nieuwe uitgewisseld worden. Deze behoeft slechts in de houderkop ingelegd te worden en wordt bij gemonteerde straallamp in zijn juiste stand'gefixeerd.

35 Bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding draagt de houder- _, mantel aanWijn nabij de lamp gelegen einde een reflector. Daarbij is bij V 7810497 i Ί

V

-3- 20267/CV/tl ♦ een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de houdermantel en de reflector uit een stuk uitgevoerd. Op deze wijze worden straallampen met willekeurig gevormde reflector» verkregen,welke zich door een minimaal aantal van afzonderlijke bouwdelen kenmerken. De gehele straaLlamp be-5 staat uit drie delen,n.l. de houderkop,de houdersteen en de als schacht van de straallamp uitgevoerde en aan de zijde van de lamp naar de reflector uitgevoerde houdermantel.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een tweetal in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsei) voorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont injjerspectief een aanzicht op een straallamp volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld.van de uitvinding,waarbij de diverse onderdelen op afstand van elkaar zijn weergegeven.

Fig.2 toont een zijaanzicht op een straallamp volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld.

De straallamp, in het bijzonder spotstraallamp afgebeeld in fig.l omvat een houder 10,welke een bekende en dan ook niet nader weergegeven lamp opneemt. De houder 10 dient zowel voor het vasthouden van als voor het tot stand brengen van electrisch contact voor de lamp.Daarbij 20 wordt de meestal met een metalen deel uitgeruste lampvoet van de lamp in de houder 10 ingezet. De houder 10 bestaat uit een houderkop 11, een electrische aansluitcontacten 12 en 13 dragende houdersteen 14 en een losneembaar op de houderkop 11 vastgehouden hulsvormige houdermantel 15.

25 De straallamp omvat verder nog een schacht 16,welke de in de houder 10 geplaatste lamp gedeeltelijk oragrijpt. Bij het in fig.l weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt deze schacht 16 gevormd door de houdermantel 15. De houdermantel 15 en de schacht 16 zijn dus hetzelfde bouwdeel. Aan de houdermantel 15 grijpt een bevestigingsinrichting 17 aan,waarbij de ^ 30 houdermantel 15 en de bevestigingsinrichting 17 verzwenkbaar ten opzichte van elkaar zijn aangebracht. Met behulp van deze bevestigingsinrichting 17 kan de straallamp aan zijn plaats van bestemming ,bijvoorbeeld de wand van een kamer of het plafond van een kamer,gemonteerd en aansluitend door zwenken ten opzichte van de bevestigingsinrichting 17 uitge-35 richt worden. Hiertoe is aan de houdermantel 15 althans een vasthoudele-ment 34 aangebracht en het vasthoudelement 34 en de bevestigingsinrich- 78 1 0 4 9 7 vi

'J

-4- 20267/CV/tl «i» ting 17 zijn verzwenkbaar met elkaar verbonden.

Bij de in fig.l weergegeven straallamp is het vasthoudelement 34 uit een stuk met de houdermantel 15 vervaardigd. Het vasthoudelement 34 is daarbij als een langsrug 18 met een aan een eindzijde open kanaal 5 19 uitgevoerd. Van de open eindzijde af is in het kanaal een bij voor keur als schroefdraadmoer uitgevoerd eerste bevestigingseleraent 20 ingeschoven. De langsrug 18 bezit een opening 21 waardoorheen een met het eerste bevestigingselement 20 in ingrijping staand tweede bevesti-gingselement 22 steekt. Het bevestigingseleraent 22 wordt op de bevesti-10· gingsinrichting 17 vastgehouden. Bij voorkeur is daarbij het tweede be-vestigingséfement 22 als schroefdraadbout uitgevoerd,welke door een boring 23 in de als vasthoudarm uitgevoerde bevestigingsinrichting 17 heen-gestoken en in het eerste bevestigingselement 20 geschroefd 'is.

Aan de mantel 15 is nog een aanslag 24 aangebracht. Deze aanslag 15 24 begrenst de zwenkbeweging tussen de bevestigingsinrichting 17 en de mantel 15 en wel zodanig,dat de mantel 15 in fig.l niet in de richting van de klok kan worden verzwenkt. De straallamp kan door deze aanslag niet rechtstreeks op zijn bevestigingsvlak worden gericht,zodat daarop door de verhoudingsgewijs korte afstand tussen de hmp en het bevesti-20 gingsvlalc niet een ontoelaatbaar hoge verwarming kan worden opgewekt. De aanslag 24 is uit een stuk met de mantel 15 verbonden,dus direct aan de mantel 15 aangevormd.

De houderkop 11 en de houdermantel 15 zijn met behulp van een schroefdraadverbinding 25 met elkaar verbonden. Daarbij omvat het bin-25 nenvlak vanfle mantel 15 aan het naar de kop 11 toegekeerde einde een inwendige schroefdraad 26,terwijl de kop 11 op een in diameter verkleind aanzetstuk 27 een overeenkomstige uitwendige schroefdraad 28 draagt. De mantel 15 omvat op zijn binnenvlak verder over de omtrek gelijkmatig verdeelde aanslagen 29,die bij op de houderkop 11 geschroefde mantel \5 de 30 houders teen 14 tegen axiale verschuiving vergrendelen. Bij een gemonteerde straallamp is dus de houdersteen 14 in de juiste standêefixeer<i·

De houdermantel 15 draagt aan zijn binnenvlak nog een opname 30 voor de lampvoet van de lamD· Deze opname 30 is in fig.l met stippellijnen weergegeven en als schroefdraad 31 uitgevoerd. De opname 30 kan echter Öook afhankelijk van de uitvoering van de lampvoet van de lamp een deel van een bajonetverbinding zijn. De opname 30 is op afstand van het naar \ 7810497 * -5- 20267/CV/tl de houderkop toegekeerde einde van de houdermantel 15 aangebracht. De afstand moet zodanig zijn bemeten,dat de in de opname geplaatste lamp in contact komt met de electrische contactplaten van de houdersteen 14.De afstand van de opname van het naar de lamp toegekeerde einde van de man-5 tel is aanzienlijk groter bemeten dan de axiale lengte van de in de opname 30 geplaatste lampvoet van de lamp.

De houdermantel 15 draagt aan zijn buitenzijde vormgevende elementen,zoals versieringen,ribben of dergelijke. In de in fig.l weergegeven straallamp zijn deze vormgevende elementen als de langsribben 32 uitge-10 voerd,die over een gelijke hoek ten opzichte van elkaar versprongen op de buitenomtrek zijn aangebracht. De ribben 32 zijn uit een stuk met de mantel 15 vervaardigd en worden bij de vervaardiging van de mantel 15 gelijktijdig daarop gevormd. De tot schacht 16 van de straallamp uitgevoerde houdermantel 15 kan willekeurig gevormd zijn. In het bijzonder kan deze een cirkel-15 vormige - zoals in fig.l- of een vierkante doorsnede bezitten.

De in fig.2 weergegeven straallamp komt in een aantal punten overeen met de in fig.l afgebeelde straallamp en overeenkomstige onderdelen zijn van dezelfde verwijzingscijfers voorzien. Aanvullend draagt de houdermantel 15 aan zijn naar de lamp toegkeerde einde een reflector 33. De reflec-20 tor 33 en de mantel 15 zijn uit een stuk vervaardigd waartoe de mantel 15 aan zijn naar de lamp toegekeerde einde tot de willekeurig gevormde reflector 33 uiteetrokV«»n en uitgevormd is. De straallamp met reflector volgens fig.2 bestaat dus evenals de in fig.l afgebeelde straallamp uit slechts drie bouwdelen, namelijk-de houderkop 11, de houdersteen 14 en de als 25 schacht 16 van de straallamp uitgevoerde en tot de reflector 33 uitgevormde mantel 15.

Het de straallamp met de bevestigingsinrichting 17 verbindende vast-houdelement 34 is hier als een de mantel 15 omgevende spanring 35 uitgevoerd. De spanring 35 is een deel van de bevestigingsinrichting 17 ,die 30 bijvoorbeeld nog een standaard 36 omvat. De door een schroefverbinding 37 tussen de spanring 35 en de standaard verkregen scharnierende verbinding maakt een verzwenkbare opstelling van de mantel 15 en de bevestigingsinrichting 17 tot elkaar mogelijk.

De in fig.l en 2 afgebeelde straallampen kenmerken zich door dezelfde C35 voordelen. De gehele straallamp bestaat uit een minimaal aantal afzonder- lijke bouwdelen, die op bijzonder eenvoudige wij ze,slechts door samensteken \ 7810497 -6- 20267/CV/tl en aansluitend vastschroeven in en enkele raontagehandeling zonder montage werktuig de complete straallamp geven. Even snel en even eenvoudig is de straallamp weer te demonteren en zijn eventueel verbruikte houderstenen vnt te wisselen. De straallampen zijn zodoende ook bijzonder gemakkelijk 5 te repareren. Door besparing van bouwdelen en door vereenvoudige montage is de vervaardiging van de straallamp volgens de uitvinding aanzienlijk goedkoper te maken.

De straallampen zijn met alle houders uit te voeren. Dus zowel met houders volgens Norm E 14 als volgens Norm E 27. Ook bajonethouders kun- 10 nen bij de straallamp volgens de uitvinding worden toegepast ,zonder dat daardoor de bereikte voordelen nadelig zouden worden beïnvloed. De straallampen laten zich uit verschillende materialen vervaardigen. Zo kunnen de houdermantel3de houderkop en de houdersteen uit metaal,kun£stof, porselein of andere materialen worden vervaardigd.

15 De straallampen laten zich zowel in woningen als ook in projecten, . zoals installaties, werkplaatsen en dergelijke doelmatig gebruiken. De straallampen kunnen ook als buitenlichten, tuinlichten of spots worden toegepast.

20

W

« 7810497

Claims (18)

1. Straatlamp in het bijzonder spotstraallamp met een de lamp gedeeltelijk omgrijpende schacht en met een de lampvoet van de lamp opnemende houder,welke uit een houderkop,een electrische aansluitcontacten dragende houdersteen en een losneembaar op de houderkop vastgehouden hulsvormige 5 houdermantel bestaat,met het kenmerk,dat de schacht (16) van de straal-lamp wordt gevormd door de houdermantel (15).

2. Straallamp volgens conclusie l,met het kenmerk,dat aan de houdermantel (15) een bevestigingsinrichting (17) aangrijpt.

3. Straallamp volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat de houdermantel 10 (15) en de bevestigingsinrichting (17) verzwenkbaar ten opzichte van el kaar zijn aangebracht.

4. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houdermantel (15) en de houderkop (11) met behulp van een schroef-draadverbinding (25) met elkaar zijn verbonden.

5. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de houdermantel (15) op zijn binnenvlak althans een aanslag (29) draagt,welke bij aan de houderkop (11) vastgehouden houdermantel (15) de houdersteen (14) tegen axiale verschuiving vastlegt.

6. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 20 dat de houdermantel (15) de bij voorkeur als schroefdraad (31) of bajonet uitgevoerde opname (30) voor de lampvoet van de lamp draagt,welke op afstand van het naar de houderkop toegekeerde einde van de houdermantel (15) is aangebracht.

7. Straallamp volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat de afstand van 25 de opname (30) van het naar de lamp toegekeerde einde van de houdermantel (15) aanzienlijk groter is dan de axiale lengte van de in de opname (30) ingezette lampvoet van de lamp.

8. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de houdermantel (15) vormverfraaiende elementen ,zoals versieringen, 30 langsribben (32) of dergelijke draagt.

9. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies 2- 8,met het kenmerk ,dat aan de houdermantel (15) althans een vasthoudelement (34) is aangebracht.

10. Straallamp volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat vasthoudelement 35 (34) en bevestigingsinrichtig (17) verzwenkbaar met elkaar zijn verbonden.

11. Straallamp volgens conclusie 9 of 10,met het kenmerk,dat het vasthoud- / 7810497 ! i • I . f jj' -8- 20267/CV/tl element (34) uit een stuk aan de houdermantel (15) is aangevormd.

12. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het vasthoudelement (34) als langsrug (18) met een aan een zijde open kanaal (19) is uitgevoerd, terwijl in het kanaal (19) een bij voor-5 keur als schroefdraadraoer uitgevoerd eerste bevestigingselement (20) is ingeschoven en de langsrib (18) is voorzien van een opening (21) waardoor een met het eerste bevestigingselement (20) in ingrijping staand tweede bevestigingselement (22) steekt,welke tweede bevestigingselement op de , bevestigingsinrichting (17) is vastgehouden.

13. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies 2- 10,met het ken merk,dat het vasthoudelement (34) een deel van de bevestigingsinrichting (17) is.

14. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies 2- 10 of 13 ,met het kenmerk,dat het vasthoudelement (34) als een de hulsmantel (15) om- 15 grijpende spanring (35) is uitgevoerd.

15. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies 2 - 14,met het kenmerk,dat aan de houdermantel (15) een bij voorkeur met deze uit een stuk bestaande aanslag (24) is aangebracht,welk aanslag de relatieve verzxrenkbaarheid van de mantel (15) en de bevestigingsinrichting (17) 20 begrenst.

16. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de houdermantel (15) aan zijn naar de lamp toegekeerde einde een reflector (33) draagt.

17. Straallamp volgens conclusie 16,met het kenmerk,dat de houdermantel 25 (15) en de reflector (33) uit een stuk zijn vervaardigd.

18. Straallamp volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de houdermantel (15),de houderkop (11) en de houdersteen (14) uit metaal, kunststof ,porselein of dergelijke bestaan. 30 0 7810497