NL7809019A

NL7809019A - Inrichting en werkwijze voor het bereiden van dranken uit poedervormige concentraten.

Info

Publication number: NL7809019A
Application number: NL7809019A
Authority: NL
Original assignee: Douwe Egberts Tabaksfab
Priority date: 1978-09-01
Filing date: 1978-09-01
Publication date: 1980-03-04
Also published as: ATE3501T1; IE48465B1; EP0009270B1; DK153360C; IE791606L; CA1115591A; DK153360B; DE2965509D1; DK366579A; EP0009270A1

Description

• ' 4 * ¥ YO 5961

Douwe Egberts Koninklijke Tabaksfabriek-Koffiebranderijen-Theehandel B.V.

UTRECHT

Inrichting en werkwijze voor het bereiden van dranken uit poedervormige concentraten.

Bij het doseren van dranken in drankautomaten kan gebruik worden gemaakt van vloeibare zowel als van droge, poedervormige concentraten.

De poedervormige concentraten hebben het grote voordeel dat zolang zij droog blijven, daarin bacteriêle ontwikkeling niet tot ontwikkeling 5 kan komen. Conserveermiddelen zijn niet nodig. Zij hebben bovendien het voordeel van goedkope opslag, transport en "handling". Normalerwijs worden de poeders eerst door een poederdoseerinrichting in een meng-inrichting gedoseerd en daarin opgelost met een gedeelte van de totale hoeveelheid bij de drankportie te gebruiken water. Deze verkregen op-10 lossing wordt aan een drinkbeker toegevoerd, terwijl de rest van het water direct in de drinkbeker wordt gedoseerd.

In het bijzonder bij de bereiding van koude dranken (zoals limonades eventueel ook alcohol bevattende als bier) vormt het snelle oplossen een probleem. Om een snel oplossen mogelijk te maken is het van belang 15 fijne poeders te gebruiken. Van belang is dit snelle oplossen in het bijzonder ook in dié gevallen waarbij koolzuurhoudend water wordt gebruikt. De vaste deeltjes immers dienen als kernen voor de ontwikkeling van kooldioxydegas (zodat het koolzuurgehalte van de gerede drank achteruit gaat) en moeten dus zo snel mogelijk verdwijnen. Het gemakkelijke 20 oplossen is tevens van belang om "aankoeken" in de inrichting te voor komen. Fijne poeders hebben echter het nadeel van "stuiven". Men kan de uittree-opening van de poederdoseerinrichting boven de menginrich-ting plaatsen zodat de door deze doseerinrichting afgepaste hoeveelheden in deze menginrichting vallen. Het stuiven van het fijne 25 poeder brengt mede dat dit zich in de rest van de automaat verspreidt.

Beschermt men het inwendige van de automaat tegen dit stuiven 780 9 0 1 9 *

X

2 door het aahbrengen van een "kap" die de uittree-opening van de poederdoseerinrichting alsmede de opening van de menginrichting, waarin het poeder valt, omvat5dan zal het poeder zich aan de wanden van deze kap vastzetten. In beide gevallen bestaat het gevaar van 5 "aankoeken" aan de wand, in het bijzonder ook op de scheidingslijn tussen het water dat in de menginrichting wordt aangevoerd en de lucht. Dit is, in het bijzonder uit hygiënisch oogpunt verwerpelijk (bacteriëngroei in vochtig wordend poeder).

De uitvinding verschaft een werkwijze voor de bereiding van koude 10 dranken in drankautomaten door oplossen van poedervormige drankconcen- traten in water, waarbij het poeder door een poederdoseerinrichting in een menginrichting wordt gedoseerd waarin water wordt aangevoerd, , met het kenmerk, dat zorggedragen wordt voor een luchtstroom die de poederdeeltjes integraal van de uittree-opening van de poederdoseer-15 inrichting naar de menginrichting voert. Meer in het bijzonder wordt zorggedragen dat de opening van de menginrichting zich onder de uittree-opening van de poederdoseerinrichting bevindt, dat in deze menginrichting een onderdruk wordt onderhouden en dat de afstand van de uittree-opening van de poederdoseerinrichting tot de opening 20 van de menginrichting en de onderdruk zodanig op elkaar worden afgestemd dat het uit de uittree-opening tredende poeder integraal in de menginrichting wordt gezogen.

Bij voorkeur worden poeders gebruikt met een deeltjesgrootte van 0,2 mm en fijner. Ook agglomeraten van deze poeders zijn bruikbaar. 25 Bij toepassing van de werkwijze voor de bereiding van kool zuurhoudende dranken kan men, volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, in de menginrichting eerst een zekere hoeveelheid niet-koolzuurhoudend water toevoeren, alvorens koolzuurhoudend water wordt gedoseerd. Hiermede wordt bereikt dat de fijnste deeltjes 30 opgelost zijn voor het koolzuurhoudend water toetreedt en dus niet meer kunnen optreden als kernen voor kooldioxydegasontwikkeling. Hierdoor wordt spatten en verlies van koolzuur voorkomen.

De hoeveelheid water die in cfe menginrichting wordt toegevoerd is normalerwijs slechts een gedeelte van het water dat uiteindelijk 35 in de drinkbeker terecht komt. Een gedeelte van het water wordt dus direct in de drinkbeker gedoseerd. De menginrichting heeft dan 780 90 1 9 3 * tot taak een v66roplossing te maken, die in de drinkbeker verder wordt verdund.

Poederdoseerinrichtingen voor het doseren van de poeders in kwestie zijn algemeen bekend. (Zie bijvoorbeeld D. Ranch: Verpackungs-5 Rundschau , 28(1977) 1561-3.

In een voorkeursutvoeringsvorm van de werkwijze wordt het poeder aan een eerste menging met water onderworpen in een opvangbeker, die zich onder de uittree-opening van de poederdoseerinrichting bevindt, waarna de vloeistof naar een mengkamer wordt gevoerd via een valpijp, 10 terwijl in deze mengkamer zich een roerder bevindt met centrifugaal- pompfunctie. Door de centrifugaalpompfunctie van de roerder, die uiteraard ook een meng- en oplosfunctie heeft, wordt lucht via de valpijp uit de opvangbeker weggezogen naar de mengkamer en ontstaat er een onderdruk in de ruimte tussen de opening van de opvangbeker 15 en de uittree-opening van de poederdoseerinrichting. Normalerwijs wordt na beëindiging van de dosering van het poeder nagespoeld met water.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt intensieve menging van het poeder met water in de menginrichting verkregen 20 door de opvangbeker axiaal symmetrisch uit· te voeren en het water aan te voeren met een tangentiaal "gerichte waterstraal. Daarbij zal de opvangbeker het liefst de vorm hebben van een trechter. Het aangevoerde water zal daardoor een schroefvormige baan beschrijven, hetgeen voor een innige menging en goede oplossing zeer bevorderlijk is. 25 De uitvinding verschaft ook een inrichting voor het bereiden van dranken uit poedervormige concentraten in drankautomaten, gekenmerkt door een combinatie van een menginrichting voor de innige menging van een door een poederdoseerapparaat te doseren poeder-portie met water en een inrichting geschikt om een luchtstroom teweeg 30 te brengen tussen de uittree-opening van het poederdoseerapparaat en de menginrichting zodanig dat het uit deze uittree-opening tredende poeder door die luchtstroom integraal wordt meegevoerd naar de menginrichting.

In het bijzonder zal de inrichting om een luchtstroom teweeg 35 te brengen zodanig geconstrueerd en geplaatst zijn dat een negatieve 780 90 1 9 / * b drukgradiënt wordt teweeg getracht tussen de uittree-opening van het poederdoseerapparaat en de intree-opening van de menginrichting.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de inrichting voor het teweegbrengen van de luchtstroom een centrifugaal-5 pomp.

Een geschikte uitvoeringsvorm bestaat voorts uit een menginrichting aan de uittree-opening waarvan een centrifugaalponrp is gekoppeld.

Een inrichting waarmede zeer goede resultaten kunnen worden 10 bereikt bestaat uit een axiaalsymmetrische trechtervormige op vangbeker met aan de wij de zijde een tangentieel aangebrachte aanvoerpijp voor water, een aan de uittree-opening van de opvangbeker gekoppelde verbindingsbuis van gelijke diameter als de uittree-opening en een aan het uiteinde van deze buis daaraan verbonden mengkamer, die 15 als centrifugaalpompje is uitgevoerd.

Meer in het bijzonder kan de mengkamer de vorm hebben van een conus, waarvan de as loodrecht staat op de as van de verbindingsbuis.

Een voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding en de werking daarvan is weergegeven in de figuren 1, 2 en 3. · 20 Fig. 1 is een langsdoorsnede door het apparaat.

Fig. 2 is een tweede langsdoorsnede loodrecht op de eerstgenoemde gaande door de lijn II-II' in fig. 1.

Met 1 is de uittreebuis van de poederdoseerinrichting aange-gegeven. Eet poeder valt in de trechtervormige opvangbeker 2. Het 25 water wordt in een krachtige straal aangevoerd via de tangentiaal ge richte buis 3 en beweegt zich schroefvormig langs de wand van de opvangbeker 2 naar de valbuis k, langs de binnenwand waarvan het zich ook al weer schroefvormig naar de mengkamer 5 beweegt. Via 6 verlaat de vloeistof zijwaarts de mengkamer 5. Deze laatste is 30 conisch uitgevoerd om een volledig leeglopen te vergemakkelijken.

De mengkamer 5 is voorzien van een centrifugaalroerder 7» die aangedreven wordt door de motor 8. De centrifugaalroerder 7 bestaat uit 16 schoepen van de in fig. 2 aangegeven vorm aangebracht op een as. De schoepen zijn tot aan de uiteinden uitgebogen. Bij snelle 35 rotatie, in dit geval + 9000 t.p.m., wordt genoeg lucht aangezogen 7809019 v 5 η via de valpijp it·, om in de opvangbeker 2 een onderdruk te laten ontstaan. Tevens zorgt de roerder voor een totale oplossing van het poeder. De onderdruk zorgt er voor dat het uit 1 gedoseerde fijne poeder in de opvangbeker en valbuis gezogen wordt, en stuiven wordt voorkomen.

5 De drinkbeker 9 is in fig. 2 schematisch aangegeven, evenals de aanvoer van aanvulwater bij 10.

Het programma voor elke vulling wordt afgewerkt na inwerkingstelling van de automaat. Dit, evenals de sturing van het programma geschiedt elektrisch volgens in de techniek algemeen bekende methoden.

10 In de in fig. 3 weergegeven tabel is een programma te zien voor een koolzuurhoudende drank. Het gebruik van niet-koolzuurhoudend water voor het vooroplossen van het poeder, voordat het koolzuurhoudende water wordt toegevoerd, is overigens - ofschoon normalerwijs gewenst -niet in alle gevallen noodzakelijk, wanneer men enig verlies van 15 kooldioxyde op de koop toe neemt.

7809019

Claims

1. Werkwijze voor de "bereiding van dranken, in het bijzonder koude dranken, in drankautomaten door oplossen van poedervormige concentraten in water, waarbij het poeder door een poederdoseerinrichting in een menginrichting wordt gedoseerd, met het kenmerk, dat zorggedragen wordt voor een luchtstroom die de poederdeeltjes integraal van de 5 uittree-opening van de poederdoseerinrichting naar de menginrichting voert.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opening van de menginrichting zich onder de uittree-opening van de poederdoseerinrichting bevindt, dat in deze menginrichting een onderdruk wordt 10 onderhouden en dat de afstand van de uittree-opening van de poederdoseerinrichting tot opening van de menginrichting en de onderdruk zodanig op elkaar worden afgestemd dat het uit de uittree-opening tredende poeder integraal inde menginrichting wordt gezogen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 15 poeders worden gebruikt met een deeltjesgrootte van 0,2 mm en fijner. b. Werkwijze volgens conclusie 3 toegepast voor koolzuurhoudende dranken , met het kenmerk, dat men het poeder eerst mengt met een hoeveelheid niet-koolzuurhoudend water, vóórdat koolzuurhoudend water wordt toegevoerd.

5. Inrichting voor het bereiden van dranken, in het bijzonder koude dranken uit poedervormige concentraten i n drarkautomaten, gekenmerkt door een combinatie van een menginrichting voor de innige menging van een door een poederdoseerapparaat te doseren poederportie met water en een i xrichting geschikt om een luchtstroom teweeg 25 te brengen tussen de uittree-opening van het poederdoseerapparaat en de menginrichting, zodanig dat het uit deze uittree-opening tredende poeder door die luchtstroom integraal wordt meegevoerd naar de menginrichting.

6. Inrichting volgens conclusie 55 met het kenmerk, dat 30 de inrichting om een luchtstroom teweeg te brengen zodanig geconstrueerd en geplaatst is dat een negatieve drukgradiënt wordt teweeg gebracht tussen de uittree-opening van het poederdoseerapparaat en de 780 90 1 9 7 '‘N S intree-opening van de menginrichting.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de inrichting voor het teweegbrengen van de luchtstroom een centrifugaal-pomp is.

8. Inrichting volgens conclusie 7 bestaande uit een mengin richting aan de uittree-opening waarvan ee n centrifügaalpamp is gekoppeld.

9. Inrichting volgens conclusie 8 bestaande uit een axiaal- symmetrisehe trechtervormige mengbeker, met aan de wijde zijde 10 een tangentieel aangebrachte aanvoerpijp voor water, een aan de uit tree-opening van de mengbeker gekoppelde verbindingsbuis van gelijke diameter als de uittree-opening van de mengbeker en een aan het uiteinde van deze buis daaraan verbonden mengkamer, die als centri-fugaalpomp is uitgevoerd.

10. Inrichting volgens conclusie 7 waar Tij de mengkamer de vorm heeft van een conus, waarvan de as loodrecht staat op de as van de verbindingsbuis. 780 90 1 9