NL7807403A

NL7807403A - Filterhouder.

Info

Publication number: NL7807403A
Application number: NL7807403A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1978-07-10
Filing date: 1978-07-10
Publication date: 1980-01-14

Description

: \ PHN 9176 N.V. Philips * Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Filterhouder.

De uitvinding heeft betrekking op een filterhouder toepasbaar bij een apparaat voor het bereiden van dranken, zoals een koffiezetapparaat.

Dergelijke algemeen bekende filterhou-5 ders hebben het nadeel dat na het filtreerproces de filter houder nog enige tijd blijft nadruppelen, zodat deze niet zonder meer op een tafel geplaatst kan worden. Blijft de filterhouder na het filtreerproces in het apparaat, dan zal, wanneer de opvangkan verwijderd is, de warmhoudplaat door 10 de opvangkan door nadruppelen vervuild worden.

Teneinde dit probleem op te lossen is reeds voorgesteld om een lekbakje onder de filterhouder aan te brengen, dat de filtraatdruppels bij verwijderde opvangkan opvangt en dat door de opvangkan wordt weggedrukt wan-15 neer de opvangkan onder de filterhouder wordt geplaatst.

Ook is reeds voorgesteld om bij verwijderde opvangkan de filterhouder te laten kantelen, zodat geen filtraat meer uit de filterhouder kan druppelen.

Het doel van de uitvinding is een een-20 voudige constructie van een filterhouder te verschaffen, waarbij geen nadruppelen optreedt. De filterhouder volgens de uitvinding heeft hiertoe het kenmerk, dat deze is voorzien van een hevelinrichting voor het afvoeren van filtraat.

Het voordeel hiervan is de hevelinrichting het filtraat 25 uit de filterhouder zuigt, waarna zich onderin de filter houder een bepaalde hoeveelheid filtraat kan verzamelen.

Deze hoeveelheid is echter te gering om de hevelinrichting opnieuw in werking te stellen. Nadruppelen treedt hierbij 78 07 403 2

J

PHN 9176 in het geheel niet op.

Bij voorkeur is onder in de filterhouder een opvangruimte voor het filtraat aanwezig, waarin zich de hevelinrichting bevindt.

5 Een voorkeursuitvoeringsvorm van de fil- terhouder heeft het kenmerk, dat de hevelinrichting wordt gevormd door een vanaf de bodem van de filterhouder omhooggericht uitstroompijpje en een hier overheen grijpend doosvormig deel met omlaaggerichte zijwanden.

10 Bij voorkeur wordt het doosvormige deel gevormd door een trogvormig bodemdeel met omlaaggerichte zijwanden, die op de bodem van de filterhouder rusten en waarbij in een rand van tenminste één zijwand een uitsparing is aangebracht.

15 Een verdere uitvoeringsvorm van de filter houder heeft het kenmerk, dat het doosvormig deel is voorzien van een handgreep. Hiermede kan het doosvormige deel gemakkelijk uit de filterhouder genomen worden ten behoeve van het reinigen.

20 De uitvinding zal nu nader worden toege licht aan de hand van de tekening waarin een uitvoerings-voorbeeld van een filterhouder is weergegeven.

Figuren 1 t/m 4 tonen schematisch de werking van de hevelinrichting in verschillende stadia.

25 Figuur 5 toont in perspectief een voor keursuitvoeringsvorm van een filterhouder met hevelinrichting en figuur 6 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI van de filterhouder van figuur 5· 30 In de figuren 1 t/m 4 is met verwijzings- cijfer 1 een filterhouder aangeduid. De hevelinrichting bestaat uit een vanaf de bodem omhooggericht uitstroompi jp je 2 en een doosvormig deel 3» waarvan de zijwanden 4 over het uitstroompi jp je omlaag reiken. In de filterhouder 35 bevindt zich boven de hevelinrichting een papieren filter 5 met gemalen koffie 6.

7807403 'ii 3 Λ PHN 9176

In fig. 1 is het filterproces in voile gang. De hevelinrichting zuigt het koffiefiltraat uit de ruimte 7 onder het papieren filter 5· De gehele ruimte 7 is gevuld met filtraat. In fig. 2 is het vloeistofniveau 8 5 zover gedaald dat de ruimte 7 niet meer geheel met filtraat is gevuld. Er vallen nog wel voortdurend druppels uit het papieren filter. De hevelinrichting blijft nog in werking.

In fig. 3 is het filtraatniveau 9 in de ruimte 7 gedaald tot de rand 10 van de zijwand 4 van het doosvormig deel 3.

10 Op dit moment stopt de werking van de hevelinrichting. De druppels filtraat, die nu nog uit het papieren filter komen, doen het filtraatniveau 9 stijgen, echter zonder dat de hevelinrichting in werking wordt gesteld. In de regel zal de hoeveelheid filtraat, die nu nog uit het papieren filter 15 druppelt, niet zo groot zijn dat de rand 11 van het uit- stroompijpje wordt bereikt. De filterhouder zal dus niet nadruppelen. Mocht het filtreafcniveau 9 toch nog tot boven de rand 11 van het uitstroompijpje 2 stijgen, dan wordt de hevelinrichting opnieuw in werking gesteld, waarna het fil-20 traatniveau 9 weer tot de rand 10 daalt. Dit kan bijvoor beeld optreden wanneer de koffie zeer fijn gemalen is, waardoor het vloeistofniveau 8 langzaam daalt. De hevelinrichting zuigt de filterhouder dan intermitterend leeg.

Volgens de gunstige uitvoeringsvorm van de 25 figuren 5 en 6 heeft de filterhouder 20 aan zijn onderzijde een verlengd gedeelte, dat dient als opvangruimte 21 voor het koffiefiltraat. De hevelinrichting bestaat hier uit twee vanaf de bodem 22 omhooggerichte uibstroompijpjes 23, en een afzonderlijk doosvormig deel 24. Dit doosvormige 30 deel wordt gevormd door een trogvormig bodemdeel 25 met om- laaggerichte zijwanden 26. De randen 27 van de zijwanden 26 rusten op de bodem 22 van de opvangruimte 21. Twee van de randen 27 hebben een uitsparing 28 voor het doorlaten van filtraat. De hevelinrichting werkt zoals hierboven is be-35 schreven aan de hand van de figuren 1 t/m 4. Bodemdeel 25 is trogvormig gekozen voor aanpassing aan de vorm van een 7807403

Claims

5 CONCLUSIES:

1. Filterhouder toepasbaar bij een apparaat voor het bereiden van dranken, zoals een koffiezetapparaat met het kenmerk, dat de filterhouder is voorzien van een hevelinrichting voor het afvoeren van filtraat.

2. Filterhouder volgens coiclusie 1, met het kenmerk, dat onder in de filterhouder een opvangruimte voor het filtraat aanwezig is, waarin zich de hevelinrichting bevindt.

3· Filterhouder volgens conclusie 1 of 2, met 15 het kenmerk, dat de hevelinrichting wordt gevormd door een vanaf de bodem van de filterhouder omhooggericht uitstroom-pijpje en een hier overheen grijpend doosvormig deel met omlaaggerichte zijwanden.

4. Filterhouder volgens conclusie 3» met het 20 kenmerk, dat het doosvormig deel wordt gevormd door een trogvormig bodemdeel met omlaaggerichte zijwanden, die op de bodem van de filterhouder rusten en waarbij in een rand van tenminste één zijwand een uitsparing is aangebracht.

5. Filterhouder volgens conclusie 3 of 4, met 25 het kenmerk, dat het doosvormig deel losneembaar is en is voorzien van een handgreep. 78 07 4 0 3