NL8320387A - Bloempot. - Google Patents

Description

' 8320387 N434 OS Plastic A/S te Farum, Denemarken

Bloempot 5

De uitvinding heeft betrekking op een bloempot voorzien van een houder waarvan het onderste deel geschikt is voor het opnemen van een bodeminzetstuk dat tezamen met de bodem van de houder een bodemkamer vormt voor het 10 opnemen van water, welke bodemkamer voorzien is van een overstroomdeel voor vloeistof en waarbij het bodeminzetstuk de bovenste begrenzing en de bodem van de houder de onderste begrenzing vormt van genoemde kamer.

De bodemkamer zal niet alleen dienen voor het 15 opnemen van overtollig water bijvoorbeeld ontstaan door het dagelijks water geven van de plant maar dient eveneens om een watervoorraad op te nemen die de plant vochtig kan houden waardoor het aantal malen dat water gegeven moet worden verminderd wordt.

20 Bekende bloempotten van deze soort zijn zodanig gevormd dat de vulling van de bloempot bijvoorbeeld aarde, op punten verspreid over de totale oppervlakte van de bodem in contact kan komen met water dat zich verzameld heeft in de bodemkamer. Dit kan tot gevolg hebben dat de 25 aller onderste laag van de vulling te vochtig wordt waardoor deze laag zuur kan worden.

Het doel van de uitvinding is een bloempot te verschaffen waarmee dit nadeel vermeden kan worden.

De uitvinding is daardoor gekenmerkt dat het 30 bodeminzetstuk een verzonken gedeelte heeft dat zich in benedenwaartse richting voorbij het niveau van het overstroomgedeelte uitstrekt en waarbij het verzonken gedeelte aan de benedenzijde een doorlaatopening heeft naar genoemde kamer en aan het bovengedeelte open is voor het 35 opnemen van een vulling, bijvoorbeeld aarde.

De in het verzonken gedeelte aangebrachte vulling kan derhalve dienen als een kous die water opzuigt uit de 8320387 -2- bodemkamer ter verdeling over de rest van de vulling. De afmetingen van het genoemde verzonken gedeelte en derhalve de hoeveelheid vulling voor het verzonken gedeelte kan zover beperkt worden dat in de praktijk geen gevaar bestaat 5 dat de vulling zuur wordt. Daar het niet noodzakelijk is de rest van het bodeminzetstuk zodanig te vormen dat het water op kan nemen uit de bodemkamer, wordt het bodeminzetstuk bij voorkeur zo gevormd dat het overige deel aanmerkelijk hoger geplaatst is dan het niveau van het overstroomge-10 deelte. Op deze wijze kan in de bodemkamer een voldoende grote ruimte gemaakt worden tussen het maximale vloeistofniveau en het bodeminzetstuk voor het vormen van een luchtkussen.

Volgens de uitvinding kan het verzonken gedeelte 15 van het bodeminzetstuk de vorm hebben van een groef die langs de omtrek van het bodeminzetstuk loopt. De uitvoeringsvorm met een groef kan voor een voldoende verdeling van het water dat in de vulling is opgezogen zorgdragen; het kan bovendien bijdragen tot een verstijving van het 20 bodeminzetstuk.

Volgens de uitvinding kan een begrenzende wand van het verzonken gedeelte tezamen met het onderste deel van de wand van de houder een ruimte vormen die in open verbinding staat met de bodemkamer welke ruimte aan de 25 bovenzijde voorzien kan zijn van overstroomopeningen die hoger liggen dan het overstroomgedeelte van de bodemkamer. Deze uitvoeringsvorm heeft het bijzondere voordeel dat overtollig water afgevoerd zal worden bij kantelen van de bloempot en het overstroomgedeelte, dat zich gewoonlijk in 30 het centrale gedeelte van de bodem van de houder bevindt bij het kantelen niet kan werken.

Een uitvoeringsvorm met al de kenmerken die karakteristiek zijn voor de onderhavige uitvinding is daardoor gekenmerkt dat het verzonken gedeelte van het 35 bodeminzetstuk gevormd is als een groef langs de omtrek 8320387 .&A2G3 87 [β^γγη ··*··-

Gewijzigd -2Λ^·— . 1 -6 Aug ms bodemkamer ter verdeling over de rest van de vulling, ue .....

afmetingen van het genoemde verzonken gedeelte en derhalve de hoeveelheid vulling voor het verzonken gedeelte kan zover beperkt worden dat in de praktijk geen gevaar bestaat 5 dat de vulling zuur wordt. Daar het niet noodzakelijk is de rest van het bodeminzetstuk zodanig te vormen dat het water op kan nemen uit de bodemkamer, wordt het bodeminzetstuk bij voorkeur zo gevormd dat het overige deel aanmerkelijk hoger geplaatst is dan het niveau van het overstroomge-10 deelte. Op deze wijze kan in de bodemkamer een voldoende grote ruimte gemaakt worden tussen het maximale vloeistofniveau en het bodeminzetstuk voor het vormen van een luchtkussen.

Volgens de uitvinding kan het verzonken gedeelte 15 van het bodeminzetstuk de vorm hebben van een groef die langs de omtrek van het bodeminzetstuk loopt. De uitvoeringsvorm met een groef kan voor een voldoende verdeling van het water dat in de vulling is opgezogen zorgdragen; het kan bovendien bijdragen tot een verstijving van het 20 bodeminzetstuk.

Volgens de uitvinding kan een begrenzende wand van het verzonken gedeelte tezamen met het onderste deel van de wand van de houder een ruimte vormen die in open verbinding staat met de bodemkamer welke ruimte aan de 25 bovenzijde voorzien kan zijn van overstroomopeningen die hoger liggen dan het overstroomgedeelte van de bodemkamer.

Deze uitvoeringsvorm heeft het bijzondere voordeel dat overtollig water afgevoerd zal worden bij kantelen van de bloempot en het overstroomgedeelte, dat zich gewoonlijk in 30 het centrale gedeelte van de bodem van de houder bevindt bij het kantelen niet kan werken. Uit een bloempot met daarin geplaatste planten en waarvan de bodemkamer gevuld is met water kan het water derhalve geheel verwijderd worden bijvoorbeeld wanneer hij getransporteerd moet worden 35 nadat hij verkocht is.

Een uitvoeringsvorm met al de kenmerken die karakteristiek zijn voor de onderhavige uitvinding is daardoor gekenmerkt dat het verzonken gedeelte van het bodeminzetstuk gevormd is als een groef langs de omtrek ijr 8320387 -3- welke geschikt is om op de bodem te rusten met behulp van afstandselementen en omgeven is door een zich naar buiten uitstrekkende flens aan de bovenzijde die zich uitstrekt naar de zijwand van het houdergedeelte wanneer het 5 bodeminzetstuk in dat houdergedeelte geplaatst wordt en zich op een afstand bevindt boven een schouder op de binnenwand van de houder waarbij de hoogte van de schouder ten opzichte van de bodem van het houdergedeelte groter is dan de afstand van het overstroomgedeelte van de bodemkamer 10 ten opzichte van de bodem, welke schouder voorzien is van overstroomopeningen.

t

Een dergelijk bodeminzetstuk kan gemakkelijk door persen in een mal vervaardigd worden. Het is op zichzelf stijf en het geeft de mogelijkheid de gebruikelijke plaats 15 van het overstroomgedeelte in het midden van de bodem van de houder te gebruiken zodat dit overstroomgedeelte met een geschikte vorm eveneens kan dienen als een steun voor het middengedeelte van de bovenzijde van het inzetstuk. De flens aan de buitenomtrek centreert het inzetstuk in het 20 houdergedeelte en geeft tegelijkertijd een afscherming van de openingen in de schouder waardoor het verstoppen van deze openingen door delen van de vulling vermeden wordt. Deze afscherming voorkomt eveneens dat water dat boven ingegoten wordt direkt door de genoemde overstroomopeningen 25 in de schouder stroomt.

De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van een tekening waarin schematisch een dwarsdoorsnede door een bloempot volgens de uitvinding, voorzien van een bodeminzetstuk, is weergegeven.

30 De bloempot bevat een houdergedeelte 10 waarvan het onderste deel geschikt is voor het opnemen van een bodeminzetstuk 12 dat tezamen met de bodem 14 van het houdergedeelte een bodemkamer 18 vormt voor het opnemen van water welke bodemkamer 18 voorzien is van een overstroom-35 gedeelte voor vloeistof 16 en waarbij het bodeminzetstuk 12 8320387 -4- de bovenste begrenzing en de bodem 14 de onderste begrenzing van deze kamer vormt.

Bij de uitvoeringsvorm zoals weergegeven is het overstroomgedeelte 16 gevormd door een verhoging 20 in het 5 midden van de bodem van het houdergedeelte. In de bovenzijde daarvan is deze verhoging voorzien van een aantal openingen 22. Het bodeminzetstuk 12 is in het middengedeelte voorzien van een verdieping 24 waarvan het onderste deel rust op het bovenste deel van de verhoging 20 10 door middel van de afstandselementen 26.

Het bodeminzetstuk 12 is bovendien voorzien van een verzonken gedeelte 28 in de vorm van een cirkelvormige groef langs de omtrek van het bodeminzetstuk 12, welke groef geschikt is om op de bodem 14 te rusten via de lager 15 gelegen afstandsribben 30. Aan de bovenzijde wordt het inzetstuk omgeven door een zich naar buiten uitstrekkende flens 32 aan de buitenzijde welke flens zich uitstrekt naar de zijwand 34 van het houdergedeelte wanneer het bodeminzetstuk 12 in de houder 10 geplaatst wordt en welke 20 zich op een afstand bevindt boven een zich naar binnen uitstrekkende schouder 36 op de zijwand van de houder 34, waarbij de afstand van de schouder 36 ten opzichte van de bodem 14 van het houdergedeelte groter is dan de afstand van het overstroomgedeelte 16 van de bodemkamer ten 25 opzichte van de bodem 14; deze schouder 36 is voorzien van overstroomopeningen 38. Op deze wijze vormt het buitenoppervlak van het verzonken groefvormige deel 28 een ruimte 40 tezamen met het tegenoverliggende deel van de zijwand van de houder; deze ruimte 40 vormt aldus een openverbin-30 ding tussen de bodemkamer 18 en de overstroomopeningen 38 die bij voorkeur op regelmatige afstanden langs de omtrek van de houder geplaatst zijn.

Bij de weergegeven uitvoeringsvorm heeft de houder 10 en dus ook het inzetstuk 12 de algemene vorm van 35 een cirkelcilinder.

8320387 -5-

Aan de onderzijde is het verdiepte groefvormige deel 28 voorzien van openingen 42. Ook deze openingen zijn bij voorkeur regelmatig verdeeld over de buitenomtrek van de houder.

5 Wanneer de houder 10 gevuld wordt, bijvoorbeeld met aarde, en de bodemkamer 18 gevuld wordt met water kan de vulling met aarde die zich in de groef 28 bevindt water opzuigen via de openingen 42 en derhalve dienen als een kous die de vulling voldoende vochtig houdt. Aan de 10 bovenzijde vormt de flens 32 een afscherming over de ruimte welke gevormd wordt tussen de buitenwand van de groef 28 en het daar tegenover gelegen deel van de wand van de houder waardoor de vulling niet naar beneden kan zakken en de openingen 38 verstoppen; de openingen 38 kunnen dienen als 15 een overstroom wanneer de houder gekanteld wordt. Bovendien voorkomt het genoemde scherm dat water dat van boven ingegoten wordt direkt door de openingen 38 wegvloeit.

Het bodeminzetstuk is voorzien van een bovenwand 44 die zich op een zodanige hoogte bevindt dat hij hoger 20 ligt dan het niveau van de overstroomopeningen 38 wanneer het bodeminzetstuk 12 in het houdergedeelte 10 geplaatst wordt. Op deze wijze kan steeds een luchtkussen met een aanzienlijke inhoud gehandhaafd worden boven het waterniveau.

8320387

Claims (3)

1. Bloempot voor planten, in het bijzonder bloemen, voorzien van een houdergedeelte (10) waarvan het 5 onderste gedeelte geschikt is voor het opnemen van een scheidingslichaam (12) dat tezamen met de bodem (14) van de houder een bodemkamer (18) vormt voor het verzamelen van water waarbij de bodemkamer (18) voorzien is van een overstroomgedeelte (16) voor vloeistof en waarin het 10 scheidingslichaam (12) een verzonken gedeelte (28) heeft dat zich in neerwaartse richting uitstrekt in de bodemkamer (18) welk verzonken gedeelte (28) aan de benedenzijde een doorlaatopening (42) heeft naar de kamer (18) en aan de bovenzijde open is voor het opnemen van een deel van de 15 vulling bijvoorbeeld aarde, met het kenmerk, dat dit verzonken gedeelte zich uitstrekt voorbij het niveau van het overstroomgedeelte en voorzien is van een begrenzings-wand die, tezamen met het onderste gedeelte van de wand (34) van het houdergedeelte een ruimte (40) vormt welke 20 ruimte (40) in open verbinding staat met de bodemkamer (18) en waarbij de ruimte (40) voorzien is van overstroomopenin-gen (38) aan de bovenzijde welke openingen hoger liggen dan het overstroomgedeelte (16j van de bodemkamer (18).

1. Bloempot voor planten, in het bijzonder bloemen, met een houdergedeelte (10) waarvan het onderste 5 deel geschikt is om een bodeminzetstuk (12) op te nemen dat, tezamen met de bodem (14) van de houder een bodemkamer (18) vormt voor het verzamelen van water, welke bodemkamer (18) voorzien is van een overstroomgedeelte (16) voor vloeistof, met het kenmerk, dat het bodeminzetstuk (12) een 10 verzonken gedeelte (28) bevat dat zich in neerwaartse richting uitstrekt in de bodemkamer (18) voorbij het niveau van het overstroomgedeelte (16) en het verzonken gedeelte (28) aan het benedeneinde een doorlaatopening (42) heeft naar de kamer (18) en aan de bovenzijde open is voor het 15 opnemen van een vulling, bijvoorbeeld aarde.

2. Bloempot volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat het verzonken gedeelte (28) van het scheidingslichaam (12) de vorm heeft van een omtreksgroef die langs de buitenkant van het scheidingslichaam loopt welke groef omgeven is door een zich naar buiten uitstrekkende flens (32) aan de bovenzijde welke flens zich uitstrekt naar de 30 zijwand (34) van het houdergedeelte (10) wanneer het scheidingslichaam (12) in het houdergedeelte (10) geplaatst is en dat het verzonken gedeelte (28) van het bodeminzet-stuk (12) gevormd is als een omtreksgroef die geschikt is om met zijn bodem te rusten op de bodem (14) met behulp van 35 afstandsstukken (30) en omgeven is door een naar buiten 3^ 8320387 -9- uitstekende flens (32) aan de bovenzijde, welke flens zich uitstrekt in de richting van de zijwand (34) van het houdergedeelte (10) wanneer het bodeminzetstuk (12) in het houdergedeelte (10) geplaatst wordt en op een zodanige 5 hoogte boven een naar binnen uitstekende schouder (36) op de zijwand van de houder (34) ligt dat de afstand van de schouder (36) ten opzichte van de bodem (14) van het houdergedeelte groter is dan de hoogte van het overstroom-gedeelte (16) van de bodemkamer ten opzichte van de bodem 10 (14) welke schouder (36) voorzien is van overstroomope- ningen (38).

2. Bloempot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verzonken gedeelte (28) van het bodeminzetstuk (12) de vorm heeft van een groef die loopt langs de omtrek van het bodeminzetstuk.

3. Bloempot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een begrenzingswand van het verzonken gedeelte (28) tezamen met laagste gedeelte van de wand (34) van het houdergedeelte een ruimte (40) vormt, welke ruimte (40) in open verbinding staat met de bodemkamer (18) en dat de 25 genoemde ruimte (40) aan de bovenzijde overstroomopeningen (38) heeft welke openingen hoger liggen dan het overstroomgedeelte (16) van de bodemkamer (18).

4. Bloempot volgens conclusie 2 en 3, met het kenmerk, dat het verzonken gedeelte (28) van het 30 bodeminzetstuk (12) gevormd is als een omtreksgroef die geschikt is om met zijn bodem te rusten op de bodem (14) met behulp van afstandsstukken (30) en omgeven is door een naar buiten uitstekende flens (32) aan de bovenzijde, welke flens zich uitstrekt in de richting van de zijwand (34) van 35 het houdergedeelte (10) wanneer het bodeminzetstuk (12) in 8320387 c’ % T -7- het houdergedeelte (10) geplaatst wordt en op een zodanige hoogte boven een naar binnen uitstekende schouder (36) op de zijwand van de houder (34) ligt dat de afstand van de schouder (36) ten opzichte van de bodem (14) van het 5 houdergedeelte groter is dan de hoogte van het overstroom-gedeelte (16) van de bodemkamer ten opzichte van de bodem (14) welke schouder (36) voorzien is van overstroomope-ningen (38).

5. Bloempot volgens conclusie 3 of 4, met het 10 kenmerk, dat het bodeminzetstuk (12) voorzien is van een bovenwand (44) die op een zodanige hoogte is gelegen dat deze bovenwand hoger ligt dan het hoogste gedeelte van de overstroomopeningen (38) wanneer het bodeminzetstuk (12) in het houdergedeelte (10) geplaatst is. 8320387 • 8320387 rr: - r 'J Λ « -6 AÜGi^ j Gewijzigde conclusies j

3. Bloempot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het scheidingslichaam (12) voorzien is van een bovenwand (44) die zich op een zodanige hoogte bevindt dat 15 de bovenwand zich boven het bovenste deel van de hoogst geplaatste overstroomopeningen (38) bevindt wanneer het scheidingslichaam (12) in het houder gedeelte (10) geplaatst wordt. 8320387