NL2029812B1

NL2029812B1 - System and method for generating insect eggs

Info

Publication number: NL2029812B1
Application number: NL2029812A
Authority: NL
Inventors: Turkstra Jesse; Paul Salari Seppe
Original assignee: Smartcrops B V
Priority date: 2021-11-18
Filing date: 2021-11-18
Publication date: 2023-06-12
Also published as: WO2023089142A1

Claims

CONCLUSIES

1. Een systeem voor het genereren van insecteneieren, omvattende: een eerste kamer (1) voor het ontvangen van insecteneieren en/of insectenlarven, een tweede kamer (2) voor het ontvangen van vliegende insecten, ten minste één eerste doorgang (3) die de eerste kamer en de tweede kamer verbindt, waarbij de ten minste één eerste doorgang de overdracht mogelijk maakt van één of meer zintuiglijke prikkels afkomstig van insecteneieren en/of afkomstig van insectenlarven van de eerste kamer naar de tweede kamer en tegelijkertijd de overdracht van vliegende insecten van de tweede kamer naar de tweede kamer verhindert, één of meer eierlegplaatsen (4) gepositioneerd in de tweede kamer bij of nabij een uitlaat van de ten minste één eerste doorgang.

2. Het systeem volgens conclusie 1, waarbij de eerste kamer is omsloten door wanden (5), waarbij alle wanden licht ondoorlatend zijn.

3. Het systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste één eerste doorgang is opgenomen in een wand die is gedeeld (6) door de eerste kamer en de tweede kamer.

4. Het systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste één eerste doorgang een opening verschaft die de eerste kamer en de tweede kamer verbindt, waarbij de opening is afgedekt met een luchtdoorlatend materiaal (7), waarbij het luchtdoorlatende materiaal het mogelijk maakt dat één of meer zintuiglijke prikkels afkomstig van insecteneieren en/of afkomstig van insectenlarven van de eerste kamer naar de tweede kamer worden overgebracht, waarbij het luchtdoorlatende materiaal de overdracht van vliegende insecten van de tweede kamer naar de eerste kamer verhindert.

5. Het systeem volgens conclusie 4, waarbij de één of meer eierlegplaatsen ten opzichte van het luchtdoorlatende materiaal zijn gepositioneerd op een plek relatief dichter bij een uitlaat van de ten minste één eerste doorgang in de tweede kamer.

6. Het systeem volgens één van de conclusies 4-5, waarbij het luchtdoorlatende materiaal: - een poreus materiaal is met poriën van ongeveer 2 mm of kleiner; en/of - de transmissie van licht vermindert.

7. Het systeem volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende het verschaffen van ten minste één tweede doorgang (8) die de eerste kamer en de tweede kamer verbindt, waarbij de ten minste één tweede doorgang de overdracht van vliegende insecten van de eerste kamer naar de tweede kamer mogelijk maakt.

8. Het systeem volgens conclusie 7, waarbij de ten minste één tweede doorgang is voorzien van een sluiting (9) die beweegbaar is tussen een open positie en een gesloten positie.

9. Het systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede kamer is voorzien van een lichtbron (10).

10. Het systeem volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een eierlegplaats-geleidingssysteem (11), waarbij het eierlegplaats-geleidingssysteem het mogelijk maakt dat de één of meer eierlegplaatsen worden gepositioneerd op en verwijderd van een plek bij of nabij een uitlaat van de ten minste één eerste passage.

11. Het systeem volgens conclusie 10, waarbij het eierlegplaats-geleidingssysteem één of meer rails omvat voor het geleiden van de één of meer eierlegplaatsen in een richting van de rails.

12. Het systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste kamer een vervoermiddel-geleidingssysteem (12) omvat voor het in en uit de eerste kamer geleiden van een vervoermiddel.

13. Het systeem volgens conclusie 12, waarbij het vervoermiddel-geleidingssysteem één of meer is, of omvat, gekozen uit de groep van rail, riem, ketting, goot en baan, voor het geleiden van het vervoermiddel langs het vervoermiddel-geleidingssysteem.

14. Het systeem volgens één van de conclusies 12-13, waarbij het vervoermiddel een transportsysteem (13) is voor de opslag en/of het transport van één of meer gekozen uit de groep van substraat, insecteneieren en insectenlarven.

15. Een werkwijze voor het genereren van insecteneieren, omvattende het verschaffen van een eerste kamer (1) voor het ontvangen van insecteneieren en/of insectenlarven, het verschaffen van een tweede kamer (2) voor het ontvangen van vliegende insecten, het verschaffen van ten minste één eerste doorgang (3) die de eerste kamer en de tweede verbindt, waarbij de ten minste één eerste doorgang de overdracht mogelijk maakt van één of meer zintuiglijke prikkels afkomstig van insecteneieren en/of afkomstig van insectenlarven van de eerste kamer naar de tweede kamer en tegelijkertijd de overdracht van vliegende insecten van de tweede kamer naar de eerste kamer verhindert, het verschaffen van één of meer eierlegplaatsen (4) in de tweede kamer bij of nabij een uitlaat van de ten minste één eerste doorgang, het verschaffen van insecteneieren en/of insectenlarven in de eerste kamer samen met een substraat, en het mogelijk maken dat insecteneieren gelegd worden bij de één of meer eierlegplaatsen om insecteneieren te genereren.

16. De werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de werkwijze geen aantrekkingsmiddel gebruikt.

17. De werkwijze volgens één van de conclusies 15 of 16, waarbij de ten minste één eerste doorgang een geurgradiënt, een temperatuurgradiënt en/of een relatieve vochtigheidsgradiënt tussen de eerste en de tweede kamer bewerkstelligt.

18. De werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de één of meer eierlegplaatsen langs de geurgradiënt, de temperatuurgradiënt en/of de relatieve vochtigheidsgradiënt zijn gepositioneerd.

19. De werkwijze volgens één van de conclusies 15-18, omvattende de stap van het verschaffen van ten minste één tweede doorgang (8) die de eerste kamer en de tweede kamer verbindt, waarbij de ten minste één tweede doorgang de overdracht van vliegende insecten van de eerste kamer naar de tweede kamer mogelijk maakt.

20. De werkwijze volgens één van de conclusies 15-19, die de stappen omvat van:

a) het verschaffen van insecteneieren en/of insectenlarven in de eerste kamer; b) de insecteneieren en/of de insectenlarven in de eerste kamer vliegende insecten laten genereren; c) de vliegende insecten in de eerste kamer laten verplaatsen naar de tweede kamer; en d) de vliegende insecten in de tweede kamer bij de één of meer eierlegplaatsen eieren laten leggen om insecteneieren te verkrijgen.

21. De werkwijze volgens conclusie 20, omvattende de stap van het verschaffen van de in stap d) verkregen insecteneieren in de eerste kamer.

22. Gebruik van een doorgang die een eerste kamer met insecteneieren en/of insectenlarven verbindt met een tweede kamer die vliegende insecten omvat in een werkwijze voor het genereren van vliegende insecten, insecteneieren en/of insectenlarven, waarbij de doorgang de overdracht mogelijk maakt van één of meer zintuiglijke prikkels afkomstig van insecteneieren en/of afkomstig van insectenlarven van de eerste kamer naar de tweede kamer en tegelijkertijd de overdracht van vliegende insecten van de tweede kamer naar de eerste kamer verhindert, waarbij het gebruik één of meer omvat gekozen uit de groep van: - het verhogen van het leggen van eieren door vliegende insecten op een eierlegplaats; - het verminderen en/of het overbodig maken van het gebruik van een aantrekkingsmiddel; - het verminderen van arbeidsintensiteit; en - het verminderen van energieverbruik.

23. Het systeem volgens één van de conclusies 1-14, de werkwijze volgens één van de conclusies 15-21, het gebruik volgens conclusie 22, waarbij het zintuiglijk prikkel afkomstig van insecteneieren en/of afkomstig van insectenlarven geur, warmte, en/of waterdamp is.