NL2029529B1

NL2029529B1 - Verpakking voor een plant en teelinrichting

Info

Publication number: NL2029529B1
Application number: NL2029529A
Authority: NL
Inventors: Kers Martinus
Original assignee: Plantlab Groep B V
Priority date: 2021-10-27
Filing date: 2021-10-27
Publication date: 2023-05-25
Also published as: EP4422384A1; WO2023073515A1

Abstract

Verpakking voor een plant en teelinrichting 5 Een verpakking voor een plant met een b|adste|se| en een wortelstelsel omvat een vormvaste houder (10) met een door één of meer vloeistofdichte wanden (11.14) en een vloeistofdichte bodem (15) omsloten kamer (16) die aan van de bodem afgewende zijde via een opening (17) toegankelijk is. De opening (17) wordt door een rand (18) omringd. Binnen de opening (17) wordt een vormvast inzetdeel (20) passend ontvangen. Het inzetdeel (20) omvat 10 houdermiddelen (21,26) voor de plant en sluit althans in hoofdzaak vloeistofkerend aan op de rand (18) van de opening (17). Het inzetdeel (20) Iaat daarbij een ruimte (19) in de kamer (16) vrijen staat een uitwisseling van vloeistof tussen de ruimte en het wortelstelsel van de plant toe. 15 Fig. 7

Description

Verpakking voor een plant en teelinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor een plant met een bladstelsel en een wortelstelsel, omvattende een vormvaste houder met een door één of meer vloeistofdichte wanden en een vloeistofdichte bodem omsloten kamer die aan van de bodem afgewende zijde via een opening toegankelijk is, welke opening door een rand wordt omringd. De uitvinding heeft tevens betrekking op een teelinrichting.

Daarbij ziet de uitvinding in het bijzonder op een verpakking voor het in verse toestand houden van een complete plant, dat wil zeggen met zowel een bladstelsel als een wortelstelsel.

Gewoonlijk worden planten gepot in een veelal uit dunne kunststof gevormde houder waarin het wortelstelsel tezamen met een hoeveelheid teelsubstraat wordt ontvangen. Het geheel en met name het bladstelsel kan daarbij zijn omsloten door een kunststof folie die rondom aansluit op de houder. Op deze wijze worden bijvoorbeeld verse kruiden aan supermarkten en tuincentra aangeboden met het oog op een langere houdbaarheid van het product voor de klant,

Een eigenschap van veel kruiden is een relatief grote waterbehoefte om het bladstelsel op pel! te houden en te kunnen groeien. De houdbaarheid van het product houdt daarom rechtstreeks verband met de hoeveelheid vocht die door de plant kan worden aangesproken. Om die houdbaarheid te bevorderen wordt daarom bij voorkeur uitgegaan van vochtige teelaarde als mee verpakt teelsubstraat waaruit de plant aanvankelijk kan putten. De wateropname capaciteit van de teelaarde is echter beperkt. Uiteindelijk is het gewas dan ook aangewezen op irrigatie door de handelaar en/of de consument.

Met name bij deze laatste schort het nogal eens aan discipline om de plant tijdig van water te voorzien, waardoor het gewas voortijdig ten onder gaat. Maar ook bij de handelaar zorgt de waterbehoefte van de plant voor zorg en onderhoud.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een verpakking voor het in een verse conditie houden van een plant die een verlengde initiële houdbaarheid biedt.

In een verder aspect van de uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een teelinrichting die een verpotten van plantgoed naar een uiteindelijke verpakking beperkt.

“Da

Om het beoogde doel te bereiken heeft een verpakking van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat binnen de opening een vormvast inzetdeel passend wordt ontvangen dat houdermiddelen voor de plant omvat, dat het inzetdeel althans in hoofdzaak vloeistof kerend aansluit op de rand van de opening, dat het inzetdeel een ruimte in de kamer vrijlaat, en dat het inzetdeel een uitwisseling van vloeistof tussen de ruimte en het wortelstelsel van de plant toelaat. Aldus voorziet de verpakking met de ruimte tussen het inzetdeel en de wand van de houder in een althans in hoofdzaak lekdicht reservoir waarin een hoeveelheid water, eventueel met daarin opgeloste voedingsstoffen, kan worden mee verpakt dat voor het wortelstelsel toegankelijk is. Naar verhouding kan de plant aldus bij eenzelfde houdervolume relatief veel vocht worden meegegeven waardoor hij niet of ten minste in belangrijk mindere mate afhankelijk is van zorg en nazorg door de handelaar en/of consument.

In de praktijk is aangetoond dat uitgaande van een gelijk verpakkingsvolume de versheid van bijvoorbeeld verse basilicum in een verpakking volgens de uitvinding onder overigens gelijke condities zonder additionele irrigatie aanzienlijk kan worden verlengd in vergelijking met een conventionele verpakking tot wel een verdubbeling of meer van het aantal dagen. Het moge duidelijk zijn dat daarmee aanzienlijke logistieke voordelen worden bereikt en tevens het genot voor de consument/eindgebruiker wordt vergroot.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de houdermiddelen een in het inzetdeel gevormde kom omvatten die een holte omsluit waarin de plant met het wortelstelsel ontvangbaar is en die zich in de kamer uitstrekt, en dat de kom in een wand daarvan een doorgang omvat die een uitwisseling van vloeistof tussen de ruimte van de kamer en de holte toelaat. Het inzetdeel vormt aldus als het ware een pot in een pot die onderling lekdicht in elkaar passen. In de kom, die in het binnenste deel is gevormd, wordt het wortelstelsel van de plant ontvangen, in het bijzonder daarbij omringd door een geschikt teelsubstraat zoals teelaarde, glaswol of steenwol, terwijl het buitenste deel daaromheen, althans ten minste daaronder, ruimte biedt voor het meevoeren van een ruime hoeveelheid vocht. Via de ten minste ene doorgang in de wand van de kom is deze vochtvoorraad voor het wortelstelsel direct, bijvoorbeeld door contact, of indirect, bijvoorbeeld na verdamping, bereikbaar zodat de plant daaruit gedurende lange duur kan putten. In een bijzondere uitvoeringsvorm is de verpakking volgens de uitvinding daarbij kenmerk doordat de kom de doorgang in een bodem daarvan omvat.

De verpakking volgens de uitvinding is ook zonder tussenkomst van een door een kom gevormde wand tussen het wortelstelsel en de ruimte uitvoerbaar. Een bijzondere

Uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding heeft in dat verband als kenmerk dat de houdermiddelen een doorgang in een in het inzetdeel gevormd dekseldeel omvatten waardoorheen de plant steekt, waarbij het wortelstelsel en het bladstelsel van de plant zich aan weerszijden van de doorgang uitstrekken en een rand van de doorgang daarbij althans in hoofdzaak afdichtend aansluit op een steel van de plant. Aldus omvatten de houdermiddelen niet (veel) meer dan een nauwe opening in het deksel dat rechtstreeks communiceert met de ruimte waarin een hoeveelheid vocht kan worden ontvangen. De nauwe sluiting van de rand van de opening op de steel van de plant onderdrukt vochtverlies als gevolg van lekkage.

Bij voorkeur worden de houder en het inzetdeel tegen een lage kostprijs vervaardigd om de kosten van verpakking te drukken. Een bijzondere uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding heeft daartoe als kenmerk dat de houder en/of het inzetdeel uit één geheel uit een kunststof is gevormd, in het bijzonder door thermo-vormen, meer in het bijzonder door vacuümvormen of spuitgieten. Dergelijke productietechnieken en materialen bieden het voordeel van lage marginale productiekosten en een geringe hoeveelheid arbeid. Behalve van verse grondstoffen kan daarvoor ook gebruik worden gemaakt van gerecyclede kunststoffen om tevens het milieu te ontzien.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de verpakking volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de houdermiddelen in staat en ingericht zijn om het wortelstelsel tezamen met een hoeveelheid teelsubstraat voor het wortelstelsel te ontvangen. Niet alleen zorgt het teelsubstraat daarbij eventueel voor nutriënten die de conditie en/of de groei van het gewas ten goede komen; ook zorgt het substraat dankzij de additionele massa daarvan voor een verbeterde stabiliteit van het geheel.

Een belangrijk pluspunt van de toepassing van een inzetdeel in de hiervoor beschreven verpakking is dat het gewas daarin desgewenst kan worden geteeld. Het gewas wordt daarbij bijvoorbeeld reeds als kiem- of plantgoed in het inzetdeel gestoken en maakt zijn gehele ontwikkeling tot een oogstrijp stadium daarin door. Vervolgens kan het product zonder te behoeven potten of verpotten in de verpakking worden geplaatst. Met het oog daarop heeft de uitvinding tevens betrekking op een teelinrichting die dit proces vereenvoudigt.

Daartoe heeft een teelinrichting omvattende een lichaam met een stelsel van individuele cellen, volgens de uitvinding als kenmerk dat in elk van de cellen een inzetdeel van de houder volgens de uitvinding uitneembaar wordt ontvangen, althans ontvangbaar is. Aldus kan een (groot) aantal inzetdelen met daarin telkens een gewasplant gelijktijdig worden gemanipuleerd, hetgeen een hantering zowel voor, tijdens als na de teelt aanzienlijk vergemakkelijkt. Oogstrijp kan het inzetdeel eenvoudig worden uitgenomen om vervolgens één voor één individueel of groepsgewijs in een verpakking volgens de uitvinding met een daarop afgestemde houder te worden samengevoegd.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de teelinrichting volgens de uitvinding heeft daarbij als kenmerk dat het inzetdeel een daaraan gevormde kom omvat die een holte omsluit waarin de plant met het wortelstelsel ontvangbaar is, de cellen elk een doorgaande opening in het lichaam omvatten waardoorheen de kom wordt ontvangen, en dat de kom een doorgang omvat die een uitwisseling van vloeistof naar de holte toelaat. Het teelsubstraat wordt daarbij bij voorkeur voldoende ruim bemeten zodat de plant daarin vanaf kiem- of plantgoed tot aan oogstbaar product kan verblijven. Vervolgens wordt de plant tezamen daarmee in een houder van de verpakking volgens de uitvinding gestoken.

Onder meer met het oog op volledig substraatioze teelt heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de teelinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het inzetdeel een deksel omvat met een doorgang waardoorheen de gewasplant wordt ontvangen, dat de cellen elk doorgaande opening in het lichaam omvatten waar overheen het deksel wordt ontvangen.

Aldus steekt het gewas vanaf kiem- of plantgoed met de steel door de doorgang zodat het bladstelsel daarboven verblijft en het wortelstelsel daaronder hangt. Het wortelstelsel kan daarbij worden ontvangen in een hydrocultuur die voorziet in de aanvoer van vocht en nutriënten.

Onder meer in laatsgenoemd verband heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de teelinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het lichaam een drijverlichaam omvat dat daaraan drijfvermogen verschaft voor drijvende teelt in een hydrocultuur, en meer in het bijzonder dat het drijverlichaam een mondalithisch schuimlichaam omvat, in het bijzonder van een polymeerschuim met een gesloten celstructuur. Het drijverlichaam geeft daarbij drijfvermogen aan de teelinrichting zodat deze zonder verdere ondersteuning in een waterbassin kan worden ontvangen. Een gesloten celstructuur in een polymeerschuim gaat daarbij een ingroei van algen en andere {microjorganismen tegen.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening, In de tekening toont:

Figuur 1 een isometrisch aanzicht houder van een uitvoeringsvoorbeeld van een verpakking volgens uitvinding;

Figuur 2 een bovenaanzicht van de houder van figuur 1;

Figuur 3 een zijaanzicht van de houder van figuur 1;

Figuur 4 een zijaanzicht van een inzetdee! voor toepassing met de houder van figuur 1;

Figuur 5 een isometrisch aanzicht van het inzetdeel van figuur 4;

Figuur 6 een bovenaanzicht van het inzetdeel van figuur 4;

Figuur 7 een dwarsdoorsnede van een samenstel van het inzetdeel van figuur 4 met de houder van figuur 1;

Figuur 8 een bovenaanzicht van het samenstel van figuur 8;

Figuur 9 een isometrisch aanzicht van het samenstel van figuur 8; tevens uitvoeringsvoorbeeld van een verpakking volgens de uitvinding;

Figuur 10 een uitvoeringsvoorbeeld van een teelinrichting volgens de uitvinding; en

Figuur 11 de teelinrichting van figuur 10 met een aantal inzetdelen zoals getoond in figuur 5 t/m 6,

Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op (eenzelfde) schaal zijn getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Een verpakking volgens de uitvinding omvat een houder met een door één of meer vloeistofdichte wanden en een bodem begrensde kamer. Een uitvoeringsvoorbeeld van een dergelijke houder is weergegeven in figuur 1 in isometrisch aanzicht en in figuur 2 in bovenaanzicht, terwijl figuur 3 een zijaanzicht toont.

De getoonde houder 10 omvat een stel vioeistofdichte opgaande wanden 11-14 die van een eveneens vloeistofdichte bodem 15 uitgaan. De wanden en de bodem begrenzen aldus een daarbinnen gelegen kamer 16 die aan een bovenzijde toegankelijk is via een opening 17 die door een rand 18 volledig wordt omringd. De houder 10 is in één geheel door thermovormen uit een geschikte kunststof gevormd. Hiertoe is in dit voorbeeld uitgegaan van vacuümtrekken uit een circa 0,5 millimeter dikke folie van polyethyleen. In plaats daarvan kan ook een andere kunststof zoals polypropyleen, ABS of polystyreen worden gekozen. En ook kan in plaats van dieptrekken worden gekozen voor spuitgieten om de houder in een enkele processtap uit één geheel te vervaardigen. Met name wordt daarbij met voordeel geheel of gedeeltelijk uitgegaan van een hernieuwde, herwonnen of hernieuwbare kunststof.

Op een vergelijkbare wijze is tevens het in figuur 4 t/m 6 getoonde inzetdeel 20 vervaardigd. Dit inzetdeel 20 omvat centraal een daaraan gevormde kom 21 die een holte 26 omsluit, Deze kom 26 vormt houdermiddelen waarin een wortelstelsel van een te verpakken plant tezamen met een hoeveelheid substraat zoals teelaarde of steenwol ontvangbaar is. De holte 26 binnen het inzetdeel 20 wordt omringd door een rand 28 die nagenoeg naadloos en daarmee passend aansluit op de rand 18 van de houder, zoals in figuur 7 en 9 duidelijker is weergegeven. Het inzetdeel 20 wordt daarbij volledig binnen de rand 18 van de houder ontvangen, maar kan desgewenst ook zodanig zijn uitgevoerd dat het daaroverheen zal vallen.

Doordat de aan het inzetdeel 20 gevormde kom 21 ondieper is uitgevoerd dan de kamer 16 binnen de houder 10 blijft daaronder een zekere ruimte 19 in de houder vrij. Deze ruimte biedt een reservoir waarin een hoeveelheid vocht {water} kan worden meegevoerd. Om een uitwisseling van dit vocht met het wortelstelsel van de plant binnen de kom 26 toe te laten, is in een bodem 25 van de kom een doorgang 29 voorzien. De vloeistof in de ruimte 19 onder de kom 21 kan aldus vrijelijk naar het wortelstelsel vloeien dan wel door verdamping het wortelstelsel bereiken.

Niet alleen biedt het samenstel van een dergelijk inzetdeel in een vloeistofdichte houder onder insluiting van een reservoir waarin een hoeveelheid vocht kan worden gehouden veel voordeel als het gaat om de houdbaarheid en versheid van een daarin gehouden plant; ook kan daarvan met voordeel reeds gedurende de teelt gebruik worden gemaakt. Hiertoe voorziet de uitvinding tevens in een daarop afgestemde teelinrichting. Een uitvoeringsvoorbeeld daarvan is in figuur

~7- 10 weergegeven. De teelinrichting omvat een in hoofdzaak plaat-vormig lichaam 30 van een polymeerschuim. In dit voorbeeld is daarvoor uitgegaan van een polyurethaanschuim of een polystyreenschuim met een gesloten celstructuur dat in vloeibare vorm in een mal werd gebracht dat daarin een aantal cellen 35 definieert. Elke cel 35 bied een doorgaande opening die is afgestemd op de dimensies van een te ontvangen inzetdeel 20 zodat daarin een dergelijk inzetdeel kan worden ontvangen, zoals in figuur 11 is weergegeven.

Het te telen gewas 40 kan reeds als zaai- of plantgoed tezamen met een toereikend groeisubstraat in het inzetdeel 20 worden geïntroduceerd en wordt daarin tot aan een oogstrijp product opgekweekt. Voor een verdere verwerking volstaat dat het inzetdeel 20 tezamen met het gewas 40 uit de teelinrichting wordt genomen en in de daarvoor bestemde houder 10 wordt gebracht. Dit kan volledig machinaal worden uitgevoerd en een ompotten is daarbij niet vereist. Dit laatste geldt ook gedurende de gehele teeltcyclus waarbij het gewas van meet af aan in het inzetdeel 20 verblijft. Het geschuimde plaatlichaam 30 vormt een bijvoorbeeld een drijver die in een hydrocultuur wordt ontvangen, waarbij van onder af via de opening 29 in de bodem van het inzetdeel een toevoer van vocht en voedingsstoffen mogelijk is. Nadat aldus het gewas is geoogst, is het plaatlichaam 30 geschikt voor hergebruik na eventueel te zijn gereinigd en gedesinfecteerd. De gesloten celstructuur van het schuim vermijdt een ingroei van micro- organismen, hetgeen de reiniging ten goed komt,

Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkele uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt.

Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo is voor wat betreft de teelinrichting in het voorbeeld uitgegaan van een geschuimd lichaam met door zijn lage dichtheid een intrinsiek drijfvermogen, maar kan daarvoor in de plaats ook een massief lichaam, al of niet van kunststof, worden gekozen. Door ondersteuning van de houder in een waterbed zodanig dat de inzetdelen met hun bodem net boven het water zweven maar de wortels daardoorheen dringen om zich in het water te voeden en zich daaraan te laven, blijft een eventueel teeltsubstraat in het inzetdeel voldoende vochtig maar wordt het niet te nat. Een eventuele hogere kostprijs van een dergelijke plaatlichaam loont zich in een groter aantal gebruikscycli dat daarmee kan worden doorgemaakt.

De houder en het inzetdeel van de verpakking volgens de uitvinding kunnen eventueel worden aangevuld met een omhulling van bijvoorbeeld een folie van kunststof die het gewas verder beschermd en verdamping remt.

Ook zijn het getoonde inzetdeel en de daaromheen vallende houder, hoewel dat zij zich in de praktijk hebben bewezen, slechts een voorbeeld van hoe beiden kunnen worden uitgevoerd.

Binnen het kader van de uitvinding kan voor beiden vrijelijk worden gevarieerd qua vormgeving en dimensies, zolang zij op elkaar blijven afgestemd zodanig dat het inzetdeel althans in hoofdzaak lekdicht binnen de houder kan worden ontvangen onder insluiting van een ruimte die vocht kan bevatten ter voortdurende bevochtiging van het wortelstelsel van de plant.

Claims

Conclusies: 1, Plantverpakking voor een plant met een bladstelsel en een wortelstelsel, omvattende een vormvaste houder met een door één of meer vloeistofdichte wanden en een vloeistofdichte bodem omsloten kamer die aan van de bodem afgewende zijde via een opening toegankelijk is, welke opening door een rand wordt omringd, met het kenmerk dat binnen de opening een vormvast inzetdeel passend wordt ontvangen dat houdermiddelen voor de plant omvat, dat het inzetdeel althans in hoofdzaak vloeistof kerend aansluit op de rand van de opening, dat het inzetdeel een ruimte in de kamer vrijlaat, en dat het inzetdeel een uitwisseling van vloeistof tussen de ruimte en het wortelstelsel van de plant toelaat.
2. Plantverpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de houdermiddelen een in het inzetdeel gevormde kom omvatten die een holte omsluit waarin de plant met het wortelstelsel ontvangbaar is en die zich in de kamer uitstrekt, en dat de kom in een wand daarvan een doorgang omvat die een uitwisseling van vloeistof tussen de ruimte van de kamer en de holte toelaat.
3. Plantverpakking volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de kom de doorgang in een bodem daarvan omvat.
4. Plantverpakking volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de houdermiddelen een doorgang in een in het inzetdeel gevormd dekseldeel omvatten waardoorheen de plant steekt, waarbij het wortelstelsel en het bladstelsel van de plant zich aan weerszijden van de doorgang uitstrekken en een rand van de doorgang daarbij althans in hoofdzaak afdichtend aansluit op een steel van de plant.
5. Plantverpakking volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de houder uit één geheel uit een kunststof is gevormd, in het bijzonder door thermo-vormen, meer in het bijzonder door vacuümvormen of spuitgieten.
6. Plantverpakking volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het inzetdeel uit één geheel uit een kunststof is gevormd, in het bijzonder door thermo-vormen, meer in het bijzonder door vacuümvormen of spuitgieten.
7. Plantverpakking volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de houdermiddelen in staat en ingericht zijn om het wortelstelsel tezamen met een hoeveelheid teelsubstraat voor het wortelstelsel te ontvangen.
8. Teelinrichting voor een gewas omvattende een lichaam met een stelsel van individuele cellen, met het kenmerk dat in eik van de cellen een inzetdeel van de houder volgens één of meer der voorgaande conclusies uitneembaar wordt ontvangen, althans ontvangbaar is.
9. Teelinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het inzetdeel een daaraan gevormde kom omvat die een holte omsluit waarin de plant met het wortelstelsel ontvangbaar is, de cellen elk een doorgaande opening in het lichaam omvatten waardoorheen de kom wordt ontvangen, en dat de kom een doorgang omvat die een uitwisseling van vloeistof naar de hole toelaat.
10. Teelinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het inzetdeel een deksel omvat met een doorgang waardoorheen de gewasplant wordt ontvangen, dat de cellen elk doorgaande opening in het lichaam omvatten waar overheen het deksel wordt ontvangen.
11. Teelinrichting volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk dat het lichaam een drijverlichaam omvat dat daaraan drijfvermogen verschaft voor drijvende teelt in een hydrocultuur.
12. Teelinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het drijverlichaam een monolithisch schuimlichaam omvat, in het bijzonder van een polymeerschuim met een gesloten celstructuur.