NL2028944B1

NL2028944B1 - Hitte-afdichtingsinrichting voor flowpack verpakkingen

Info

Publication number: NL2028944B1
Application number: NL2028944A
Authority: NL
Inventors: Gregorius Maria Cleys Filip
Original assignee: Verhuur & Verkoop Klus Nl B V
Priority date: 2021-08-10
Filing date: 2021-08-10
Publication date: 2023-02-22

Abstract

Hitte-afdichtingsinrichting voor het vervaardigen van een afdichting in een longitudinale richting van een gevouwen folie voor het vormen van verpakkingsfolie, de hitte-afdichtingsinrichting omvattende: - een paar eerste rollers; - een paar tweede rollers; - een paar derde rollers; - een aandrijving voor het aandrijven van ten minste een van de eerste rollers, een van de tweede rollers en een van de derde rollers; waarbij de respectievelijke paren eerste, tweede en derde rollers opeenvolgend op onderlinge afstand zijn opgesteld langs de longitudinale richting, waarbij de hitte- afdichtingsinrichting is ingericht voor het opeenvolgend tussen het paar eerste, het paar tweede en het paar derde rollers geleiden van de folie, waarbij de inrichting verwarmingsmiddelen omvat om 1 tenminste een van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers te verwarmen voor het met hitte verbinden van de tegen elkaar aanliggende randen van de longitudinale verbindingssectie.

Description

Hitte-afdichtingsinrichting voor flowpack verpakkingen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hitte-afdichtingsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een afdichting in een longitudinale richting van een om een longitudinale as, die hoofdzakelijk parallel is aan de longitudinale richting, gevouwen folie voor het vormen van een langs de omtrekrichting gesloten verpakkingsfolie.

Een flowpack is over het algemeen een horizontale of verticale, met behulp van warmte afgesloten, folieverpakking dat geschikt is om vele soorten producten mee te verpakken. Dit kunnen versproducten zoals groente en fruit, andere voedingsmiddelen, zoals bij voorbeeld verse bakkerijproducten (koekjes, brood, broodjes, etc.), onregelmatige voedingsmiddelen, zoals rijst, pasta, specerijen, koffie, thee, etc., maar ook non-food producten zoals, zakken, kranten, tijdschriften, tissues, voorverpakt reisbestek, e.d. zijn.

Bij een horizontale flowpack inrichting worden, over het algemeen, producten op een horizontale lopende band aangevoerd, welke door een vouwinrichting (in een hoofdzakelijke longitudinale richting) worden geleid waarbij een continue folie om de producten wordt gevouwen voor het vormen van een langs de omtrekrichting gesloten verpakkingsfolie, oftewel een in hoofdzaak buisvormige verpakkingsfolie die de producten omringt. De naad van de buisvormige verpakkingsfolie, oftewel een longitudinale verbindingssectie van de folie waarbij de tegenoverliggende randen van de gevouwen folie tegen elkaar aanliggen, wordt vervolgens door een hitte-afdichtingsinrichting geleid die de tegenoverliggende randen van de longitudinale verbindingssectie met behulp van warmte met elkaar verbindt. Horizontale flowpack machines staan dan ook bekend om het geautomatiseerd lassen van kunststoffolie langs de lange zijde. De folie wordt in een continue beweging rond de producten gevouwen en vervolgens dichtgeseald door het apparaat.

In een volgende stap in het proces kan vervolgens de langwerpige buisvormige verpakkingsfolie in de individuele verpakkingen worden verdeeld door deze, langs de longitudinale richting gezien, in de meerdere individuele verpakkingen te verdelen en de Kopse einden van de respectievelijke individuele verpakkingen af te sluiten, bijvoorbeeld door middel van het met warmte verbinden van de tegenoverliggende kopse randen van de verpakking.

Bij het verpakken van versproducten is het, voor de houdbaarheid van het product, belangrijk dat de verkregen verpakking volledig gasdicht is. Daarnaast is een hoge doorloopsnelheid van producten vereist. Bij bestaande hitte-afdichtingsinrichting kan niet altijd een gasdichte verpakking worden verkregen, doordat bijvoorbeeld te veel folie wordt versmolten en/of er openingen tussen de tegenoverliggende randen van de gevouwen folie gevormd worden. Het is zodoende van belang dat de hitte-afdichtingsinrichting, ook bij hoge doorloopsnelheden, onder alle omstandigheden met een hoge betrouwbaarheid de verpakkingen gasdicht weet af te sluiten.

Het is een doel van de uitvinding om te voorzien in een verbeterde hitte-afdichtingsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een afdichting voor (flowpack-) verpakkingsinrichtingen die ook bij hoge doorloopsnelheden met een hoge betrouwbaarheid de verpakkingen gasdicht weet af te sluiten, waarbij tenminste één van de bovengenoemde nadelen tenminste gedeeltelijk is opgelost.

In een eerste aspect wordt dit doel wordt bereikt met een hitte-afdichtingsinrichting voor het vervaardigen van een afdichting in een longitudinale richting van een om een longitudinale as, die hoofdzakelijk parallel is aan de longitudinale richting, gevouwen folie voor het vormen van een langs de omtrekrichting gesloten verpakkingsfolie (i.e. een langwerpige buisvormige verpakkingsfolie), waarbij de tegenoverliggende randen van de gevouwen folie tegen elkaar aanliggen in een longitudinale verbindingssectie van de folie, de hitte-afdichtingsinrichting omvattende: - een paar eerste rollers die zijn voorzien van een omtreksoppervlak voor het tussen de respectievelijke omtreksoppervlakken ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie, waarbij de eerste rollers elk een respectievelijke rotatieas hebben die in hoofdzaak loodrecht is opgesteld ten opzichte van de longitudinale richting, waarbij de eerste rollers tegenoverliggend aan elkaar zijn opgesteld ten opzichte van de daartussen te ontvangen longitudinale verbindingssectie; - een paar tweede rollers die zijn voorzien van een omtreksoppervlak voor het tussen de respectievelijke omtreksoppervlakken ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie, waarbij de tweede rollers elk een respectievelijke rotatieas hebben die in hoofdzaak loodrecht is opgesteld ten opzichte van de longitudinale richting, en waarbij de tweede rollers tegenoverliggend aan elkaar zijn opgesteld ten opzichte van de daartussen te ontvangen longitudinale verbindingssectie: - een paar derde rollers die zijn voorzien van een omtreksopperviak voor het tussen de respectievelijke omtreksoppervlakken ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie, waarbij de derde rollers elk een respectievelijke rotatieas hebben die in hoofdzaak loodrecht is opgesteld ten opzichte van de longitudinale richting, en waarbij de derde rollers tegenoverliggend aan elkaar zijn opgesteld ten opzichte van de daartussen te ontvangen longitudinale verbindingssectie;

- een aandrijving voor het in rotatie aandrijven van ten minste één van de eerste rollers, één van de tweede rollers en één van de derde rollers; waarbij de respectievelijke paren eerste, tweede en derde rollers opeenvolgend op onderlinge afstand zijn opgesteld langs de longitudinale richting, waarbij de hitte- afdichtingsinrichting is ingericht voor het opeenvolgend tussen het paar eerste, het paar tweede en het paar derde rollers geleiden van de longitudinale verbindingssectie langs een traject, waarbij de imrichting verwarmingsmiddelen omvat om tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers te verwarmen voor het met hitte verbinden van de tegen elkaar aanliggende randen van de longitudinale verbindingssectie; met het kenmerk dat de hitte-afdichtingsinrichting is ingericht voor het zodanig roteren van de paren rollers dat een omtreksnelheid van het paar derde rollers hoger is dan een omtreksnelheid van het paar tweede rollers.

Met tegenoverliggende randen van de gevouwen folie worden ook tegenoverliggende randvlakken van de gevouwen folie bedoeld, zodanig dat de buitenste gedeeltes van de folie die zich aan de langwerpige rand van de folie bevinden de tegenoverliggende randen vormen. Daarbij wordt ook opgemerkt dat de hitte-afdichtingsinrichting ook zonder eerste rollers kan worden toegepast, zodanig dat de hitte-afdichtingsinrichting de paren tweede en derde rollers omvat. De folie is bij voorkeur een kunststoffolie, zoals bij voorbeeld polypropyleenfolie. Ook kan een papierfolie, bij voorkeur papierfolie met hoge isolatiefactor in de hitte-afdichtingsinrichting verwerkt worden.

Bij het passeren van het paar tweede rollers worden de tegen elkaar aanliggende randen van de longitudinale verbindingssectie met elkaar verbonden door middel van warmte. Dit wordt bereikt door, bijvoorbeeld. de folies met elkaar te versmelten, en/of aan elkaar te lassen. Alternatief kan de folie zijn voorzien van een verlijm laag die wordt geactiveerd door de warmte. De verwarmingsmiddelen zijn hiervoor bij voorkeur ten minste gedeeltelijk voorzien in ten minste één van de tweede rollers, bijvoorbeeld, door middel van elektro-weerstandselementen, waarbij warmte wordt gegenereerd door elektrische stroom door de elektro-weerstandselementen te sturen, door middel van warmteoverdrachtselementen, waarbij, bijvoorbeeld, de warmte wordt overgedragen van een opgewarmd fluïdum dat door de warmteoverdrachtselementen stroomt.

Doordat de folie opwarmt, zet deze, ten minste ter plaatse van het paar tweede rollers, ook gedeeltelijk uit in de longitudinale richting. Doordat de omtreksnelheid van het paar derde rollers hoger is dan de omtreksnelheid van het paar tweede rollers, is de doorvoersnelheid van de folie door het paar derde rollers hoger dan de doorvoersnelheid van de folie door het paar tweede rollers.

Hierdoor wordt de longitudinale uitzetting van de folie, ten minste ter plaatste van het paar tweede rollers, gecompenseerd doordat de doorvoersnelheid door het paar derde rollers hoger is. Hiermee wordt het vormen van rimpels en/of kreukels in de longitudinale verbindingssectie ten minste verminderd, bij voorkeur voorkomen, zodat het risico op het versmelten van te veel folie, wat smeltgaten tot gevolg zou kunnen hebben, en of het vormen van openingen tussen de tegenoverliggende randen van de gevouwen folie tenminste wordt verminderd.

Bij voorkeur is de hitte-afdichtmgsinrichting ingericht voor het roteren van het paar tweede rollers met een omtreksnelheid die hoger is dan een omtreksnelheid van het paar eerste rollers. Hierdoor wordt een longitudinale thermische uitzetting van de folie, ten minste tussen het paar eerste rollers en het paar tweede rollers, gecompenseerd doordat de doorvoersnelheid door het paar tweede rollers hoger is dan het paar eerste rollers. Dit zorgt ervoor dat het vormen van rimpels en/of kreukels in de longitudinale verbindingssectie voordat deze tussen de tweede rollers wordt geleid tenminste wordt verminderd. Bij het met hitte verbinden kunnen eventuele rimpels en/of kreukels in de longitudinale verbindingssectie ervoor zorgen dat er kleine (gas-doorlatende) openingen {5 kunnen ontstaan in de gesealde verbindingssectie doordat deze niet volledig wordt geseald. Door het verminderen van de rimpels en/of kreukels wordt de kans op de kleine openingen ten minste verminderd, bij voorkeur volledig voorkomen.

In een voorkeursuitvoering verschillen de radii van de rollers van ten minste één van het paar eerste rollers, het paar tweede rollers en het paar derde rollers van de radii van de rollers van ten minste één van de anderen van het paar eerste rollers, het paar tweede rollers en het paar derde rollers, waarbij, bij voorkeur, de radius wordt gedefinieerd door de gemiddelde afstand tussen de respectievelijke rotatieas en het respectievelijke omtreksoppervlak van de respectievelijke roller.

Door de respectivelijke rollers verschillende radii te laten hebben, kan de omtrekssnelheid van de rollers van de verschillende paren worden gevarieerd. Dit maakt het mogelijk om de inrichting uit te rusten met een enkele aandrijving voor het aandrijven van de verschillende paren rollers, waardoor een minder complexe inrichting kan worden verkregen met eerder genoemde voordelen.

Het is dan bijzonder voordelig dat de radii van de rollers van het paar derde rollers groter is dan de radii van de rollers van het paar tweede rollers, de radii van de rollers van het paar tweede rollers groter is dan de radii van de rollers van het paar eerste rollers en/of de radii van de rollers van het paar derde rollers groter is dan de radii van de rollers van het paar eerste rollers. Hierdoor wordt direct verkregen dat, bij een zelfde rotatiesnelheid, de omtrekssnelheid van de derde rollers groter is dan de omtrekssnelheid van de tweede rollers, de omtrekssnelheid van de tweede rollers groter is dan de omtrekssnelheid van de eerste rollers en/of omtrekssnelheid van de derde rollers groter is dan de omtrekssnelheid van de eerste rollers. Hierdoor kunnen bovengenoemde voordelen worden verkregen.

In een voorkeursuitvoering omvat de hitte-afdichtingsinrichting slechts één centrale aandrijving 5 omvat voor het aandrijven van de ten minste één van de eerste rollers, ten minste één van de tweede rollers en ten minste één van de derde rollers. Hierdoor wordt een voordeligere en een minder complexe inrichting verkregen met eerder genoemde voordelen.

Bij voorkeur is ten minste één van de rollers van tenminste één paar rollers van het paar eerste rollers, het paar tweede rollers en het paar derde rollers beweegbaar in een dwarsrichting, die in hoofdzaak loodrecht staat op de longitudinale richting, tussen een open en een gesloten positie ten opzichte van de ander van de rollers van het respectievelijke ene paar rollers, waarbij de omtreksoppervlakken het respectievelijke ene paar in de open positie verder van elkaar afstaan in de dwarsrichting dan in de gesloten positie en waarbij, in de gesloten positie, de omtreksopperviakken van het respectievelijke ene paar op een niet-nul afstand van elkaar staan.

Hierdoor kunnen, bij het stoppen of starten van de verpakkingsinrichting en/of hitte- afdichtingsinrichting, de rollers respectievelijk naar de open of gesloten positie bewegen, zodat de longitudinale verbindingssectie respectievelijk wordt losgelaten of aangegrepen door het respectievelijke ten minste ene paar rollers. Bij voorkeur is dan ten minst het paar tweede rollers beweegbaar in een dwarsrichting zoals hierboven beschreven. Hierdoor kunnen bij het stoppen van de inrichting de tweede rollers naar de open positie bewegen, waardoor de tweede rollers de longitudinale verbindingssectie loslaten zodanig dat, in de open positie geen directe hitte- overdracht plaatsvindt tussen de tweede rollers en de longitudinale verbindingssectie. Hiermee wordt voorkomen dat het folie van de longitudinale verbindingssectie wordt oververhit waardoor deze zou kunnen verbranden en/of waardoor er smeltgaten in de folie ontstaan waardoor de verpakking niet meer gasgesloten zou zijn. Er wordt dus een inrichting verkregen die tussentijds kan stoppen en opnieuw opstarten waarbij het risico op een ongewenste smeltopeningen in, en/of verbranding van, de verpakkingsfolie wordt gereduceerd, of volledig voorkomen.

In een voorkeursuitvoering, zijn de omtreksoppervlakken van de rollers van ten minste één van het paar eerste rollers, het paar tweede rollers en het paar derde rollers voorzien van (in elkaar grijpende profielen met) complementerende reliëfs. Hierdoor kunnen de rollers de longitudinale verbindingssectie betrouwbaar en stevig aangrijpen. Dit maakt het mogelijk dat een betrouwbare seal (oftewel verzegeling) van de longitudinale verbindingssectie worden verkregen, wat het risico op een gaslek in de verpakking ten minste vermindert, dan wel minimaliseert.

Om het contactoppervlak tussen rollers en de longitudinale verbindingssectie te vergroten, is het dan verder bijzonder voordelig als de complementerende reliëfs een, langs een dikterichting van de rollers die in hoofdzaak parallel is aan de rotatieas, in elkaar grijpende vertandingen omvatten, zodanig dat de radius van de roller varieert gezien met de dikterichting van de roller.

Alternatief en/of aanvullend zijn, bij voorkeur, de complementerende reliëfs dusdanig dat het reliëf, ten opzichte van een gemiddelde radius van het omtreksoppervlak, opeenvolgende uitsparingen en uitsteeksels omvat en, waarbij, in de dikterichting gezien, een respectievelijke uitsparing of uitsteeksel van een eerste roller van een paar rollers overlapt met een respectievelijk uitsteeksel of uitsparing van een tweede roller van het paar rollers. De dikterichting van de rollers is bi voorkeur zodanig dat deze in hoofdzaak parallel loopt aan de rotatieas van de rollers. Hiermee kan een paar rollers volgens bovenstaande uitvoeringen verkregen worden met de bijbehorende voordelen.

Bij voorkeur varieert een afstand tussen de complementerende reliëfs tussen een eerste afstand en een tweede afstand, zoals gezien langs de dikterichting van de rollers, waarbij de eerste afstand verschilt van de tweede afstand. Bij voorkeur omvat de radius van de complementerende reliëfs van de omtreksoppervlakken dan lokale minimale radii en lokale maximale radii en waarbij de afstand tussen de complementerende reliëfs groter is bij de lokale minimale en maximale radii dan op locaties anders dan bij de lokale minimale radii en lokale maximale radii. Op deze wijzen wordt een variërende afstand tussen de rollers (in de gesloten toestand, als van toepassing) verkregen waardoor een variërende druk, langs de dikte van de roller gezien, op de longitudinale verbindingssectie kan worden uitgeoefend voor het verbeteren van de seal (afdichting) van de longitudinale verbindingssectie.

In een voorkeursuitvoering is de hitte-afdichtingsinrichting ingericht voor het afdichten van folie met een voorafbepaalde dikte, bij voorkeur tussen de 20 um en 250 um, meer bij voorkeur tussen de 40 um en 90 um, en waarbij, bij voorkeur, de afstand tussen de complementerende reliëfs groter is dan tweemaal de voorafbepaalde dikte bij de lokale minimale en maximale radii en waarbij de afstand tussen de complementerende reliëfs kleiner is dan tweemaal de voorafbepaalde dikte op locaties anders dan de lokale minimale en maximale radii. Bij voorkeur zijn de tweede rollers voorzien van dergelijke complementerende reliëfs. Hierdoor kan materiaal van het folie in de longitudinale verbindingssectie van een eerste locatie, overeenkomend met een de kleinere afstand, vloeien naar een tweede locatie, overeenkomend met de grotere afstand. Dit effect vindt plaats met name bij de tweede rollers, waarbij de folie wordt opgewarmd. Hierdoor kan een betrouwbare afdichting van de longitudinale verbindingssectie worden verkregen.

Bij voorkeur zijn de verwarmingsmiddelen ingericht om tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers te verwarmen voor het, bij voorkeur, ten minste gedeeltelijk laten samensmelten van het folie in de longitudinale verbindingssectie, waarbij, bij voorkeur, de hitte-afdichtingsinrichting is ingericht voor het verwarmen van tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers tot een temperatuur van minimaal 80°C, meer bij voorkeur minimaal 150°C en met temperaturen die kunnen oplopen tot 250 °C. Bij deze temperaturen kan er ook bij een hoge doorvoersnelheid een betrouwbare afdichting van de longitudinale verbindingssectie worden verkregen.

Bij voorkeur zijn de verwarmingsmiddelen ingericht om tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar eerste rollers te verwarmen voor het voorverwarmen van de folie in de longitudinale verbindingssectie, waarbij, bij voorkeur, de hitte-afdichtingsinrichting is ingericht voor het verwarmen van tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar eerste rollers tot een temperatuur van maximaal 120°C, met meer voorkeur maximaal 90°C. De eerste rollers zijn hierbij ingericht om de folie van de longitudinale verbindingssectie voor te verwarmen, zodat deze slechts gedeeltelijk verder verwarmd hoeven te worden door de tweede rollers. Dat maakt het mogelijk om ook bij een hoge doorvoersnelheid en een lagere temperatuur van de tweede rollers een betrouwbare afdichting van de longitudinale verbindingssectie te verkrijgen, De lagere temperatuur van de tweede rollers vermindert het risico op verbranding van de folie en/of het ongewenst over-smelten van de folie waardoor gaslekken kunnen onstaan.

Bij voorkeur is de hitte-afdichtingsinrichting ingericht om tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar derde rollers niet warmer te laten worden dan 60°C, bij voorkeur niet warmer dan 50°C. Hierdoor kan het paar derde rollers een deel van de warmte van de longitudinale verbindingssectie opnemen, nadat deze langs de tweede rollers is verwarmd, waardoor de afdichting sneller stolt en er zodoende minder kans op beschadiging van de afdichting is.

In een voorkeursuitvoering is de hitte-afdichtingsinrichting voorzien van een voorverwarmingsinrichting voor het, stroomopwaarts van de rollers, voorverwarmen van ten minste één van de tegenoverliggende randen van de gevouwen folie die tegen elkaar aanliggen in de longitudinale verbindingssectie van de folie alvorens de folie wordt gevouwen. De voorverwarmde folie maakt het mogelijk om ook bij een hoge doorvoersnelheid en een lagere temperatuur van de tweede rollers een betrouwbare afdichting van de longitudinale verbindingssectie te verkrijgen. De lagere temperatuur van de tweede rollers vermindert het risico op verbranding van de folie en/of het ongewenst over-smelten van de folie waardoor gaslekken kunnen onstaan.

Het heeft dan de voorkeur dat de voorverwarmingsinrichting is voorzien van een hete-lucht generator voor het geleiden van hete lucht langs de ten minste één van de tegenoverliggende randen voor het voorwarmen. Hierdoor wordt de warmte toegepast op de zijde bij de longitudinale randen/secties van de folie die tegen elkaar worden gevouwen voor het vormen van de buisvormige verpakkingsfolie. De warmte wordt zodoende direct toegepast op de plaatsen van de folie die met behulp van hitte met elkaar moeten worden verbonden, bijvoorbeeld door middel van lassen. Om dit te bereiken is de voorverwarmingsinrichting, bij voorkeur, ingericht voor het, voordat de folie gevouwen wordt, overdragen van warmte naar respectievelijke gedeeltes van de folie die, in de gevouwen toestand, in de longitudinale verbindingssectie tegen elkaar aan liggen.

In een tweede aspect ziet de uitvinding toe op een verpakkingsinrichting, met name een flowpack- verpakkingsinrichting, voor het verpakken van producten in een gesloten folieverpakking omvattende een hitte-afdichtingsinrichting volgens het eerste aspect. Hiermee kunnen bovengenoemde voordelen worden bereikt.

In een derde aspect ziet de uitvinding toe op een werkwijze voor het maken van een afdichting in een longitudinale richting van een om een longitudinale as, die hoofdzakelijk parallel is aan de longitudinale richting, gevouwen folie voor het vormen van een langs de omtrekrichting gesloten verpakkingsfolie, omvattende de stappen van: - het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie door roterende omtreksvlakken van rollers van een paar eerste rollers en het geleiden van de longitudinale verbindingssectie naar een paar tweede rollers; - het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie door roterende omtreksvlakken van rollers van het paar tweede rollers, het verwarmen van tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers voor het met behulp van hitte verbinden van de tegen elkaar aanliggende zijden van de longitudinale verbindingssectie, en het geleiden van de longitudinale verbindingssectie naar een paar derde rollers; - het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie door roterende omtreksvlakken van rollers van het paar derde rollers; met het kenmerk dat ten minste één van de omtreksoppervlakken van de rollers van het paar derde roller wordt geroteerd met een omtreksnelheid die hoger is dan de omtreksnelheid van de omtreksoppervlakken van de rollers van het paar tweede rollers.

Hiermee kunnen bovengenoemde voordelen worden bereikt. De werkwijze vindt bij voorkeur dan ook plaats met een hitte-verbindingsinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding.

Bij voorkeur omvat de werkwijze verder de stappen van, voorafgaand aan het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie door roterende omtreksvlakken van rollers van cen paar eerste rollers, het: - het voorzien van een verpakkingsfolie; - het zodanig om de longitudinale as vouwen van de verpakkingsfolie voor het vormen van een langs de omtrekrichting gesloten verpakkingsfolie, dat tegenoverliggende randen van de gevouwen folie tegen elkaar aanliggen in een longitudinale verbindingssectie van de folie.

De onderhavige uitvinding wordt verder geïllustreerd aan de hand van de volgende figuren, die een voorkeursuitvoeringsvorm weergeven, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte van de uitvinding op enige manier in te perken, waarbij: - Figuur 1A een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de hitte- afdichtingsinrichting zoals deze is toegepast in een verpakkingsmachine. - Figuur 1B een schematisch bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van de hitte- afdichtingsinrichting is, waarbij de tweede rollers in een open positie staan. - Figuur 2 een schematisch zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van de hitte- afdichtingsinrichting is; - Figuur 3 een schematische dwarsdoorsnede in een dwarsrichting ter hoogte van de tweede rollers is. - Figuur 4 een schematische weergave van in elkaar grijpende profielen met complementerende reliëfs is, zoals deze zijn toegepast op het omtreksoppervlak van een roller volgens een uitvoeringsvorm.

Figuren 1A en 1B tonen schematische bovenaanzichten van een uitvoeringsvorm van de hitte- afdichtingsinrichting 100 voor het vervaardigen van een afdichting in een longitudinale richtmg I van een om een longitudinale as, die hoofdzakelijk parallel is aan de longitudinale richting, gevouwen folie voor het vormen van een langs de omtrekrichting IV gesloten verpakkingsfolie 300 (zie ook figuur 3) zoals deze is toegepast in een verpakkingsmachine 1. De tegenoverliggende randen 311, 312 van de gevouwen folie liggen tegen elkaar aan in een longitudinale verbindingssectie 310 van de folie 300.

De verpakkingsmachine 1 kan zijn voorzien van een voorbewerkingsinrichting 200 omvattende een vouwinrichting 210 voor het om longitudinale as vouwen van een hoofdzakelijk vlakke langwerpige verpakkingsfolie tot de langs de omtrekrichting IV gesloten, in hoofdzaak buisvormige, langwerpige verpakkingsfolie 300 waarin producten kunnen worden gehouden. De voorbewerkingsinrichting 200 van verder zijn voorzien van een voorverwarminrichting 220 voor het voorverwarmen van ten minste één van de tegenoverliggende randen 311, 312 van de gevouwen folie 300 die tegen elkaar aanliggen in de longitudinale verbindingssectie 310 van de folie alvorens de folie wordt gevouwen. Hiermee wordt het vormen van de afdichting (i.e. het sealen) van de longitudinale verbindingssectie 310 in de hitte-afdichtingsinrichting 100 verbeterd, zoals hierboven is beschreven.

Nadat de buisvormige verpakkingsfolie 300 de voorbewerkingsinrichting 200 verlaat, wordt deze de hitte-afdichtingsinrichting 100 ingeleid. De hitte-afdichtingsinrichting 100 omvat een paar eerste rollers 110 bevattende twee eerste rollers 111, een paar tweede rollers 120 bevattende twee tweede rollers 121 en een paar derde rollers 130 bevattende twee derde rollers 131. Het paar eerst rollers 110, paar tweede rollers 120 en paar derde rollers 130 zijn achtereenvolgend opgesteld langs de longitudinale richting I, zodanig dat, in gebruik, de longitudinale verbindingssectie 310 achtereenvolgend het paar eerst rollers 110, het paar tweede rollers 120 en het paar derde rollers 130 passeert. De rollers 111, 121, 131 van de respectievelijke paren 110, 120, 130 zijn hiervoor tegenoverliggend aan elkaar opgesteld op een zodanige wijze dat deze spiegel-symmetrisch zijn opgesteld ten opzicht van een spiegelsymmetrievlak dat, in gebruik, samenvalt met de longitudinale verbindingssectie 310.

De rollers 111 van het paar eerste rollers 110 zijn voorzien van omtreksoppervlakken 112 met daarop in elkaar grijpende profielen met complementerende reliëfs voor het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie 310 omvattend de tegen elkaar aanliggende tegenoverliggende randen 311, 312 van de gevouwen folie 300. Door de rollers 111 te roteren met een eerste omtreksnelheid S1 wordt de longitudinale verbindingssectie 310 verder geleid naar het paar tweede rollers. De complementerende reliëfs die zijn voorzien op de omtreksoppervlakken 112 zijn hiervoor ingericht om een verbeterde tractie op het folie van de longitudinale verbindingssectie te verkrijgen.

De eerste rollers 111 kunnen zijn voorzien van verwarmingsmiddelen, zoals een elektro- weerstandsverwarming, voor het opwarmen van de omtreksoppervlakken 112 van de rollers 111 tot, bij voorkeur, een temperatuur van maximaal 100°C, met meer voorkeur maximaal 90°C. De eerste rollers zijn hierbij ingericht om de folie, met name de tegen elkaar aanliggende tegenoverliggende randen 311, 312, van de longitudinale verbindingssectie 310 voor te verwarmen,

zodat deze slechts gedeeltelijk verder verwarmd hoeven te worden door de tweede rollers 121, zoals hieronder is beschreven.

De rollers 121 van het paar tweede rollers 120 zijn voorzien van omtreksoppervlakken 122 met daarop in elkaar grijpende profielen met complementerende reliëfs voor het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie 310. De tweede rollers 121 zijn ingericht om de de tegen elkaar aanliggende tegenoverliggende randen 311, 312 van de gevouwen folie 300 met elkaar door middel van warmte (of hitte) te verbinden om zodoende een afgedichte longitudinale verbindingssectie 313, oftewel een afgedichte naad 313, te verkrijgen. Hiervoor zijn de tweede

IO rollers 121 voorzien van verwarmingsmiddelen, zoals een elektro-weerstandsverwarming, voor het opwarmen van de omtreksoppervlakken 112 van de rollers 111 voor het, bij voorkeur, ten minste gedeeltelijk laten samensmelten van de tegen elkaar aanliggende tegenoverliggende randen 311, 312 van de gevouwen folie 300 in de longitudinale verbindingssectie 310. De verwarmingsmiddelen zijn ingericht voor het verwarmen van tenminste één van de omtreksoppervliakken 121 van het paar tweede rollers tot een temperatuur van minimaal 100°C, met meer voorkeur minimaal 150°C. De complementerende reliëfs die zijn voorzien op de omtreksoppervlakken 122 van de tweede rollers 121 zijn hiervoor ingericht om een verbeterde afdichting van de longitudinale verbindingssectie te verkrijgen, zoals hieronder in meer details is beschreven. Aanvullend kan er tussen het paar tweede rollers 120 en het paar derde rollers 130 een tweede paar tweede rollers of een aanvullende paar verdere rollers worden voorzien voor het in meerdere stappen vervaardigen van de afdichting 313 van de longitudinale verbindingssectie 310.

Door de rollers 121 te roteren met een tweede omtreksnelheid S2 wordt de longitudinale verbindingssectie 310 verder geleid naar het paar derde rollers.

De rollers 131 van het paar tweede rollers 130 zijn voorzien van omtreksoppervlakken 132 met daarop in elkaar grijpende profielen met complementerende reliëfs voor het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie 310. De eerste 111 en derde rollers 131 zorgen er onder andere voor dat de longitudinale verbindingssectie 310 op een gelijkmatige wijze langs de tweede rollers 121 worden geleid, zodat een gelijkmatige en betrouwbare afdichting van de longitudinale verbindingssectie kan worden verkregen. Daarnaast, doordat de derde rollers 131 in deze uitvoeringsvorm niet worden verwarmd, kan de afgedichte naad 313 overtollige warmte aan de derde rollers 131 afgeven, waardoor de afgedichte naad 313 sneller afkoelt en daarmee minder gevoelig voor beschadiging wordt.

Inde onderhavige uitvoeringsvorm worden de eerste rollers 111 aangedreven om een eerste omtreksnelheid St te hebben, de tweede rollers 121 aangedreven om een eerste omtreksnelheid S2 te hebben en de derde rollers 131 aangedreven om een eerste omtreksnelheid S3 te hebben, waarbij

S3 > S82 > Sl, zodat de derde rollers 131 worden aangedreven om de hoogste omtreksnelheid te hebben, en de eerste rollers 111 om de laagste omtreksnelheid te hebben. De rollers 111, 121, 131 zijn hiertoe ingericht om rond de respectievelijke rotatieassen 114, 124, 134 in rotatie te worden aangedreven.

Doordat de folie 300 opwarmt, zet deze ook gedeeltelijk uit in de longitudinale richting I. Doordat de omtreksnelheid S3 van het paar derde rollers 130 hoger is dan de omtreksnelheid S2 van het paar tweede rollers 120, waarvan de omtreksnelheid S2 hoger is dan de omtreksnelheid S1 van het

IO paar eerste rollers 110, is de doorvoersnelheid van de longitudinale verbindingssectie 310 door het paar derde rollers 130 hoger dan de doorvoersnelheid van de folie door het paar tweede rollers 120, enzovoorts. Hierdoor wordt de longitudinale uitzetting (in de longitudinale richting I) van de folie 300 in de longitudinale verbindingssectie 310, ten minste ter plaatste van het paar tweede rollers 120, gecompenseerd doordat de doorvoersnelheid door het paar derde rollers 130 hoger is. i5 Hiermee wordt het vormen van rimpels en/of kreukels in de longitudinale verbindingssectie 310 ten minste verminderd, bij voorkeur voorkomen, zodat het risico op het versmelten van te veel folie 300, met name in de buurt van randen 311, 312, wat smeltgaten tot gevolg zou kunnen hebben, en of het vormen van openingen tussen de tegenoverliggende randen 311, 312 van de gevouwen folie 300 tenminste wordt verminderd.

Figuur 1B toont de hitte-afdichtingsinrichting 100 uit figuur 1A, waarbij het paar tweede rollers 120 in de open positie is getoond (ten opzichte van de gesloten positie uit figuur 1A). Hiertoe zijn (te minste) de tweede rollers 121 beweegbaar in een dwarsrichting II, die in hoofdzaak loodrecht staat op de longitudinale richting I, tussen een open en een gesloten positie ten opzichte van elkaar.

De omtreksoppervlakken 122 van de tweede rollers 121 staan in de open positie verder van elkaar af in de dwarsrichting II dan in de gesloten positie.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van de hitte-afdichtingsinrichting uit figuren 1A en 1B. Producten 400 zijn omgeven door de langs de omtrekrichting TV gesloten, in hoofdzaak buisvormige, langwerpige verpakkingsfolie 300. De longitudinale verbindingssectie 310 loopt tussen de respectievelijke paren 110, 120, 130 rollers door, waarbij een virtuele scheidingslijn 314 aangeeft waar de tegen elkaar aanliggende tegenoverliggende randen 311, 312 tegen elkaar liggen in de longitudinale verbindingssectie 310.

De respectievelijke rollers 111, 121, 131 worden aangedreven door een enkele centrale aandrijfeenheid 151 die door middel van een transmissiesysteem 152 de rollers 111, 121, 131 aandrijft. De respectievelijke omtreksnelheden S3 > S2 > S1 worden verkregen door de diameter

D1 van de eerste rollers 111 kleiner te kiezen dan de diameter D2 van de tweede rollers 121, die vervolgens kleiner zijn dan diameter D3 van de derde rollers D3 (zodat D3 > D2 > DI) en de rollers 111, 121, 131 vervolgens aan te drijven met een zelfde rotatiesnelheid. Dit kan met behulp van de enkele centrale aandrijfeenheid 151 zoals hierboven beschreven, maar ook door elk paar rollers 110, 120, 130 aan te drijven met een eigen aandrijfeenheid (niet weergegeven). De respectievelijke rollers 111, 121, 131 hebben daarnaast een respectievelijke dikte t1, 2, 13 waarbij de dikte t1, 12, t3 wordt bepaald in de dikterichting HI die parallel loopt aan de respectievelijke rotatieas 114, 124, 134.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede in de dwarsrichting II ter hoogte van de tweede rollers 121 van de hitte-afdichtingsinrichting 100 uit figuren 1A, 1B en 2. In de tweede rollers 121 zijn verwarmingsmiddelen 125, zoals hierboven beschreven, voorzien voor het verwarmen van de omtreksoppervlakken tot de gewenste temperaturen. De omtreksoppervlakken van de tweede rollers 121 van het paar tweede rollers 120 raken elkaar in de gesloten positie niet, bij voorkeur ook niet als zich geen folie van de longitudinale verbindingssectie 310 tussen de respectievelijke rollers bevindt. Bij voorkeur zijn, in de gesloten positie, de omtreksoppervlakken 122 van de tweede rollers 121 op een niet-nul afstand A2 van elkaar opgesteld. Deze afstand A2 kan worden ingesteld in afhankelijkheid van de dikte en/of andere (0.a. materiaal-) eigenschappen van het te gebruiken folie 300, zoals hieronder verder zal worden besproken, Hoewel niet weergegeven, is dit ook mogelijk voor de andere paren rollers 110, 130.

Figuur 4 toont een vooraanzicht van een paar rollers 200, bij voorbeeld een paar eerste rollers 110, een paar tweede rollers 120 en/of een paar derde roller 130,, waarbij de omtreksoppervlakken 511, 521 van de respectievelijke rollers 510, 520 zijn voorzien van complementerende reliëfs 512, 522.

De complementerende reliëfs 512, 522 kunnen worden gezien, in het huidige voorbeeld, als in elkaar grijpende vertandingen, waarbij de vertanding niet, zoals bij tandwielen, langs de radiale richting, maar langs de dikterichting 1 is voorzien. In de gesloten toestand van de rollers 510, 520, zoals dit in figuur 4 is weergegeven, zijn de complementerende reliëfs 512, 522 op een variërende niet-nul afstand van elkaar voorzien. Hiertoe zijn de complementerende reliëfs 512, 522 dusdanig zijn dat het reliëf, ten opzichte van een gemiddelde radius van het omtreksoppervlak 511, 521 (als bepaald vanaf de respectievelijke rotatieas), opeenvolgende uitsparingen en uitsteeksels 5121, 5122, 5221, 5222 omwat en, waarbij, in de dikterichting II gezien, een respectievelijke uitsparing 5121 of uitsteeksel 5122 van een roller 510 van een paar rollers 500 overlapt met een respectievelijk uitsteeksel 5222 of uitsparing 5221 van een tegenliggende roller 520 van het paar rollers 500.

De complementerende reliëfs 512, 522 van de omtreksoppervlakken 511, 521 zijn bij voorkeur zo gevormd dat de afstand tussen de complementerende reliéfs varieert van een eerste afstand 501 tot een tweede afstand 502, zodanig dat de eerst afstand 501 groter is dan de tweede afstand 502. De eerste en tweede afstand 501, 502 zijn in het voorbeeld dusdanig dat de eerste afstand 501 groter is dan twee keer de dikte van het folie is en de tweede afstand 502 Kleiner is dan twee keer de dikte van het folie. Hierdoor gaat, bij het dichtlassen van de longitudinale verbindingssectie 319, materiaal vloeien langs de omtreksoppervlakken 511, 521 zodanig dat dit van een locatie overkomend met een tweede afstand 502 vloeit naar een locatie met een eerste afstand 501, waarmee een betere afdichting van de longitudinale verbindingssectie 310 wordt verkregen. Het proces is verder te optimaliseren door, bijvoorbeeld, ook de hoogte of diepte van de respectievelijke uitsteeksels 5122, 5222 of uitsparingen 5121, 5221 van de complementerende reliëfs te variëren, zodanig dat een alternatief reliëf 503 wordt bepaald die een verbeterde afdichting geeft voor een bepaald folie-materiaal, dikte, en/of andere eigenschappen.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies.

Claims

Conclusies

1. Hitte-afdichtingsinrichting voor het vervaardigen van een afdichting in een longitudinale richting van een om een longitudinale as, die hoofdzakelijk parallel is aan de longitudinale richting, gevouwen folie voor het vormen van een langs de omtrekrichting gesloten verpakkingsfolie, waarbij de tegenoverliggende randen van de gevouwen folie tegen elkaar aanliggen in een longitudinale verbindingssectie van de folie, de hitte-afdichtingsinrichting omvattende: - een paar eerste rollers die zijn voorzien van een omtreksoppervlak voor het tussen de respectievelijke omtreksoppervlakken ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie, waarbij de eerste rollers elk een respectievelijke rotatieas hebben die in hoofdzaak loodrecht is opgesteld ten opzichte van de longitudinale richting, waarbij de eerste rollers tegenoverliggend aan elkaar zijn opgesteld ten opzichte van de daartussen te ontvangen longitudinale verbindingssectie; - een paar tweede rollers die zijn voorzien van een omtreksoppervlak voor het tussen de respectievelijke omtreksoppervlakken ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie, waarbij de tweede rollers elk een respectievelijke rotatieas hebben die in hoofdzaak loodrecht is opgesteld ten opzichte van de longitudinale richting, en waarbij de tweede rollers tegenoverliggend aan elkaar zijn opgesteld ten opzichte van de daartussen te ontvangen longitudinale verbindingssectie; - een paar derde rollers die zijn voorzien van een omtreksoppervlak voor het tussen de respectievelijke omtreksoppervlakken ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie, waarbij de derde rollers elk een respectievelijke rotatieas hebben die in hoofdzaak loodrecht is opgesteld ten opzichte van de longitudinale richting, en waarbij de derde rollers tegenoverliggend aan elkaar zijn opgesteld ten opzichte van de daartussen te ontvangen longitudinale verbindingssectie; - een aandrijving voor het in rotatie aandrijven van ten minste één van de eerste rollers, één van de tweede rollers en één van de derde rollers; waarbij de respectievelijke paren eerste, tweede en derde rollers opeenvolgend op onderlinge afstand zijn opgesteld langs de longitudinale richting, waarbij de hitte- afdichtingsinrichting is ingericht voor het opeenvolgend tussen het paar eerste, het paar tweede en het paar derde rollers geleiden van de longitudinale verbindingssectie langs een traject, waarbij de inrichting verwarmingsmiddelen omvat om tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers te verwarmen voor het met hitte verbinden van de tegen elkaar aanliggende randen van de longitudinale verbindingssectie;

met het kenmerk dat de hitte-afdichtingsinrichting is ingericht voor het zodanig roteren van de paren rollers dat een omtreksnelheid van het paar derde rollers hoger is dan een omtreksnelheid van het paar tweede rollers.

2. Hitte-afdichtingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de hitte-afdichtingsinrichting is gericht voor het roteren van het paar tweede rollers met een omtreksnelheid die hoger is dan een omtreksnelheid van het paar eerste rollers.

3. Hitte-afdichtingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de radii van de rollers van ten minste één van het paar eerste rollers, het paar tweede rollers en het paar derde rollers verschillen van de radii van de rollers van ten minste één van de anderen van het paar eerste rollers, het paar tweede rollers en het paar derde rollers.

4. Hitte-afdichtingsinrichting volgens conclusie 3, waarbij de radii van de rollers van het paar derde rollers groter is dan de radii van de rollers van het paar tweede rollers, de radii van de rollers van het paar tweede rollers groter is dan de radii van de rollers van het paar eerste rollers en/of de radii van de rollers van het paar derde rollers groter is dan de radii van de rollers van het paar eerste rollers.

5. Hitte-afdichtingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving is ingericht voor het in rotatie aandrijven van ten minste één van de eerste rollers, ten minste één van de tweede rollers en ten minste één van de derde rollers met hoofdzakelijk dezelfde rotatiesnelheid.

6. Hitte-afdichtingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de hitte- afdichtingsinrichting slechts één centrale aandrijving omvat voor het aandrijven van de ten minste één van de eerste rollers, ten minste één van de tweede rollers en ten minste één van de derde rollers.

7. Hitte-afdichtingsinrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de rollers van tenminste één paar rollers van het paar eerste rollers, het paar tweede rollers en het paar derde rollers beweegbaar is in een dwarsrichting, die in hoofdzaak loodrecht staat op de longitudinale richting, tussen een open en een gesloten positie ten opzichte van de ander van de rollers van het respectievelijke ene paar rollers, waarbij de omtreksoppervlakken het respectievelijke ene paar in de open positie verder van elkaar afstaan in de dwarsrichting dan in de gesloten positie en waarbij, in de gesloten positie, de omtreksoppervlakken van het respectievelijke ene paar op een niet-nul afstand van elkaar staan.

8. Hitte-afdichtingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de omtreksoppervlakken van de rollers van ten minste één van het paar eerste rollers, het paar tweede rollers en het paar derde rollers zijn voorzien van complementerende reliëfs.

9. Hitte-afdichtingsinrichting volgens conclusie 8, waarbij de complementerende reliëfs een, langs een dikterichting van de rollers die in hoofdzaak parallel is aan de rotatieas, in elkaar grijpende vertandingen omvatten, zodanig dat de radius van de roller varieert gezien met de dikterichting van de roller.

10. Hitte-afdichtingsinrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij de complementerende reliëfs dusdanig zijn dat het reliëf, ten opzichte van een gemiddelde radius van het omtreksoppervlak, opeenvolgende uitsparingen en uitsteeksels omvat en, waarbij, in de dikterichting gezien, een respectievelijke uitsparing of uitsteeksel van een roller van een paar rollers overlapt met een respectievelijk uitsteeksel of uitsparing van een tegenliggende roller van het paar rollers.

11. Hitte-afdichtingsinrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 8 - 10, waarbij een afstand tussen de complementerende reliëfs tussen een eerste afstand en een tweede afstand varieert, zoals gezien langs de dikterichting van de rollers, waarbij de eerste afstand verschilt van de tweede afstand.

12. Hitte-afdichtingsinrichting volgens conclusie 11, waarbij de radius van de complementerende reliëfs van de omtreksoppervlakken lokale minimale radii en lokale maximale radii omvat en waarbij de afstand tussen de in elkaar grijpende profielen groter is bij de lokale minimale en maximale radii dan op locaties anders dan bij de lokale minimale radii en lokale maximale radii.

13. Hitte-afdichtingsinrichting volgens conclusie 12, waarbij de hitte-afdichtingsinrichting is ingericht voor het afdichten van folie met een voorafbepaalde dikte, bij voorkeur tussen de 20 um en 250 um, meer bij voorkeur tussen de 40 pm en 90 um, en waarbij de afstand tussen de complementerende reliëfs groter is dan tweemaal de voorafbepaalde dikte bij de lokale minimale en maximale radii en waarbij de afstand tussen de complementerende reliëfs kleiner is dan tweemaal de voorafbepaalde dikte op locaties anders dan de lokale minimale en maximale radii.

14. Hitte-afdichtingsinrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de verwarmingsmiddelen zijn ingericht om tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers te verwarmen voor het, bij voorkeur, ten minste gedeeltelijk laten samensmelten van het folie in de longitudinale verbindingssectie, waarbij, bij voorkeur, de verwarmingsmiddelen zijn ingericht voor het verwarmen van tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers tot een temperatuur van minimaal 100°C, met meer voorkeur minimaal 150°C.

15. Hitte-afdichtingsinrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de verwarmingsmiddelen zijn ingericht om tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar eerste rollers te verwarmen voor het voorverwarmen van de folie in de longitudinale verbindingssectie, waarbij, bij voorkeur, de verwarmingsmiddelen zijn ingericht voor het verwarmen van tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar eerste rollers tot een IO temperatuur van maximaal 100°C, met meer voorkeur maximaal 90°C.

16. Hitte-afdichtingsinrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de hitte-afdichtingsinrichting is ingericht om tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar derde rollers niet warmer te laten worden dan 60°C, bij voorkeur niet warmer dan 50°C.

17. Hitte-afdichtingsinrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de hitte-afdichtingsinrichting is voorzien van een voorverwarmingsinrichting voor het, stroomopwaarts van de rollers, voorverwarmen van ten minste én van de tegenoverliggende randen van de gevouwen folie die tegen elkaar aanliggen in de longitudinale verbindingssectie van de folie alvorens de folie wordt gevouwen.

18. Hitte-afdichtingsinrichting volgens conclusie 17, waarbij de voorverwarmingsinrichting is voorzien van een hete-lucht generator voor het geleiden van hete lucht langs de ten minste één van de tegenoverliggende randen voor het voorwarmen.

19. Hitte-afdichtingsinrichting volgens conclusie 17 of 18, waarbij de voorverwarmingsinrichting is ingericht voor het, voordat de folie gevouwen wordt, overdragen van warmte naar respectievelijke gedeeltes van de folie die, in de gevouwen toestand, in de longitudinale verbindingssectie tegen elkaar aan liggen.

20. Verpakkingsinrichting voor het verpakken van producten in een gesloten folieverpakking omvattende een hitte-afdichtingsinrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies.

21. Werkwijze voor het maken van een afdichting in een longitudinale richting van een om een longitudinale as, die hoofdzakelijk parallel is aan de longitudinale richting, gevouwen folie voor het vormen van een langs de omtrekrichting gesloten verpakkingsfolie, omvattende de stappen van:

- het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie door roterende omtreksvlakken van rollers van een paar eerste rollers en het geleiden van de longitudinale verbindingssectie naar een paar tweede rollers; - het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie door roterende omtreksvlakken van rollers van het paar tweede rollers, het verwarmen van tenminste één van de omtreksoppervlakken van het paar tweede rollers voor het met behulp van hitte verbinden van de tegen elkaar aanliggende zijden van de longitadinale verbindingssectie, en het geleiden van de longitudinale verbindingssectie naar een paar derde rollers; - het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie door roterende IO omtreksvlakken van rollers van het paar derde rollers; met het kenmerk dat ten minste één van de omtreksoppervlakken van de rollers van het paar derde roller wordt geroteerd met een omtreksnelheid die hoger is dan de omtreksnelheid van de omtreksoppervlakken van de rollers van het paar tweede rollers.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, verder omvattende de stappen van, voorafgaand aan het ontvangen en aangrijpen van de longitudinale verbindingssectie door roterende omtreksvlakken van rollers van een paar eerste rollers, het: - het voorzien van een verpakkingsfolie; - het zodanig om de longitudinale as vouwen van de verpakkingsfolie voor het vormen van een langs de omtrekrichtmg gesloten verpakkingsfolie, dat tegenoverliggende randen van de gevouwen folie tegen elkaar aanliggen in een longitudinale verbindingssectie van de folie.