NL2028540B1

NL2028540B1 - Hybrid domestic fireplace

Info

Publication number: NL2028540B1
Application number: NL2028540A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Christiaan Hund Adriaan
Original assignee: Kal Fire Beheer B V
Priority date: 2021-06-25
Filing date: 2021-06-25
Publication date: 2023-01-02
Also published as: EP4359704A1; WO2022268878A1; AU2022296773A1

Claims

-26- CONCLUSIES

1. Hybride haard voor huishoudelijk gebruik, ingericht om een brandstofmengsel van een eerste brandbare brandstof en een tweede brandbare brandstof te verbranden, omvattende een brandbare langketenige koolwaterstofbrandstof, de haard omvattende: - een menginrichting, ingericht om de eerste brandstof en de tweede brandstof te mengen om het brandstofmengsel te vormen en, - een eerste brandstoftoevoer, ingericht om de eerste brandstof af te geven in de menginrichting, - een tweede brandstoftoevoer, ingericht om de tweede brandstof af te geven in de menginrichting, en - een brander, ingericht om het brandstofmengsel te verbranden, waarbij de menginrichting verder is ingericht om de tweede brandstof te verwarmen tot een mengtemperatuur, en waarbij de menginrichting is geconfigureerd om de eerste brandstof te mengen met de verwarmde tweede brandstof om het brandstofmengsel te vormen.

2. Hybride haard volgens conclusie 1, waarbij de eerste brandstoftoevoer is ingericht om de eerste brandstof in vloeibare toestand af te geven in de menginrichting en waarbij de menginrichting is ingericht om de eerste brandstof te verhitten tot een verdampingstemperatuur om de eerste brandstof te verdampen in de menginrichting.

3. Hybride haard volgens conclusie 2, waarbij de eerste brandstof bij kamertemperatuur in vloeibare toestand is en/of waarbij de tweede brandstof bij kamertemperatuur in vaste toestand is.

4. Hybride haard volgens een van de conclusies 2 of 3, waarbij de verdampingstemperatuur ligt in het bereik tussen 50°C en 130°C, bij voorkeur tussen 70°C en 110°C, bijvoorbeeld 90°C.

5. Hybride haard volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de mengtemperatuur ligt in het bereik tussen 250°C en 350°C, bij voorkeur tussen 275°C en 325°C, bijvoorbeeld 300°C.

6. Hybride haard volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de menginrichting een eerste verwarmingselement omvat voor het verwarmen van de eerste brandstof

27 - en/of een tweede verwarmingselement omvat voor het verwarmen van de tweede brandstof.

7. Hybride haard volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een regelinrichting, ingericht om de menginrichting aan te sturen, bijvoorbeeld het eerste verwarmingselement en/of het tweede verwarmingselement, om de verdampingstemperatuur en/of de mengtemperatuur in te stellen.

8. Hybride haard volgens conclusie 7, verder omvattende een temperatuursensor die zich bevindt in de menginrichting, ingericht om een temperatuursensorsignaal af te geven dat representatief is voor de temperatuur in de menginrichting, waarbij de regelinrichting is ingericht om de menginrichting te besturen, bijvoorbeeld het eerste verwarmingselement en/of het tweede verwarmingselement, om op basis van het temperatuursignaal de verdampingstemperatuur en/of de mengtemperatuur in te stellen.

9. Hybride haard volgens conclusie 1, waarbij de eerste brandstoftoevoer is ingericht om de eerste brandstof in gasvormige toestand af te geven in de menginrichting.

10. Hybride haard volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste brandstoftoevoer omvat: - een eerste brandstofopslag, ingericht om de eerste brandstof op te slaan, - een eerste brandstofleiding, die zich uitstrekt tussen de eerste brandstofopslag en de menginrichting, en - een eerste brandstofpomp, ingericht om de eerste brandstof door de eerste brandstofleiding te pompen, dat wil zeggen van de eerste brandstofopslag naar de menginrichting.

11. Hybride haard volgens conclusie 10, waarbij de eerste brandstofopslag is ingericht om de eerste brandstof op te slaan in vloeibare toestand.

12. Hybride haard volgens conclusie 10 of 11, waarbij de eerste brandstofpomp een slangenpomp is.

13. Hybride haard volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede brandstoftoevoer omvat: - een tweede brandstofopslag, ingericht om de tweede brandstof op te slaan, - een tweede brandstofleiding, die zich uitstrekt tussen de tweede brandstofopslag

-28- en de menginrichting, en - een tweede brandstofpomp, ingericht om de tweede brandstof door de tweede brandstofleiding te pompen, dat wil zeggen van de tweede brandstofopslag naar de menginrichting.

14. Hybride haard volgens conclusie 13, waarbij de tweede brandstofopslag, tenminste tijdens gebruik van de haard, is ingericht om de tweede brandstof in vloeibare toestand op te slaan, dat wil zeggen bij een verhoogde opslagtemperatuur ten opzichte van de omgevingstemperatuur van de haard.

15. Hybride haard volgens conclusie 14, waarbij de tweede brandstofopslag een opslagverwarmingsinrichting omvat, ingericht om de tweede brandstof in de tweede brandstofopslag te verwarmen tot de verhoogde opslagtemperatuur, en om de tweede brandstof in de tweede brandstofopslag in de vloeibare toestand te houden, waarbij de verhoogde opslagtemperatuur bijvoorbeeld ligt in het bereik tussen 60°C en 100°C, bij voorkeur tussen 70°C en 90°C, bijvoorbeeld 80°C.

16. Hybride haard volgens conclusie 14 of 15, waarbij de tweede brandstofleiding een leidingverwarmingsinrichting omvat, ingericht om de tweede brandstof in de tweede brandstofleiding te verwarmen tot een verhoogde brandstofleidingtemperatuur, en om de tweede brandstof in de tweede brandstofleiding in de vloeibare toestand te houden, waarbij de verhoogde brandstofleidingtemperatuur bijvoorbeeld in het bereik ligt tussen 50°C en 90°C, bij voorkeur tussen 60°C en 80°C, bijvoorbeeld 70°C.

17. Hybride haard volgens conclusie 18, waarbij de brandstofleidingverwarmingsinrichting een weerstandsbrandstofleidingverwarmingsinrichting is, die zich in hoofdzaak over de gehele lengte van de eerste brandstofleiding uitstrekt.

18. Hybride haard volgens een van de conclusies 13 — 17, waarbij de tweede brandstofpomp een pulspomp is, die zich bij voorkeur bevindt in de tweede brandstofopslag.

19. Hybride haard volgens een van de conclusies 13 — 18, waarbij de tweede brandstofopslag een tweede brandstofniveausensor omvat, ingericht om een tweede brandstofniveausensorsignaal uit te zenden dat representatief is voor de hoeveelheid, bijvoorbeeld brandstofniveau, van de tweede brandstof die resteert in de tweede brandstofopslag.

-29-

20. Hybride huishoudhaard volgens conclusie 7 en conclusie 19, waarbij de regelinrichting verder is ingericht om een waarschuwingssignaal voor het brandstofniveau af te geven wanneer de hoeveelheid tweede brandstof die resteer in de tweede brandstofopslag onder een gewenste drempelwaarde ligt, bijvoorbeeld een drempelbrandstofniveau van de tweede brandstof.

21. Hybride haard volgens een van de conclusies 13 — 20, waarbij de tweede brandstofopslag een brandstofcapsulehouder omvat, die is ingericht om een brandstofcapsule te ontvangen die de tweede brandstof bevat.

22. Hybride haard volgens conclusie 20 en conclusie 21, waarbij het drempelbrandstofniveau aangeeft dat de brandstofcapsule in de brandstofcapsulehouder leeg is, en waarbij het waarschuwingssignaal voor het brandstofniveau een gebruikersmelding omvat dat de lege brandstofcapsule moet worden vervangen door een nieuwe brandstofcapsule.

23. Hybride huishoudhaard volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een luchttoevoer, die uitkomt in de menginrichting en is ingericht om een luchtstroom door de menginrichting te voorzien, waarbij de menginrichting verder is ingericht om het brandstofmengsel te mengen met de door de luchttoevoer toegevoerde lucht.

24. Hybride haard volgens conclusie 23, waarbij de luchttoevoer een luchtpomp en een luchtslang omvat, die zich uitstrekt tussen de luchtpomp en de menginrichting, waarbij de luchtpomp is ingericht om de lucht door de luchtslang te pompen, dat wil zeggen naar de menginrichting.

25. Hybride haard volgens conclusie 9 en conclusie 23 of 24, waarbij de luchttoevoer deel uitmaakt van de eerste brandstoftoevoer, ingericht voor het in de menginrichting afgeven van een gasmengsel, welk gasmengsel de luchtstroom en de gasvormige eerste brandstof omvat.

26. Hybride haard volgens conclusie 7 en een van de conclusies 10 — 25, waarbij de regelinrichting verder is ingericht om de eerste brandstofpomp, de tweede brandstofpomp en/of de luchtpomp te regelen, bijvoorbeeld ingericht om een debiet ervan in te stellen.

-30-

27. Hybride haard volgens conclusie 7 of conclusie 26, waarbij de regelinrichting verder is ingericht om de opslagverwarmingsinrichting en/of de brandstofleidingverwarmingsinrichting aan te sturen, bijvoorbeeld ingericht om de verhoogde opslagtemperatuur en/of de verhoogde brandstofleidingtemperatuur in te stellen.

28. Hybride haard volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste brandstof bij kamertemperatuur in vloeibare toestand is, omvattend een alcohol, zoals ethanol, of spiritus, die bijvoorbeeld alcohol en tot 50 gew.% water omvat.

29. Hybride haard volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede brandstof bij kamertemperatuur in vaste toestand is, omvattend een was, zoals paraffine, stearine en/of kaarsvet.

30. Hybride haard volgens een van de conclusies 1 — 28, waarbij de tweede brandstof bij kamertemperatuur in vloeibare toestand is, bijvoorbeeld omvattende lampolie en/of paraffineolie.

31. Werkwijze voor het creëren van vuur in een hybride haard, omvattende de stappen: - het toevoeren van een eerste brandbare brandstof naar een menginrichting van de haard, - het toevoeren van een tweede brandbare brandstof, omvattende een brandbare langketenige koolwaterstofbrandstof, naar de menginrichting, - het, in de menginrichting, bijvoorbeeld met een tweede verwarmingselement, verhitten van de tweede brandstof tot een mengtemperatuur, - het, in de menginrichting, mengen van de eerste brandstof met de verwarmde tweede brandstof om een brandstofmengsel te vormen, en - het verbranden van het brandstofmengsel met een brander van de haard om het vuur te creéren.

32. Werkwijze volgens conclusie 31, verder omvattende de stap van: - het, in de menginrichting, bijvoorbeeld met een eerste verwarmingselement, verhitten van de eerste brandstof tot een verdampingstemperatuur om de eerste brandstof te verdampen.

33. Werkwijze volgens conclusie 31 of 32, verder omvattende de stappen van: - het meten, met een temperatuursensor, van de temperatuur van de menginrichting, bijvoorbeeld van het eerste verwarmingselement en/of van het tweede

-31- verwarmingselement, en - het met een regelinrichting regelen van het verwarmen van de eerste brandstof en/of van de tweede brandstof op basis van de gemeten temperatuur om de verdampingstemperatuur en/of de mengtemperatuur in te stellen.

34. Werkwijze volgens een van de conclusies 31 — 33, waarbij de eerste brandstof bij kamertemperatuur in vloeibare toestand is, bijvoorbeeld omvattend een alcohol, zoals ethanol, of spiritus, die bijvoorbeeld alcohol en tot 50 gew.% water omvat.

35. Werkwijze volgens een van de conclusies 31 — 34, waarbij de tweede brandstof bij kamertemperatuur in vaste toestand is, bijvoorbeeld omvattend een was, zoals paraffine, stearine en/of kaarsvet.

36. Werkwijze volgens een van de conclusies 31 — 34, waarbij de tweede brandstof bij kamertemperatuur in vloeibare toestand is, bijvoorbeeld omvattende lampolie en/of paraffineolie.